Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening systematische toezichtinformatie provincie Zeeland |
Citeertitel | Verordening systematische toezichtinformatie provincie Zeeland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur |
Geen.
Gemeentewet, art 124h; Besluit verstrekking systematische toezichtinformatie, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-05-2014 | Nieuwe regeling | 25-04-2014 Provinciaal blad, 2014, 324 | 14004169 |
Burgemeester en wethouders van gemeenten in de provincie Zeeland verstrekken aan gedeputeerde staten systematische toezichtinformatie ten aanzien van de uitvoering van de Archiefwet 1995 en de op deze wet gebaseerde uitvoeringsbesluiten, conform het Aanvullende beleidskader voor het interbestuurlijk Archieftoezicht en de daarin opgenomen bijlage met toezichtcriteria.
Burgemeester en wethouders van de gemeenten in de provincie Zeeland verstrekken aan gedeputeerde staten systematische toezichtinformatie onder overlegging van de hierna, onder a tot en met c genoemde, door het dagelijks bestuur vastgestelde, (jaar)documenten op het gebied van toezicht en handhaving, milieu, bouwen en ruimtelijke ordening. Uit de informatie moet duidelijk blijken of de in deze documenten beschreven toezichts- en handhavingstaken zijn uitgevoerd conform de kwaliteitscriteria die zijn opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het daarop gebaseerde Besluit omgevingsrecht (BOR). Daarnaast wordt bij de informatieverstrekking in het bijzonder aandacht besteed aan de risicothema’s asbestregelgeving, brandveiligheid bij opslag van gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid en brandveiligheid, verontreinigde grond en risicovolle inrichtingen:
Het document, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt binnen vier weken na een besluit tot vaststelling of wijziging aan gedeputeerde staten overlegd. Het document, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt jaarlijks verstrekt voor 1 februari van het jaar waarop het betrekking heeft. Het document, bedoeld in het eerste lid, onder c, en de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met d, worden jaarlijks voor 15 juli verstrekt.
De Wet revitalisering generiek toezicht[1] (Wet RGT) brengt een aantal wijzigingen aan in het toezicht tussen de bestuurslagen: het interbestuurlijk toezicht.
De generieke bevoegdheid om toezicht te houden op de uitvoering van medebewindstaken door de gemeentebesturen is bij de provincies belegd. Van dit uitgangspunt is slechts afgeweken indien de provincie op het betreffende beleidsterrein geen taak of expertise heeft. In dat geval berust het interbestuurlijk toezicht bij het rijk, zoals ook het toezicht op de provincies bij het rijk ligt.
Het provinciebestuur verzamelt als interbestuurlijk toezichthouder informatie over de vraag of de uitvoering van een wettelijke taak door de gemeente voldoet aan de daaraan gestelde eisen, vormt zich hierover een oordeel en intervenieert zo nodig naar aanleiding daarvan.
Met de inwerkingtreding van de Wet RGT is ook een verschuiving aangebracht van specifieke naar generieke toezichtsinstrumenten. Dit heeft ook gevolgen voor de informatiestromen die voor het houden van toezicht noodzakelijk zijn.
Indien het provinciebestuur in een incidenteel geval behoefte heeft aan informatie van de gemeente – zoals naar aanleiding van een signaal het geval kan zijn - dient het gemeentebestuur deze informatie desgevraagd te verstrekken. Dit regelt artikel 118 van de Gemeentewet. Maar het provinciebestuur heeft ook behoefte aan structurele, met vooraf bepaalde regelmaat en omvang, informatie.
Met de Wet revitalisering generiek toezicht wordt in artikel 124h van de Gemeentewet een wettelijke basis gecreëerd voor een algemene maatregel van bestuur op grond waarvan het provinciebestuur verplichtingen tot het verstrekken van systematische informatie kan opleggen aan het gemeentebestuur ten behoeve van het uitoefenen van interbestuurlijk toezicht. Daarmee is het niet meer nodig om een aparte grondslag voor toezichtinformatie op te nemen in bijzondere wetten.
Op basis van artikel 124h Gemeentewet is het Besluit verstrekking systematische toezichtinformatie[2] vastgesteld. Hierin worden algemene regels gesteld over het gebruik van toezichtinformatie, zodat enerzijds adequaat toezicht mogelijk is, maar anderzijds ondertoezichtgestelde overheden niet worden geconfronteerd met bovenmatige informatieverplichtingen.
[1] Wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de Provinciewet, de Gemeentewet en enige andere wetten, in verband met de revitalisering van het generiek toezicht.
[2] Besluit van 11 juli 2012 tot vaststelling van regels over de verstrekking van systematische informatie in het kader van interbestuurlijk toezicht.
De uitgangspunten van de herziening van het interbestuurlijk toezicht zijn interbestuurlijke lastenverlichting en versobering van het toezicht. De te verstrekken informatie dient te voldoen aan de eisen van selectiviteit en proportionaliteit. De provincie zal het interbestuurlijk toezicht risicogericht uitoefenen: niet op het gehele palet van medebewindstaken, maar alleen op die taken die cruciaal zijn vanwege het uitvoeringsniveau en/of de risico’s die daarbij aan de orde zijn. De systematische informatievoorziening zal zich daartoe beperken.
Tenminste eenmaal in de vier jaar zal bezien worden of de risicoanalyse – en dus de provinciale verordening – aanpassing behoeft.
Daarbij past dat zoveel als mogelijk aangesloten zal worden bij de gegevens die gemeenten in het kader van hun horizontale verantwoording aan de gemeenteraden aanbieden. Indien de gemeente deze informatie ook toevoegt op de website Waarstaatjegemeente.nl, waardoor de informatie voor eenieder toegankelijk wordt, behoeft deze informatie niet ook nog apart aan de provincie te worden toegezonden.
In de provinciale verordening is niet voor alle systematische informatie die de provincie als toezichthouder noodzakelijk acht een verplichting opgenomen. In artikel 4 lid 2 van het Besluit verstrekking systematische toezichtinformatie is geregeld dat het bestuursorgaan dient na te gaan of de voor het toezicht noodzakelijke informatie op een doelmatige wijze is te verkrijgen zonder de verplichting tot verstrekking op te leggen aan het onder toezicht staande bestuursorgaan. Daarom is geen verplichting tot systematische informatieverstrekking opgenomen op basis van de Huisvestingswet.
Het rijk legt op basis van de Huisvestingswet aan gemeenten kwantitatieve taakstellingen op voor de huisvesting van statushouders. De aantallen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners van de gemeente. Elk half jaar krijgt de gemeente een taakstelling opgelegd.
De provincie wil inzicht in eventuele achterstanden. Bij het niet-voldoen aan de taakstelling kan de provincie nadere informatie opvragen en zo nodig overgaan tot indeplaatsstelling.
Daarvoor heeft de provincie de volgende informatie nodig:
Het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers verstrekt deze gegevens nu maandelijks aan de provincies. Dit is toereikend.
In de verordening zijn geen bepalingen opgenomen met betrekking tot het financiële toezicht van provincies op gemeenten. Het financiële toezicht is in de gehele herziening van het interbestuurlijk toezichtsstelsel expliciet buiten beschouwing gelaten. De bepalingen omtrent financiële toezichtinformatie zijn - onveranderd – opgenomen in de Gemeentewet.
De provinciale verordening regelt het periodieke verstrekken van systematische informatie. Daarnaast biedt het Besluit verstrekking systematische toezichtinformatie ook de mogelijkheid om de verplichting op te leggen eenmalig systematische toezichtinformatie te verstrekken. Hiertoe is het opstellen van een jaarplan verplicht. In het jaarplan kan echter niet worden voorzien om twee jaar achtereen hetzelfde onderzoek te doen. In dat geval dient de verplichting te worden opgenomen in de provinciale verordening.
De verordening bevat geen sancties. Indien een gemeente niet voldoet aan de informatieplicht, zal de provincie dit (kunnen) zien als een signaal van een mogelijke misstand. Dan treedt de bestuurlijke interventieladder in werking, zoals beschreven in het Beleidskader voor indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing.
Toegankelijke en betrouwbare overheidsinformatie is essentieel voor goed bestuur. Het op orde zijn van de digitale en papieren informatiehuishouding en archivering bij de overheid is een voorwaarde om alle andere taken goed te kunnen uitoefenen. Wanneer dit niet in orde is, schaadt het de bedrijfsvoering van een overheid en staat het een deugdelijke verantwoording naar de samenleving in de weg. De uitvoering van de Archiefwet, en zeker de overgang van papier naar digitaal, is aanleiding geweest voor het IPO om, in samenspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (OC&W) om een aanvullend beleidskader op te stellen voor het interbestuurlijk archieftoezicht. Als bijlage bij dit kader is ook een informatie-arrangement opgenomen, waarin de toezichtcriteria zijn benoemd alsmede de informatie die de provincie op systematische basis nodig heeft.
Naar dit kader en de daarin opgenomen informatie wordt in dit artikel verwezen.
In samenspraak met de voormalige VROM Inspectie hebben de provincies die medebewindstaken benoemd die risicovol zijn en waarvan de uitvoering (nog) niet op orde is. Deze algemene risicoanalyse heeft uitgewezen, dat er taken zijn waarvan de uitvoering in zijn algemeenheid nog niet op orde is. Daarom is hier aanleiding voor actief toezicht en een systematische informatie-uitvraag. Met deze informatie kan de provincie zich een beeld vormen over het niveau van de uitvoering en de informatie kan aanleiding zijn om door te vragen.
Het gaat dan op het gebied van Milieu/Wabo om:
De informatie die in artikel 3 wordt genoemd, is noodzakelijk om een oordeel te kunnen geven over bovengenoemde risicovolle taken.
Het primaire risico van onvoldoende uitvoering van de wettelijke taken op dit gebied is het teloor gaan van cultuurhistorische monumenten. Een adequate vergunningverlening en handhaving, de behartiging van het monumentenbelang in de bestemmingsplannen en een handhaving van de bestemmingsplannen en het goed functioneren van monumentencommissies zijn voorwaarden voor een goede taakuitoefening.
De provincie houdt via de informatie die uit hoofde van artikel 3 van deze verordening door de gemeenten wordt verstrekt al toezicht op de algemene handhavingscyclus waartoe ook dit beleidsveld behoort. Wat de doorwerking van archeologie en cultuurhistorie betreft in gemeentelijke ruimtelijke plannen, wordt voor wat toezicht hierin voorzien door de doorwerking van artikel 3.8 lid 1, onder b van de Wet ruimtelijke ordening.
Voor de provincie is het wel van belang een indicatie te hebben van de omvang van het toezichtsveld en inzicht te hebben in het functioneren van de Monumentencommissie. De hoeveelheid rijksmonumenten in een gemeente alsmede de vergunningen die zijn verleend voor wijziging aan/van monumenten zijn openbare en voor de provincie toegankelijke gegevens. Als verplichting is daarom alleen informatie opgenomen met betrekking tot de adviezen die door de Monumentencommissie en/of adviseur archeologie/archeologisch deskundige zijn afgegeven.
In samenspraak met de voormalige VROM Inspectie zijn door de provincies ook op het gebied van de Ruimtelijke Ordening de cruciale medebewindstaken benoemd waarvan onderzoek heeft uitgewezen dat de uitvoering door gemeenten (nog) niet op orde is.
Het gaat om het opstellen en actueel houden van bestemmingsplannen, het voldoende verwerken van de gestelde normen met betrekking tot geluid en externe veiligheid in de bestemmingsplannen en de adequate handhaving van bestemmingsplannen. Het IBT van de provincies richt zich op die ruimtelijke plannen waarbij provinciale regelgeving betrokken is, op de actualiteit en de adequate handhaving van de bestemmingsplannen.
De informatie die in artikel 5 wordt genoemd is hiervoor noodzakelijk.
Daarnaast is er een aantal medebewindstaken waar de provincie toezicht op houdt en waarvoor er geen informatie-uitvraag is opgenomen in de informatieverordening. Ten aanzien van de bestemmingsplannen wil de provincie de verwerking hierin van rijksregelgeving beoordelen. De informatievoorziening over deze onderwerpen verloopt niet via deze informatieverordening. Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dienen
bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen te worden gepubliceerd op ruimtelijkeplannen.nl. Ook is geen aanvullende informatie nodig over het verzorgen van het verplichte overleg en de toezending van(voor)ontwerpplannen, als sprake is van provinciale belangen. Dit is al vastgelegd in de Wro en de provincie kan gebruik maken van de informatie op ruimtelijkeplannen.nl om hier toezicht op te houden.
In dit artikel is bepaald dat de informatie schriftelijk of digitaal wordt verstrekt aan het provinciebestuur en dat daarbij aangesloten wordt bij de horizontale verantwoording aan de gemeenteraad. De bedoeling hiervan is om de informatielast voor de gemeente zo klein mogelijk te houden. In overleg kan uiteraard ook voor een andere wijze van aanlevering gekozen worden.
Zoals in de inleiding aangegeven, worden de gemeenten ook in staat gesteld voor het aanleveren van de toezichtinformatie gebruik te maken van de internetsite www.waarstaatjegemeente.nl. Indien de informatie via deze site ontsloten wordt, is de gemeente vrijgesteld van de verplichting tot verstrekking van de informatie aan de provincie.