Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid Wet Victoria Sittard-Geleen |
Citeertitel | Victoriabeleid gemeente sittard-Geleen |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
incl handhavingsmatrix
artikel 174a Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2014 | nieuwe regelgeving | 15-07-2014 Gemeenteblad 21 juli 2014 | 15072014 |
De burgemeester van Sittard-Geleen:
dat overlast vanuit en rond woningen een zeer ernstige inbreuk vormt op de leefbaarheid van een wijk en een negatieve invloed heeft op de veiligheidsgevoelens van bewoners;
dat de gemeente Sittard-Geleen het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid noodzakelijk acht dat overlast vanuit en rond woningen wordt bestreden, en daarom optreedt tegen deze overlast;
dat artikel 174a Gemeentewet, ook wel aangehaald als de Wet Victoria, het juridisch instrument is om bestuurlijk op te treden tegen overlast vanuit en rond woningen;
dat de burgemeester ingevolge artikel 174a, eerste lid, Gemeentewet de bevoegdheid heeft een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord;
dat het bij de in artikel 174a Gemeentewet bedoelde overlast zowel gaat om daadwerkelijke overlast als om ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde, omdat de rechthebbende in een vorige woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf, voor overlast heeft gezorgd en er aanwijzingen zijn dat hij de huidige woning, lokaal of erf ook op zodanige wijze zal gebruiken (tweede lid);
dat het ingevolge artikel 2:41, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Sittard-Geleen verboden is een krachtens artikel 174a Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden;
dat het huidige ‘Beleid inzake Victoria (bevoegdheid burgemeester m.b.t. sluiting woningen c.a.)’, vastgesteld op 18 september 2002, met name is gericht op de bestrijding van drugsgerelateerde overlast en ordeverstoringen als gevolg van drugshandel;
dat de gemeente Sittard-Geleen thans beleidsregels kent op basis van artikel 13b Opiumwet, het ‘Damoclesbeleid Sittard-Geleen’, en dat in geval van drugshandel vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven, in beginsel wordt opgetreden op basis van artikel 13b Opiumwet;
dat de reikwijdte van artikel 174a Gemeentewet zich uitdrukkelijk niet beperkt tot drugsgerelateerde overlast en dat daarmee het beleid mede toepasbaar is op andere vormen van overlast;
dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet kan worden bewerkstelligd dat ter bescherming van de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid een einde komt aan overlast vanuit en rond woningen;
dat door toepassing van artikel 174a Gemeentewet herhaling van overlast vanuit en rond woningen kan worden voorkomen;
dat geconstateerde overlast vanuit en rond woningen door toepassing van artikel 174a Gemeentewet gevolgd wordt door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overlast (proportionaliteit en subsidiariteit);
gelet op het bepaalde in artikel 174a Gemeentewet:
het “Beleid inzake Victoria (bevoegdheid burgemeester m.b.t. sluiting woningen c.a.)”, vastgesteld op 18 september 2002, in te trekken;
ter uitvoering van artikel 174a Gemeentewet herzien beleid vast te stellen als “Beleid Wet Victoria Sittard-Geleen”;
Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf, te sluiten indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord (eerste lid). Het gaat zowel om daadwerkelijke overlast als om ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde, omdat de rechthebbende in een vorige woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf, voor overlast heeft gezorgd en er aanwijzingen zijn dat hij de huidige woning, lokaal of erf ook op zodanige wijze zal gebruiken (tweede lid).
Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang in de vorm van het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor oplegging van een last onder dwangsom. De last onder bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de last onder dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de verstoring van de openbare orde zal leiden. Uiteindelijk is het doel om de (mogelijke) ernstige gevolgen van de overlastgevende gedragingen, namelijk de zeer ernstige inbreuk op de leefbaarheid van een wijk, de negatieve invloed op de veiligheidsgevoelens van bewoners en de ernstige verstoring van de openbare orde, teniet te doen.
Bij oplegging van een last onder bestuursdwang wordt de rechthebbende op de woning of het lokaal gelast de woning of het lokaal te sluiten en gesloten te houden voor een bepaalde periode. Indien niet wordt voldaan aan de last, wordt bestuursdwang toegepast, waarbij in principe wordt gekozen voor sluiting van de woning/het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om het in punt 2 beschreven doel te bereiken.
Verstoring van de openbare orde wordt uitsluitend aanwezig geacht bij overlast waardoor de veiligheid en gezondheid van mensen in de omgeving van de woning in ernstige mate worden bedreigd. Aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens wordt aannemelijk gemaakt dat zich in de woning of het lokaal of op het bij de woning of het lokaal behorende erf dergelijke gedragingen voordoen en dat als gevolg daarvan de openbare orde rond de woning of het lokaal wordt verstoord.
Voordat tot toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 174a Gemeentewet wordt overgegaan, beoordeelt de burgemeester of er geen andere, minder ingrijpende, middelen voorhanden zijn om de overlast in voldoende mate te bestrijden (subsidiariteit). Daarnaast wordt beoordeeld of het sluiten van de woning in verhouding staat tot de overlast (proportionaliteit).
Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt als begunstigingstermijn een periode van 72 uur (3 werkdagen) aangehouden. Binnen deze termijn heeft de rechthebbende de mogelijkheid om de verstoring van de openbare orde te staken en gestaakt te houden. Dit kan door gehoor te geven aan de opgelegde last (sluiten van de woning/het lokaal), maar ook door op andere manier de verstoring van de openbare orde te staken. Wanneer de rechthebbende de verstoring op andere wijze dan sluiting staakt, maar na verloop van tijd opnieuw overlast wordt geconstateerd, kan de burgemeester tot een spoedsluiting overgaan.
Indien direct ingrijpen van de burgemeester noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid rondom een woning/lokaal te herstellen kan onmiddellijk tot sluiting van de woning/het lokaal worden overgegaan, zonder voorafgaande waarschuwing of begunstigingstermijn. Er is dan sprake van een spoedsluiting.
In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan de burgemeester ingevolge artikel 174a, derde lid, Gemeentewet besluiten de duur van de sluiting te verlengen. De sluiting wordt in dat geval verlengd met eenzelfde periode als de duur van de op dat moment geldende sluiting.
Een wijziging in de huursituatie wordt in beginsel als niet terzake doende beschouwd. De ratio hierachter is dat de verhuurder niet met het plaatsen van andere huurders de oplegging van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom kan omzeilen. Het enkel plaatsen van nieuwe huurders leidt niet per definitie tot het beëindigen van een overlastgevende situatie.
Indien binnen 2 jaar na de 2e constatering een 3e keer ernstige overlast wordt geconstateerd, wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden. Indien er sprake is van een vergunning wordt bovendien de leidinggevende schriftelijk opgeroepen voor het horen van diens zienswijze over de geconstateerde feiten en wordt het voornemen tot intrekken van de vergunning bekendgemaakt. Wanneer geen nieuwe feiten worden aangevoerd, wordt de vergunning ingetrokken.