Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling milieumaatregel SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid-Holland 2014 (Subsidieregeling milieumaatregel SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid-Holland 2014) |
Citeertitel | Subsidieregeling milieumaatregel SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid-Holland 2014 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Milieu, subsidies |
De subsidieregeling milieumaatregelen binnenvaart Zuid-Holland 2013 wordt ingetrokken.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2014 | 31-12-2014 | nieuwe regeling | 15-07-2014 Provinciaal blad 2014, nr. 1438 | DOS-2013-0001627 |
Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,
- artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
- artikel 11 tweede lid van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 november 2007, nr. WJZ 7130350, houdende de Rijkscofinanciering voor EFRO-programma's 2007–2013 voor doelstelling 2 (de Ministeriële Regeling EFRO);
- het gewenst is de uitstoot van NOx in de regio Rotterdam in de Provincie Zuid Holland te verminderen;
- het gewenst is dit te stimuleren door een bijdrage in de kosten van een NOx-reducerende maatregel in de vorm van een SCR-katalysator ten behoeve van binnenvaartschepen zodat meer van deze maatregelen worden gerealiseerd;
Vast te stellen de Subsidieregeling milieumaatregel SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid-Holland 2014
In deze regeling wordt verstaan onder:
- voor het binnenschip geldende emissienormen: emissienormen uit hoofde van richtlijn 2004/26 (PbEU L225/3) van 21 april 2004 van het Europees Parlement betreffende maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige-verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machine of emissienormen zoals gesteld doorde Centrale Commissie voor de Rijnscheepvaart, te weten CCNR fase 1 en fase 2 emissie-eisen, vastgelegd in CCNR Protocol 19, Resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnscheepvaart (CCNR), 11 mei 2000 en CCNR Protocol 21, Resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnscheepvaart (CCNR), 31 mei 2001;
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de aanschaf en het in bedrijf hebben van een SCR-katalysator aan de motor van een binnenschip dat vaart in het werkgebied.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit als bedoeld in het eerste lid leidt tot reductie van de NOx-uitstoot van de motor waaraan de SCR-katalysator is gekoppeld als ook tot reductie van NOx-uitstoot in het werkgebied.
Een subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt uitsluitend verstrekt aan in Nederland gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen, die eigenaar zijn van het binnenschip waarop de SCR-katalysator wordt geplaatst.
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend gedurende de periode van 1 september tot 1 oktober 2014.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
e. de aanvrager verplicht zich mee te werken aan een evaluatie, indien Gedeputeerde Staten daartoe besluiten, te houden in het eerste kwartaal van 2016 en in het eerste kwartaal van 2017, en daartoe gegevens te verstrekken over de jaren 2015 en 2016. Dit betreft informatie over de omvang van het jaarlijks brandstofverbruik, gegevens die aantonen dat de SCR-katalysator in gebruik is, de omvang van de reductie van NOx-uitstoot en gegevens met betrekking tot het jaarlijks aantal actieve dagen in werkgebied.
1. De hoogte van de subsidie wordt berekend volgens de formule: A maal B maal C. Daarbij is:
2. De subsidie bedraagt nooit meer dan het totaal van de projectkosten en wordt bepaald met inachtneming van artikel 7.
3. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie mogen tot de projectkosten worden gerekend:
Artikel 7 Toepasselijke staatssteunverordeningen
1. Een subsidie, als bedoeld in artikel 2 eerste lid, wordt slechts verstrekt in overeenstemming met:
2. Bij de aanvraag om subsidie verstrekt de aanvrager door middel van een bij het aanvraagformulier behorende verklaring ‘MKB' en verklaring ‘de-minimissteun' de gegevens voor zover noodzakelijk voor de toepassing van het eerste en tweede lid.
Artikel 8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgendeverplichtingen opgelegd:
b. aan de SCR-katalysator dient een logsysteem te worden gekoppeld waarmee aangetoond kan worden dat de SCR-katalysator in gebruik is. De gegevens uit dit logysteem dienen in elk geval aan te geven wat het motorlastsignaal is in combinatie met de NOx-uitstoot, met een frequentie van ten minste eenmaal per 10 minuten;
Artikel 9 Bevoorschotting en betaling
1. Het voorschot bedraagt maximaal 50% van de verleende subsidie.
2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 10 Subsidievaststelling
1. In afwijking van artikel 29, eerste lid van de Asv dient de subsidieontvanger binnen 10 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de verleningsbeschikking moet zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 10 weken na de uitvoering van de activiteit, een aanvraag tot subsidievaststelling in.
2. Artikel 17 en 21 van de Asv zijn niet van toepassing. De aanvraag tot subsidievaststelling geschiedt, ook voor subsidieverleningsbeschikkingen van bedragen onder de € 25.000,00 overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Asv.
3. In aanvulling op het tweede lid worden bij de aanvraag tot subsidievaststelling kopieën van facturen en bewijsstukken van de betalingen overgelegd.
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
3. Wordt het subsidieplafond op enige dag overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
De Subsidieregeling milieumaatregelen binnenvaart Zuid-Holland 2013, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn verleend.
Den Haag, 15 juli 2014
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. SMIT, voorzitter
J.A.M. HILGERSOM, secretaris
Toelichting bij de Subsidieregeling SCR-katalysatoren binnenvaart Zuid-Holland 2014
Nederland is gebonden in 2015 te voldoen aan de Europese luchtkwaliteitsnormen als neergelegd in de Richtlijn 2008/50/EG van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU L152/1). Om aan die normen te kunnen voldoen zijn in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) gelden beschikbaar gesteld voor onder meer het programma lokale luchtkwaliteitsmaatregelen.
De gemeente Rotterdam, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland hebben in 2013 een deel van de beschikbare middelen in het kader van dit programma gebundeld en gezamenlijk 6,5 miljoen euro ingezet voor een subsidieregeling gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit in het stedelijk en havengebied binnen de stadsregio Rotterdam. De maatregel moet in 2015 effectief zijn en met name een goede bijdrage leveren aan de reductie van NOx -uitstoot. Op basis van de monitoringsrapportage NSL 2011 worden namelijk voor 2015 in de regio Rotterdam nog overschrijdingen verwacht voor wat betreft de NO2 concentratie. De regeling is een groot succes geworden: het plafond is op de eerste dag van openstelling van de regeling al overschreden.
Reden voor deze regeling was dat er nog nauwelijks maatregelen voor het verschonen van de binnenvaart waren uitgevoerd in het kader van het NSL, terwijl de binnenvaart een aanzienlijke bijdrage levert aan de NOx- en PM10-uitstoot in het Rotterdamse havengebied. Ter voorbereiding op de regeling is gesproken met verschillende partijen uit de binnenvaartwereld waaronder het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB), het Havenbedrijf en enkele rederijen.
Daarnaast is CE Delft gevraagd te onderzoeken wat de mogelijke effectiviteit is van luchtkwaliteitsmaatregelen in de binnenvaart. Daaruit is gebleken dat NOx-uitstoot van de binnenvaart in regio Rotterdam tegen vergelijkbare kosten kunnen worden vermeden als effectieve maatregelen in het wegtransport. Gegeven de grote belangstelling voor de regeling, waarmee een goede bijdrage aan de luchtkwaliteit wordt geleverd hebben de gemeente Rotterdam, de stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland opnieuw middelen bij elkaar gevoegd om nog een keer een binnenvaartregeling open te stellen. Daarnaast heeft de provincie een traject in gang gezet waarbij middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (verder: EFRO) zijn aangevraagd om deze toe te voegen aan deze regeling. Het EFRO-programma Kansen voor West (Operationeel Programma Landsdeel West, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2007-2013) heeft als doelstelling om het Landsdeel West (Provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) terug te brengen in de top van Europese grootstedelijke regio’s waar het gaat om de internationale concurrentiekracht. De toenemende problemen met luchtkwaliteit in dit landsdeel worden in het Operationeel Programma erkend als één van de belangrijkste uitdagingen op dit vlak en investeren in verbetering van de luchtkwaliteit is noodzakelijk om te komen tot een duurzame economische ontwikkeling. Het gehele programma heeft aandacht voor duurzaamheid, maar meer specifiek sluit deze regeling aan bij Prioriteit 2, doelstelling 2.1 ‘Versterken economische vitaliteit met behoud van milieukwaliteit en landschappelijke waarden’, waarbinnen toepassing van bestaande, milieuvriendelijke concepten ondersteund wordt.
De Regeling van 2013 wordt ingetrokken en, aangepast, opnieuw vastgesteld. De aanpassingen hebben betrekking op de ervaringen van 2013 en aanpassing aan de eisen van EFRO. De regeling van 2013 was breed van opzet: aanvragen konden worden gedaan voor alle mogelijke NOx-reducerende maatregelen. In de praktijk zijn echter voor het overgrote deel subsidies verleend voor toepassing van een SCR-katalysator. Om die reden is de regeling nu beperkt tot SCR-katalysatoren. Deregeling wordt daarmee eenvoudiger en dit beperkt de administratieve lasten.
De regeling richt zich op SCR-katalysatoren die de NOx-uitstoot verminderen. De SCR-katalysator is een nabehandelingsmethode voor uitlaatgassen waarbij de NOx-moleculen in het uitlaatgas met behulp van ureum in onschadelijk zuurstof (O2) en stikstof (N2) worden omgezet. De omvang van de subsidie wordt gerelateerd aan de mate van effectiviteit van de maatregel om NOx te reduceren in de Rotterdamse regio.
De subsidie wordt berekend volgens een formule: A x B x C. De subsidie zal echter nooit meer bedragen dan 100% van de extra investeringskosten (inclusief extra verbruikskosten gedurende 5 jaar). De factoren A en B in de formule zijn, ten opzichte van de regeling van 2013, aangepast voor toepassing op uitsluitend SCR-katalysatoren. Om de capaciteit van de SCR-installatie optimaal te benutten is daarnaast als extra eis toegevoegd dat na installatie van de katalysator de uitstoot niet meer dan 1,8 gram NOx per kilowattuur mag bedragen. Afhankelijk onder welk staatssteunregime de subsidie wordt aangevraagd bedraagt de subsidie eenlager bedrag dan berekend via A x B x C. Met de berekeningsmethode volgens de formule A x B x C, ontvangen aanvragers meer subsidienaarmate de maatregel effectiever is.
Basiswaarde A vertegenwoordigt de maximaal te verkrijgen subsidie, wanneer 100% wordt gescoordop waarde B (effectiviteit maatregel) en C (aanwezigheid in Rotterdam). De waarde is zo ingesteld datde installatie van SCR-katalysatoren voor CCR 0 en CCR 1 motoren aantrekkelijk kan worden voor ondernemers. Het toepassen van SCR-katalysatoren op bestaande schepen is een maatregel waarvan de kosten eneffectiviteit goed ingeschat kunnen worden.
Basiswaarde A is afgestemd op de grootte van de motor. Een kleinere motor kan per eenheid motorvermogen meer subsidie krijgen vanwege de relatief hogere kosten.
De te behalen NOx-reductie is afhankelijk van de uitgangssituatie van de betreffende motoren. Ouderemotoren hebben over het algemeen een hogere uitstoot dan nieuwere motoren. CCR 0-motoren, motoren zonder CCR normering (van voor 2003) hebben een hogere uitstoot dan CCR 1-motoren (2003-2007), die weer een hogere uitstoot hebben dan CCR2/ EU stage IIIa motoren (vanaf 2007). Door hettoevoegen van de eis dat de subsidiemaatregel moet leiden tot NOx-uitstoot van maximaal 1,8 gramper kilowattuur, zal het toepassen SCR op CCR 0-motoren meer NOx reduceren dan op CCR 1 motorenen nog meer dan op CCR 2-motoren,. Om de omvang van de reductie te waarderen is voor waarde Bvoor een staffel gekozen. Op basis van de effectiviteit van reductie van NOx-uitstoot worden de volgende waarden voor B toegepast:
- Indien de SCR-katalysator wordt geplaatst op een bestaande motor met classificatie CCR 0 is dewaarde van B 100%; (uitgaande van een NOx-reductie van 8,2 gram/ kWh)
- Indien de SCR-katalysator wordt geplaatst op een bestaande motor met classificatie CCR 1 is dewaarde van B 90%; (uitgaande van een NOx-reductie van 7,4 gram/ kWh)
- Indien de SCR-katalysator wordt geplaatst op een bestaande motor met classificatie CCR 2 is dewaarde van B 50%.(uitgaande van een NOx-reductie van 4,2 gram/ kWh)
De subsidieregeling dient effect te hebben in de regio Rotterdam. Om deze reden is voor waarde Conderstaande staffel opgenomen.
Tabel 1: Staffel voor waarden C
Aantal actieve dagen in Rotterdam per jaar
De 100% waarde gaat uit van het volgende:
Container lijndiensten van Rotterdam naar Basel doen Rotterdam ongeveer 35 keer per jaar aan enverblijven daar dan 2 dagen waarin ze actief zijn met laden en lossen. In totaal verblijven ze dan inRotterdam circa 70 dagen per jaar.
Voor een dergelijke casus is met bovengenoemde waarden voor A en B berekend dat de maatregelkosteneffectief is in de reductie van NOx-uitstoot in vergelijking met andere mogelijke maatregelen. De 100% factor is daarom gesteld op een aantal dagen in Rotterdam van meer dan 60. Uitgaande vanbovenstaande casus, waarbij naar Basel wordt gevaren, valt te verwachten dat er voldoende binnenschepen denkbaar zijn die in aanmerking komen voor subsidiering met een waarde van 100% voor C.
De omvang van de subsidie is gerelateerd aan de maximaal toelaatbare steun onder de Europese vrijstellingsverordeningen betreffende de-minimissteun en de Algemene groepsvrijstellingsverordening(verder: AGV). Ook de begrippen ‘kleine en middelgrote onderneming’, ‘zelfstandige onderneming’ zijnaan deze verordeningen ontleend.
De Regeling EFRO van het Ministerie van Economische Zaken wordt als project in het kader van hetOperationele Programma (OP) Kansen voor West 2007-2013 medegefinancierd vanuit het EuropeesFonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dit betekent dat op de regeling en op de hieruit gesubsidieerde projecten de verantwoordingseisen van het OP Kansen voor West gelden.
In de Ministeriële Regeling is het volgende benoemd in artikel 11, lid 2: Indien het project geheel ofgedeeltelijk voorziet in het door de subsidieontvanger op zijn beurt bij wijze van subsidie of anderszinsverstrekken van middelen aan derden, verbindt de managementautoriteit aan de subsidieverleningtenminste zodanige voorwaarden dat de voorschriften van de Kaderverordening, de EFRO-verordening,het Besluit EFRO programmaperiode 2007– 2013 en Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode2007–2013 ook op die derde van toepassing zijn.’ Dit is opgenomen in de regeling, maar wordt ook inde beschikking aan de subsidieontvangers opgenomen, zodat partijen weten dat ze ook hieraan moetenvoldoen.
Voor de aanvraag is een aanvraagformulier vastgesteld. Dit bevordert een vlotte afwikkeling van deaanvraag, gebruik van het formulier is daarom verplicht. Ook voor de aanvraag tot vaststelling van desubsidie is het gebruik van een aanvraagformulier verplicht. Overeenkomstig de voorwaarden vanEFRO en het Kansen voor West-programma is een controleverklaring een verplichte bijlage bij deaanvraag tot subsidievaststelling.
5. Artikelsgewijze toelichting
In het kader van de evaluatie zal de aanvrager gegevens moeten overleggen. In de subsidiebeschikkingzal worden vermeld wanneer en op welke wijze aanvrager moet kunnen aantonen dat hij de SCR-katalysator in gebruik neemt en houdt, ten minste vijf jaar na realisatie van de maatregel. De installatie vanhet in de regeling vereiste log-systeem maakt het mogelijk om dit aan te kunnen tonen.
Artikel 6, derde lid.De kosten van aanschaf en installatie van de SCR-Katalysator en het logsysteem,overeenkomstig de Ministeriele Regeling EFRO, artikel 10, lid 1a, onder 10, hebben betrekking op aanderden verschuldigde kosten. Arbeidskosten van subsidiaanvrager of haar personeel zijn niet subsidiabel.
De kosten van een emissie-rapport, een logsysteem en een controleverklaring van de accountant zijngeen kosten die samenhangen met een economische activiteit. Zij dienen slechts ter voldoening aande subsidieverplichtingen en mogen daarom worden gerekend tot de subsidiabele kosten.
De ureumkosten maken een belangrijk deel uit van de projectkosten. De kosten voor het ureumverbruikgedurende 5 jaar, die mogen worden opgevoerd als extra investeringskosten kunnen worden bepaalddoor de formule:
Ureumkosten = 0,014 maal waarde B maal het motorvermogen (kW) maal het aantal draaiuren datwordt berekend naar het aantal feitelijke gevaren uren in 2013.
Voor het plaatsen van een SCR-katalysator op een CCR 0-motor (waarde B = 100%) met een vermogenvan 900 kW, een aantal draaiuren van 3000 zijn de ureumkosten gedurende 5 jaar hiermee bepaald op48.600 euro (0,014 * 100% * 900 * 3000).
De formule is gebaseerd op de volgende aannames:
- De gemiddelde motorbelasting bedraagt 50%.
- De ureumprijs (ureum 32,5%) bedraagt 0,36 euro per liter.
- Een periode van 5 jaar waarvoor de ureumkosten worden vergoed.
De ureumkosten zijn direct (lineair) gerelateerd aan de hoeveelheid NOx die wordt vermeden. Hoegroter de motor, hoe meer vaaruren en hoe hoger de NOx-reductie per kilowattuur, hoe hoger dehoeveelheid vermeden NOx-uitstoot en hoe hoger dus de ureumkosten.
De subsidiabele kosten onder de EFRO regeling wijken af van die onder het NSL. Bij EFRO gelden denadere regels betreffende projectkosten zoals op nationaal niveau vastgelegd in de Regeling van deMinister van Economische Zaken van 12 november 2007, nr. WJZ 7130350, houdende de Rijkscofinan-ciering voor EFRO-programma's 2007–2013 voor doelstelling 2(de Ministeriële Regeling EFRO). De verbruikskosten voor ureum zijn niet subsidiabel onder de EFRO en evenmin onder de AlgemeneGroepsvrijstellingsverordening. Voor zover deze kosten worden gesubsidieerd worden deze door deprovincie gefinancierd met andere gelden dan de EFRO-bijdrage aan de subsidieregeling en de daarvoornoodzakelijke co-financiering.
Onder de de-minimisregeling bedraagt de subsidie ten hoogste 100 procent van de extra investeringskosten, met een maximum van € 200.000,00. De extra investeringskosten worden berekend op basisvan marktconforme prijzen. Per onderneming (inclusief eventuele verbonden ondernemingen) is dithet bedrag dat maximaal aan steun mag worden verleend over een periode van drie belastingjaren.Omdat overheden van elkaar niet weten aan wie zij steun verlenen moet, om voor deze subsidie inaanmerking te komen, de zogenaamde de-minimisverklaring worden ingediend. Deze verklaring is samenmet het aanvraagformulier bij de uitvoerder van de regeling te verkrijgen. Als een subsidieaanvragergeen gebruik kan of wil maken van steun onder de de-minimisregeling kan steun worden gevraagdonder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. De subsidie bedraagt dan, uit hoofde van artikel36 van de AGV, ten hoogste 40 procent van de extra investeringskosten, te vermeerderen met maximaal20 procent voor kleine zelfstandige ondernemingen of met maximaal 10 procent voor middelgrotezelfstandige ondernemingen.