Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Schouwen-Duiveland |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ gemeente Schouwen-Duiveland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 27-05-2010 Ons Eiland, 24-06-2010 | 27-05-2010/11 |
De raad van de Gemeente Schouwen-Duiveland;
gelezen het voorstel van het college van 20 april 2010;
overwegende dat gelet op de artikelen 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 47 van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, onderdeel d van de Wet investeren in jongeren het door de invoering van de Wet investeren in jongeren noodzakelijk is om de wijze waarop bijstandsgerechtigden en jongeren betrokken worden bij de uitvoering van de wet, bij verordening te regelen;
besluit vast te stellen de volgende verordening Clienten paticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren gemeente Schouwen-Duiveland
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
cliënten: de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Wet werk en bijstand, te weten zij die algemene bijstand ontvangen, personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, niet-uitkeringsgerechtigden en personen zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet investeren in jongeren
HOOFDSTUK 2 INFORMATIE, OVERLEG EN ADVIES
Artikel 4 Informatieverschaffing
De cliëntenraad ontvangt van gemeentewege alle informatie die nodig is voor haar taakvervulling op een zodanig tijdstip dat er daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming.
Artikel 7 Faciliteiten, eigen budget, jaarverslag en huishoudelijk reglement
De kosten van de cliëntenraad komen ten laste van het budget voor de cliëntenraad dat wordt vastgesteld door de raad. De cliëntenraad dient daartoe jaarlijks voor 1 maart een begrotingsvoorstel in bij het college. Het budget wordt, tenzij het college of raad anders beslist, jaarlijks geïndexeerd. Het budget wordt in goed overleg vastgesteld en voorziet behalve in de eigen activiteiten en (reis-)kosten mede in de benodigde deskundigheidsbevordering en communicatie met de achterban, evenals in overleg met andere cliëntenraden in regionaal en/of provinciaal verband.
Artikel 12 Geheimhoudingsplicht
De cliëntenraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren”.
Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 27 mei 2010
De griffier, De voorzitter,
Een vitale samenleving vraagt om actieve participatie van haar burgers. Dit vooronderstelt een uitnodigende houding van de overheid (en andere instanties!) om mensen bij beleid en uitvoering te betrekken. Tegen deze achtergrond omvat participatie altijd meer dan in een verordening kan worden vastgelegd. In deze verordening hebben wij ons beperkt tot het vastleggen van globale rechten en plichten.
Hieronder volgt per artikel, waar nodig, een toelichting.
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de taken en bevoegdheden die aan de cliëntenraad zijn toebedeeld. Naast een adviserende taak over de uitvoering van de WWB en de WIJ heeft de cliëntenraad ook recht van initiatief op dit terrein. Omdat sommige onderwerpen nauw kunnen samenhangen met de uitvoering van de WWB en de Wij, maar strikt genomen daar zelf geen deel van uitmaken, is de bevoegdheid van de cliëntenraad uitgebreid met deze onderwerpen. De Cliëntenraad wordt in ieder geval om advies gevraagd bij het opstellen en wijzigen van beleidsplannen en verordeningen met betrekking tot de WWB en de Wij.
Om voldoende te kunnen functioneren dient de cliëntenraad uit minimaal 5 personen te bestaan.
De wijze van werving van nieuwe leden voor de cliëntenraad wordt omschreven in het huishoudelijk reglement.
Er wordt geen voorkeur uitgesproken voor een cliëntenraad bestaande uit alleen vertegenwoordigers van de doelgroep of een raad met een bredere samenstelling. Gewaakt moet worden bij een bredere samenstelling, dat vertegenwoordigers van organisaties niet domineren. Gestreefd moet worden naar een verhouding van een vertegenwoordiger van een organisatie op drie vertegenwoordigers van de doelgroep.
De cliëntenraad kan naast een voorzitter ook een secretaris en/of penningmeester uit haar midden benoemen.
In deze verordening kan niet worden gesteld dat aan leden van de cliëntenraad ontheffing van de verplichting tot arbeidsinschakeling wordt verleend. Individueel moet namelijk worden vastgesteld dat er sprake is van zwaarwegende argumenten en/of dringende redenen zoals benoemd in het re-integratiebeleid om tijdelijke ontheffing te verlenen van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden.
Om de cliëntenraad in staat te stellen optimaal te functioneren, is het noodzakelijk dat zij alle informatie ontvangt die nodig om haar taak te vervullen. Dat betekent, dat de cliëntenraad haar werkzaamheden moet kunnen afstemmen op de planning van te behandelen onderwerpen in het gemeentelijke circuit van besluitvorming. Dit vergroot de kansen op kwaliteit en vroegtijdige en effectieve advisering. Om de cliëntenraad in staat te stellen zich tijdig voor te bereiden, ontvangt zij de beleidsplanning van de vakafdeling. In uitzonderingssituaties kan het wegens de voortgang van een proces voorkomen dat een termijn niet gehandhaafd kan worden. Het staat de cliëntenraad vrij overleg te plegen met de betreffende gemeentelijke beleidsfunctionarissen omtrent conceptraadsvoorstellen, voor zover deze onderwerpen het beleidsterrein met betrekking tot de doelgroep van de cliëntenraad betreft.
Ten minste 5 maal per jaar komt de cliëntenraad in een openbare vergadering bijeen. Op verzoek van de cliëntenraad wordt deze openbare vergadering bijgewoond door een vertegenwoordiger van de vakafdeling. De voorzitter en/of secretaris van de cliëntenraad zijn verantwoordelijk voor de bekendmaking van de openbare vergadering.
Tweemaal per jaar wordt gevoerd met het afdelingshoofd of een door deze aan te wijzen vertegenwoordiger. Dat overleg kan ook in aanwezigheid van de portefeuillehouder plaatsvinden. Daarbij kan een inhoudsdeskundige van de vakafdeling aanwezig zijn. In het huishoudelijk reglement wordt de wijze waarop personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van het periodiek overleg kunnen aanmelden opgenomen. Het periodiek overleg vindt plaats al ten minste drie leden, waaronder de voorzitter en de secretaris van de cliëntenraad aanwezig zijn.
De periode van adviesbevoegdheid kan in overleg verkort dan wel verlengd worden. Indien noodzakelijk voor vakafdeling om een advies te kunnen voorbereiden wordt de reactie van de cliëntenraad eerder uitgebracht.
De gevraagde accommodatie moet aan zekere eisen voldoen. Plaatselijk moet worden bekeken of de vergaderruimte eveneens geschikt is voor het houden van spreekuren. De spreekuurruimte moet een veilige en neutrale uitstraling hebben. De cliëntenraad is geen verlengstuk van de gemeente.
Het is van belang, dat de cliëntenraad over een eigen budget beschikt. Dit wordt toegekend op grond van een door de cliëntenraad ingediend begroting waarin de activiteiten worden benoemd. De hoogte van de begroting is mede afhankelijk van de faciliteiten die van gemeentewege beschikbaar worden gesteld.
Het huishoudelijk reglement voor intern gebruik voorziet in een omschrijving van de wijze waarop de cliëntenraad dient te functioneren en wordt in onderling overleg vastgesteld.
Het werk van de cliëntenraad is vrijwilligerswerk, er wordt namelijk geen loon uitbetaald voor verrichte werkzaamheden, het werk heeft geen commercieel karakter en de werkzaamheden zijn maatschappelijk nuttig. Op grond van artikel 8 van de Verordening hebben alle leden van de cliëntenraad jaarlijks recht op een forfaitaire vergoeding voor het volgen van periodiek overleg.
De hoogte van de forfaitaire vergoeding bedraagt maximaal het door de raad vast te stellen bedrag dat op grond van artikel 31 van de Wet werk en bijstand (WWB) kan worden vrijgelaten voor het verrichten van vrijwilligerswerk.
Leden van de cliëntenraad kunnen niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, behoudens situaties waarbij niet vanuit de functie wordt gehandeld maar op persoonlijke titel.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Zie voor dit artikel ook artikel 5 van de verordening.
Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Deze bepaling is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.
Omdat de mogelijkheid bestaat dat de cliëntenraad kennis neemt van vertrouwelijke informatie is het goed zich ervan rekenschap te geven dat hierop de geheimhoudingsplicht van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht rust.
Niet alle zich mogelijk in de praktijk voordoende situaties kunnen in een verordening worden vastgelegd. Vandaar dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid krijgen hierin te voorzien.
Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen toelichting