Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014 (URG) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | flora en fauna, innovatie, leefomgeving, natuur en landschap, subsidies |
De paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 van de Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014, zoals deze regeling luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijven van toepassingop aanvragen om subsidie die worden ingediend voor 1 juni 2016.
Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013, artikel 3
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2016 | 01-11-2016 | wijziging van de artikelen 44, 45, 46, 49 50, 93, 94. Vervallen zijn de paragrafen 3.4.2; 3.4.3; 3.5; 3.7; 3.8; 4.2 en de artikelen 51 t/m 84 en art. 95 | 20-05-2014 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 | |
23-12-2015 | 26-04-2016 | wijziging van artt. 94, 98, 157 en 163 | 20-05-2014 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 | |
12-12-2015 | 23-12-2015 | wijziging van de inwerkingstredingsdatum | 20-05-2014 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 | |
19-11-2015 | 12-12-2015 | wijziging artt. 85, 87, 89, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99. Toegevoegd artt. 86a, 88a, 89Aa, 93a, 99a. | 20-05-2014 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 | |
12-03-2015 | 19-11-2015 | wijziging artt. 20, 37, 38, 44, 45, 50, 54, 75, 77, 81, 87, 89, 100, 101, 108, 109, 111, 155, 156, 157, 158, 159, 161. Toegevoegd artt. 3a, 89a t/m d, bijlage 1a en bijlage 3. Vervallen art. 51, 68 t/m 72, 103, bijlage 2 en bijlage 2a. | 20-05-2014 Provinciaal blad 2015, nr. 1288 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 | |
11-07-2014 | 12-03-2015 | nieuwe regeling | 20-05-2014 Provinciaal blad 2014, nr. 1161 | https://idems/livelink/exe.open/471917936 |
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
- artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
- het wenselijk is dat de ambities en de doelstellingen zoals opgenomen in de Beleidsvisie Groen Zuid-Holland en het Uitvoeringsprogramma Groen Zuid-Holland worden gerealiseerd;
- de ambities gericht zijn op het scheppen van ruimte voor groenbeleving, biodiversiteit en agrarischondernemerschap;
- de te realiseren doelstellingen zijn: toename van recreatie in het groen; behoud van biodiversiteit;ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
c. Beleidsvisie Groen: Groenbeleid, vastgesteld door provinciale staten van Zuid-Holland op 10 oktober
2012 en 30 januari 2013 en te vinden op http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/groen/
d. Uitvoeringsprogramma Groen: de actuele versie van het jaarlijks door Gedeputeerde Staten vast te stellen uitvoeringsprogramma ter uitwerking van de Beleidsvisie Groen en te vinden op:http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/groen/
1. In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv kan subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:
2. In afwijking van artikel 11, eerste lid, onder a van de Asv, kan subsidie worden geweigerd indien de te subsidieren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.
Om voor subsidie onder deze regeling in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komt de inzet van vrijwilligers voor subsidie in aanmerking.
2. De inzet van vrijwilligers komt voor € 35,00 per uur voor subsidie in aanmerking.
3. De inzet van vrijwilligers is subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd gecontroleerd kan worden.
4. De totale subsidie inclusief de subsidie voor de inzet van vrijwilligers is niet hoger dan de totale subsidiabele kosten exclusief de subsidie voor de inzet van vrijwilligers.
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 5 Subsidieverplichtingen
1. In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
2. Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger deze verplichtingen wijzigen bij beschikking.
Artikel 6 Bevoorschotting en betaling
1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000,- en hoger bedraagt maximaal 80% van de maximale subsidie.
2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.
Artikel 7 Prestatieverantwoording
1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een eigen verklaring.
2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 125.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een eigen verklaring.
3. Bij een subsidie van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling in de vorm van een activiteitenverslag vergezeld van een financieel verslag met controleverklaring van een accountant.
Hoofdstuk 2 Integrale gebiedsgerichte subsidies
§ 2.1 Integrale groenprojecten
Artikel 8 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een integrale gebiedsafspraak als opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Groen.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De integrale gebiedsafspraak, bedoeld in het eerste lid, leidt tot een aantoonbare bijdrage aan een of meer van de ambities en ten minste één van de doelstellingen zoals opgenomen in de Beleidsvisie Groen.
Subsidie als bedoeld in artikel 8 wordt uitsluitend verstrekt aan de rechtspersonen die voor de betreffende integrale gebiedsafspraak zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Groen.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8 in aanmerking te komen, wordt naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 11 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen die kosten in de integrale gebiedsafspraak voor subsidie in aanmerking die rechtstreeks betrekking hebben op ambities en doelstellingen van de Beleidsvisie Groen.
1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met als maximum het bedrag dat is opgenomen voor de betreffende activiteit in het Uitvoeringsprogramma Groen.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat de hoogte van de subsidie maximaal 100% van de subsidiabele kosten bedraagt met een maximum van 50% van de kosten in het project indien en voor zover die projectkosten bijdragen aan in beleid vastgelegde doelen van de provincie, buiten de Beleidsvisie Groen.
Artikel 13 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een projectverkenning voorafgaand aan een voorgenomen integrale gebiedsafspraak als bedoeld in artikel 8 eerste lid.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, geeft uitsluitsel over de haalbaarheid van een integrale gebiedsafspraak.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 13 in aanmerking te komen, wordt naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
ontwikkelingfase: de fase in een pilot waarin het plan experimenteel wordt uitgevoerd op beperkte schaal; realisatie- en verspreidingfase: de fase in een pilot waar de uitkomsten van de ontwikkelingfase wordt omgezet naar een voor de praktijk geschikt instrument en voor een ieder bekend en toegankelijk wordt gemaakt.
Artikel 19 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor een pilot, of een deelfase daarvan, gericht op innovatieve realisatiemodellen en beheermodellen voor natuur- recreatie- of landschapsinrichting of het beheer ervan.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot verwerving van kennis over efficiënter en goedkoper inrichten of beheer van natuur- recreatie- of landschapsgebieden.
1. Subsidie als bedoeld in artikel 19 wordt uitsluitend verstrekt aan:
2. In afwijking van het eerste lid kan subsidie als bedoeld in artikel 19 worden verstrekt tot een bedrag van maximaal € 15.000,00 aan een natuurlijke persoon voor de initiatieffase en de planningfase.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 19 in aanmerking te komen, wordt naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 22 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Hoofdstuk 3 Sectorale subsidies
§ 3.1 Boekjaarsubsidies voet- en fietsveren met een regionale functie
Artikel 24 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor exploitatiekosten van een voet- of fietsveer.
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot behoud van routeverbindingen ten behoeve van voetgangers en fietsers.
Subsidie als bedoeld in artikel 24 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten en stichtingen die als statutaire doelstelling hebben het behoud van het veer.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 24 in aanmerking te komen, wordt, naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 27 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
In aanvulling op artikel 34, tweede lid van de Asv bevat het activiteitenplan in ieder geval een overzicht van gegevens met betrekking tot het aantal personen dat gebruikmaakt van het veer en de gebruikers-groepen dat loopt van 1 september tot 1 september van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag.
§ 3.2 Projectsubsidie agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw
Artikel 30 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten ten behoeve van de grondgebonden landbouw voorzover deze betrekking hebben op verbetering van de verkaveling en van de ligging van landbouw-kavels ten opzichte van elkaar.
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot verbetering van de verkaveling en van de ligging van kavels ten opzichte van elkaar en de verbetering van de toegankelijkheid van kavels en percelen in de grondgebonden landbouw.
Subsidie, als bedoeld in artikel 30, wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische ondernemingen en samenwerkings-verbanden daarvan, stichtingen voor kavelruil, landbouworganisaties, natuur- en landschapsorganisaties, waterschappen, gemeenten, en de Dienst Landelijk Gebied.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 30 in aanmerking te komen staat, naast aan de vereisten in artikel 3, de kavel op de in bijlage 1 opgenomen kaart ‘Agrarische structuurversterking' aangeduid alsagrarisch gebied waar agrarische structuurversterking gewenst is.
Artikel 33 Subsidiabele kosten planvorming verkaveling
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 34 Subsidiehoogte kosten planvorming verkaveling
1. De hoogte van de subsidie bedraagt voor publiekrechtelijke rechtspersonen ten hoogste 50% vande subsidiabele kosten.
2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor overige aanvragers ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten.
3. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.000,--, wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 35 Subsidiabele kosten uitvoering verkaveling
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval devolgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 36 Niet subsidiabele kosten uitvoering verkaveling
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 37 Subsidiehoogte kosten uitvoering verkaveling
1. De hoogte van de subsidie bedraagt voor publiekrechtelijke rechtspersonen ten hoogste 50% vande subsidiabele kosten.
2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor overige aanvragers ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor de kosten als bedoeld in artikel 35, onder e, een drempel van 250,00 euro per hectare en worden deze kosten daarboven volledig vergoed met een maximum van 500,00 euro per geruilde hectare.
4. Indien toepassing van dit artikel ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.000,--, wordt de subsidie niet verstrekt.
§ 3.3 Projectsubsidie soortenbeleid leefgebied en maatregelen verbetering natuurwaarden.
Artikel 38 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor maatregelen die zijn gericht op het versterken en beschermen van populaties van bedreigde dier- of plantensoorten of op het verhogen van de natuurwaarden in Zuid-Holland.
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan het behoud van bijzondere planten- en diersoorten en verbetering van de natuurwaarden in Zuid-Holland.
1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 38 worden ingediend, binnen een door gedeputeerde staten te bepalen tijdvak.
2. Indien gedeputeerde staten het tijdstip bepalen als bedoeld in het eerste lid kunnen zij:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 38 in aanmerking te komen wordt, naast aan de vereisten van artikel 3 voldaan aan de volgende vereisten:
§ 3.4.1 Projectsubsidie fietsen en wandelen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
c. wandelroutenetwerk Zuid-Holland 2010-2020: door Provinciale Staten vastgesteld wandelplan met bijbehorende plankaart, welke jaarlijks wordt geactualiseerd, en vindbaar op: http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/wandelroutenetwerk/
Artikel 45 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de aanleg, het beheer en de openstelling van boerenlandpaden.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt voor een periode van zeven jaren.
3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
4. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot instandhouding van het wandelroutenetwerk in de provincie Zuid-Holland.
Subsidie als bedoeld in artikel 45 wordt uitsluitend verstrekt aan:
c. regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten;
d. rechtspersonen die zich inzetten voor routes voor wandelen;
e. agrarische natuurverenigingen;
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 45 in aanmerking te komen wordt, naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
2.Van het bepaalde in het eerste lid onder b. kan worden afgeweken, mits beperkingen in de toegankelijkheid noodzakelijk zijn voor het vogelbroedseizoen.
Artikel 48 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
1. De hoogte van de subsidie voor de aanleg van een boerenlandpad bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten in indien de activiteit de aanleg van een boerenlandpad betreft.
2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor het beheer en de openstelling van een boerenland € 0,45 per meter boerenlandpad per jaar.
§ 3.4.2 Verbetering van het landelijk netwerk voor de recreatietoervaart (basis recreatie toervaartnet) Vervallen
§ 3.9 Projectsubsidie groenparticipatie
Artikel 85 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op toename van recreatief gebruik van recreatie- of natuurgebieden in Zuid-Holland of op groei van het aantal vrijwilligers dat zich inzet in deze gebieden.
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot intensiever gebruik van de recreatie- of natuurgebieden en tot groei van het aantal recreanten.
Subsidie, als bedoeld in artikel 85, wordt uitsluitend verstrekt aan publieke rechtspersonen, stichtingen en (agrarische) natuurverenigingen.
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 85, gedurende de periode van 1 februari 2016 tot en met 29 april 2016 worden ingediend.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 85 in aanmerking te komen wordt, naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 88 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 88a Niet subsidiabele kosten
De kosten van fysieke investeringen komen niet voor subsidie in aanmerking.
1. De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 85 bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,-
2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,- wordt de subsidie niet verstrekt.
1. Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt.
2. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat behaald wordt op basis van de volgende criteria:
3. Per criterium kan nul tot en met drie punten worden behaald.
4. De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:
5. Indien aan aanvraag minder dan 5 punten behaalt, wordt de subsidie geweigerd.
6. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
7. Als na toepassing van het bepaalde in het zesde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het zevende lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.
§ 3.9a Project subsidie de Groene Motor
Artikel 89a Subsidiabele activiteit
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van het programma De Groene Motor.
2. De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een project subsidie.
3. De activiteit leidt tot stimulering van vrijwilligerswerk in de leefomgeving en ondersteuning van het vrijwilligerswerk.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de rechtspersoon bij wie de uitvoering van het programma De Groene Motor belegd is.
§ 3.10 Projectsubsidie kwaliteitsimpuls bestaande groengebieden
In deze paragraaf wordt verstaan onder: Bestaand groengebied: een openbaar en vrij toegankelijk buitenstedelijk natuur- en/of recreatiegebied.
Artikel 91 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstrekt voor een periode van 4 jaren.
3. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
4. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, onder a, leidt tot een toename van recreatie in bestaande groengebieden, een hogere waardering door de bezoeker, of meer biodiversiteit.
5. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, onder b, leidt tot meer toezicht en handhaving in bestaande groengebieden.
Subsidie als bedoeld in artikel 91 wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar of beheerder van het bestaande groengebied waarop de subsidiabele activiteit wordt uitgevoerd.
1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 91, eerste lid, onder a, tot 30 september 2016 worden ingediend.
2. In afwijking van artikel 26, eerste lid van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid onder b, worden ingediend van 15 november 2015 tot en met 30 december 2015.
Artikel 93a Aanvraag vereisten
Naast de gegevens, bedoeld artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als be-doeld in artikel 91, eerste lid, onder b, vergezeld van:
a. een opgave van de huidige inzet van personeel voor toezicht en handhaving in het bestaandegroengebied;
b. een opgave van de extra inzet voor toezicht en handhaving in het bestaande groengebied, alsgevolg van de subsidie;
c. een digitaal GIS-bestand van het gebied waarop de aanvraag om subsidie betrekking heeft.
1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, wordt, naast de vereisten in artikel 3 van deze regeling, voldaan aan het vereiste dat de activiteit wordt uitgevoerd binnen het recreatiegebied Ruyven, de Krabbeplas, het Krabbepark, het Oeverbos, de Goudse Hout, de Reeuwijksehout, de Oostpolder, 't Weegje, het Gouwebos, het Loetbos of de Krimpenerhout.
2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid onder b, in aanmerking te komen, wordtnaast de vereisten in artikel 3, voldaan aan de volgende vereisten:
a. voor de hectares van het bestaand groengebied waarop de aanvraag voor subsidie betrekking heeft, is subsidie voor het recreatiepakket, genoemd in artikel 3.1.7, tweede lid onder a, van de Subsidieregeling Natuur -en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2013, verkregen;
b. het bestaand groengebied is kosteloos opengesteld en toegankelijk op ten minste 358 dagen per jaar;
c. de activiteit heeft voor ten minste 50 procent betrekking op extra toezicht en handhaving in het groengebied ten opzichte van het jaar waarin de aanvraag om subsidie is ingediend.
Artikel 96 Subsidiabele kosten
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, bedoel in artikel 91, eerste lid onder a, komen uitsluitend de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
2. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie als bedoeld in artikel91, eerste lid onder b, komen uitsluitend de kosten voor subsidie in aanmerking die direct leidentot een veilig en kosteloos toegankelijk groengebied.
Artikel 97 Niet subsidiabele kosten
Voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid onder a, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 98 Subsidieverplichtingen
1. In aanvulling op artikel 5 worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
a. de subsidieontvanger verricht een nulmeting en een effectmeting voor de aspecten biodiversiteiten recreatie (bezoekersaantallen en waarderingscijfer) op projectniveau. Een nulmeting vóór aanvang van de activiteit, een effectmeting 6 jaar na realisatie, en rapporteert hierover aan de subsidieverstrekker;
2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 91, eerste lid onder b, wordt in aanvulling op artikel 5 aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om
jaarlijks voor 1 mei een verslag in te dienen waaruit blijkt hoeveel uur in het voorgaande jaar aan toezicht en handhaving is besteed.
1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 91, eerste lid onder a, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.000,-.
2. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 91, eerste lid onder b, bedraagt ten hoogste € 25,- per hectare per jaar.
3. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,- wordt de subsidie niet verstrekt.
4. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan €7.500,- wordt de subsidie niet verstrekt.
§ 3.11 Projectsubsidie ecologische verbindingen (Ecologische Hoofdstructuur) § 3.11.1 Projectsubsidie verwerving ecologische verbindingen
Artikel 101 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de verwerving van terreinen ten behoeve van ecologische verbindingen die behoren tot prioriteit 1 of prioriteit 2 zoals aangegeven op de in bijlage 1a opgenomen kaart.
2. De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit leidt tot de gehele of gedeeltelijke realisatie van een of meer ecologische verbindingen.
Subsidie, als bedoeld in artikel 101, wordt uitsluitend verstrekt aan een ieder die duurzaam natuurbeheer verricht of voldoende aannemelijk maakt dat hij duurzaam natuurbeheer kan en zal verrichten overeenkomstig het natuurbeheertype waarvoor de verwerving van het terrein is bedoeld.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 101 in aanmerking te komen, wordt naast aan de vereisten inartikel 3, voldaan aan de vereisten dat:
Artikel 105 Subsidiabele kosten
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgendekosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 106 Niet subsidiabele kosten
De kosten van bodemsanering komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en bedraagt maximaal € 1.000.000,--.
2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,--, wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 108 Kwalitatieve verplichtingen van de subsidieontvanger
a. binnen acht weken na subsidieverlening sluiten de subsidieontvanger en Gedeputeerde Staten een overeenkomst waarin is opgenomen:
1° de verplichting, inhoudende dat degene aan wie het terrein toebehoort, het betreffende terrein niet gebruikt of doet gebruiken als landbouwgrond, het terrein beheert overeenkomstig het natuurbeheertype als bedoeld in artikel 104 onder a en b, en datgene nalaat wat de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten in gevaar brengt of verstoort;
2. Voor zover aan de subsidieontvanger subsidie is verleend voor de verkrijging van het recht van erfpacht wordt de in het eerste lid bedoelde overeenkomst tevens afgesloten tussen Gedeputeerde Staten en de eigenaar van het terrein.
Artikel 109 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
1. In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgendeverplichtingen opgelegd:
f. voor zover subsidie wordt verleend ten behoeve van verkrijging van het erfpachtrecht op grond, legt subsidieontvanger over een ondertekende schriftelijke toezegging van de eigenaar van het betreffende terrein, dat binnen een jaar na subsidieverlening de eigenaar met Gedeputeerde Staten een overeenkomst als bedoeld in artikel 108, eerste lid 1 onder a van deze regeling sluit.
g. in de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, a, c, d en e, Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan Gedeputeerde Staten, welke wordt vastgesteld op de gerealiseerde vermogenstoename en bepaald aan de hand van de waarde van het met subsidie verworven terrein op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt;
2. Van de verplichtingen in het eerste lid onder a tot en met g kan worden afgeweken of uitstel worden verleend voor zover een verplichting onredelijk bezwarend is.
3. De hoogte ven de vergoeding, bedoeld in het derde lid, wordt door gedeputeerde staten vastgesteld op de gerealiseerde vermogenstoename en bepaald aan de hand van de waarde van het met subsidie verworven terrein op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt.
§ 3.11.2 Projectsubsidie voor de inrichting van ecologische verbindingen
Artikel 110 Subsidiabele activiteiten en prestatie
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de kosten van inrchting van terreinen ten behoeve van realisatie van ecologische verbindingen;
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot realisatie van een of meer ecologische verbindingen.
Subsidie, als bedoeld in artikel 102 wordt uitsluitend verstrekt aan de personen die in aanmerking komen voor subsidie als bedoeld in artikel 101.
Indien ook subsidie voor de verwerving van terreinen wordt aangevraagd, wordt de subsidie als bedoeld in artikel 110 aangevraagd in dezelfde aanvraag als waarmee de subsidie als bedoeld in artikel 101 wordt aangevraagd.
Artikel 113 Subsidiabele kosten
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 114 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
§ 4.1 Projectsubsidie ingevolge artikel 10 Natuurbeschermingswet 1998.
Artikel 151 Subsidiabele activiteiten
1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en inrichting van gebieden als bedoeld in artikel 10 (natuurmonumenten) van de Natuurbeschermingswet 1998.
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot betere bescherming van als natuurmonument aangewezen gebieden.
Subsidie als bedoeld in artikel 151 wordt uitsluitend verstrekt aan de (erf)pachters of eigenaren van gronden in de gebieden Koekoekswaard, Huys Ten Donck, Boezems Kinderdijk, de Oosterse en Westerse Laagjes.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 151 in aanmerking te komen wordt, naast aan de vereisten in artikel 3, voldaan aan het volgende vereiste:
a. de activiteit draagt bij aan het realiseren van de voor het gebied bepaalde natuurdoelen, als aangeduid in bijlage 3.
Artikel 165 Afwijkingsbepaling
Van openstellings- of toegankelijkheidseisen van voorzieningen in deze regeling kan worden afgeweken, mits beperkingen in de toegankelijkheid noodzakelijk zijn voor het vogelbroedseizoen.
De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid van de Asv zal drie jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaatsvinden.
1. Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 3, onderdeel § 3.1, en Bijlage V , van de Subsidieregeling landelijk gebied 2013 worden ingetrokken.
1. De Subsidieregeling landelijk gebied 2013, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
2. De Uitvoeringsregeling groen, zoals deze luidde op dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.
Den Haag, 20 mei 2014
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
drs. J. SMIT, voorzitter
drs. J.A.M. HILGERSOM, secretaris
De Provincie Zuid-Holland is voornemens de Urg integraal en gebiedsgericht in te zetten. In verband hiermee wordt op dit moment ambtelijk gewerkt aan een nieuwe subsidieregeling groen. In de nieuwe subsidieregeling groen zullen de sectorale subsidies uit de hoofdstukken 2 en 3 veelal worden geïntegreerd in de integrale en gebiedsgerichte subsidies voor de periode 2016-2019.
Om enige continuïteit te waarborgen tussen de huidige Urg en de overgang naar de gebiedsgerichte en integrale subsidies mogelijk te maken, wordt de subsidie onderhoud van landschapselementen thans niet geschrapt, maar wordt de duur van de subsidie verkort naar 3 jaar.
De subsidie dient een substantiële bijdrage te leveren aan het beheer van landschapselementen. In de huidige regeling wordt per aanvraag een drempelbedrag van 1200 euro voor een periode van 6 jaar gehanteerd. Om per aanvraag een substantiële bijdrage aan het beheer te bewerkstelligen is een hoger drempelbedrag gewenst. Het drempelbedrag wordt daarom verhoogd naar 1200 euro voor een periode van 3 jaar.
Bijlage 2 De kaart behorende bij artikel 70 onder a van de Uivoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014
Bijlage 3 behorende bij artikel 153 van de Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014
Hierbij de link naar het Uitvoeringsprogramma Groen 2015:
http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/12988/uitvoeringsprogramma_groen_2015.pdf
en de link naar de Aanvullende programmering 2016 bij Uitvoeringsprogramma Groen Zuid-Holland 2015:
http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/12991/uitvoeringsprogrammagroen2015aanvullendeprogrammeringbegin2016.pdf
Toelichting bij het wijzigingsbesluit
In het Uitvoeringsprogramma Groen 2014 (UPG) is de mogelijkheid tot het maken van een integrale gebiedsafspraak geïntroduceerd. Dit is in de Uitvoeringsregeling Groen (URG, 2014) beschreven als een pakket aan projecten, waarin één of meerdere groendoelen worden gerealiseerd, waar mogelijk in combinatie met andere provinciale doelen. Op basis hiervan kan door samenwerkingspartners subsidie worden aangevraagd conform paragraaf 2.1 van de URG.
In het Hoofdlijnenakkoord is voor het UPG een bedrag van € 40 miljoen bestemd voor projecten en programma’s die bijdragen aan de Beleidsvisie Groen van de provincie. Met het aantreden van het nieuwe college van GS in 2015 is het UPG in een nieuwe fase beland. De provincie kiest er voor om vanaf 2016 over te stappen op een meerjarige programmering. Hiertoe is aan de landschapstafels groen en recreatie gevraagd om regionale programma’s op te stellen.
Medio 2016 zal de huidige Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014 vervangen worden door een nieuwe Uitvoeringsregeling Groen, om meerjarige programma’s beter en met name flexibeler te kunnen faciliteren. Zo ontstaat een goede balans tussen handelingsvrijheid van de gebieden en de provinciale doelen, waarbij voldoende ruimte is voor regionaal maatwerk.
Hierop anticiperend vervallen de paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 uit de Uitvoeringsregeling die via de gebiedsprogramma’s of bijvoorbeeld via de Uitvoeringsregeling POP3 gaan bekostigd worden. Daarnaast worden de paragrafen 3.4.1 en 3.10 gewijzigd.
De paragraaf Projectsubsidie fietsen en wandelen (§ 3.4.1) vervalt nog niet geheel. De paragraaf wordt gewijzigd zodat het de subsidiemogelijkheid beperkt wordt tot alleen de aanleg, het beheer en de openstelling van boerenlandpaden.
De paragraaf Projectsubsidie kwaliteitsimpuls bestaande groengebieden (§ 3.10) vervalt nog niet, maar wordt gewijzigd. Voor deze paragraaf wordt thans de subsidiemogelijkheid beperkt tot activiteiten in het recreatiegebied Ruyven, de Krabbeplas, het Krabbepark, de Goudse Hout, de Reeuwijksehout, de Oostpolder, ’t Weegje, het Gouwebos, het Loetbos en de Krimpenerhout. Tevens wordt de periode voor het indienen van aanvragen gewijzigd. In plaats van een periode waarbinnen aanvragen kunnen worden ingediend, kunnen aanvragen nu tot 30 september 2016 worden ingediend. De ingediende aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.
Om te voorkomen dat aanvragen die op het moment van besluitvorming worden voorbereid, op het moment van indienen van de aanvraag geconfronteerd worden met de gewijzigde Uitvoeringsregeling, is voorzien in overgangsrecht. Voor de paragrafen 3.4.2, 3.4.3, 3.5, 3.7, 3.8 en 4.2 van de Uitvoeringsregeling is geregeld dat aanvragen om subsidie die voor 1 juni 2016 worden ingediend nog behandeld worden op basis van de Uitvoeringsregeling zoals die luidde voor deze wijziging.