Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de afvoer hemelwater en grondwater Schouwen-Duiveland 2013 |
Citeertitel | Verordening op de afvoer hemelwater en grondwater Schouwen-Duiveland 2013. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2014 | Nieuwe regeling | 19-12-2013 Gemeenteblad nr. 35455, 25 juni 2014 | 19-12-13/08 |
De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2013;
gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;
overwegende dat in de artikelen 3.5 en 3.6 van de Waterwet aan de gemeente zorgplichten zijn opgedragen voor de verwerking van hemelwater en het voorkomen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand, en dat de Wet milieubeheer in dat kader de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een gemeentelijk rioolstelsel en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in de openbare vuilwaterriolering;
overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied binnen een vooraf te bepalen termijn niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool.
De verordening op de afvoer hemelwater en grondwater Schouwen-Duiveland 2013.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. b. beheerder van het openbaar riool: het college.
Artikel 2. Plicht tot afkoppelen
De beheerder van het openbaar riool kan een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool. Eenzelfde gebiedsaanwijzing kan door genoemde beheerder worden gedaan ten aanzien van het vrijkomende grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen.
In afwijking van het eerste lid is het toegestaan om een afvoerleiding voor hemelwater of grondwater, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de gebiedsaanwijzing op het openbaar vuilwaterriool is aangesloten, gedurende een termijn van 12 maanden na die inwerkingtreding aangesloten te houden op het openbaar vuilwaterriool.
Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar riool rekening met het gemeentelijk rioleringsplan.
De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt.
De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien van de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van het hemelwater of grondwater kan worden gevergd. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Overtreding van het krachtens artikel 2 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.