Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING MELDING VERMOEDEN MISSTAND (KLOKKENLUIDERSREGELING) BAR-ORGANISATIE |
Citeertitel | Regeling melding vermoeden misstand BAR-organisatie |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2014 | 01-01-2014 | 23-07-2018 | Onbekend | 21-01-2014 Gemeenteblad | Onbekend |
REGELING MELDING VERMOEDEN MISSTAND (KLOKKENLUIDERSREGELING) BAR-ORGANISATIE
Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
REGELING MELDING VERMOEDEN MISSTAND (KLOKKENLUIDERSREGELING) BAR-ORGANISATIE
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Gemeenschappelijke regeling tussen de colleges van de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk.
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie werkzaam is.
De medewerker die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig deze regeling.
De functionaris die als zodanig door de werkgever is aangewezen.
De Onderzoeksraad Integriteit Overheid, waar de werkgever bij aangesloten is.
Een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie omtrent:
De medewerker doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt (zie artikel 10.a).
Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.
Artikel 3 Melding door een voormalig medewerker
De voormalig medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van medewerker kennis heeft gekregen van het vermoeden. Voor de in dit artikel bedoelde voormalig medewerker zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.
Artikel 4 Identiteit medewerker
De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder instemming van de melder. De melder kan dit verzoek te allen tijde herroepen.
Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.
Artikel 5 Informeren van de werkgever
De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat de werkgever onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.
Artikel 6 Onderzoek door werkgever
De werkgever stelt na ontvangst van de mededeling over de melding onverwijld een onderzoek in.
De werkgever zendt aan de melder, dan wel de vertrouwenspersoon, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de melder het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.
De werkgever informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.
De werkgever stelt de melder, dan wel de vertrouwenspersoon, binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.
Indien het standpunt niet binnen twaalf weken kan worden gegeven, wordt de melder, dan wel de vertrouwenspersoon, daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld voordat de termijn is verlopen. Hierin wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.
De werkgever is aangesloten bij de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (voorheen Landelijke Commissie Klokkenluider Gemeentelijke Overheid).
Het meldpunt heeft tot taak een gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en de werkgever daarover te adviseren.
Artikel 10 Melding bij het meldpunt
De medewerker kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:
Het meldpunt maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder instemming van de melder.
Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt.
Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de medewerker zich rechtstreeks wenden tot het meldpunt
Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek
Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de melder.
Het meldpunt draagt er zorg voor dat de werkgever op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.
De werkgever informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.
Indien het meldpunt dit voor de oefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.
Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij de werkgever alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. De werkgever verschaft het meldpunt alle inlichtingen.
Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.
Wanneer de inhoud van bepaalde door de werkgever verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:
Artikel 13 Advies van het meldpunt
Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan de werkgever. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de melder met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.
Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede de werkgever voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.
Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
Artikel 14 Standpunt werkgever naar aanleiding van het advies van het meldpunt
De werkgever stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.
De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal de werkgever het standpunt via het meldpunt doen toekomen.
Een van het advies afwijkend (nader) standpunt wordt schriftelijk gemotiveerd.
BESCHERMING TEGEN GEVOLGEN VAN DE MELDING
Artikel 16 Bescherming van de medewerker
De medewerker zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:
voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de melding.
De werkgever draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.
Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de medewerker die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de medewerker:
Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 1 en 2 tegen benadeling als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.
Artikel 18 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling melding vermoeden misstand BAR-organisatie”of “Klokkenluidersregeling BAR-organisatie” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013 en bekrachtigd op 21 januari 2014.