Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Algemene Subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (SoZaWe, hoofdstuk 3)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (SoZaWe, hoofdstuk 3)
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (SoZaWe, hoofdstuk 3)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpAlgemene Subsidieverordening 2002 (SoZaWe)
Externe bijlagenToelichting bij hoofdstuk 3 Artikelsgewijze toelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Hoofdstuk 2 Subsidies Onderwijs Cultuur Sport Welzijn

Hoofdstuk 4 Subsidies Milieudienst

Hoofdstuk 5 Subsidies Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken

Hoofdstuk 6 Subsidies Hulpverleningsdienst

Hoofdstuk 7 Subsidies diversen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200301-11-2011nieuwe regeling

18-12-2002

Gemeenteblad, 2002, 59

Rv 168

Tekst van de regeling

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE GRONINGEN 2002

 

Hoofdstuk 3 Subsidies Sociale Zaken en Werk

 

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr.168);

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2002;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Algemene Subsidie Verordening gemeente Groningen 2002 (hoofdstuk 3, Subsidies Sociale Zaken en Werk) vast te stellen.

Afdeling 1 Subsidies ten behoeve van werkgelegenheidsprojecten en de bevordering van de maatschappelijke participatie van mensen in een achterstandssituatie

Artikel 1 Te subsidiëren activiteit

Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van:

  • a.

    activiteiten die gericht zijn op de deelname aan het arbeidsproces dan wel op het verbeteren van de positie op de arbeidsmarkt van werklozen,

  • b.

    activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van werkloosheid onder jongeren,

  • c.

    overige activiteiten die gericht zijn op de bevordering van de maatschappelijke participatie van mensen die langdurig zijn aangewezen op een inkomen rond het niveau van het bestaansminimum.

Artikel 2 Grondslag van de subsidie

De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 1 bedraagt maximaal 100 % van de naar het oordeel van het college noodzakelijke kosten.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor elk kalenderjaar is voor het subsidiëren van de activiteiten als bedoeld in artikel 1 van dit hoofdstuk het bedrag beschikbaar zoals dat in de begroting voor het betreffende kalenderjaar is vastgesteld.

  • 2.

    Wanneer voor enig kalenderjaar het totaal bedrag van de aanvragen het bedrag als bedoeld in lid 1 van dit artikel overschrijdt, wordt dit bedrag op de onderstaande wijze verdeeld:

    • a.

      als eerste wordt toegekend de aanvraag van een subsidie-ontvanger voor activiteiten die op grond van objectieve maatstaven, waaronder met betrekking tot werkgelegenheidsprojecten in ieder geval wordt begrepen de mate waarin een activiteit leidt tot uitstroom of doorstroom naar werk en/of scholing, een grotere bijdrage leveren aan de doelstelling als bedoeld in artikel 1 van dit hoofdstuk,

    • b.

      voorzover de toepassing van het hiervoor onder a. bepaalde zou leiden tot een overschrijding van het onder 1 bedoelde bedrag, wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid over de onder a. bedoelde aanvragers verdeeld,

    • c.

      voorzover na de toepassing van het bepaalde onder a. en b., nog een deel van het bedrag als bedoeld in lid 1 resteert, worden ten laste van dit bedrag de aanvragen toegekend op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente.

Artikel 4 Subsidie-aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot subsidieverlening voor activiteiten waarvoor ook een beroep is of zal worden gedaan op fondsen van de Europese Unie, is tijdig ingediend indien deze aanvraag voor 15 novem-ber in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalender- en/of boekjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd, is ontvangen.

  • 2.

    Aanvragen anders dan onder het eerste lid genoemde kunnen gedurende het gehele lopende kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 5 Beslissing op een aanvraag

In aanvulling op artikel 12 hoofdstuk 1 van deze verordening beslist het college op een aanvraag als bedoeld in artikel 4 lid 1 van dit hoofdstuk binnen acht weken na de dag waarop het besluit door of vanwege de Europese autoriteit is bekendgemaakt.

Artikel 6 Nadere verplichtingen

In aanvulling op paragraaf 3.3 van hoofdstuk 1 van deze verordening kan het college in verband met een doelmatige verdeling van het beschikbare budget aan subsidie-ontvangers met gelijksoortige activiteiten de verplichting opleggen dat zij functioneel samenwerken en hun activiteiten op elkaar afstemmen.

Artikel 7 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 14 van hoofdstuk 1 van deze verordening kan het college een subsidie-aanvraag weigeren indien:

  • a.

    de subsidie-ontvanger zich blijkens zijn statuten niet dan wel in onvoldoende mate inzet voor de bestrijding van de werkloosheid en/of de bevordering van de maatschappelijke participatie van mensen die langdurig zijn aangewezen op een inkomen rond het niveau van het bestaansminimum;

  • b.

    de activiteiten leiden tot doorkruising van andere werkgelegenheidsbevorderende activiteiten;

  • c.

    de activiteiten leiden tot oneerlijke concurrentie jegens derden;

  • d.

    de activiteiten niet arbeidsmarktrelevant zijn.

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 18 december 2002.

De loco-secretaris,

D.H. Vrieling.

De voorzitter,

J. Wallage.