Overheidsorganisatie | Gemeente Leudal |
---|---|
Officiële naam regeling | Werktijden- en verlofregeling gemeente Leudal |
Citeertitel | Werktijden- en verlofregeling gemeente Leudal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | personeel en organisatie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-07-2014 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 15-07-2014 Gemeenteblad Leudal, 23 juli 2014 nr. 40594 | Onbekend |
gelet op het bepaalde in de artikelen 3:2 tot en met 4:9, de artikelen 6:1 tot en met 6:2:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) en de bepalingen in de artikelen 4:1a, 4:3 en 5:4 van de Arbeidstijdenwet;
mede gelet op de instemming van de ondernemingsraad d.d. 25 juni 2014;
b e s l u i t e n
vast te stellen de navolgende WERKTIJDEN- EN VERLOFREGELING GEMEENTE LEUDAL
In deze regeling wordt verstaan onder:
Medewerker:
de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, sub a van de CAR.
Leidinggevende:
functionaris waaraan, volgens de hiërarchische organisatiestructuur, verantwoording verschuldigd is.
Werktijd:
het aantal uren dat de medewerker volgens zijn aanstelling werkzaamheden verricht.
Bedrijfstijd:
de tijd op werkdagen waarbinnen in (een gedeelte van) het gemeentehuis gewerkt kan worden.
Dagvenster:
Maandag tot en met vrijdag tussen 7:00 uur en 22:00 uur.
Werkdag:
dag waarop de medewerker arbeid kan verrichten.
Brugdag:
een maandag of een vrijdag die valt tussen een bijzondere verlofdag en een weekend.
Functiegroep:
medewerkers die hoofdzakelijk belast zijn met dezelfde of nagenoeg dezelfde aard van werkzaamheden.
Beschikbaarheid:
de tijd waarin de medewerker verplicht is beschikbaar te zijn om ingeval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de noodzakelijke arbeid te verrichten.
1. De bedrijfstijd is gelijk aan het dagvenster.
2. De bruto-arbeidsduur bedraagt voor een voltijder 1816,5 uur per jaar (deeltijder naar rato). Hierin zijn de bijzondere verlofdagen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a, al meegenomen.
3. De netto-arbeidsduur per jaar bedraagt het aantal uren als genoemd in lid 2, onder aftrek van de verlofrechten van de medewerker als bedoeld in artikel 5 van deze regeling en met verrekening van aan de medewerker toegekende extra arbeidsvoorwaarden.
1. Voor alle medewerkers, met uitzondering van de functiegroepen als genoemd in artikel 4, geldt de standaard werktijdenregeling als opgenomen in hoofdstuk 4, paragraaf 1 van de CAR.
2. Over de werktijden, het verlof en de planning van de werkzaamheden worden, voorafgaand aan elk kalenderjaar, afspraken gemaakt tussen leidinggevende en medewerker. Deze afspraken worden tweemaal per jaar geëvalueerd. Bij de toepassing van dit artikellid wordt uitgegaan van de voor de medewerker geldende netto-arbeidsduur per jaar.
3. De werktijden worden vastgesteld binnen het dagvenster, waarbij rekening gehouden wordt met de bepalingen in artikel 4:2 en 4:4 van de CAR/UWO en artikel 4:1a en 5:4 van de Arbeidstijdenwet.
1. Voor de buitendienstmedewerkers worden de werktijden eenzijdig bepaald en vastgelegd in een rooster, waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen in artikel 2 en artikel 3, lid 2 en 3 van deze regeling.
2. Voor deze functiegroep is de bijzondere regeling voor de werktijden als neergelegd in hoofdstuk 4, paragraaf 2 van de CAR van toepassing.
1. De medewerker met een voltijds dienstverband heeft recht op 158,4 uur vakantieverlof per jaar, zoals bepaald in artikel 6:2 van de CAR/UWO. Dit vakantieverlof wordt, voor alle medewerkers, vermeerderd met 21,6 uur per jaar.
Medewerkers tussen de 30 en 45 jaar krijgen daarnaast 14,4 uur extra vakantieverlof. Medewerkers van 45 jaar en ouder krijgen 36 uur extra vakantieverlof.
Deeltijd medewerkers ontvangen het vakantieverlof naar rato van de deeltijdfactor.
2. De medewerkers die beschikbaarheidsdiensten verrichten hebben, op basis van artikel 6:2:1, lid 4 van de CAR/UWO, recht op 14,4 uur extra verlof op jaarbasis.
3. Het maximum aantal verlofuren dat aan het einde van het kalenderjaar zonder toestemming van de leidinggevende kan worden overgeschreven bedraagt 72 uur voor voltijders, deeltijders naar rato.
1.
De navolgende dagen worden als buitengewone verlofdagen aangemerkt:
1 januari
carnavalsmaandag en -dinsdag
2e Paasdag
de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd
Bevrijdingsdag
Hemelvaartsdag
2e Pinksterdag
1e en 2e Kerstdag
de dag waarop het personeelsuitstapje plaatsvindt, voor de medewerker die hieraan deelneemt.
2. De medewerker heeft recht op buitengewoon verlof bij overlijden van:
echtgenoot, geregistreerde partner of bloed- en aanverwanten in de 1e graad: 4 werkdagen;
bloed- en aanverwanten in de 2e graad: 2 werkdagen. Is de medewerker belast is met het regelen van de begrafenis/crematie en/of de nalatenschap: 4 werkdagen.
De in enig jaar vallende brugdagen worden aangemerkt als collectieve verlofdagen. De medewerker kan de voor die dagen vastgestelde werktijd compenseren met regulier verlof of door op andere werkdagen extra werkzaamheden te verrichten.
1. De medewerker die door het college is aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten wordt hiervoor ingeroosterd.
2. Indien het dienstbelang er zich niet tegen verzet, kan de leidinggevende de medewerker, op diens verzoek, tijdelijk vrijstellen van de beschikbaarheidsdienst.
3. Een medewerker die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt kan niet verplicht worden tot het verrichten van beschikbaarheidsdiensten.
1. Voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten ontvangt de daartoe aangewezen medewerker een vast bedrag van € 175,00 bruto per ingeroosterde beschikbaarheidsdienst, uitgaande van een beschikbaarheid van 24/7 per dienst.
2. Voor de daadwerkelijke inzet tijdens de beschikbaarheidsdienst geldt:
voor de medewerker die onder de standaard werktijdenregeling valt:
een buitendagvenstervergoeding conform artikel 3:8 van de CAR;
voor de medewerker die onder de bijzondere werktijdenregeling valt:
een overwerkvergoeding conform het bepaalde in artikel 3:2:1, lid 5 van de CAR/UWO.
1. Voor medewerkers die onder de standaardregeling vallen, vervalt met ingang van 1 januari 2014 het recht op een vergoeding onregelmatige dienst.
2. De, voor medewerkers als genoemd in lid 1, vóór 1 januari 2014 ontvangen onregelmatigheidstoeslagen worden afgebouwd op basis van 100% in 2014, 75% in 2015, 50% in 2016 en 25% in 2017. Vanaf 1 januari 2018 vervalt deze toeslag.
Verantwoording van werkbare uren, op basis van de netto-arbeidsduur, is verplicht voor iedere medewerker en geschiedt met behulp van daartoe beschikbare hulpmiddelen.
Voor die gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, beslist het college.
1. Deze regeling kan worden aangehaald als: "Werktijden- en verlofregeling gemeente Leudal" en treedt in werking met ingang van de datum van bekendmaking.
2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervallen:
de Werktijdenregeling gemeente Leudal van 25 mei 2010;
de Verlofregeling gemeente Leudal van 25 mei 2010;
de Regeling bereikbaarheidsdienst gemeente Leudal van 27 april 2010.
Heythuysen, 15 juli 2014
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De secretaris De burgemeester
A.J.A. Rikken A.H.M. Verhoeven