Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Damoclesbeleid Gemeente Kerkrade |
Citeertitel | Damoclesbeleid Gemeente Kerkrade |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Aanscherping Damoclesbeleid Gemeente Kerkrade
Opiumwet Artikel 13b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2014 | 08-02-2018 | Nieuw beleid | 16-07-2014 Elektronisch gemeenteblad 30-07-2014 | 14n00446 |
Op 1 december 2007 is een wijziging van de Opiumwet in werking getreden. Met die wijziging heeft de Wetgever een nieuw artikel 13b in het leven geroepen. Dit artikel heeft de burgemeester de bevoegdheid gegeven om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven hard- of softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
De aanleiding van de invoering van het artikel in kwestie was, kort samengevat, gelegen in het feit dat het tot dan toe gebruikte instrument (artikel 174a van de Gemeentewet) niet toereikend werd geacht voor een slagvaardig optreden tegen de aanwezigheid van verdovende middelen in woningen en lokalen. Dit vanwege het feit dat bij de toepassing van artikel 174a Gemeentewet door het bevoegd gezag steeds de verstoring van de openbare orde als gevolg van de aanwezigheid van verdovende middelen aangetoond diende te worden. Voornoemde verstoring hoeft bij de toepassing van artikel 13b niet meer aangetoond te worden. De enkele constatering van overtreding van het in de artikelen 2 en/of 3 van de Opiumwet bepaalde maakt dat toepassing van artikel13b mogelijk is.
Naar aanleiding van het voorgaande, heeft de burgemeester reeds in het verleden beleid vastgesteld omtrent de toepassing van artikel13b Opiumwet. De tot op heden meest actuele versie daarvan betreft “Beleid en matrix toepassing artikel 13b Opiumwet.” Dit beleid is vastgesteld op 26 oktober 2007, gepubliceerd op 31 oktober 2007 en in werking getreden op 1 november 2007. Gelet op het navolgende, bestaat thans de noodzaak om het “Beleid en matrix toepassing art. 13b Opiumwet” te actualiseren.
Verdovende middelen in Kerkrade
De burgemeester van Kerkrade past artikel13b Opiumwet toe sinds de inwerkingtreding daarvan. De afgelopen jaren ontvangt de burgemeester zeer regelmatig rapportages van politie, waarin melding wordt gemaakt van het aantreffen van verdovende middelen in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven. In 2013 heeft de burgemeester op basis van ontvangen rapportages maar liefst 64 keer (48 waarschuwingen en 18 pandsluitingen) zijn “Beleid en matrix toepassing art. 13b Opiumwet” toegepast. De ontvangen rapportages hadden betrekking op zowel de productie van- als handel in verdovende middelen, waarbij het overgrote merendeel betrekking had op hennep.
Uit de van politie ontvangen rapportages kunnen een aantal trends herkend worden. Zo komt het steeds vaker voor dat er op hetzelfde adres herhaaldelijk verdovende middelen worden aangetroffen. Daarnaast worden steeds vaker met name hennepplantages aangetroffen in bedrijfsruimtes c.q. loodsen. Tenslotte ontving de burgemeester steeds vaker rapportages omtrent gevallen waarin er weliswaar feitelijk geen verdovende middelen in een woning aanwezig waren, maar waar wel evident was dat een inrichting voor de productie, teelt of verwerking daarvan (bijvoorbeeld een hennepdrogerij, hennepplantage in opbouw, een ingerichte hennepplantage zonder daadwerkelijke planten of een geoogste hennepplantage) aanwezig is of op korte termijn aanwezig gaat zijn.
Verder heeft de gemeente Kerkrade sinds 2011 een gemeentelijk meldpunt waar inwoners drugsoverlast kunnen melden. Voornoemd meldpunt heeft van 2011 tot eind 2013 maar liefst 609 drugsoverlastmeldingen ontvangen, waarvan om en nabij de 70% direct te relateren was aan woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven.
Tenslotte heeft de productie c.q. teelt van verdovende middelen in panden in Kerkrade de afgelopen jaren meermaals tot gevolg gehad dat grootschalig optreden van diverse hulpdiensten noodzakelijk is gebleken. Te denken valt daarbij aan het aantreffen van een lab voor de productie van synthetische drugs (2012 en 2013) en een grote woningbrand, veroorzaakt door een hennepplantage (2013.)
Noodzaak tot aanscherping bestaand beleid m.b.t. toepassing art. 13b Opiumwet
Mede gelet op het voorgaande, moge duidelijk zijn dat de aanwezigheid van verdovende middelen in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven de nodige impact heeft voor de gemeente Kerkrade en haar inwoners. Als gevolg van deze aanwezigheid ontstaan er gevoelens van onveiligheid en komt op diverse plaatsen binnen de gemeente de openbare orde en veiligheid, alsmede het geordend woon- en leefklimaat in het geding.
Tegelijk signaleert de burgemeester dat bovenstaande ontwikkeling zich voordoet, ondanks het feit dat hij reeds geruime tijd, conform het tot op heden geldende “Beleid en matrix toepassing art. 13b Opiumwet”, gebruik maakt van de mogelijkheden die artikel 13b van de Opiumwet hem biedt. Verder wordt gesignaleerd dat steeds meer van de Limburgse gemeenten hun Damoclesbeleid aanscherpen en dat – in geval van het niet aanscherpen van het Kerkrade Damoclesbeleid – het risico bestaat dat op den duur een waterbedeffect zal optreden. Tenslotte is het tot op heden geldende Damoclesbeleid relatief gedateerd. Bij een actualisering kunnen opgedane ervaringen bij de toepassing daarvan en ontwikkelingen, die zich in de jurisprudentie hebben voorgedaan, worden meegenomen. Het voorgaande maakt dat de burgemeester een actualisering en aanscherping van het tot op heden geldende beleid ten aanzien van de toepassing van artikel 13b Opiumwet noodzakelijk acht.
Kort samengevat, omvatten de actualisatie en aanscherping van het tot op heden geldende beleid ten aanzien van de toepassing van artikel 13b Opiumwet het volgende:
Ook bij het aantreffen van hennepplantages in opbouw, plantages die gereed zijn zonder planten, geoogste plantages of hennepdrogerijen waar enkel nog gruis aanwezig is in/bij een woning wordt een officiële waarschuwing verzonden. Indien vervolgens binnen 2 jaar op hetzelfde adres wel daadwerkelijk softdrugs wordt aangetroffen, dan volgt een sluiting.
Verbanden met coffeeshopbeleid
Voorliggend beleid is niet van toepassing op de legale verkooppunten van softdrugs c.q. coffeeshops. Met een legaal verkooppunt van softdrugs wordt bedoeld een verkooppunt dat zowel over een van gemeentewege verleende rechtsgeldige exploitatievergunning beschikt als over een van gemeentewege verleende gedoogverklaring. Op legale verkooppunten van softdrugs is het “Handhavingsbeleid gedoogde coffeeshops Kerkrade 2013” van toepassing.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat voorliggend beleid wel van toepassing is op illegale verkooppunten van softdrugs c.q. coffeeshops die niet over voornoemde exploitatievergunning en gedoogverklaring beschikken.
Artikel 1. Toepassing art. 13b Opiumwet
Indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of lijst II (Softdrugs) van de Opiumwet wordt vervaardigd of geteeld, verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, maakt de burgemeester gebruik van de hem ingevolge art. 13b van de Opiumwet toekomende bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
In afwijking van het in lid 1 bepaalde, vindt toepassing van de in lid 1 genoemde bevoegdheid niet plaats indien:
het naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is dat de betreffende verdovende middelen een hoeveelheid voor eigen gebruik – en daarmee aldus geen handelshoeveelheid – betreft. Voor wat betreft de betekenis van de termen “hoeveelheid voor eigen gebruik” en “handelshoeveelheid” wordt aansluiting gezocht bij de heersende lijn in de jurisprudentie omtrent dat onderwerp. Een hoeveelheid verdovende middelen die kennelijk bedoeld is c.q. was voor de handel wordt – ongeacht de feitelijke hoeveelheid – te allen tijde gezien als een handelshoeveelheid.
Toepassing van de in lid 1 genoemde bevoegdheid vindt, afhankelijk van de vragen of het hard- dan wel sofdrugs en of het een lokaal dan wel woning betreft, plaats conform de in Bijlage I opgenomen Handhavingsmatrix A (harddrugs in/bij lokalen en woningen), B (softdrugs in/bij lokalen) of C (softdrugs in/bij woningen).
Artikel 2. Algemene regels m.b.t. toepassing art. 13b Opiumwet
Behoudens gevallen als bedoel in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt de burgemeester belanghebbenden in kennis van zijn voornemen om artikel 13b Opiumwet toe te passen en stelt hij hen in de gelegenheid om een zienswijze tegen de voorgenomen toepassing in te dienen. De te bieden termijn voor het indienen van een zienswijze bedraagt in beginsel één week.
In het besluit tot toepassing van artikel 13b Opiumwet wordt een datum opgenomen waarop de effectuering van het betreffende besluit van gemeentewege feitelijk plaats zal vinden. Deze effectueringstermijn bedraagt voor lokalen, of indien er sprake is van gelijkstelling als bedoeld in artikel 3, in beginsel minimaal twee dagen. De effectueringstermijn voor woningen bedraagt in beginsel minimaal vijf werkdagen.
Artikel 3. Gelijkstelling niet bewoonde woningen met lokalen
Indien het naar het oordeel van de burgemeester niet aannemelijk is dat een woning, waarin een middel als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet is aangetroffen, ten tijde van het aantreffen daarvan feitelijk als zodanig in gebruik was c.q. feitelijk en bestendig bewoond werd, dan past hij de Handhavingsmatrix toe die van toepassing is op lokalen (Handhavingsmatrix B).
Indicatoren die kunnen leiden tot het in lid 1 genoemde oordeel zijn onder andere, doch niet uitsluitend:
het bestaan van een achterstand in de betalingen van de gemeentelijke belastingen met betrekking tot het adres in kwestie, tenzij ten tijde van het aantreffen van de middelen als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet reeds bij de gemeente Kerkrade bekend was c.q. gemeld was dat deze achterstand te wijten is aan financieel onvermogen;
Artikel 4. Bijzondere bepalingen m.b.t. Handhavingsmatrix C
Indien in een woning een middel als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet wordt aangetroffen, terwijl er nog geen twee jaar zijn verstreken na het einde van een sluiting ingevolge artikel 13b Opiumwet wegens het aantreffen van een middel als bedoeld in Lijst I van de Opiumwet, dan wordt het aantreffen van een dergelijk middel bij de toepassing van Handhavingsmatrix C gezien als 2e overtreding. In een dergelijk geval volgt dan ook geen waarschuwing, maar een sluiting voor de duur van zes maanden.
Indien, in geval van een eerste overtreding, het aantreffen van middel als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet in een woning naar het oordeel van de burgemeester leidt tot een situatie waarin redelijkerwijs verondersteld mag worden dat de openbare orde en veiligheid c.q. het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de woning in kwestie, ernstig in het geding is, dan volgt geen schriftelijke waarschuwing, maar een sluiting voor de duur van drie maanden.
Artikel 5. Toepassing van Handhavingsmatrix zonder dat verdovende middelen zijn aangetroffen
De burgemeester geeft tevens een schriftelijke waarschuwing, als bedoeld in Handhavingsmatrix C, indien er weliswaar geen middelen als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet in een woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven zijn aangetroffen, doch naar zijn oordeel uit de door hem ontvangen rapportage voldoende aannemelijk blijkt dat een inrichting voor de productie, teelt of verwerking daarvan (bijvoorbeeld een hennepdrogerij, hennepplantage in opbouw, een ingerichte hennepplantage zonder daadwerkelijke planten of een geoogste hennepplantage) aanwezig is of op korte termijn aanwezig gaat zijn.
Indien, na een geval als bedoeld in lid 1, binnen de in de handhavingsmatrix C genoemde termijnen in de woning dan wel in of op bij de woning behorende erven in kwestie wel daadwerkelijk een middel als bedoeld in Lijst II van de Opiumwet wordt aangetroffen, dan wordt zulks in het kader van de toepassing van de betreffende Handhavingsmatrix gezien als 2e overtreding en wordt derhalve de bij die overtreding behorende handhavingsmaatregel toegepast.
Artikel 6. Samenloop toepassing 13b Opiumwet bij vergunningplichtige woningen of -lokalen
Voorliggend beleid ziet enkel toe op de toepassing van de aan de burgemeester toekomende sluitingsbevoegdheid op basis van Artikel 13b Opiumwet en laat eventueel bij het bevoegd gezag berustende plichten of bevoegdheden tot intrekking van verleende vergunningen onverlet.
Artikel 7. Inwerkingtreding, vervallen oud beleid en overgangsrecht
Handhavingsprocedures met betrekking tot de toepassing van artikel 13b van de Opiumwet Opiumwet die zijn opgestart c.q. kwesties waarin handhavingsstappen zijn gezet ten tijde van de geldigheid van de thans in te trekken beleidsregels en bijbehorende handhavingsmatrices, worden voortgezet op basis van deze nieuwe beleidsregel met bijbehorende handhavingsmatrices.
Handhavingsmatrix A: harddrugs in lokalen c.q. niet-woningen en woningen en daarbij behorende erven (behorende bij “Damoclesbeleid gemeente Kerkrade 2014”)
Handhavingsmatrix B: softdrugs in lokalen c.q. niet-woningen en daarbij behorende erven (behorende bij “Damoclesbeleid gemeente Kerkrade 2014”)
Handhavingsmatrix C: softdrugs in woningen en daarbij behorende erven (behorende bij “Damoclesbeleid gemeente Kerkrade 2014”)