Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING UITRUIL EINDEJAARSUITKERING - VERGOEDING WOON-WERKVERKEER |
Citeertitel | Regeling uitruil eindejaarsuitkering - vergoeding woon-werkverkeer |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2014 | Onbekend | 21-01-2014 Gemeenteblad | Onbekend |
REGELING UITRUIL EINDEJAARSUITKERING - VERGOEDING WOON-WERKVERKEER
Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
REGELING UITRUIL EINDEJAARSUITKERING- VERGOEDING WOON-WERKVERKEER
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.
De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.
Onder afstand van het woonadres tot de standplaats wordt verstaan de afstand van deur (woonadres) tot deur (standplaats) gemeten volgens de kortste route van de ANWB routeplanner via adres/huisnummer. Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de kortste route niet kan worden afgelegd (bijvoorbeeld door tolwegen of omdat de routeplanner uitgaat van het gebruik van een veerpont), is het feitelijke aantal kilometers leidend.
De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR.
Het adres waar de medewerker staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).
Voor de medewerker die werkzaamheden verricht op een aangewezen (vaste) locatie is de standplaats het adres van de aangewezen locatie. Voor de medewerker die geen aangewezen locatie heeft is de standplaats het adres van de dichtstbijzijnde gemeentelijke locatie waar de werkzaamheden logischerwijs verricht kunnen worden.
Artikel 2 Flexibele voorzieningenregeling
De medewerker die wenst deel te nemen aan deze regeling, verminderd zijn of haar eindejaarsuitkering met hetzelfde bedrag dat hij of zij ontvangt voor een vergoeding voor woon-werkverkeer. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 4a:3 van de CAR.
Artikel 3 Vergoeding kosten woon-werkverkeer
De medewerker kan op zijn verzoek maximaal zijn volledige eindejaarsuitkering inzetten voor een vergoeding in de kosten van woon-werkverkeer. Hierdoor heeft de medewerker een fiscaal voordeel.
De medewerker dient schriftelijk te verklaren dat hij voor de vergoeding woon-werkverkeer afstand doet van (een deel van) zijn eindejaarsuitkering. Daartoe dient hij het formulier "Uitwisseling arbeidsvoorwaarden, tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer” volledig in te vullen en te ondertekenen.
Voor de bepaling van het aantal kilometers woon-werkverkeer wordt de kortste route van het woonadres naar de standplaats berekend via de routeplanner van de ANWB via adres/huisnummer. Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de kortste route niet kan worden afgelegd (bijvoorbeeld door tolwegen of omdat de routeplanner uitgaat van het gebruik van een veerpont), is het feitelijke aantal kilometers leidend. Hierbij wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar. Of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd evenals het type vervoermiddel, is niet relevant voor de bepaling van het aantal kilometers.
Om deel te kunnen nemen dient de medewerker tenminste 70% van het aantal werkbare dagen (70% van 214 dagen) naar de standplaats te reizen.
Voor medewerkers die minder werken dan vijf dagen per week, wordt voor de berekening van aantal kilometers uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de standplaats.
Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid tot maximaal zes aansluitende weken.
De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de belastingdienst.
De kilometers waarvoor de medewerker reeds een vergoeding ontvangt, worden in mindering gebracht op het in lid 3 van dit artikel bedoelde aantal kilometers.
Artikel 4 Gevolgen van de keuze
Indien aan de belastingvrije uitbetaling door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.
De medewerker verklaart schriftelijk op de hoogte te zijn van de mogelijke consequenties die een verlaging van de eindejaarsuitkering kan hebben, doordat deze worden uitgewisseld tegen een bestedingsdoel. Zonder uitputtend te zijn gaat het dan om:
Deze gevolgen zijn voor rekening en risico van de medewerker.
De toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. De werkgever behoudt het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.
Artikel 6 Onrechtmatig gebruik
Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.
Het aantal woon-werk kilometers wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december van enig kalenderjaar. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, wordt dit in de berekening verdisconteerd.
De vergoeding woon-werkverkeer wordt uitbetaald in de maand december. Tegelijkertijd wordt dan de eindejaarsuitkering verminderd.
In afwijking van het gestelde in lid 1 van dit artikel vindt de vermindering bij tussentijdse uitdiensttreding plaats ten tijde van de laatste salarisuitbetaling van de betreffende medewerker.
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling uitruil eindejaarsuitkering - vergoeding woon-werkverkeer” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013 en bekrachtigd op 21 januari 2014.