Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel tegemoetkoming brugklassers gemeente Zwolle 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel tegemoetkoming brugklassers gemeente Zwolle 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Wanneer komt iemand in aanmerking voor een tegemoetkoming brugklassers gemeente Zwolle 2014 ?
Wet Werk en Bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-07-2014 Gemeenteblad 28-07-2014 | cb 2014-07.01 |
BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING BRUGKLASSERS GEMEENTE ZWOLLE 2014
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 32 en 33 lid 1 van de wet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.
Artikel 2 Kring van belanghebbenden
Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één van de partners voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten beschouwing gelaten.
In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder d kan een belanghebbende ongeacht de hoogte van het inkomen voor een voorziening in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.
Artikel 4 Wie komt niet voor de tegemoetkoming in aanmerking?
Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.
Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.
De beleidsregel beoogt tegemoet te komen aan de hoge lasten van huishoudens met een laag inkomen waarvan een kind als brugklasser doorstroomt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.
Artikel 2 en 4 Wie komt wel of niet voor de tegemoetkoming in aanmerking?
In artikel 11 WWB wordt aangegeven wie recht hebben op bijstand. Dit artikel is eveneens van toepassing op deze verstrekking. Hieruit volgt dat:
De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn van belang bij de toetsing van de situatie op het moment van de aanvraag cq de peildatum.
Eén van de voorwaarden om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen is dat een belanghebbende voldoet aan de vermogensbepalingen. In de wet worden voor eigenwoningbezit vermogensvrijlatingen genoemd. Deze vermogensvrijlatingen zijn ook van toepassing op de verlening van de tegemoetkoming. In de wet wordt echter aangegeven dat als iemand als gevolg van het bezit van een eigen woning meer vermogen heeft dan het vermogen dat vrijgelaten mag worden er bijstand verleend wordt in de vorm van een lening. Het is niet de bedoeling om de tegemoetkoming in de vorm van een lening te verstrekken. In de situatie dat iemand als gevolg van het eigenwoningbezit meer vermogen heeft dan toegestaan en een inkomen heeft kleiner dan 110% van de bijstandsnorm, wordt de tegemoetkoming á fonds perdu verleend.
Een nieuw schoolleven begint met het doen van aanschaffingen. Uit recent Nibud onderzoek blijkt dat voor huishoudens met kinderen op de middelbare school rondkomen erg moeilijk is. Het bedrag van € 300,00 jaar komt over een met het bedrag dat voor een eenvoudige nieuwe fiets, schooltas en/of laptop wordt betaald. Voor een kind binnen een huishouden wordt eenmalig een tegemoetkoming verstrekt als hij of zij voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat. Binnen één huishouden kan dit meerdere kinderen betreffen.