Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | 1e wijziging Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 12-09-2013 Gemeenteblad, 26-09-2013 | 2013/037 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Waar in de regeling met betrekking tot personen, een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip wordt gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.
Waar in deze regeling artikelen van de Provinciewet of Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de provincie, Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koningin, respectievelijk de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester, gelezen: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Instelling, doel en beleid
Het openbaar lichaam is ingesteld om ten behoeve van de deelnemers taken uit te voeren op het gebied van het omgevingsrecht en om als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Midden- en West Brabant. Door het aangaan van de gemeenschappelijke regeling worden ten aanzien van deze uitvoerende taken geen bevoegdheden overgedragen, die bij of krachtens een wettelijke regeling aan een of meer van de deelnemers zijn toegekend.
Het algemeen bestuur heeft een eigen verordenende bevoegdheid met betrekking tot de vaststelling van de verordeningen ex artikel 212 en 213 Gemeentewet juncto artikel 216 en 217 Provinciewet, de vaststelling van de organisatieverordening en de vaststelling van de arbeidsvoorwaardenverordening als bedoeld in artikel 125 Ambtenarenwet.
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden
Artikel 3Landelijke Basistaken
In aanvulling op de taken uit het Landelijk Basistakenpakket kan de Omgevingsdienst, voor zover dit geen verstoring veroorzaakt in de uitvoering van de taken uit het Landelijk Basistakenpakket, op verzoek van een of meer deelnemers ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden inzake de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten.
Artikel 5 Dienstverleningsovereenkomsten
Met betrekking tot de uitvoering en nadere invulling van de in artikel 3 en 4 genoemde taken worden door of namens het dagelijks bestuur enerzijds en elk van de deelnemers afzonderlijk anderzijds, schriftelijke werkafspraken gemaakt in de vorm van contracten, waarin in ieder geval is vastgelegd welke producten en diensten de Omgevingsdienst aan de deelnemers zal leveren en wat de vergoeding daarvoor zal zijn.
Met betrekking tot de beëindiging van de in artikel 4 genoemde taken worden door of namens het dagelijks bestuur enerzijds en de deelnemer die het aangaat anderzijds, in deze contracten eveneens schriftelijke afspraken gemaakt met betrekking tot in ieder geval de afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan, alsmede compensatie voor de overige rechten en verplichtingen.
Artikel 6 Werkzaamheden voor derden
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikel 3 en 4 bedoelde taken, kan de Omgevingsdienst op verzoek van derden, indien dit geen verstoring veroorzaakt in de uitvoering van de in beide artikelen aangeduide taken, adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten. Onder derden wordt verstaan: andere overheden dan de deelnemers.
Het openbaar lichaam kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van bestuurscommissies als bedoeld in artikel 20 van deze regeling de volgende bestuursorganen:
Artikel 8 Het Algemeen bestuur
De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van in principe 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad respectievelijk provinciale staten een nieuw geïnstalleerd college een besluit neemt tot aanwijzing van een lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, wanneer ter voldoening aan het bepaalde in artikel 15, tweede lid van deze regeling een of meer leden van het dagelijks bestuur moeten worden benoemd of wanneer tenminste 1/5e van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Besluiten betreffende vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen en jaarrekening worden genomen met een meerderheid van stemmen, met dien verstande dat de meerderheid van stemmen eveneens tenminste de helft van de omzet vertegenwoordigt welke de omgevingsdienst in het voorafgaande jaar heeft gegenereerd.
Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
Artikel 13 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht
Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het college of aan Gedeputeerde Staten die dit lid heeft aangewezen én aan de gemeenteraad of aan Provinciale Staten, namens welke deelnemer het lid zitting heeft in het algemeen bestuur de door één of meerdere leden van het college, de gemeenteraad of Provinciale Staten de gevraagde inlichtingen, maar ook ongevraagd de inlichtingen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, op de wijze die door een bestuursorgaan van de betreffende deelnemer is bepaald.
Een lid van het algemeen bestuur kan door het college of door Gedeputeerde Staten die dit lid heeft aangewezen én door de gemeenteraad of door Provinciale Staten, namens welke deelnemer het lid zitting heeft in het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen voor het door hem gevoerde beleid, op de wijze die door een bestuursorgaan van de betreffende deelnemer is bepaald.
De leden en plaatsvervangende leden worden uit en door het algemeen bestuur gekozen in de eerste vergadering, waarin het algemeen bestuur in een nieuwe samenstelling bijeen komt, dan wel in de eerst volgende vergadering van het algemeen bestuur, volgend op de beëindiging van het lidmaatschap van één of meer van de leden van het dagelijks bestuur.
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden.
Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het algemeen bestuur haar opheft.
Artikel 18 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht
Artikel 21 Bevoegdheden Algemeen Bestuur
Artikel 22 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur
1 Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot:
2 Het dagelijks bestuur oefent de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit, indien en voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar de door deze te stellen regels.
Artikel 28 Begrotingswijziging
Artikel 30Vergoeding voor geleverde diensten
Op basis van de begroting kan iedere deelnemer aan de hand van de daarin vastgelegde tarieven en/of productprijzen berekenen welke bijdrage verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Voor elke deelnemer wordt een werkprogramma gemaakt waarin de begrote vergoeding voor de afname van taken zijn berekend. De verrekening van de gerealiseerde vergoeding is op basis van geleverde prestaties/inzet per deelnemer.
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in artikel 29, lid 4 een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de deelnemers in het nadelig exploitatiesaldo, wordt bij het bepalen van de bijdrage per deelnemer het uitgangspunt gehanteerd, dat de financiële gevolgen worden toegedeeld aan de deelnemers die dat aangaat.
Artikel 30a. Verplichtingen deelnemers.
Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt, dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet respectievelijk 198 en 199 Provinciewet.
Artikel 31 Opheffing en liquidatie
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en in de verplichting alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
1.Indien het algemeen bestuur daarmee instemt kan een gemeente, provincie, waterschap, het Rijk toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van haar daartoe bevoegde bestuursorganen. De deelneming gaat in met ingang van een nader te bepalen datum, vastgesteld door het algemeen bestuur en het orgaan van de deelnemer.
Een deelnemer kan uit de regeling treden tenzij landelijke wetgeving of anderszins de mogelijkheid tot uittreding beperkt. Het algemeen bestuur regelt na overleg met de betrokken gemeente of de provincie, onder mededeling aan Gedeputeerde Staten en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de financiële verplichtingen, alsmede de overige gevolgen van de uittreding. Daarbij brengt het algemeen bestuur in elk geval de financiële consequenties van de uittreding in beeld en draagt zij er zorg voor dat het openbaar lichaam een redelijke periode krijgt om haar begroting en formatie in overeenstemming te brengen met het nieuwe aantal deelnemers. Verplichtingen die specifiek voor de uittredende gemeente zijn aangegaan zullen daarbij in principe ook door die gemeente nagekomen dienen te worden.
Aldus vastgesteld door:
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, na verkregen toestemming van provinciale staten van Noord-Brabant.
Het college van burgemeester en wethouders van Aalburg, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Aalburg.
Het college van burgemeester en wethouders van Alphen Chaam, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Alphen Chaam.
Het college van burgemeester en wethouders van Baarle Nassau, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Baarle Nassau.
Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Bergen op Zoom.
Het college van burgemeester en wethouders van Breda, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Breda.
Het college van burgemeester en wethouders van Dongen,na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Dongen.
Het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Drimmelen.
Het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Etten-Leur.
Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Geertruidenberg.
Het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Gilze en Rijen.
Het college van burgemeester en wethouders van Goirle, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Goirle.
Het college van burgemeester en wethouders van Halderberge, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Halderberge.
Het college van burgemeester en wethouders van Heusden, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Heusden.
Het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Hilvarenbeek.
Het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Loon op Zand.
Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Moerdijk.
Het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Oisterwijk.
Het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Oosterhout.
Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Roosendaal.
Het college van burgemeester en wethouders van Rucphen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Rucphen.
Het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Steenbergen.
Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Tilburg.
Het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Waalwijk.
Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Werkendam.
Het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Woensdrecht.
Het college van burgemeester en wethouders van Woudrichem, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Woudrichem.
Het college van burgemeester en wethouders van Zundert, na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Zundert.