Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidie voor economie, recreatie en toerisme (Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân) |
Citeertitel | Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013, art. 1.3, lid 4
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2020 | 01-09-2019 | paragraaf 3.2, artikel 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.2.5, 3.2.7, 3.2.8, 3.2.9, 3.2.10, 3.2.11, toelichting | 22-09-2020 | GS000882 | |
26-08-2020 | 14-08-2020 | 08-10-2020 | artikel 1.1, 5.3.4 | 06-08-2020 | |
22-12-2018 | 26-08-2020 | artikel 6.1.2, 6.1.3, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.7, 6.1.8, 6.1.10 | 11-12-2018 | 01594936 | |
20-12-2018 | 22-12-2018 | artikel 1.1, 6.2.1, 6.2.2, 6.2.4, 6.2.5, 6.2.6, 6.2.7, 6.2.9, 6.2.10, 6.2.11, toelichting | 11-12-2018 | 01612973 | |
11-07-2018 | 20-12-2018 | artikel 1.1, 5.3.1, 5.3.4 | 03-07-2018 | 01539630 | |
19-01-2018 | 11-07-2018 | paragraaf 5.3, artikel 1.1, 5.3.1, 5.3.2, 5.3.3, 5.3.4 | 09-01-2018 | 01480566 | |
30-12-2017 | 19-01-2018 | paragraaf 6.2, artikel 1.1, 6.2.1, 6.2.2, 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5, 6.2.6, 6.2.7, 6.2.8, 6.2.9, 6.2.10, 6.2.11, toelichting | 19-12-2017 | 0101460593 | |
20-09-2017 | 30-12-2017 | artikel 1.1, 3.2.2, 3.2.5, 3.2.6, 3.2.7, 3.2.8, 3.2.9, 3.2.10, 3.2.11, 3.2.12, 3.2.11 | 12-09-2017 | 01412243 | |
22-06-2017 | 01-07-2014 | 20-09-2017 | artikel 5.4.17 | 13-06-2017 | 01412243 |
04-05-2017 | 22-06-2017 | artikel 1.1, paragraaf 5.7, toelichting | 18-04-2017 | 01410728 | |
29-12-2016 | 04-05-2017 | paragraaf 3.8, 5.5 | 20-12-2016 | 01378579 | |
21-12-2016 | 29-12-2016 | artikel 7.2.4 | 13-12-2016 | 01375827 | |
29-11-2016 | 21-12-2016 | Artt.3.2.2, 3.2.3 en 3.2.6 | 15-11-2016 | GS-voorstel 1371015 | |
26-07-2016 | 29-11-2016 | Artt. 1.1, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.4, 3.2.7, 3.2.10, 3.2.11 | 12-07-2016 | GS-voorstel 1330500 (H7) | |
21-05-2016 | 26-07-2016 | Artt. 2.3.4, toelichting paragraaf 2.3 | 10-05-2016 | GS-voorstel 1303002 (H6) | |
19-03-2016 | 11-12-2015 | 21-05-2016 | Artt. 2.3.7, 2.3.8, 2.3.10 | 08-03-2016 | GS-voorstel 1288623 (H4) |
16-02-2016 | 19-03-2016 | artt. 1.1 en 3.8.1 t/m 3.8.9 | 26-01-2016 | GS-voorstel 1277551 (H11) | |
20-01-2016 | 16-02-2016 | artt. 1.1., 5.5.1. t/m 5.5.6, toelichting | 22-09-2015 | GS-voorstel 1245653 (B6) | |
18-12-2015 | 20-01-2016 | artt. 1.1., 2.3.1. t/m 2.3.10, toelichting | 01-12-2015 | GS-voorstel H9 | |
13-10-2015 | 01-09-2015 | 18-12-2015 | art. 3.2.4, 3.2.10 | 29-09-2015 | GS-voorstel 1241474 (B5) |
23-05-2015 | 13-10-2015 | art. 1.1, 3.7.1, 3.7.2, 3.7.3, 3.7.4, 3.7.5, 3.7.6, 3.7.7, 3.7.8, 3.7.9, paragraaf 3.7, toelichting | 19-05-2015 | GS-voorstel 1212055 (H4) | |
28-03-2015 | 23-05-2015 | art. 6.1.1, 6.1.2, 6.1.3, 6.1.4, 6.1.5, 6.1.6, 6.1.7, 6.1.8, 6.1.9, 6.1.10, paragraaf 6.1, toelichting | 17-03-2015 | H5 | |
20-02-2015 | 28-03-2015 | Artt. 1.1, 5.6.1 tot en met 5.6.10 en toelichting | 17-02-2015 Provinciaal Blad, 2015, 875 | GS-voorstel H10 | |
29-11-2014 | 01-11-2014 | 20-02-2015 | Artt. 4.2.4 en 4.2.11 | 18-11-2014 Provinciaal Blad, 2014, 3336 | GS-voorstel H3 |
09-10-2014 | 29-11-2014 | Artt. 3.2.6, 3.2.7, 3.4.10 en 8.2 | 30-09-2014 Provinciaal Blad, 2014, 2439 | GS-voorstel H3 | |
13-09-2014 | 09-10-2014 | Artt. 1.1 en 3.5.1 t/m 3.5.10 en toelichting | 09-09-2014 Provinciaal Blad, 2014, 2151 | GS-voorstel 1148673 (H6) | |
01-07-2014 | 13-09-2014 | Nieuwe regeling | 17-06-2014 Provinciaal Blad, 2014, 1022 | GS-voorstel 1139438 (B9) |
Regeling van 17 juni 2014, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van economie, recreatie en toerisme in de provincie Fryslân (Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân)
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
overwegende dat het wenselijk is projecten te subsidiëren die de Friese economie, recreatie en toerisme stimuleren;
de Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân vast te stellen:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder:
penvoerder: natuurlijk persoon (in de vorm van een eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap en commanditaire vennootschap) of rechtspersoon, die door alle partijen van een samenwerkingsverband is gemachtigd namens die partijen op te treden ter zake van subsidieverstrekking in de zin van deze subsidieregeling.
In paragraaf 4.1 van deze regeling wordt verstaan onder:
Fries vaarnetwerk: Vaarwegen gelegen in de provincie Fryslân, opgenomen in het PVVP dan wel het Plan Kleine Waterrecreatie Fryslân, die voldoen aan kolom I en II van tabel 1, met uitzondering van de Waddeneilanden en vaarwegen die liggen in of in open verbinding staan met de Waddenzee. Voor vaarwegen met classificatie E1 geldt tevens dat de vaarweg onderdeel is van een doorgaande vaarroute dan wel dat via deze vaarweg een jacht- of passantenhaven, stad of dorp bereikbaar is.
In paragraaf 4.2 van de regeling wordt verstaan onder:
toeristische locatie: de volgende 47 plaatsen worden aangemerkt als toeristische locatie: Ameland, Akkrum, Bakkeveen, Balk, Bolsward, Buitenpost, Burdaard, Burgum, Dokkum, Drachten, Earnewâld, Echtenerbrug/Delfstrahuizen, Franeker, Gorredijk, Grou, Heerenveen, Hindeloopen, Holwerd, Idskenhuizen, IJlst, Joure, Lauwersoog, Leeuwarden, Kollum, Koudum, Lemmer, Makkum, Noordwolde, Oldeberkoop, Oosterwolde, Oosterzee, Oostmahorn, Oudega (SW-Fryslân), Oudega (Smallingerland), Oudemirdum, Schiermonnikoog, Sint-Annaparochie, Sloten, Stavoren, Surhuisterveen, Terherne, Terschelling, Vlieland, Wergea, Witmarsum, Wolvega en Workum;
In paragraaf 5.2 van deze regeling wordt verstaan onder:
Omnibus Decentraal Regeling (hierna: ODR): de Omnibusregeling voor provincies en gemeenten inzake de staatssteunaspecten van subsidieverstrekking ten behoeve van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking N 726a/2007 van 3 april 2008 en N 726b2007 van 22 april 2008;
samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband dat specifiek is opgericht voor de uitvoering van een UCF-project in de zin van paragraaf 5.2; Stichting UCF: de netwerk- en adviesorganisatie die is opgericht met als taak het regisseren, modereren en faciliteren van de ontwikkeling van de University Campus Fryslân;
In paragraaf 5.4 van deze regeling wordt verstaan onder:
Projectpartner: publiekrechtelijke-, privaatrechtelijke rechtspersoon of natuurlijk persoon in de vorm van een eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap en commanditaire vennootschap die deelneemt in het project en financieel bijdraagt aan een project door activiteiten in het project uit te voeren.
In paragraaf 7.1 van deze regeling wordt verstaan onder:
bedrijventerreinenplan: door de gemeenteraad vastgesteld, gemeentelijk dan wel intergemeentelijk plan, waarin de behoefte, fasering, aanleg en invulling van bedrijventerreinen voor een bepaalde periode binnen één of meerdere gemeenten is aangegeven inclusief de relatie met herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen en dat tot stand is gekomen in onderlinge afstemming met gemeenten in een regio en waarmee de provincie schriftelijk heeft ingestemd;
revitalisering: kwaliteitsverbetering van een bedrijventerrein door middel van verwerving, sanering of herontwikkeling van locaties, waaronder begrepen grote infrastructurele ingrepen op het terrein zelf, dan wel in het direct aanpalende gebied van het bedrijventerrein voor zover direct verband houdende met de ontsluiting van het bedrijventerrein, en waaronder ook begrepen investeringen ten behoeve van het bereiken van duurzame oplossingen op het gebied van water en energie;
In paragraaf 7.2 van deze regeling wordt verstaan onder:
erfbeplanting: beplanting op een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
In paragraaf 2.2 van deze regeling wordt verstaan onder:
oplaadpunt: een voorziening voor het opladen van elektrisch en hybride aangedreven schepen, bestaande uit een combinatie van minimaal 3 aansluitpunten (contactdozen) met een capaciteit van 230 V/16 A en minimaal één aansluitpunt (contactdoos) met een capaciteit van 400 V / ≥25A, inclusief de daarbij behorende veiligheidsvoorzieningen en voorzien van de in de watersport gebruikelijke standaard stekkerverbindingen, direct toegankelijk vanaf het vaarwater in de provincie Fryslân, met daarbij ten minste drie aanliggende ligplaatsen, bestemd voor zulke schepen.
In paragraaf 6.2 van deze regeling wordt verstaan onder:
Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019-2022: Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 november 2018, nr. MBO/1337390, houdende regels voor de verstrekking van aanvullende bekostiging voor de verbetering van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt door publiek-private samenwerking.
Paragraaf 2.1 Stimuleren elektrisch varen in Fryslân
De subsidie heeft tot doel het bevorderen van elektrisch varen op de Friese wateren, waardoor de waterkwaliteit en het leefmilieu worden bevorderd.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 2.1.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Het bestuur van de Stifting Elektrysk Farre Fryslân adviseert Gedeputeerde Staten schriftelijk of de aanvraag voldoet aan het bepaalde in deze paragraaf.
Artikel 2.1.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten verzoeken de subsidieontvanger gedurende één jaar, te rekenen vanaf de datum van het besluit tot subsidievaststelling, aan de buitenzijde van het vaartuig kenbaar te maken dat voortstuwing plaatsvindt op basis van elektriciteit, met gebruikmaking van hiertoe door provincie Fryslân ter beschikking gestelde middelen.
Paragraaf 2.2 Stimuleren oplaadpunten elektrisch varen
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de aanleg van oplaadpunten ten behoeve van volledig elektrisch en hybride aangedreven schepen, aan het Fries vaarnetwerk en in jacht- en passantenhavens in de provincie Fryslân.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 2.2.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.2.7 Subsidiabele kosten
In aanmerking voor subsidie komen de kosten voor het realiseren van een oplaadpunt voor elektrisch varen.
De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal vijftig procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000.
Artikel 2.2.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
De subsidieontvanger of diens rechtsopvolger is verplicht om het op grond van deze subsidieregeling gesubsidieerde oplaadpunt tenminste drie jaar, te rekenen vanaf de datum van subsidievaststelling, in stand te houden voor de levering van stroom aan elektrisch en hybride aangedreven schepen, zulks tegen een kWh-prijs die niet meer bedraagt dan 1,5 maal de actuele kWh-kleinverbruikersprijs.
Paragraaf 2.3 Duurzame transportmiddelen
De subsidie heeft tot doel het terugdringen van het broeikaseffect, zoals vastgelegd in het 'Frysk Miljeuplan 2015-2016', door de aanschaf van transportmiddelen op duurzame brandstoffen en de ombouw van bestaande transportmiddelen op duurzame brandstoffen te stimuleren.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 2.3.6 Weigeringsgronden
Een subsidie wordt geweigerd, indien aan de aanvrager eerder subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 2.3.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Indien de aanvrager een onderneming is die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verricht, bedraagt de subsidie als bedoeld in het tweede lid, onder a en e, maximaal 40% van de bijkomende investeringskosten die nodig zijn om het niveau van milieubescherming te verhogen, tot de in die onderdelen genoemde maxima.
Subsidie aan ondernemingen die voor rekening van derden goederenvervoer over de weg verrichten, wordt slechts verstrekt met toepassing van artikel 36 Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
HOOFDSTUK 3 DUURZAAM WONEN EN WERKEN
Paragraaf 3.1 Interestsubsidieregeling Energiebesparende Bestaande Bouw Particulieren 2013-2015
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het verbeteren van de energieprestatie van bestaande particuliere woningen in de provincie Fryslân door middel van het treffen van energiebesparende maatregelen.
Artikel 3.1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie, in de vorm van een laagrentende lening, kan worden verstrekt voor het treffen van energiebesparende maatregelen.
Artikel 3.1.6 Weigeringsgronden
Een subsidie wordt geweigerd indien de uitgevoerde maatregelen betrekking hebben op een deel van de woning dat in 1995 of later is gebouwd.
Artikel 3.1.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Paragraaf 3.2 Dakaanpassing ten behoeve van zonnepanelen
De subsidie heeft uitsluitend tot doel het stimuleren van enerzijds het verwijderen van asbestdaken en anderzijds het versterken van de dakconstructie of een combinatie van beide, zodat het plaatsen van zonnepanelen mogelijk wordt.
Artikel 3.2.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor een uit te voeren of uitgevoerd project, waarvoor geldt:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan eenieder wiens project activiteiten realiseert als bedoeld in artikel 2, en voor zover deze zijn gelegen in het werkgebied van het Agrarisch Collectief Noardlike Fryske Wâlden, zoals aangegeven in bijlage 6; kaart Agrarische Collectieven, van het Natuurbeheerplan Fryslân 2020.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier waaronder ook de daarin gestelde verplichte bijlagen dienen te worden zijn meegeleverd.
De hoogte van de subsidie aan de eigenaar, erfpachter of pachter van het aan te passen dak of daken ten behoeve van de asbestverwijdering en/of aanpassing van de dakconstructie, bedraagt € 4,50 per m2 dak, met een maximum van € 10.000,=.
Artikel 3.2.10 Verdeelsystematiek
Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, vindt rangschikking van op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats op basis van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag, waarbij een lager aangevraagd subsidiebedrag voorgaat op een hoger aangevraagd subsidiebedrag.
Paragraaf 3.3 Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE)
De subsidie heeft tot doel het versterken van het vermogen van de Friese economie om te komen tot een energietransitie.
Paragraaf 3.4 Koploperprojecten Duurzaam Ondernemen
De subsidie heeft tot doel, met behulp van een netwerk van MKB-bedrijven of non-profit organisaties, binnen één gemeente of binnen meerdere samenwerkende gemeenten duurzaam werken en maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren.
Artikel 3.4.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die gericht zijn op of bijdragen aan de verwezenlijking van het in het vorige artikel beschreven doel.
Een aanvraag om subsidie wordt aangevraagd door een gemeente, of in geval van meerdere samenwerkende gemeenten door een penvoerder, middels een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 3.4.6 Toetsingscriterium
Om voor subsidie in aanmerking te komen hebben zich minimaal drie en maximaal vijftien MKB bedrijven of non-profit organisaties aan het project verbonden.
Artikel 3.4.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger wordt de verplichting opgelegd dat hij:
Paragraaf 3.5 Lokale energie-initiatieven
De subsidie heeft tot doel het bevorderen van energiebesparing en duurzame energieopwekking in de lokale omgeving.
Artikel 3.5.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten die verband houden met het in artikel 3.5.1 bedoelde doel door een toepasselijke organisatie of voor het oprichten van een dergelijke organisatie.
Een subsidie wordt geweigerd, indien aan de aanvrager eerder subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 3.5.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Paragraaf 3.7 Fairtrade-activiteiten
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van activiteiten in de Friese gemeenten die Fairtrade zichtbaar maken voor consumenten en ondernemers.
Artikel 3.7.4 Toetsingscriterium
Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient er een kostenraming te zijn.
Artikel 3.7.6 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.7.9 Verplichting van de subsidie-ontvanger
Aan de subsidie-ontvanger wordt de verplichting opgelegd dat hij communiceert over de activiteit op social media en in de lokale of regionale pers. Van de communicatie-uitingen worden door de subsidie-ontvanger desgevraagd schriftelijke of elektronische afschriften overlegd.
Paragraaf 4.1 Onderhoudsbaggeren Friese Meren Project
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van onderhoudsbaggerwerken in jacht- of passantenhavens, die liggen aan het Fries vaarnetwerk.
Artikel 4.1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor onderhoudsbaggerwerken in jacht- of passantenhavens, die liggen aan het Fries vaarnetwerk.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een gemeente, een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon, die bedrijfsmatig een jacht- of passantenhaven in stand houdt.
Een aanvraag voor subsidie wordt aangevraagd middels een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 4.1.6 Weigeringsgronden
Een subsidie wordt geweigerd voor zover de aanvraag betrekking heeft op saneringswerken als bedoeld in paragraaf 3 van de Wet bodembescherming.
Artikel 4.1.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Paragraaf 4.2 Wifi-netwerken op toeristische locaties
De subsidie heeft tot doel het vergroten van de aantrekkelijkheid van Fryslân voor toeristen door het financieel ondersteunen van projecten, waarbij een wifi-netwerk wordt gerealiseerd in de openbare ruimte op toeristische locaties en op locaties met toeristisch potentieel.
Artikel 4.2.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten waarbij een wifi-netwerk wordt gerealiseerd in de openbare ruimte op een toeristische locatie of op een locatie met toeristisch potentieel in de provincie Fryslân.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een collectief of bij afwezigheid van een collectief aan een gemeente.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend middels een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 4.2.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 4.2.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen per wifi-opstelpunt de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
de eenmalige aanlegkosten voor een nieuwe internetvoorziening of straalverbinding, indien:
met behoud van de optimale dekking geen ander strategisch opstelpunt kan worden gevonden dat wel is voorzien van een internetverbinding met een minimale bandbreedte van 40 Mbps of waar de internetprovider van de betreffende deelnemer niet meewerkt aan het beschikbaar stellen van een dergelijke verbinding op dat opstelpunt.
Artikel 4.2.8 Niet-subsidiabele kosten
De kosten gemaakt vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag komen niet voor subsidie in aanmerking.
Indien uit het bij de aanvraag gevoegde projectplan blijkt dat voor een optimale dekking van het wifi-netwerk in de openbare ruimte op de betreffende toeristische locatie of locatie met toeristisch potentieel blijkt dat meer dan vijf wifi-opstelpunten noodzakelijk zijn, kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van het tweede lid voor meerdere wifi-opstelpunten subsidie verlenen.
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van projecten, gericht op sociale innovaties die nodig zijn voor de transitie naar een groene economie met de daarbij behorende regionale netwerken en knooppunten voor duurzaam leren.
Artikel 5.1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op duurzame ontwikkeling in Fryslân, die passen binnen één of meer van de thema’s energie, biodiversiteit, water, materialen en voedsel.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een samenwerkingsverband van ten minste drie partijen, alle rechtspersonen, waarbij elke deelnemende partij een financiële dan wel op geld waardeerbare bijdrage levert aan het project.
De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder en gaat vergezeld van de aan het samenwerkingsverband ten grondslag liggende en door alle partijen getekende samenwerkingsovereenkomst met daarin in elk geval een overzicht van de daaraan deelnemende rechtspersonen, alsmede van de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen tussen de verschillende deelnemers.
Artikel 5.1.7 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in voldoende mate voldoen aan de algemene criteria, de landelijke criteria en de specifieke noordelijke criteria, als vermeld in het Noordelijk Ambitie Statement Duurzaam Door 2014-2017.
Artikel 5.1.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de kosten van de uitvoering van het project voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5.1.9 Niet subsidiabele kosten
Structurele personeelskosten van het samenwerkingsverband en haar deelnemers komen niet voor subsidie in aanmerking.
De subsidie bedraagt ten hoogste vijftig procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 60.000,- per jaar.
Artikel 5.1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger rapporteert jaarlijks aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van het project.
Paragraaf 5.2 University Campus Fryslân
De subsidie heeft tot doel met gerichte investeringen in academische activiteiten de kennisinfrastructuur en kennisketen rond Fryske hotspots te versterken, te verdiepen en te verbinden, in samenwerking met aanwezige kennispartners en daarmee optimale voorwaarden te scheppen voor een innovatieve en duurzame regionale ontwikkeling in Fryslân en de noordelijke regio.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een UCF-partner, aan een samenwerkingsverband van UCF-partners of aan een andere rechtspersoon.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een UCF-project dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, wordt de aanvraag ingediend door de penvoerder en gaat de aanvraag vergezeld van de aan het samenwerkingsverband ten grondslag liggende en door alle partijen getekende samenwerkingsovereenkomst met daarin in elk geval een overzicht van de daaraan deelnemende rechtspersonen, alsmede van de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen tussen de verschillende deelnemers.
Artikel 5.2.7 Subsidiabele kosten
De kosten van het UCF-project, voor zover noodzakelijk en rechtstreeks aan de uitvoering van het UCF-project toe te rekenen, komen voor subsidie in aanmerking, met dien verstande dat:
voor zover het UCF-project voorziet in niet-economische onderwijsactiviteiten, waaronder mede begrepen niet-economische onderwijsactiviteiten die op grond van de ODR als niet-subsidiabel worden aangemerkt, alleen subsidie wordt verstrekt voor het exploitatietekort zoals dat is vermeld in de aanvraag tot subsidieverlening.
de subsidiabele loonkosten worden berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1.650 productieve uren per jaar bij een voltijds dienstverband van 40 uren, vermeerderd met een vaste opslag voor indirecte kosten van 30%.
Artikel 5.2.8 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
De subsidie voor een UCF-project dat voorziet in economische activiteiten bedraagt per subsidieontvanger maximaal het percentage of bedrag dat in de toepasselijke ODR-module als steunplafond is aangemerkt. Voor de beoordeling of een subsidieontvanger als kleine, middelgrote of grote onderneming als genoemd in de ODR moet worden aangemerkt, is de situatie op de datum van indiening van de subsidieaanvraag bepalend.
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de ontwikkeling en de toepassing van innovaties en export en startende en groeiende ondernemers.
Het bestuur van FOM BV kan aan een doelonderneming subsidie in de vorm van een lening of garantie verstrekken voor projecten die passen binnen het Investeringsreglement FOM.
Paragraaf 5.4 Fryslân Fernijt IV
Artikel 5.4.1 Handleiding van toepassing
Op subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is de Handleiding van toepassing.
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van innovatie, kennisontwikkeling, kennisoverdracht en samenwerking in de provincie Fryslân, waardoor kansen voor de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten en werkgelegenheid worden benut.
Artikel 5.4.3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor vernieuwende experimentele samenwerkingsprojecten.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan publiekrechtelijke, privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke personen in de vorm van een eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap en commanditaire vennootschap.
Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde periode.
Een aanvraag voor subsidie wordt door de penvoerder, namens het samenwerkingsverband, ingediend bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, middels het door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.
Artikel 5.4.8 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet voldaan worden aan de selectiecriteria zoals genoemd in paragraaf 1.2 van de Handleiding.
Artikel 5.4.9 Subsidiabele kosten
Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in paragraaf 2.2 van de Handleiding als zodanig opgenomen kosten.
Artikel 5.4.10 Niet-subsidiabele kosten
Als niet subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de in paragraaf 2.2 van de Handleiding als zodanig opgenomen kosten.
De subsidie bedraagt maximaal vijftig procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 200.000 per project, met dien verstande dat van de subsidiabele kosten eerst de aan het project toe te rekenen opbrengsten die tijdens de projectperiode zijn verkregen worden afgetrokken.
Artikel 5.4.12 Verdeelsystematiek
Gedeputeerde Staten rangschikken de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen op basis van de toetsingscriteria en de wegingsfactoren zoals aangegeven in paragraaf 3.2 van de Handleiding.
Artikel 5.4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Handleiding.
Artikel 5.4.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van voortgangsrapportages, zoals genoemd in paragraaf 4.2 van de Handleiding.
Een subsidie wordt verstrekt met toepassing van de ‘Omnibus Decentraal Regeling voor gemeenten en provincies inzake de staatssteunaspecten van subsidieverstrekking ten behoeve van onderzoek, ontwikkeling en innovatie’, zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking N726a/2007 van april 2008 en N 726b/2007 van april 2008, modules1, 2, 3 en 5.
Artikel 5.4.16 Bevoorschotting en betaling
Aan de subsidieontvanger kan een voorschot worden verleend, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 4.3 van de Handleiding.
De ontvanger van een subsidie dient binnen 13 weken na afloop van de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde tijdstip waarop het project moet zijn afgerond, doch uiterlijk op 30 september 2017 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, middels het daarvoor door Gedeputeerde Staten vastgestelde formulier en gaat vergezeld van de in dat formulier aangegeven bescheiden.
Paragraaf 5.6 Innovatieprojecten Waterketen
De subsidie heeft tot doel de waterketen in Fryslân te verduurzamen, zoals vastgelegd in de ‘Green Deal Fries Bestuursakkoord Waterketenovereenkomst’ met het Rijk en uitgewerkt in de ‘Visie Watertechnologie Fryslân 2020’, zoals vastgesteld door de Stuurgroep Fries Bestuursakkoord Waterketen op 27 september 2013 en het Uitvoeringskader Watertechnologie 2014 – 2020.
Artikel 5.6.2 Subsidiabele activiteiten
Artikel 5.6.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
De hoogte van de subsidie bedraagt vijftig procent van de projectkosten, met een maximum van € 200.000.
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
Paragraaf 5.7 Achtergestelde lening aanleg NGA-netwerk
De subsidie heeft als doel het binnen drie jaar realiseren van een NGA-netwerk in het buitengebied van de provincie Fryslân.
Artikel 5.7.5 Weigeringsgronden
De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:
de aanvraag in strijd is met de op 2 mei 2017 door gedeputeerde staten vastgestelde ‘Financiële leningsvoorwaarden voor een leningfaciliteit te verstrekken door de Provincie Fryslân in het kader van Paragraaf 5.7 van de Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân’, waarin de minimale voorwaarden zijn opgenomen waaronder de provincie de lening zal verstrekken;
aanvrager zich in zijn aanvraag niet akkoord heeft verklaard met de op 2 mei 2017 door gedeputeerde staten vastgestelde ‘Financiële leningsvoorwaarden voor een leningfaciliteit te verstrekken door de Provincie Fryslân in het kader van Paragraaf 5.7 van de Subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân’.
Artikel 5.7.6 Opschortende voorwaarde
In de overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, worden onder andere een regime voor het ter beschikking stellen van de lening in delen en een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen, evenals afspraken met betrekking tot zekerheden en de met de erkende kredietinstelling af te sluiten crediteurenovereenkomst.
Artikel 5.7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover redelijk en noodzakelijk komen voor subsidie in aanmerking alle kosten voor het uitvoeren van de in artikel 5.7.2, eerste lid, genoemde activiteit.
Artikel 5.7.10 Verdeelsystematiek
Aan de subsidie-ontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:
Bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit wordt voldaan aan de geldende wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsvoorwaarden en aan de CAO die voor de sector van toepassing is. De bij de uitvoering van het project betrokken opdrachtnemers dienen te beschikken over het binnen de sector gebruikelijke certificaat of keurmerk. Dit certificaat of keurmerk waarborgt mede dat zijn eigen personeel betaald wordt conform de wet- en regelgeving en de CAO. Desgevraagd dient de subsidie-ontvanger bewijsstukken te verstrekken waaruit blijkt dat aan deze verplichting is voldaan.
De aanvrager is verplicht het financieel verslag te onderwerpen aan een onderzoek van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep.
De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van een controleverklaring van de onderzoeker, die ten minste bevat:
Paragraaf 6.1 Cofinanciering Waddenfonds Fryslân
Artikel 6.1.6 Toetsingscriteria
Indien er voor het uitvoeren van een activiteit als bedoeld in artikel 6.1.2, tweede lid, onderdeel a, geen aanvraag is ingediend bij het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds, dient, in afwijking van het eerste lid, het project om voor subsidie in aanmerking te komen, opgenomen te zijn in het Meerjarenprogramma Investeringskader Waddengebied.
Op subsidies voor projecten als bedoeld in artikel 6.1.2, tweede lid, onder b, is het volgende van toepassing:
De subsidie bedraagt ten hoogste 20 procent van de subsidiabele kosten, indien het een project betreft dat gericht is of bijdraagt aan een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied, dan wel gericht is op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden.
Indien de subsidie op grond van deze paragraaf, in combinatie met andere subsidies en bijdragen, zou leiden tot het subsidiëren van meer dan 100 procent van de subsidiabele kosten, wordt de subsidie zodanig berekend dat het totaal van alle subsidies en bijdragen voor het project niet hoger is dan 100 procent van de subsidiabele kosten.
Indien de subsidie zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van artikel 6.1.8 zodanig berekend dat het totaal van alle subsidies voor het project niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen van de Europese Commissie verstrekt mag worden.
Artikel 6.1.10 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten kunnen in elk geval afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.
Paragraaf 6.2 Stimulering samenwerking MKB en mbo
Het doel van deze regeling is het stimuleren van projecten van samenwerkingsverbanden die de aansluiting van het beroepsonderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt beogen te verbeteren door hiervoor een cofinancieringsbijdrage beschikbaar te stellen.
Artikel 6.2.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verleend voor het uitvoeren van activiteiten van een, door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op grond van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019-2022 gesubsidieerd, project van een samenwerkingsverband dat de aansluiting van het beroepsonderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt beoogt te verbeteren.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld volledig ingevuld aanvraagformulier, vergezeld van de in het aanvraagformulier verplichte bijlagen.
tien procent van de subsidiabele kosten, indien een gemeentelijke overheid of andere provinciale overheid een cofinanciering beschikbaar stelt voor het project van de aanvrager waarvoor op grond van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019-2022 een subsidie is verstrekt, tot een maximum van € 250.000,-;
vijf procent van de subsidiabele kosten, indien er geen gemeentelijke overheid of andere provinciale overheid een cofinanciering beschikbaar stelt voor het project van de aanvrager waarvoor op grond van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019-2022 een subsidie is verstrekt, tot een maximum van € 150.000,-.
HOOFDSTUK 7 ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING EN BEDRIJVIGHEID
Paragraaf 7.1 Herstructurering bedrijventerreinen
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de revitalisering en herprofilering van bedrijventerreinen passend binnen de kaders van het herstructureringsprogramma 2010-2013 en het door de samenwerkende regio opgestelde bedrijventerreinenplan.
Artikel 7.1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die leiden tot revitalisering of herprofilering van bedrijventerreinen, passend binnen de kaders van het herstructureringsprogramma 2010-2013 en het door de samenwerkende regio opgestelde bedrijventerreinenplan.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 7.1.5 Weigeringsgronden
Een subsidie wordt geweigerd indien het voor subsidie in aanmerking komende bedrag minder dan € 200.000,- bedraagt.
Artikel 7.1.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 7.1.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.1.8 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.1.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Tenzij in de beschikking anders is bepaald, is de subsidieontvanger verplicht de revitalisering of herprofilering van het bedrijventerrein binnen twee jaar na de subsidieverlening af te ronden.
Paragraaf 7.2 Activiteiten gebiedsontwikkeling N381
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het aanbrengen van erfbeplanting en het realiseren van maatregelen met betrekking tot duurzaamheid in het plangebied Gebiedsontwikkeling N381, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 17 december 2012.
Artikel 7.2.6 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 7.2.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.2.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de verplichtingen opgelegd dat de uitvoering van de activiteit uiterlijk één jaar na verlening van de subsidie wordt gestart en de activiteit wordt gerealiseerd op het tijdstip dat in de verleningsbeschikking is bepaald.
Een subsidie als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid en tweede lid onder a, b en d wordt verstrekt met toepassing van de voorwaarden, zoals opgenomen in Verordening (EG) Nr.1998/2006 van de commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun.
Een subsidie als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid onder c wordt verstrekt met toepassing van de voorwaarden, zoals opgenomen in Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun in de landbouwsector.
Toelichting bij de subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân.
Algemeen Op 1 juli 2014 is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 (verder ASV 2013) in werking getreden en is de oude ASV 2006 vervallen. Alle bestaande regelgeving met betrekking tot subsidieverstrekking was gebaseerd op de ASV 2006 en op verschillende door Provinciale staten vastgestelde subsidieverordeningen. Met het inwerkingtreden van de ASV 2013 zijn verschillende zaken gewijzigd, onder andere de delegatiebepaling op grond waarvan gedeputeerde staten de bevoegdheid hadden om voor het verstrekken van subsidies nadere regels te stellen. In de oude systematiek was deze delegatiebepaling opgenomen in verschillende subsidieverordeningen. In de nieuwe systematiek is de delegatiebepaling opgenomen in de ASV 2013. Op 1 juli 2014 zijn de subsidieverordeningen vervallen en daarmee is ook de juridische grondslag aan de nadere regels die gedeputeerde staten aan subsidieverstrekking hadden gesteld weggevallen.
Bovenstaande was aanleiding om de bestaande Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme aan te passen. De genoemde Uitvoeringsregeling was gebaseerd op de Subsidieverordening economie, recreatie en toerisme die op 12 december 2007 door Provinciale staten is vastgesteld. Deze verordening is op 1 juli 2014 vervallen. Voor projectsubsidies op het gebied van economie, recreatie en toerisme is een nieuwe subsidieregeling vastgesteld, de subsidieregeling economie, recreatie en toerisme Fryslân (verder subsidieregeling ERT). De grondslag voor de subsidieregeling ERT staat in artikel 1.3, vierde lid ASV. In de subsidieregeling ERT hebben alle titels uit de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme waarvoor op 1 juli 2014 nog aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend een plek gevonden. Alle titels waarvoor geen aanvragen meer kunnen worden ingediend, maar waarvoor nog wel subsidies moeten worden verleend of vastgesteld zijn onder het overgangsrecht gebracht. Twee titels zijn in een andere subsidieregeling ondergebracht omdat ze daar qua inhoud beter passen. Voor alle aanvragen die vóór 1 juli 2014 zijn ingediend blijft het oude recht gelden, dit is de bepalingen waarin het overgangsrecht is geregeld zo bepaald. Op dit uitgangspunt gelden twee uitzonderingen. • In titel 18 University Campus Fryslân is in artikel 175, vierde lid een uitgebreide rapportageverplichting opgenomen. Door zowel de aanvrager als de provinciale organisatie wordt deze verplichting als te belastend ervaren. In de praktijk kan worden volstaan met een veel minder vergaande rapportage. De ASV 2013 voorziet voor subsidies tot €125.000,= in deze mogelijkheid. In de overgangsbepaling van de subsidieregeling ERT is daarom bepaald dat artikel 175, vierde lid van de uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme niet van kracht blijft voor aanvragen ingediend vóór 1 juli 2014. • In de aanpassing van de regeling Asbest eraf, zonnepanelen erop wordt voorgesteld om het hogere subsidiebedrag ook te laten gelden voor aanvragen die vóór 1 juli 2014 zijn ingediend. Hiervoor geldt dan ook een uitzondering op de algemene regel. De bepalingen met het hogere subsidiebedrag heeft terugwerkende kracht gekregen.
De subsidieregeling ERT is opgebouwd uit hoofdstukken die zijn ingedeeld in paragrafen. Bij de nieuwe indeling is rekening gehouden met de onderwerpen die aan de orde moeten komen.
Hoofdstuk 1 AlgemeenIn dit hoofdstuk zijn de begripsbepalingen opgenomen. In het eerste lid van artikel 1.1 staan de bepalingen die voor de gehele regeling gelden. In de overige leden zijn per paragraaf van de subsidieregeling ERT de begripsbepalingen opgenomen. Door deze systematiek te kiezen blijft de opsomming van begripsbepalingen overzichtelijker en kan betrekkelijk snel worden gevonden wat in een bepaalde paragraaf de uitleg van een bepaald begrip is.
Hoofdstuk 2 Duurzaam Vervoer In dit hoofdstuk zijn twee paragrafen opgenomen die beide te maken hebben met elektrisch varen.
Paragraaf 2.1 stimuleren elektrisch varenDe provincie Fryslân wil elektrisch varen stimuleren en geeft daarom subsidie voor het vervangen van diesel- of bezineaandrijving door een elektrische aandrijving of een hybrideaandrijving of voor de aanschaf van een elektrische aandrijving of een hybrideaandrijving voor een aan te schaffen nieuw vaartuig. Elektrisch varen geeft een nieuwe dimensie aan de watersport omdat het schoon en ook stil is. Daarnaast geeft het ook een stimulans aan kennis, innovatie en bedrijvigheid in de pro-vincie op het terrein van elektrisch vervoer in zijn algemeenheid en elektrisch varen in het bijzonder.
Paragraaf 2.2 stimuleren oplaadpunten elektrisch varen Het is weinig zinvol om elektrisch varen te stimuleren terwijl er nog onvoldoende mogelijkheden zijn om elektrisch- en hybride aangedreven vaartuigen op te laden. Zo lang er nog onvoldoende laadpunten zijn kan dat een belemmering zijn om een bestaand vaartuig om te bouwen of om een nieuw vaartuig met elektrische of hybride aandrijving aan te schaffen. Op het moment dat er nog geen omvangrijke vloot van elektrisch of hybride aangedreven vaartuigen zijn is dat weer een belemmering om een laadpaal te installeren. De provincie wil het aanleggen van laadpalen aan het Fries vaarnetwerk en in jacht- en passantenhavens stimuleren door het geven van een subsidie.
Paragraaf 2.3 Duurzame transportmiddelen De transportsector levert een belangrijke bijdrage aan zowel het energieverbruik als de luchtverontreiniging. De provincie wil dat de transitie van fossiele transportbrandstoffen naar duurzamere brandstoffen verder wordt doorgezet. Duurzame transportbrandstoffen passen bij onze provincie. Er is steeds meer vraag naar LNG/LBG, groengas en andere duurzame brandstoffen. LNG, LBG, CNG, groengas en PPO zijn brandstoffen die prima passen bij een circulaire economie. Op dit moment kan LNG, LBG CNG, Groengas en PPO al een bijdrage leveren aan de milieudoelstellingen. De provincie wil met deze subsidieregeling het gebruik hiervan stimuleren. De regeling geldt van 1 januari 2016 tot 1 januari 2017. Met de subsidieregeling willen we in eerste instantie het gebruik van LNG/LBG als brandstof stimuleren. De regeling is zo ingericht dat in de periode van 1 januari 2016 tot 17 mei 2016 alleen subsidie kan worden aangevraagd voor vrachtwagens/boten op LNG/LBG. Vanaf 17 mei 2016 wordt de regeling zowel voor LNG/LBG en voor andere duurzame transportbrandstoffen (Groengas en PPO (Puur plantaardige olie)) opengesteld. Per aanvrager kan slechts één keer een aanvraag worden gehonoreerd.
Hoofdstuk 3 Duurzaam wonen en werkenIn dit hoofdstuk zijn de paragrafen opgenomen die betrekking hebben op subsidiemogelijkheden om duurzaam wonen en duurzaam werken te stimuleren.
Paragraaf 3.1 Interestsubsidieregeling Energiebesparende Bestaande Bouw Particulieren 2013-2015. Particulieren kunnen geld lenen om daarmee maatregelen te treffen waardoor hun woning energiezuiniger wordt. Het doel is dat de energieprestatie van de woning verbeterd tot ten minste energielabel C.
Paragraaf 3.2 Asbest eraf, zonnepanelen erop. Provincie Fryslân kende in de periode 2013 – 2018 een aantal opeenvolgende regelingen. Deze hadden tot doel om asbestdakeigenaren te stimuleren om hun asbestdak te saneren in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen. Naar aanleiding van het project “Collectieve Zonnepanelen – NFW” staat een aangepaste regeling open, waar naast asbestsanering ook voor het versterken van de dakconstructie subsidie beschikbaar wordt gesteld
Paragraaf 3.3 Fûns Skjinne Fryske Enerzjy (FSFE) Het bestuur van FSFE B.V. kan subsidie in de vorm van leningen en garanties geven voor e projecten die bijdragen aan het versterken van het vermogen van de Friese economie om te komen tot een energietransitie. Het FSFE B.V. hanteert hierbij het Investeringsreglement FSFE.
Paragraaf 3.4 koploperprojecten duurzaam ondernemen De provincie vindt maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk. Dit wordt op verschillende manieren gestimuleerd. Gemeenten kunnen bij de provincie subsidie vragen voor samenwerkingsverbanden van MKB bedrijven en non-profitorganisaties. Er moet een netwerk gevormd worden van ten minste drie en maximaal vijftien bedrijven of organisaties die allemaal een duurzaamheidscan uit gaan voeren. De deelnemers moeten zich verplicht aansluiten bij het koplopersplatform Goodstart. Doel is dat bedrijven van elkaar leren door onderling informatie en ervaringen uit te wisselen.
Paragraaf 3.5 Lokale energie-initiatieven Deze stimuleringsmaatregel is bedoeld om energiebesparing en opwekking van duurzame energie van de grond te trekken en de uitrol van het uitvoeringsbeleid Duurzame Energie van onderen af te versnellen. Zowel in de wederverkoop, waar bijvoorbeeld het model van de Enerzjy Koöperaasje Fryslân en de Noordelijk Lokaal Duurzaam op gebouwd is, maar ook in de stimulering van zonnestroom en energiebesparing. Ook is de bedoeling een boost te geven aan de lokale economie. Lokale energie-initiatieven hebben een (minimale) mate van organisatie nodig, wat startgeld vraagt. Bij deze financiële stimulering gaat het om een startsubsidie voor dorps-, streek- en wijk- energie-initiatieven ten behoeve van gedeeltelijke dekking van bijvoorbeeld notariskosten voor de oprichting van de coöperatie en communicatiekosten voor klantenwerving (bijvoorbeeld het bouwen van een website, de aanschaf van kantoormaterialen en het opzetten van promotieactiviteiten).
Paragraaf 3.7 Fairtrade-activiteiten Het organiseren van Fairtrade metingen in de gemeente, bijeenkomsten om ondernemers en vrijwilligers warm te krijgen voor Fairtrade, informatie te geven en/of publiciteit genereren voor Fairtrade. Hoofdstuk 4 Toerisme In dit hoofdstuk staan zeer verschillende paragrafen, die gemeen hebben dat ze over toerisme gaan.
Paragraaf 4.1 Onderhoudsbaggeren Friese Meren ProjectEen van de doelstellingen van het Fries Meren Project is om minimaal de huidige positie van de Friese Meren ten opzichte van andere watersportgebieden te behouden. Hiervoor is het nodig dat de vaarwegen en de jacht- of passantenhavens in Fryslân de juiste diepte hebben. De regeling onderhoudsbaggeren Friese Meren Project is bedoeld om het onderhoudsbag-geren in jacht-of passantenhavens te stimuleren. Er moeten geen belemmeringen zijn om van de haven gebruik te kunnen maken. Het is daarom nodig dat de baggerdiepte van de haven voldoet aan de normdiepte van de aanliggende vaarweg. Gemeenten en particulieren kunnen bij de provincie subsidie vragen voor het plegen van onderhoudsbaggerwerkzaamheden in jacht- of passantenhavens.
Paragraaf 4.2 Wifi netwerken op toeristische locaties De provincie Fryslân wil een aantrekkelijke toeristische provincie zijn, daarvoor is het van belang dat op toeristische locaties wifi beschikbaar is. Toeristen zijn gewend dat zij internet kunnen raadplegen en via internet kan de dienstverlening aan toeristen worden vergroot. Een collectief of bij het ontbreken van een collectief een gemeente kan subsidie aanvragen voor het realiseren van wifi netwerken in de openbare ruimte van de toeristische locatie of een locatie met toeristisch potentieel. Met een collectief wordt een privaatrechtelijke rechtspersoon bedoeld, een bedrijf dus, die namens de toeristische locatie of de locatie met toeristisch potentieel en die zorgt voor de realisatie en het duurzame beheer van het wifi netwerk. Het collectief moet een breed draagvlak binnen de locatie hebben. Er zijn in de regeling 47 locaties aangewezen als toeristische locatie. Een locatie met toeristisch potentieel is een locatie die over een duidelijke strategie, visie of aanpak beschikt voor een toeristische voorziening en waarvoor voor de realisatie een wifi netwerk een toegevoegde waarde heeft.
Hoofdstuk 5 InnovatiesDe provincie wil innovaties stimuleren. Het gaat daarbij om sociale innovaties die nodig zijn om naar een meer groene economie te gaan, maar ook om academische activiteiten te stimuleren en het mkb in Fryslân te stimuleren aan kennisontwikkeling, kennisoverdracht en samenwerking te gaan doen. Via het Doe-fonds kan een lening of garantie worden gegeven.
Paragraaf 5.1 duurzaam door Op grond van deze regeling kan subsidie worden gevraagd voor projecten binnen één of meer van de thema’s energie, biodiversiteit, water, materialen en voedsel. Een aanvraag kan pas worden ingediend wanneer gedeputeerde staten hebben aangegeven dat zij een project-idee zo kansrijk achten dat het kan worden uitgewerkt tot een projectvoorstel. Dit uitgewerkte projectvoorstel moet bij de aanvraag worden gevoegd. Een aanvraag wordt ingediend door een penvoerder namens een samenwerkingsverband. Gedeputeerde staten hebben een subsidierelatie met deze penvoerder en niet met de andere samenwerkende partners in een project.
Paragraaf 5.2 University Campus FryslânDe kennisinfrastructuur en de kennisketen rond Fryske hotspots moet worden versterkt. Om dit te bewerkstelligen kan subsidie worden gevraagd voor UCF projecten. UCF is een netwerk- en adviesorganisatie en voor de periode tot 2015 is door provinciale staten een uitvoeringsprogramma vastgesteld. Voor projecten die passen binnen dit uitvoeringsprogramma kan subsidie worden gevraagd. Het gaat dan bijvoorbeeld om promotietrajecten.
Paragraaf 5.3 DoefondsHet bestuur van Doefonds B.V. kan subsidie in de vorm van leningen en garanties geven voor innovatieve projecten. Het Doefonds B.V. hanteert hierbij het Investeringsreglement Doefonds Fryslân.
Paragraaf 5.4 Fryslân Fernijt IV Nieuwe economische activiteiten en daarmee de werkgelegenheid in Fryslân worden gestimuleerd met de regeling Fryslân Fernijt IV. Samenwerkingsverbanden kunnen via een penvoerder aanvragen indienen voor vernieuwende experimentele samenwerkingsprojecten. Gedeputeerde staten hebben een subsidierelatie met de penvoerder en niet met de andere partners in het samenwerkingsverband. De regeling werkt met tenders waarvan de periode steeds door gedeputeerde staten wordt opengesteld. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de Handleiding voor projectindieners.
Toelichting paragraaf 5.5 (Breedbandfonds Fryslân) De fondsbeheerder van het Breedbandfonds Fryslân B.V. kan subsidie in de vorm van een lening verstrekken aan rechtspersonen die een next generation acces netwerken aan willen leggen in een wit gebied in de provincie Fryslân. Op grond van de algemene groepsvrijstel-lingsverordening mag steun worden gegeven voor breedbandinfrastructuur. Een van de voorwaarden waaronder dit mag is dat de infrastructuur moet worden aangelegd in een ge-bied waar er geen infrastructuur van dezelfde categorie (basisbreedband- of NGA netwerk) voorhanden is en waar dit soort infrastructuur binnen drie jaar vanaf het ogenblijk van de bekendmaking van de voorgenomen steunmaatregel waarschijnlijk niet op zakelijke voor-waarden zal worden uitgerold, hetgeen ook via een open publieke consultatie dient te worden nagegaan. De fondsbeheerder hanteert bij de subsidieverstrekking het Investeringsreglement Breed-bandfonds Fryslân B.V.
Toelichting paragraaf 5.6 (Innovatieprojecten waterketen)Algemeen Met de ondertekening van het Fries Bestuursakkoord Waterketen van februari 2010 willen de Provincie Fryslân, het Wetterskip Fryslân, de Friese gemeenten en waterbedrijf Vitens verbeteringen aanbrengen in de waterketen. Innovatie vormt daarbij een belangrijke pijler voor een duurzame en doelmatige waterketen. Door het toepassen van innovatie wordt bijgedragen aan besparingen in de waterketen in Fryslân. De provinciale ambitie voor de verduurzaming van de waterketen in Fryslân is vastgelegd in de “Green Deal Fries Bestuursakkoord Waterketenovereenkomst” met het Rijk en vervolgens uitgewerkt in de “Visie Watertechnologie Fryslân 2020”. De doelen op het gebied van de verduurzaming van de waterketen worden verbonden met de economische kansen voor de regio. Op economisch terrein is de ambitie om Nederland te ontwikkelen tot de Europese Watertechnologie Hub, met de Water Campus in Leeuwarden als kristallisatiepunt. Het provinciaal beleid is neergelegd in de Beleidsvisie economie en het “Uitvoeringskader watertechnologie 2014-2020”.
Uitvoeringskader watertechnologie 2014-2020 Het uitvoeringskader watertechnologie is opgebouwd via een aantal actielijnen (Technologie, Tolerantie, Talent en Transnationaal). Met Tolerantie wordt bedoeld het geven van ruimte aan experimenten, starters, projecten en bedrijven. Ruimte geven in de zin van het verlenen van vergunningen, het bieden van fysieke ruimte en financiële ruimte (subsidies en risicokapitaal).
Vaak gaat het bij innovatieprojecten in eerste instantie om experimenteren met en tussen actoren in de triple helix: de actoren zijn ondernemingen, onderwijs en overheden. Bij water(voorziening) is het ook van belang om de bevolking te betrekken als vragende partij. Dan spreken we over de zogenaamde quadruple helix. Zo kan het waterspoor van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 een verrijking zijn voor het watertechnologieprogramma en visa versa. Inwoners van Leeuwarden en Fryslân zijn al in een vroegtijdig stadium betrokken bij Leeuwarden KH 2018.
De komende jaren wordt voor de sector meer focus op cross-sectorale projecten en interna-tionalisering verwacht. Hierdoor neemt het aantal actoren toe. En ontstaat er verwevenheid met andere sectoren en regio´s. Op het snijvlak van sectoren (cross-overs) ontstaat vernieuwing en synergie. Dat biedt de mogelijkheid tot het openen van nieuwe (internationale) markten. Het realiseren van een proeftuin in Fryslân met grootschalige voorbeeldprojecten (icoonprojecten) is van belang voor internationale profilering, de creatie van een thuismarkt voor innovaties en het aantrekken van bedrijven en instellingen van buiten de regio. Fryslân heeft met de Afsluitdijk en de Waddeneilanden locaties in huis, die in dit kader benut kunnen worden als icoonprojecten voor Europa.
Een toename van het aantal bedrijven en instellingen in en om de Watercampus Leeuwarden vergroot de interactie, de slagkracht en het internationale aanzien van het watertechnologiecluster.
Projecten/activiteiten op deze actielijn dienen dan ook bij te dragen aan: • Stimulering en ondersteuning technostarters en innovatief MKB op het gebied van watertechnologie. • Realisatie van demonstratieprojecten, cross-overs en grootschalige voorbeeldprojecten/ icoonprojecten. • Realisatie van watertechnologieprojecten in het kader van Leeuwarden KH 2018. • Vestiging van bedrijven en instellingen.
Monitoring Binnen het Uitvoeringskader Watertechnologie passen projecten van zeer verschillende aard. Die dragen elk op hun eigen manier bij aan de ambities. De op grond van deze subsidieregeling gehonoreerde projecten zullen worden gemonitord. Daarnaast hebben we behoefte aan reflecting practise. Dat wil zeggen dat we de projecten volgen en beoordelen. Wat gaat goed, wat kan beter en hoe kunnen we ons beleid hier het beste op inrichten. Tot slot zal de monitoring zich richten op het effect van de provinciale middelen. In welke mate zijn de provinciale middelen een hefboom voor externe middelen en dragen ze bij aan Europese doelstellingen.
Onderhavige subsidieregeling biedt de juridische grondslag voor het subsidiëren van watertechnologieprojecten die passen binnen de uitgangspunten van de hiervoor geschetste uit-voeringskaders.
De aanvraag dient te vergezeld te gaan van de benodigde documenten waaruit blijkt dat is voldaan aan wettelijke vereisten. Een ingediend plan voor asbestrealisatie wordt verondersteld te voldoen aan de certificering SC-540 en SC-530 uit het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Een bouwkundig rapport wordt veronderstelt te zijn opgesteld door een deskundig adviseur en dient te voldoen aan alle wettelijke vereisten, zoals ook zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Tot slot dient de activiteit te worden uitgevoerd met instemming van de vereniging Noardlike Fryske Wâlden, waarvan een instemmingsverklaring dient te worden meegezonden. Het kan voorkomen dat in het kader van Misbruik en Oneigenlijk gebruik bewijslast wordt opgevraagd.
Artikel 5.6.1 Doel De ‘Visie Watertechnologie Fryslân 2020” is vastgesteld in de Stuurgroep Fries Bestuursakkoord Waterketen op 27 september 2013.
Artikel 5.6.2 Subsidiabele activiteiten Artikel 5.6.2, derde lid sub a: dit betreft mede de zogenaamde “cross-over”-projecten.
Artikel 5.6.6 Toetsingscriteria Het eerste toetsingscriterium geeft aan dat projecten innovatief dienen te zijn. Onder innovatief wordt hier in ieder geval verstaan een niet eerder toegepast concept, of een concept dat vanuit de demo-fase wordt opgeschaald. De projecten kunnen tevens betrekking hebben op de toepassing van bestaande technieken, waarbij de innovatie zit in de combinatie en schaalgrootte van de toepassing van die technieken. Tevens is als criterium (onder c) opgenomen dat innovatieprojecten bijdragen aan de verbetering van de waterketen in Fryslân of aan de groei van Friese watertechnologiebedrijven. Onder verbetering wordt hier verstaan: goedkoper, duurzamer in termen van gebruik van energie en grondstoffen, en bijdragen aan vergroting van de maatschappelijke bewustzijn.
Paragraaf 5.7 (Achtergestelde lening aanleg NGA-netwerk)
Op 25 januari 2017 hebben provinciale staten van Fryslân de nieuwe aanpak voor breedband vastgesteld. Deze nieuwe aanpak bestaat onder meer uit het verstrekken van een achtergestelde lening onder marktconforme voorwaarden van maximaal € 35 miljoen aan een marktpartij voor de aanleg van glasvezel in de buitengebieden van Fryslân. Het achtergestelde karakter van deze lening maakt dat de lening dient te worden beschouwd als een zogenaamde kredietsubsidie waarop de Subsidietitel uit de Algemene Wet bestuurs-recht van toepassing is. De voorwaarden en verplichtingen verbonden aan de lening komen terug in deze regeling. Omdat sprake is van een achtergestelde lening betekent dit dat er altijd een primaire lening van een erkende kredietinstelling noodzakelijk is.
De achtergestelde lening wordt verstrekt met het in artikel 5.7.1 beschreven doel: “Het binnen drie jaar realiseren van een NGA-netwerk in het buitengebied van de provincie Fryslân”.
Wat wordt verstaan onder ‘buitengebied’, volgt uit de door Stratix opgestelde lijst met adressen. De beoordeling en de verstrekking van de achtergestelde lening wordt gebaseerd op een businescase die uitgaat van de adressen uit deze-lijst, die tegelijkertijd met de subsidieregeling wordt gepubliceerd als bijlage bij de regeling.
Aanvragen kunnen alleen worden ingediend binnen de door gedeputeerde staten vastgestelde indieningsperiode. Het is belangrijk dat direct een volledige aanvraag wordt ingediend, voor het einde van de indieningsperiode.
Gedurende de indieningsperiode worden aanvragen niet beoordeeld op volledigheid en worden aanvragers niet in de gelegenheid gesteld hun aanvraag aan te vullen. Na de indieningsperiode worden alleen nog stukken opgevraagd die de inhoud van de aanvraag niet wijzigen, zoals een handtekening onder een stuk of andere informatie die geen betrekking heeft op inhoudelijke aspecten van de aanvraag. Andere aanvullingen, gedaan na de indieningsperiode, worden niet meer betrokken bij de beoordeling en kunnen leiden tot afwijzing van de aanvraag of een lagere rangschikking.
Om voor de lening in aanmerking te komen moet een aanvrager voldoende kredietwaardig zijn. De aanvrager moet over een credit rating beschikken van minimaal B. Een credit rating drukt de mate van kredietwaardigheid van de aanvrager uit. Een interne bankrating wordt in dit geval ook geaccepteerd.
De activiteit waarvoor de achtergestelde lening wordt verstrekt, heeft betrekking op de eerste twee netwerklagen van een breedbandinfrastructuur:
Laag 1 betreft de passieve infrastructuur. De passieve laag van een netwerk refereert aan de fysieke infrastructuur zoals de mantelbuizen, (onbelichte) glasvezelbekabeling en technische ruimten (Points of Presence, POP’s).
Laag 2 betreft de actieve infrastructuur. Deze laag bestaat uit schakelapparatuur in de technische ruimten (POP’s) en netwerkapparatuur bij de klanten. Deze laag zorgt voor activering van het passieve netwerk, dus om het belichten en routeren van het netwerk.
De te verstrekken lening heeft geen betrekking op de zogenaamde laag 3, de laag die applicaties en content omvat die over de actieve laag worden aangeboden, zoals TV, internet en bellen, maar mogelijk ook zakelijke diensten.
Specificaties passieve en actieve infrastructuur
Het moet gaan om een Next Generation Access Network, gebaseerd op glasvezelverbindingen tot aan de woning (Fiber-to-the-Home), geschikt om de eindgebruiker een internetsnelheid ten minste 100 Mb/s symmetrisch te kunnen leveren.
Minimaal 90% van het buitengebied van de provincie Fryslân moet op het netwerk worden aangesloten op basis van Homes Passed. Homes Passed wil zeggen dat bij de verblijfseenheden die aangesloten kunnen worden op het glasvezelnetwerk, dit netwerk is aangelegd tot de erfgrens of de meest dichtstbijzijnde openbare weg. Dit laatste is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. De aanbieder moet een lijst van adressen aanleveren (postcode/huisnummer) waaruit blijkt dat ten minste 90% van het buitengebied wordt ontsloten.
Om de eindgebruikers in het buitengebied een gelijkwaardig aanbod van diensten te kunnen doen als gebruikers in andere gebieden moet de subsidie-aanvrager door middel van een overeenkomst aantonen dat ten minste één provider een triple play aanbod over het glasvezelnetwerk aan zal bieden. Dit is het minimale aanbod. Om het keuzeaanbod zo groot mogelijk te maken moeten alle aanbieders van internetdiensten toegang tot het netwerk krijgen. Daarom geldt de verplichting om te voldoen aan redelijke verzoeken tot het leveren van ontbundelde toegang en bijbehorende faciliteiten. Deze verplichting heeft betrekking op ontbundelde toegang tot het glasvezelaansluitnetwerk (ODF-toegang FttH). De te leveren toegang vindt plaats op basis van transparantie en non-discriminatie. Dit betekent onder andere dat de eigenaar van het netwerk derde partijen onder dezelfde voorwaarden toegang moet geven tot het netwerk als die gelden voor de eigen dienstenaanbieder en dat deze voorwaarden helder en transparant zijn. De hoogte van het tarief voor ODF-toegang is maximaal het tarief dat conform ACM-regulering van toepassing is voor vergelijkbare dienstverlening.
Ter voorkoming van misverstand wordt opgemerkt dat het verlenen van subsidie niet impliceert dat de provincie geheel of gedeeltelijk instemt met, of geacht moet worden te hebben ingestemd met het voorstel van de bij de aanvraag gevoegde crediteurenovereenkomst. De provincie heeft na verlening van de subsidie alle vrijheid om met de desbetreffende erkende kredietinstelling te onderhandelen over de inhoud van de crediteurenovereenkomst.
Verdeelsystematiek (artikel 5.7.10)
Uit artikel 5.7.10 van de regeling volgt op welke wijze gedeputeerde staten bepalen aan wie de lening wordt verstrekt. Er wordt alleen gerangschikt onder de aanvragen die voor subsidie in aanmerking zouden kunnen komen. Aanvragen waarop bijvoorbeeld een weigeringsgrond van toepassing is, worden dus niet beoordeeld door de beoordelingscommissie en niet gerangschikt.
De criteria waarop wordt gewogen en op basis waarvan wordt gerangschikt, staan in het eerste lid van artikel 5.7.10. Bij de beoordeling van het criterium onder a (financiële robuustheid businesscase) zullen onder andere de volgende elementen worden betrokken:
Voor het criterium onder b (projectorganisatie, logistiek en inzet van aannemers) spelen bij de beoordeling onder andere de volgende elementen een rol:
Het criterium onder c (lokale initiatieven) wordt onder andere beoordeeld op de volgende elementen:
De beoordeling van de criteria genoemd onder d tot en met h behoeft geen nadere toelichting.
De maximaal per toetsingscriterium toe te kennen punten staan in het tweede lid van artikel 5.7.10. Er kunnen bij de beoordeling in totaal maximaal 100 punten worden toegekend aan een aanvraag.
Gedeputeerde staten verstrekken de lening alleen aan de aanvrager met de hoogst gerangschikte aanvraag. De lager gerangschikte aanvragen worden geweigerd, ook al is het subsidieplafond nog niet bereikt.
In het vierde lid van artikel 5.7.10 staat op welke manier rangschikking plaatsvindt, indien aan aanvragen in eerste instantie evenveel punten zijn toegekend. Indien ook dat niet leidt tot een hoogst gerangschikte aanvraag, staat in het vijfde lid op welke manier in dat geval wordt bepaald welke aanvraag het hoogst gerangschikt wordt. Mocht ook toepassing van het vijfde lid niet leiden tot een hoogst gerangschikte aanvraag, dan wordt op grond van het zesde lid geloot tussen de dan nog even hoog gerangschikte aanvragen.
Verplichtingen (artikel 5.7.11)
Het niet voldoen aan een of meer van de verplichtingen in dit artikel heeft tot gevolg dat dit kan leiden tot intrekking of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen van de subsidieverlening en/of tot een lagere vaststelling (volgens artikel 4:48 resp. 4:46 van de Awb).
De Europese Commissie heeft geoordeeld dat zij een rentepercentage voor een achtergestelde lening als marktconform beschouwt, wanneer deze gebaseerd is op de matrix uit de ‘Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld’ (2008/C 14/02). Voor de achtergestelde lening wordt een renteopslag gehanteerd van één ratingcategorie lager dan die voor een concurrente lening.
Met andere woorden: voor een achtergestelde lening met een rating BBB en een normale zekerheid, moet in plaats van een opslag van 100 punten, een opslag van 220 punten gehanteerd worden (deze opslag correspondeert met de opslag voor een concurrente lening aan een onderneming met rating BB en een normale zekerheid).
Daar waar de stijging van de opslagen voor een lagere categorie rating steeds dezelfde is als voor een lagere categorie zekerheid kan betoogd worden dat voor een onderneming met een rating CCC en een hoge zekerheid, een achtergestelde lening een renteopslag zal moeten hebben van 650 en voor een dergelijke onderneming bij een lage zekerheid een renteopslag van 1000.
De tabel in de Mededeling geeft geen oplossing voor achtergestelde leningen aan ondernemingen met een rating CCC en een lage zekerheid. De marktconformiteit van een achtergestelde lening onder die omstandigheden moet ook sterk betwijfeld worden omdat het restitutierisico dan zeer hoog is. Om deze reden vragen wij minimaal een B rating en is het daar niet aan voldoen ook als weigeringsgrond opgenomen.
De subsidie in de vorm van een achtergestelde lening onder marktconforme voorwaarden wordt vertrekt onder de opschortende voorwaarde dat met de subsidie-ontvanger een leningsovereenkomst wordt gesloten. Een opschortende voorwaarde is een toekomstige onzekere gebeurtenis. De beschikking waarbij de subsidie wordt verleend krijgt pas rechtswerking als aan de voorwaarde om een leningsovereenkomst te sluiten is voldaan. In de leningsovereenkomst worden tussen de subsidie-ontvanger en de provincie onder andere afspraken vastgelegd over een regime van aflossing en betaling van rente, over zekerheden en over de met de erkende kredietinstelling te sluiten crediteurenovereenkomst. De lening wordt in tranches ter beschikking gesteld, gekoppeld aan de inhoudelijke en financiële voortgang van het project.
Voor de achtergestelde lening onder marktconforme voorwaarden is een maximumbedrag beschikbaar van € 35 miljoen. Dit bedrag is als subsidieplafond vastgelegd. Dat wil niet zeggen dat ook daadwerkelijk € 35 miljoen als subsidie zal worden verstrekt. De subsidie bedraagt namelijk maximaal de hoogte van de lening die door de erkende kredietinstelling wordt verstrekt en kan maximaal 50% van de totale investeringskosten zijn. Er gelden dus als het ware drie plafonds: nooit meer dan de helft van de investeringskosten, nooit meer dan het bedrag dat de kredietinstelling verstrekt en een absoluut maximum van € 35 miljoen.
In dit hoofdstuk is een paragraaf opgenomen die te maken heeft met de cofinanciering van projecten, waarvan een subsidieaanvraag in het kader van het Waddenfonds is gehonoreerd.
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen het Uitvoeringsplan Waddenfonds van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds. Projecten, waarvan voor het uitvoeren van dezelfde activiteiten door het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds een subsidieaanvraag is gehonoreerd, kunnen voor een cofinancieringbijdrage in aanmerking komen.
Paragraaf 6.2 Stimulering samenwerking MKB en mbo
Het doel van deze regeling is het beschikbaar stellen van subsidie voor projecten van samenwerkingsverbanden die bestaan uit publieke en private partijen, die ten doel hebben de aansluiting van het beroepsonderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt te verbeteren. Het gaat hierbij om een procentuele cofinanciering op projecten die mede worden gesubsidieerd uit rijksmiddelen, namelijk uit hoofde van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019-2022 (RIF). Onder voorwaarde dat ook het Rijk bijdraagt aan de publiek-private samenwerking, kan een bevoegd gezag van een onderwijsinstelling een beroep doen op subsidie op grond van deze paragraaf. Het bedrijfsleven deelt hierbij kennis over technologische ontwikkelingen met het onderwijs. De innovaties in de branche worden door het mbo verwerkt in de lesstof, waardoor opleidingen actueel zijn, het onderwijs innoveert en een optimale koppeling tussen theorie en praktijk wordt gerealiseerd. Daardoor is het bedrijfsleven verzekerd van hoogwaardig arbeidspotentieel, evenals van kennisoverdracht en-behoud. Dit biedt mkb bedrijven de mogelijkheid hun innovatiekracht te vergroten en de kwaliteit of kwantiteit van hun producten en diensten te verhogen.
Stimulering vanuit de regionale overheid aan projecten zoals hierboven is omschreven, richt zich op trajecten die lange termijn relaties tussen het mkb en mbo voeden. Het doel is dat dit zoveel mogelijk gekoppeld wordt aan bestaande clusterontwikkelingen zoals ICD, yachtbuilders, watertechnogie, energiecampus en foodexperience centre etc., daar dit de kans op een structurele inbedding vergroot. Binnen deze clusterontwikkelingen is er bijna altijd ook een verbinding naar het hbo waardoor het geen solitaire mbo-projecten worden.
De provinciale subsidie is bedoeld voor aanvullende financiële ondersteuning gedurende de eerste twee jaren van het project waarvoor op grond van de RIF eveneens een subsidie is verstrekt. Dat houdt in dat alleen kosten voor subsidie in aanmerking komen die worden gemaakt gedurende de eerste twee jaar nadat de subsidiabele activiteit van start is gegaan.
Hoofdstuk 7 Economische structuurversterking en bedrijvigheidIn dit hoofdstuk zijn subsidieregelingen opgenomen die bijdragen aan de versterking van de economische structuur en de bedrijvigheid in Fryslân.
Paragraaf 7.1 herstructurering bedrijventerreinen Gemeenten kunnen subsidie vragen voor het revitaliseren en herprofileren van bedrijventer-reinen. De aanvraag moet passen binnen de kaders van het herstructureringsprogramma 2010-2013 en binnen het door de samenwerkende regio opgestelde bedrijventerreinenplan. Het voor subsidie in aanmerking komende bedrag moet ten minste € 200.000,= bedragen, anders wordt deze geweigerd. Het gaat dus om substantiële projecten, waarbij het betreffende bedrijventerrein grondig wordt aangepakt.
Paragraaf 7.2 Activiteiten gebiedsontwikkeling N381 Deze regeling geldt alleen binnen het plangebied gebiedsontwikkeling N381. Binnen dit gebied kan subsidie worden gevraagd voor het aanbrengen van erfbeplanting, het doen van onderzoek naar de geschiktheid van de bodem voor cranberry teelt, het verkrijgen en geschikt maken van grond voor het oprichten van dorpstuinen, het opstellen van een advies over de mogelijkheden van mestraffinage en het opstellen van een businessplan voor het opzetten van greenpoints. Deze maatregelen moeten de structuur binnen het plangebied N381 versterken.