Organisatie | Vaals |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vaals houdende regels omtrent subsidies Subsidieverordening Vaals 2014 |
Citeertitel | Subsidieverordening Vaals 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening Vaals 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-07-2016 | 22-12-2018 | artikel 41 | 14-12-2015 | 15.0006406 | |
01-01-2014 | Regeling vervangt Subsidieverordening Vaals 2012 | 16-12-2013 Vaalser Weekblad 20-12-2013 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Accountantsverklaring: een verklaring van een accountant naar de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verstrekte informatie en de gedeclareerde subsidie. Deze verklaring strekt zich niet alleen uit tot de rechtmatigheid maar ook tot een doelmatige en doeltreffende besteding van het toegekende subsidie.
(Activiteiten)Subsidie: subsidie, ter stimulering van de deelname van bepaalde verenigingen aan bepaalde activiteiten; de hoogte van de subsidie heeft een relatie met de aard en omvang van de activiteiten; deze subsidie wordt verleend en verstrekt op basis van vaste, door het college van B&W vast te stellen (genormeerde) bedragen.
Subsidieovereenkomst: een overeenkomst die door de instelling en het college van B&W kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking. Daarin wordt in elk geval aangegeven de looptijd van het subsidie, de maximale hoogte van het subsidiebedrag, de te verrichten activiteiten, de doelgroep met betrekking tot de te leveren activiteiten en de wijze waarop deze verantwoord moeten worden.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op alle subsidies voor activiteiten die tot het gemeentelijk takenpakket te rekenen zijn.
Artikel 6 Evaluatie, beoordeling en indexering
De subsidieverordening c.q. bijzondere delen worden eenmaal in de vier jaar geëvalueerd/ bijgesteld.
De bepalingen in de verordening worden beoordeeld op de “smart”-criteria. De subsidiebepaling dient specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en in tijd geplaatst te zijn. De bedragen worden beoordeeld op de mate waaraan zij bijdragen aan het bereiken van het gewenste effect.
Concreet is getoetst aan de principes die aan de subsidieverordening ten grondslag liggen:
naast de waardering voor de activiteiten is subsidie een belangrijk middel om doelstellingen van gemeentelijk beleid gerealiseerd te krijgen zoals meer jeugdigen aan het sporten te krijgen; ook is subsidie een middel om het beoefenen van muziek, dans of toneel te stimuleren, activiteiten voor jongeren, gehandicapten en ouderen te organiseren en overleg tussen diverse verenigingen en gemeente te structureren.
Een belangrijke bijstelling betreft de indexering van de bedragen.
Vanaf 2014 zijn de nadere regels uitgewerkt in een subsidietabel. De hierin opgenomen bedragen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de bij de gemeente gehanteerde wijze van indexering (prijsindexcijfer van het CBS).
De subsidieverlening kan naast de in de artikel 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Artikel 14 Ambtshalve subsidievaststelling
Het college van B&W kan het subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen (artikel 4:47 van de Awb) indien:
Artikel 16 Intrekking en wijziging nadat het subsidie is vastgesteld
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt, dan wel in het geval bedoeld in lid 4, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Activiteitensubsidies voor het betreffende subsidiejaar worden uiterlijk 1 maart volgend op het subsidiejaar
betaalbaar gesteld; de subsidieaanvrager dient hiervoor uiterlijk 1 februari van het jaar volgend op het
subsidiejaar een definitief overzicht met daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten aan het college van B&W te
HOOFDSTUK 3 INCIDENTEEL EN WAARDERINGSSUBSIDIE
Artikel 18 Waarderingssubsidie
Het college van B&W kan een subsidie als waarderingssubsidie aanmerken, indien hij bepaalde activiteiten van belang acht. Deze waardering is structureel en hiervoor gelden genormeerde bedragen (jaarlijks vast subsidiebedrag).
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 21 Jaarrapportage en accountantsverklaring
Uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar brengt de organisatie verslag uit (jaarrapportage) van het door haar in het jaar waarvoor het subsidie is verleend uitgevoerde activiteiten conform de daartoe door het college van B&W vastgestelde richtlijnen; deze voorwaarde geldt niet voor subsidiebedragen tot € 10.000,--;
Verenigingen die meer dan € 10.000,-- subsidie ontvangen kunnen gevraagd worden om financiële verantwoording en een inhoudelijk jaarverslag aan te bieden aan het college van B&W. Organisaties die deze documenten moeten overleggen, zullen hierop in de beschikking tot subsidieverlening worden gewezen.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder emancipatiewerk, activiteiten verstaan die:
Artikel 2 Bijzondere bepalingen
Vrouwenorganisaties uit de gemeente Vaals, zijnde een plaatselijke afdeling van de Limburgse Vrouwenbeweging (Zij Aktief), die actief op het emancipatieterrein dan wel hierop gericht zijn, dienen indien zij een beroep wensen te doen op de post emancipatiegelden hiertoe jaarlijks een aanvraag voor het verstrekken van een bijdrage in de kosten voor specifiek emancipatoir gerichte activiteiten in te dienen.
HOOFDSTUK 2 KUNSTZINNIGE VORMING
2.1 Algemeen Muzikaal Vormend Onderwijs (A.M.V.O.) - Vaals.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder A.M.V.O.-Vaals verstaan: de organisatie die de leerlingen van de basisscholen in de gemeente Vaals in de gelegenheid stelt in het kader van het Algemeen Muzikaal Vormend Onderwijs blokfluitlessen te volgen, waardoor de kinderen zich op een gepaste wijze kunnen uiten in de taal van de muziek.
2.2 Kunstzinnige vorming basisonderwijs
De kunstzinnige vorming in het basisonderwijs houdt in het organiseren van activiteiten onder andere op het gebied van beeldende kunst, dansante en muzikale vorming en dramatische expressie.
Het subsidie wordt verleend aan één organisatie in de gemeente Vaals die aan alle kinderen van de basisscholen in de gemeente Vaals jaarlijks een programma aanbiedt.
1.De in lid 1 genoemde organisatie staat bekend onder de naam Stichting Kunstzinnige Vorming Vaals (SKV).
HOOFDSTUK 3 AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder
Dansgezelschap: een gezelschap welk ten doel heeft het in groepsverband beoefenen van de dansvorm volksdans, ballet, jazz-dance, niet zijnde een sportvereniging, en dat aangesloten is bij een landelijke, provinciale of regionale organisatie welke de bevordering van de betreffende dansvorm(en) tot doel heeft.
HOOFDSTUK 5 JEUGD- EN JONGERENWERK
Georganiseerd jeugd- en jongerenwerk: plaatselijk jeugd- en jongerenwerk, gevestigd in de gemeente Vaals, dat uitsluitend onder leiding van vrijwilligers in georganiseerd verband wordt uitgevoerd; voor de toepassing hiervan wordt onder jeugd- en jongerenwerk verstaan; - het leveren van een bijdrage aan een goede ontwikkeling en het vergroten van ontplooiingsmogelijkheden van jeugd en jongeren - .
Artikel 19 Bijzondere bepalingen
Alleen deelnemers in de leeftijd van 4 t/m 14 jaar woonachtig in de gemeente Vaals, worden in de subsidieberekening betrokken (het subsidie wordt elk jaar na afloop van de activiteit vastgesteld op basis van het werkelijk aantal deelnemers; de organisatie overlegt hiertoe binnen vier weken na afloop van de activiteit een overzicht met namen, adressen, en geboortedata).
HOOFDSTUK 6 PEUTERSPEELZAALWERK
Peuterspeelzaalwerk: Een laagdrempelige voorziening in een uitnodigende omgeving bestemd voor kinderen van 2-4 jaar. Binnen deze voorziening worden de kinderen ondersteund in hun emotionele, sociale en motorische ontwikkeling door o.a. gebruik te maken van spel, methodische aanpak onder professionele leiding. Dit alles in samenspraak met ouders en opvoeders.
Vrijwillige Hulpdienst Vaals: het orgaan dat zich ten doel stelt middels samenwerking met óf huisartsen, wijkverpleegkundigen, maatschappelijk werkers of de werkers in het bejaardencentrum, een bijdrage te leveren aan het welzijn van de bewoners in de gemeente Vaals, en van de ouderen in het bijzonde;
Huiskamer: een ontmoetingsruimte in de gemeente Vaals met een open karakter ten behoeve van ouderen die door omstandigheden niet meer deel (kunnen) nemen aan activiteiten in hun woonomgeving en daardoor in een sociaal isolement geraken en ouderen die leeftijdgenoten willen ontmoeten en daardoor sociale contacten in stand houden.
HOOFDSTUK 8 GEHANDICAPTENORGANISATIES
Een (vrijwilligers)organisatie, gevestigd in de gemeente Vaals, die zich inzet voor het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem, woonachtig in de gemeente Vaals.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder de heemkundeorganisatie verstaan: de lokale organisatie die onderzoek verricht naar heemkundige vraagstellingen, het verzamelen en archiveren van geschiedkundige gegevens alsmede het zich inzetten voor het behoud van cultuur-historische objecten met betrekking tot de gemeente Vaals.
HOOFDSTUK 11 SPORT EN RECREATIE
Sport en recreatie: sport- en recreatieve organisaties die tot doel hebben de bevordering van de sportbeoefening onder met name de jeugdigen en jongeren.
Artikel 29 Bijzondere bepalingen
Organisaties dienen aangesloten te zijn bij een landelijke, regionale of provinciale organisatie ten behoeve van de sport, tenzij anders bepaald door het college van B&W.
In het kader van het gemeentelijk beleid om jeugdigen meer te laten bewegen en sporten dient een organisatie c.q. sportvereniging minimaal 1 x per jaar actief jeugdleden te werven onder de niet-sporters en nauw samen te werken met de basisschool op het gebied van de verlengde schooldag en/of schoolsport.
Dit hoofdstuk is van toepassing op het door de plaatselijke verenigingen, genoemd in artikel 8 lid 1 en schutterijen, te volgen muziekonderwijs.
HOOFDSTUK 15 BIBLIOTHEEKWERK, DE KOPERMOLEN, FRAICHE EN JEUGDGEBOUW VIJLEN
Artikel 37 Bijzondere bepalingen
De stichting dient dit budget jaarlijks voor 1 december middels een schrijven aan te vragen. In dit schrijven dient duidelijk aangegeven te zijn dat de stichting aan de genoemde criteria voldoet / heeft voldaan. Het extra activiteitenbudget kan door de stichting achteraf worden aangevraagd. Het bedrag kan in zijn totaliteit voor een aantal georganiseerde activiteiten worden uitbetaald. Elke afzonderlijke activiteit dient beschreven en voorzien te zijn van een begroting. Er hoeven geen deelbedragen voor elke activiteit afzonderlijk te worden uitbetaald of aangevraagd.
HOOFDSTUK 16 FONDS STIMULERING WELZIJN
Fonds Stimulering Welzijn: een gemeentelijk fonds welk ten doel heeft aanvullende geldelijke steun te verlenen aan lokaal werkzame organisaties voor sociaal cultureel werk, sport en recreatie en jeugd- en jongerenwerk.
Overige geüniformeerde verenigingen: Hieronder wordt verstaan de muziekverenigingen, niet zijnde de harmonieën, fanfaren en schutterijen, de zanggezelschappen, de dansgezelschappen, de carnavalsverenigingen, de binnen- en buitensportvereningen, welke in verband met optredens danwel wedstrijden gebruik maken van verenigingsuniformen of verenigingtenues.
DEEL C SUBSIDIËRING SOCIALE COHESIE EN LEEFBAARHEID
De gemeente Vaals vindt het belangrijk dat op buurtniveau de sociale cohesie en de leefbaarheid in buurten en wijken wordt versterkt.
Een organisatie kan voor het bevorderen van de sociale cohesie en leefbaarheid in hun wijk of kern voor subsidie in aanmerking komen.
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALING EN REIKWIJDTE
Evenement: een openbaar toegankelijke vertoning of gebeurtenis, van tijdelijke aard, die doelbewust is georganiseerd, gericht op een publiek van minimaal 500 bezoekers, die substantieel bijdraagt aan de kwaliteit en leefbaarheid van de gemeente Vaals, de verbetering van de identiteit van de gemeente Vaals en een regionale of (inter)nationale uitstraling hebben.
Artikel 3 Algemene Voorwaarden
In tegenstelling tot het vermelde in het algemene deel kan elke organisatie van een evenement in aanmerking komen voor een subsidie indien zij als rechtspersoon staat geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en als het evenement waarvoor het subsidie wordt aangevraagd geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op het grondgebied van de gemeente Vaals.
Een subsidie kan worden aangevraagd:
als bijdrage in de onkosten van geleverde diensten en faciliteiten door de gemeente Vaals (facilitaire subsidie). Denk hierbij aan het leveren, plaatsen en ophalen van dranghekken, vlaggenmasten e.d., het beschikbaar stellen van de water- en stroomvoorzieningen en het betalen van de bijbehorende nutskosten.
HOOFDSTUK 2 GRONDEN VOOR SUBSIDIEVERLENING VOOR EVENEMENTEN
Aanvragen voor subsidie voor “evenementen”, zoals gedefinieerd in artikel 1, worden beoordeeld op basis van de onderstaande doelstellingen en criteria:
1.Versterking identiteit, naamsbekendheid en imago:
Draagt het evenement substantieel en aantoonbaar bij aan de versterking van de identiteit, de naamsbekendheid en het imago van de gemeente Vaals (Vaals, verrassend, veelkleurig en veelzijdig) op basis van één of meer van de volgende thema’s:
In hoeverre draagt het evenement bij aan de eigen identiteit, eigenwaarde en trots van de Vaalser gemeenschap? Is er aantoonbaar draagvlak binnen de Vaalser gemeenschap voor het evenement? In hoeverre zijn (andere) Vaalser organisaties en verenigingen betrokken bij de voorbereiding en/of uitvoering van het evenement?
Draagt het evenement bij aan de kwaliteit van voorzieningenniveau? In hoeverre voegt dit evenement iets toe aan de bestaande evenementen? Is een deugdelijke onderbouwing van de begroting aanwezig? Hoe hoog zijn de financiële risico’s
Is goed gekeken naar spreiding in tijd, locatie en aard van de activiteiten? Zorgt het evenement voor verlenging van een bezoek aan Vaals?
5. Betrokkenheid bedrijfsleven en fondsen:
In welke mate vindt financiële ondersteuning door sponsors en/of particuliere fondsen plaats.
HOOFDSTUK 3 RANDVOORWAARDEN, HOOGTE EN AARD VAN HET SUBSIDIE
Een subsidie wordt, met uitzondering van de situatie zoals bedoeld in artikel 11.5., door het college van B&W verleend indien wordt voldaan aan alle onderstaande randvoorwaarden:
Artikel 7 Vereiste aanvullende informatie
In aanvulling op het bepaalde in deel A Algemene Bepalingen van deze subsidieverordening dient een subsidieaanvraag vergezeld te gaan van:
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE SUBSIDIEVOORWAARDEN
Artikel 10 Bijzondere voorwaarden
Naast de algemene voorwaarden op grond van het algemeen deel van deze verordening, kan het college van B&W aan het verlenen van een subsidie in het kader van deze verordening bijzondere voorwaarden verbinden. Deze bijzondere voorwaarden kunnen betrekking hebben op:
HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 11 Bijzondere bepalingen
Bij het aanvragen, toekennen en verantwoorden van een subsidie zijn de bepalingen in het algemene deel van toepassing, met inachtneming van de volgende, bijzondere bepalingen:
Binnen 2 maanden na beëindiging van het evenement dient de subsidieaanvrager een verslag in van het evenement inclusief een financiële afrekening. Deze financiële afrekening dient onderbouwd te zijn met facturen. Steekproefsgewijs zal het college van B&W een kascontrole uitvoeren op de financiële afrekening. Het college van B&W stelt binnen 6 weken na ontvangst van de afrekening en het verslag het subsidie vast.
Als, wegens omstandigheden, deze termijn niet gehaald wordt, deelt het college van B&W dit binnen 2 weken na ontvangst van de afrekening en het verslag aan de subsidieaanvrager mee en meldt hierbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking omtrent vaststelling wel tegemoet kan worden gezien.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Vaals d.d. 16.12.2013.
mr. B.G.P. Hoevenagel Drs. R.L.T. Van Loo
Griffier Voorzitter
Bekendgemaakt door: M. Kerbusch
* Publicatie in Vaalser Weekblad d.d. 27.12.2013
* Publicatie op website van de gemeente Vaals d.d. 23.12.2013
* Inwerking getreden d.d.: 01.01.2014
TOELICHTING (DEEL A) ALGEMENE DEEL
Het Algemene Deel bevat voor een groot deel procedurele bepalingen met betrekking tot de aanvraag en de beschikking. De bepalingen zijn in principe van toepassing op alle bijzondere delen tenzij in de delen
(A t/m E) expliciet wordt afgeweken van hetgeen in het algemene deel is vermeld of als in de algemene bepalingen anders is vermeld en verwezen wordt naar overige procedurele bepalingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen zijn voor een groot deel afgeleid van de Awb.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht.
De Wmo is een nieuwe wet, bestaande uit de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten, voormalige Welzijnswet, delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten – te weten huishoudelijke zorg en een aantal subsidieregelingen – en de Wet Openbare Geestelijke Gezondheidszorg uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid.
Het Algemene Deel is van toepassing op alle taakgebieden waarvoor de gemeente zelf verantwoordelijk is. Hieronder vallen o.a. de prestatievelden die sinds 1 januari 2007 onder de Wmo vallen : jeugd, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, ouderen en gehandicapten.
Het welzijnsbeleid op zich is in de WMO (beoogt dat iedereen in de samenleving zo lang mogelijk kan meedoen in de maatschappij, dit betekent zo lang mogelijk in de eigen omgeving kunnen wonen en zo lang mogelijk kunnen deelnemen aan het sociaal-maatschappelijke verkeer) omschreven als “de gezamenlijke inspanning van de overheden op maatschappelijk en sociaal-cultureel terrein, die tot doel heeft, in samenwerking met het particulier initiatief en andere betrokkenen / het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten (prestatieveld 1) – de zorg voor jong en oud, inzet van vrijwilligers, cultureel verenigingsleven (cultuur en sport) en sociale cohesie en activering:
Naast de bepalingen in de verordening kan het wenselijk zijn nadere regels te stellen aan de subsidieverlening of organisaties ontheffing te verlenen van bepaalde verplichtingen.
Het algemeen belang is te omschrijven als het belang van de inwoners van de gemeente Vaals in de breedste zin van het woord. Criteria kunnen zijn het aantal inwoners dat gebruik kan maken van een activiteit, het subsidiebedrag in relatie tot de activiteit en de relatie met het gemeentelijk beleid.
Artikel 5 Bijzondere delen verordening
Naast de algemene bepalingen worden per specifiek terrein bijzondere delen c.q. hoofdstukken vastgesteld, waarin de definitie van het desbetreffende hoofdstuk en eventuele bijzondere bepalingen m.b.t. de subsidiëring expliciet worden vermeld.
Bijzondere delen worden in elk geval vastgesteld op het gebied van:
Artikel 6 Evaluatie, beoordeling en indexering
De subsidieverordening c.q. bijzondere delen worden eenmaal in de vier jaar geëvalueerd/ bijgesteld.
Een belangrijke bijstelling betreft de indexering van de bedragen, welke in de subsidietabel wordt doorgevoerd.
Artikel 7 Eisen subsidieverlening
Een subsidie heeft een aanvullend karakter. Een organisatie moet kunnen aantonen dat zij naast het subsidie ook de mogelijkheid heeft om eigen middelen te genereren bijvoorbeeld in de vorm van contributies, sponsorgelden en/ of giften.
Een subsidieaanvraag voor jaarlijks (structurele) subsidie moet, in verband met de besluitvorming en de vaststelling van de gemeentebegroting, jaarlijks uiterlijk op 15 mei door de gemeente ontvangen zijn.
Het college van B&W stelt hiervoor formulieren vast en stuurt die formulieren aan de subsidie-aanvragers toe die het jaar daarvoor ook een subsidie-aanvraag hebben ingediend. Het college van B&W kan een organisatie verplichten bepaalde gegevens te overleggen die voor het in behandeling nemen van de aanvraag c.q. de subsidieverlening van belang zijn. Zo zal een organisatie die voor het eerst een subsidie aanvraagt o.a. de statuten (inschrijving Kamer van Koophandel) moeten overleggen.
Op basis van de Awb wordt na de ontvangst van een aanvraag de aanvrager in kennis gesteld van de ontvangst van het verzoek. In de ontvangstbevestiging zal indien mogelijk worden aangegeven binnen welke termijn het verzoek is afgehandeld.
De verenigingen die een (incidentele) subsidie op grond van dit artikel wensen te ontvangen, dienen daartoe uiterlijk 3 maanden voorafgaande aan de activiteit een subsidieverzoek, vergezeld van een opgave van aard en omvang van de activiteit en een begroting van de aan de activiteit verbonden kosten bij de gemeente in.
Het college van B&W beslist binnen zes weken na ontvangst van het verzoek en geeft een beschikking af aan de organisatie die het verzoek heeft ingediend.
De in artikel 4:25 opgenomen weigeringsgrond betreft de overschrijding van het subsidieplafond. Artikel 4:35 geeft aan dat de subsidieverlening geweigerd kan worden indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen of de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
Ook als de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid of de aanvrager failliet is verklaard of hem surseance van betaling is verleend, wordt het subsidie geweigerd.
Naast deze in de Awb opgenomen weigeringsgronden (zie ook artikel 13 in geval van de vaststelling) kan de gemeente eigen weigeringsgronden aangeven indien dit in het gemeentelijk belang wordt geacht.
Indien een organisatie bijvoorbeeld voldoende eigen middelen heeft, kan het college van B&W een subsidie weigeren.
Artikel 10 Het subsidieplafond
De raad stelt jaarlijks samen met het vaststellen van de begroting het subsidieplafond vast voor de beleidsterreinen die in deze verordening zijn opgenomen. Het subsidieplafond kan worden verlaagd indien de betreffende begrotingspost wordt verlaagd of geschrapt.
Het subsidieplafond is bedoeld voor de subsidies die worden verleend op basis van een verordening.
Daarnaast verplicht de Awb om criteria / verdeelregels op te stellen en om het subsidieplafond vast te stellen en bekend te maken voor de aanvang van het subsidietijdvak.
De bedragen zoals deze in de begroting worden vermeld zijn aan te merken als het subsidieplafond.
De verdeelregels vervolgens vloeien voort uit deze verordening die aangeeft op welk subsidiebedrag welke organisatie maximaal recht heeft.
Artikel 11 De beschikking tot subsidieverlening
Indien een organisatie niet voor 15 mei een aanvraag heeft ingediend kan het college van B&W het subsidie alsnog verlenen of vaststellen op 75% van het vastgestelde subsidie van het daaraan voorafgaande jaar. Op deze manier worden organisaties gedwongen de juiste gegevens tijdig in te dienen en het automatisme van elk jaar verlenen van hetzelfde subsidie wordt tegengegaan.
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Artikel 4:37, eerste lid, van de Awb ziet toe op de aard en omvang van de activiteiten, de administratie van inkomsten en uitgaven, het verstrekken van gegevens, te verzekeren risico’s, het stellen van zekerheid en het afleggen van verantwoording.
Artikel 13 Subsidievaststelling
Nadat het subsidie is verleend, wordt het subsidie in principe na afloop van de activiteit vastgesteld op het bedrag van de subsidieverlening, tenzij er reden zijn om het subsidie lager vast te stellen. De genoemde redenen vloeien voort uit artikel 4:35 van de Awb.
Artikel 14 Ambtshalve vaststelling
Zonder dat de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling heeft ingediend, kan het subsidie toch door het college van B&W worden vastgesteld.
Artikel 15 Intrekking en wijziging zolang subsidie niet is vastgesteld
De in artikel 4:34 opgenomen begrotingsvoorwaarde is bedoeld voor de situatie dat een subsidie wordt toegekend op het moment dat een begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd. De Awb gaat ervan uit dat het voorbehoud in de verleningsbeschikking wordt opgenomen. In de Awb is de bepaling opgenomen dat de subsidie slechts wordt verleend voorzover de raad voldoende middelen ter beschikking stelt.
Artikel 16 Intrekking en wijziging nadat het subsidie is vastgesteld
Ook nadat het subsidie is vastgesteld, kan het subsidie worden ingetrokken of worden gewijzigd. Indien het subsidie reeds betaald is, zal een deel van of het gehele subsidie worden teruggevorderd.
De subsidiebetaling is een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Het betalen van het subsidie staat los van de beschikkingen tot subsidieverlening en vaststelling. Op basis van de subsidieverlening kunnen voorschotten worden verleend. Bij grotere subsidiebedragen is dit veelal 25% per de eerste van het kwartaal.
Op activiteitensubsidies aan verenigingen worden in principe geen voorschotten verstrekt, maar worden betaald na vaststelling vanaf januari tot maart volgend op het subsidiejaar.
HOOFDSTUK 3 INCIDENTEEL EN WAARDERINGSSUBSIDIE
Artikel 18 Waarderingssubsidie
In principe kan elke organisatie in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie.
Artikel 19 Incidenteel subsidie
Het college van B&W kan aan organisaties ten behoeve van eenmalige activiteiten of activiteiten met een nieuwe opzet of een veranderde werkwijze een incidenteel subsidie verlenen. Hierbij dient duidelijk te zijn dat het geen jaarlijks terugkerende activiteit is.
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 20 Beëindiging activiteiten
Veelal blijkt het resterende saldo van een vereniging te zijn gerealiseerd met subsidiegelden. Het is dan ook niet meer dan redelijk dat bij opheffing van een organisatie, deze gelden terugvloeien naar de gemeenschap. Het saldo kan tot 100% worden teruggevorderd indien aan te tonen is dat dit bedrag geheel met subsidie tot stand is gekomen. Veelal zal het echter gaan om een deel van het saldo, omdat de meeste organisaties ook eigen middelen hebben ingezet voor hun activiteiten.
Indien de organisatie op enige wijze nog verder gaat of over gaat in een andere organisatie, is het mogelijk 10% van het positief saldo te besteden voor dezelfde activiteiten of dezelfde doelgroep.
Artikel 21 Jaarrapportage en accountantsverklaring
Een jaarrapportage en/of accountantsverklaring is bedoeld voor de grotere organisaties die subsidiebedragen ontvangen van meer dan € 50.000,--.
Verenigingen die meer dan € 10.000,-- subsidie ontvangen kunnen gevraagd worden om financiële verantwoording en een inhoudelijk jaarverslag aan te bieden aan het college van B&W.
Organisaties die deze documenten moeten overleggen, zullen hierop in de beschikking tot subsidieverlening worden gewezen.
TOELICHTING (DEEL B) SUBSIDIËRING SPECIFIEK WELZIJN
Onder emancipatie wordt begrepen de emancipatie van de vrouwen. Emancipatie van minderheden wordt hieronder niet begrepen.
Artikel 2 Bijzondere bepalingen
Een organisatie zoals Zij Actief dient in principe te zijn aangesloten bij een overkoepelende organisatie.
HOOFDSTUK 2 KUNSTZINNIGE VORMING
Het subsidie wordt verleend aan één organisatie in de gemeente Vaals die aan alle kinderen van de basisscholen in Vaals jaarlijks een programma aanbiedt.
Op deze wijze wordt een samenwerking van diverse instanties bevorderd. Het subsidie wordt in de vorm van een budget verstrekt waardoor de organisatie de mogelijkheid heeft om de geplande activiteiten te organiseren.
De kosten die noodzakelijk zijn voor het organiseren van het programma komen voor subsidie in aanmerking.
HOOFDSTUK 3 AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING
De harmonieën, fanfare en mandoline-orkest krijgen een subsidie voor de activiteiten die zij organiseren. De kosten die zij hiervoor maken zoals aanschaf en afschrijving van instrumenten, dirigentkosten, opleidingskosten, dienen zij uit het subsidie en eigen middelen te bekostigen. Een harmonie of fanfare heeft veelal hogere kosten dan een mandoline-orkest. Vandaar dat het basisbedrag (waarderingssubsidie) per soort vereniging verschilt. Alleen actieve leden komen in aanmerking voor een subsidie. Ereleden of niet spelende geen bestuurslid zijnde leden, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 13 Bijzondere bepalingen
Voor het verkrijgen van subsidie dienen muziekverenigingen op verzoek van het college van B&W kosteloos aan bepaalde activiteiten medewerking te verlenen.
Óók voor jeugdkoren geldt dat ze medewerking dienen te verlenen aan een tweetal openbare concerten of voorstellingen, op verzoek van en in goed overleg met het college van B&W.
Artikel 26 en 27 Bijzondere bepalingen
De bedragen per vereniging zijn gerelateerd aan de grootte van de kern. Het subsidie is een waardering voor de totale activiteiten die de carnavalsvereniging voor de gemeenschap organiseert.
HOOFDSTUK 5 JEUGD- EN JONGERENWERK
Onder dit hoofdstuk zijn ondergebracht verenigingen als Jong Nederland, Jeugdwerk en overige organisaties die met vrijwilligers werken.
5.1.Georganiseerd Jeugd- en Jongerenwerk
Artikel 29 Bijzondere bepalingen
Alleen georganiseerde jongerenorganisaties komen voor subsidie in aanmerking. Om enig bestaansrecht te hebben, is een minimum aantal jeugdleden van 10 vereist. Blijkt dat enig jaar het aantal jeugdleden lager is dan deze 10, dan zal niet zonder meer het subsidie gestopt worden, maar zal in overleg met de betreffende organisatie de oorzaak van de daling worden onderzocht.
Artikel 31 Bijzondere bepalingen
Het kindervakantiewerk speelt een rol in het jeugdbeleid binnen de gemeente. In elke kern wordt tijdens de zomervakantie een groot aantal activiteiten georganiseerd door voornamelijk vrijwilligers. Gezien de organisatie van de activiteiten dienen minimaal 10 kinderen mee te doen.
Speeltuinverenigingen nemen een belangrijke plaats in het jeugdbeleid als intermediair tussen kinderen, buurt en gemeente. In het kader van het vrijwilligersbeleid ontvangen de speeltuinverenigingen en/of overkoepelende stichting een subsidie waarin opgesloten zit een bijdrage voor de vaste kosten ten behoeve van het toezicht en/of beheer van de speeltuinen.
HOOFDSTUK 6 PEUTERSPEELZAALWERK
Peuterspeelzalen bieden kinderen tussen 2-4 jaar de mogelijkheid om samen met leeftijdsgenootjes te spelen in een uitnodigende omgeving. Dit alles onder deskundige begeleiding van professionele, gekwalificeerde beroepskrachten en vrijwilligers. Er wordt middels een gestructureerd aanbod op speelse wijze gewerkt aan de sociale, emotionele en motorische ontwikkeling. Ouderparticipatie vormt een belangrijk onderdeel van het peuterspeelzaalwerk. Peuterspeelzalen hebben een signaalfunctie bij problemen van het jonge kind. Er wordt nauw samengewerkt met andere disciplines, zoals consultatiebureau en logopedie. Er is een doorgaande lijn naar de basisschool. Peuters die een peuterspeelzaal hebben bezocht hebben in het basisonderwijs een voorsprong op peuters die geen peuterspeelzaal hebben bezocht. Peuterspeelzaal en de hieraan gekoppelde basisscholen werken met dezelfde methodieken.
Peuterspeelzaalwerk wordt verzorgd door een professionele organisatie en dient te voldoen aan de op dat moment geldende wetten en regelgeving.
Het subsidie wordt jaarlijks vastgesteld op basis van een door de aanbieder opgestelde begroting c.q. verantwoording (jaarrekening / jaarverslag).
Een ouderenorganisatie hoeft niet aangesloten te zijn bij een overkoepelende organisatie (KBO), maar dient wel op enige manier georganiseerd te zijn in een vereniging of stichting.
HOOFDSTUK 8 GEHANDICAPTENORGANISATIES
HOOFDSTUK 10 OVERIGE SUBSIDIABELE ORGANISATIES EN ACTIVITEITEN
In dit hoofdstuk zijn de lokale organisaties ondergebracht die niet onder een andere noemer kunnen worden ondergebracht.
HOOFDSTUK 11 SPORT EN RECREATIE
Sport heeft verschillende functies: bevordering gezondheid, ontspanning, sociale samenhang enz. Het belang voor de gemeente is vooral gelegen in de bevordering van de sport onder de jeugdigen in de gemeente.
Binnensportverenigingen ontvangen vanaf 2008 een waarderingssubsidie mede gerelateerd aan hogere verenigingslasten (bijv. huur sporthal en gymzaal).
HOOFDSTUK 12 JUBILEA EN KAMPIOENSCHAPPEN
Alleen lokale organisaties komen in aanmerking voor een subsidie in het kader van een jubileum of een kampioenschap. De bedragen zijn bedoeld als waardering voor de geleverde prestatie.
De organisatie dient een bewijs te overleggen c.q. aan te tonen dat het gaat om een erkend kampioenschap van de desbetreffende sportbond (KNVB of vergelijkbaar).
Individuele prestaties komen niet voor subsidie in aanmerking.
Adviesraden zijn adviesorganen die het college van B&W gevraagd en ongevraagd advies geven.
Bij besluit van de raad in 2013 ontvangt het gehandicaptenplatform meer subsidie dan de andere adviesraden. Hiermee komt wel het recht op subsidie voor activiteiten georganiseerd door het gehandicaptenplatform te vervallen.
Alleen het muziekonderwijs aan de plaatselijke harmonieën, mandoline-orkesten en schutterijen komt voor het subsidie in aanmerking.
HOOFDSTUK 15 BIBLIOTHEEKWERK, DE KOPERMOLEN, FRAICHE EN JEUGDGEBOUW VIJLEN
Zowel het bibliotheekwerk (Stichting Heuvellandbibliotheken) als kunst en cultuur (Stichting De Kopermolen), het jongerencentrum (Fraiche) en het jeugdgebouw Vijlen zijn instellingen die een (exploitatie)subsidie ontvangen en nu ondergebracht zijn in dit hoofdstuk. De stichtingen dienen de exploitatiesubsidie jaarlijks te verantwoorden.
HOOFDSTUK 16 FONDS STIMULERING WELZIJN
Het Fonds Stimulering Welzijn is een overkoepelende benaming van alle incidentele subsidies aan verenigingen en instellingen op het gebied van sociaal-cultureel werk, sport en jeugd. De subsidies zijn bedoeld voor het versterken van nieuwe activiteiten die niet onder het regulier (activiteiten)subsidie worden ondergebracht. Het maximum van het Fonds is door de raad in 2008 bepaald op € 7.500,--
Een gemeentelijk fonds welk ten doel heeft om harmonieën, fanfares en schutterijen aanvullende geldelijke steun te verlenen voor de aanschaf van nieuwe uniformen vanwege:
De bijdrage voor nieuwe uniformen wordt toegekend als het gaat om een algehele vervanging van de 'oude' c.q. bestaande uniformen van de leden van de vereniging (maximaal eens in de tien jaren). De aanschaf van uniformen voor nieuwe (jeugd)leden dient uit eigen middelen te worden bekostigd.
In 2013 heeft de raad besloten dat ook de overige geüniformeerde verenigingen recht hebben op een aanvullend subsidie per actief lid. Deze subsidie kan bij de reguliere subsidieaanvraag mee aangevraagd worden. Onder overige geüniformeerde verenigingen wordt verstaan de muziekverenigingen, niet zijnde de harmonieën, fanfaren en schutterijen, de zanggezelschappen, de dansgezelschappen, de carnavalsverenigingen, de binnen- en buitensportvereningen, welke in verband met optredens danwel wedstrijden gebruik maken van verenigingsuniformen of verenigingtenues
Alleen actieve leden komen in aanmerking voor een subsidie. Ereleden of niet spelende geen bestuurslid zijnde leden, komen niet voor subsidie in aanmerking.
TOELICHTING (DEEL C) SUBSIDIËRING SOCIALE COHESIE EN LEEFBAARHEID
Stimuleren vergroten sociale cohesie en leefbaarheid
De gemeente Vaals vindt het belangrijk dat op buurtniveau de sociale cohesie en de leefbaarheid wordt ersterkt. Dit doen we op verschillende manieren. Zo houden we een basisvoorzieningen niveau in stand (onderwijsgebouwen, gemeenschapshuizen) en bieden we een gunstig ondernemersklimaat. De ruimtelijke inrichting (o.a. woningbouw en groenvoorziening) wordt op een kwalitatief hoog niveau ingezet en vanuit de gemeentelijke veiligheidsplannen is nadrukkelijk aandacht voor fysieke en sociale veiligheid.
Als gemeente vinden we een sterk verenigingsleven belangrijk, hetgeen we stimuleren door subsidiëring van de sociaal-culturele en sportverenigingen.
We willen nadrukkelijk inzetten op de versterking van de sociale cohesie op buurt- en wijkniveau. Projecten en activiteiten die bijdragen aan deze doelstelling ondersteunen wij op diverse manieren:
Sociale cohesie is een begrip uit de sociologie, het duidt op sociale samenhang in de maatschappij. Door sociologen wordt sociale cohesie ook wel omschreven als 'kleefkracht'. Uit onderzoek blijkt: hoe hechter de sociale cohesie, hoe groter de solidariteit in een gemeenschap.
Sociale cohesie bestaat op micro- en macroniveau. Op microniveau zien we (sociale) cohesie binnen het gezin, de familie, de vriendenkring. Op een iets hoger niveau bestaat sociale cohesie binnen verenigingen, kerkgenootschappen etc. Ook op het niveau van de maatschappij zien we sociale cohesie, vooral binnen uniculturele (één cultuur) samenlevingen. Binnen zo'n samenleving delen mensen dezelfde taal, geschiedenis, gewoonten etc., dat zorgt voor een zekere mate van sociale cohesie: men identificeert zich met elkaar en/of voelt zich verbonden.” (Wikipedia encyclopedie)
Voor het begrip leefbaarheid geldt niet minder dan voor sociale cohesie, dat er veel uiteenlopende definities over bestaan. Het heeft in elk geval betrekking op de woonsituatie en woonomgeving van mensen en is daarmee een bij uitstek buurtgebonden verschijnsel.
Meer in het bijzonder gaat het bij leefbaarheid om het samenspel tussen de fysieke kwaliteit, de sociale kenmerken en de veiligheid van de woonomgeving. Er zijn verschillende theoretische stromingen die elk hun eigen accenten leggen. Zo wordt in de leefsituatiebenadering de nadruk gelegd op de materiële aspecten en voorzieningen voor de burgers, en stelt de communitybenadering het sociale klimaat centraal. Tegenwoordig worden beide benaderingen meestal gecombineerd. In dat verband spreekt de overheid over ‘schoon, heel en veilig’.
Het voorzieningenniveau kan worden beschouwd als een indicator van de leefbaarheid van een buurt. Bij de sociale kenmerken valt te denken aan onderlinge betrokkenheid, de kwaliteit van buurtcontacten en vormen van burenhulp. Bij veiligheid aan de mate waarin uiteenlopende vormen van criminaliteit worden voorkomen. Er wordt verondersteld dat de verschillende aspecten elkaar beïnvloeden. Vervuilde portieken, kapotte speeltoestellen, gebrekkige verlichting en een hoge criminaliteit nodigen niet uit tot contacten buitenshuis. Een geringe onderlinge betrokkenheid verlaagt de bereidheid om rekening te houden met de buren bij geluidsoverlast en stimuleert onveiligheidsgevoelens. De effecten zijn veelal cumulatief, wat tot een concentratie van problemen en neerwaartse spiraal kan leiden. Juist in wijken met een slechte leefbaarheid kan het bevorderen van de sociale cohesie van groot belang zijn.
TOELICHTING (DEEL D) SUBSIDIËRING EVENEMENTEN
De gemeente Vaals heeft de laatste jaren veel nadruk gelegd op het stimuleren van evenementen in de gemeente Vaals. Evenementen genereren economische spin-off: ze leveren economische activiteit en werkgelegenheid op. Daarnaast dragen evenementen bij aan de leefbaarheid van Vaals. En ze hebben invloed op de profilering van Vaals door onder andere de aandacht in de media.
Evenementen hebben echter ook een keerzijde. Ze kunnen overlast veroorzaken bij inwoners van de gemeente. Groei van het aantal en omvang van evenementen betekent automatisch een grotere druk op de gemeente ten aanzien van openbare orde, milieu, veiligheid en beheer van de openbare ruimte.
In deze verordening is de financiële ondersteuning gebaseerd op de toegevoegde waarde die het evenement heeft ten aanzien van de identiteit van de gemeente Vaals, de leefbaarheid en het lokale draagvlak van de eigen inwoner en de kwaliteit van het evenement. De toegevoegde waarde op economisch-prmotioneel vlak is hieraan ondergeschikt. Concreet betekent dit dat er niet ingezet wordt op het “binnenhalen” van 2 grote evenementen, maar op het subsidiëren van meerdere kleinere evenementen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 5
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening 5
Artikel 5 Bijzondere delen (A t/m E) 6
Artikel 6 Evaluatie, beoordeling en indexering 6
HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEPROCEDURE 7
Artikel 7 Eisen subsidieverlening 7
Artikel 8 De subsidieaanvraag 7
Artikel 10 Het subsidieplafond 7
Artikel 11 De beschikking tot subsidieverlening 7
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger 8
Artikel 13 Subsidievaststelling 8
Artikel 14 Ambtshalve subsidievaststelling 8
Artikel 15 Intrekking en wijziging zolang subsidie niet is vastgesteld 8
Artikel 16 Intrekking en wijziging nadat het subsidie is vastgesteld 8
HOOFDSTUK 3 INCIDENTEEL EN WAARDERINGSSUBSIDIE 9
Artikel 18 Waarderingssubsidie 9
Artikel 19 Incidenteel subsidie 9
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE BEPALINGEN 9
Artikel 20 Beëindiging activiteiten 9
Artikel 21 Jaarrapportage en accountantsverklaring 9
DEEL B SUBSIDIËRING SPECIFIEK WELZIJN 10
HOOFDSTUK 1 EMANCIPATIEWERK 10
Artikel 2 Bijzondere bepalingen 10
HOOFDSTUK 2 KUNSTZINNIGE VORMING 10
Artikel 4 Bijzondere bepaling 10
2.2 Kunstzinnige vorming basisonderwijs 10
Artikel 6 Bijzondere bepaling 10
Artikel 7 Subsidiabele kosten 10
HOOFDSTUK 3 AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING 11
Artikel 8 Begripsbepalingen 11
Artikel 10 Bijzondere bepalingen 11
Artikel 11 Bijzondere bepalingen 11
Artikel 12 Bijzondere bepalingen 11
Artikel 13 Bijzondere bepalingen 11
Artikel 15 Bijzondere bepalingen 12
Artikel 16 Bijzondere bepalingen 12
HOOFDSTUK 5 JEUGD- EN JONGERENWERK 12
5.1 Georganiseerd Jeugd- en Jongerenwerk 12
Artikel 18 Bijzondere bepalingen 12
Artikel 19 Bijzondere bepalingen 13
Artikel 20 Bijzondere bepalingen 13
HOOFDSTUK 6 PEUTERSPEELZAALWERK 13
Artikel 22 Bijzondere bepalingen 13
Artikel 23 Begripsbepalingen 13
HOOFDSTUK 8 GEHANDICAPTENORGANISATIES 14
Artikel 25 Bijzondere bepalingen 14
HOOFDSTUK 10 OVERIGE SUBSIDIABELE ORGANISATIES EN ACTIVITEITEN 14
HOOFDSTUK 11 SPORT EN RECREATIE 14
Artikel 29 Bijzondere bepalingen 14
HOOFDSTUK 12 JUBILEA EN KAMPIOENSCHAPPEN 14
Artikel 31 Bijzondere bepalingen 14
Artikel 33 Bijzondere bepalingen 15
HOOFDSTUK 14 MUZIEKONDERWIJS 15
Artikel 35 Bijzondere bepalingen 15
HOOFDSTUK 15 BIBLIOTHEEKWERK, DE KOPERMOLEN, FRAICHE EN JEUGDGEB. VIJLEN 15
Artikel 37 Bijzondere bepalingen 16
HOOFDSTUK 16 FONDS STIMULERING WELZIJN 16
Artikel 39 Bijzondere bepalingen 16
HOOFDSTUK 17 FONDS UNIFORMEN 16
Artikel 41 Bijzondere bepalingen 16
DEEL C SUBSIDIËRING SOCIALE COHESIE EN LEEFBAARHEID 17
Artikel 1 Algemene bepalingen 17
Artikel 2 Bijzondere bepalingen 17
DEEL D SUBSIDIËRING EVENEMENTEN 18
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALING EN REIKWIJDTE 18
Artikel 1 Begripsbepalingen 18
Artikel 3 Algemene Voorwaarden 18
HOOFDSTUK 2 GRONDEN VOOR SUBSIDIEVERLENING VOOR EVENEMENTEN 18
Artikel 5 Toetsingscriteria 18
HOOFDSTUK 3 RANDVOORWAARDEN, HOOGTE EN AARD VAN HET SUBSIDIE 19
Artikel 7 Vereiste aanvullende informatie 19
Artikel 8 Hoogte subsidie.. 19
Artikel 9 Bepaling hoogte subsidie 19
HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE SUBSIDIEVOORWAARDEN 19
Artikel 10 Bijzondere voorwaarden 19
HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE BEPALINGEN 20
Artikel 11 Bijzondere bepalingen 20
Artikel 12 Beperkende voorwaarde 20
DEEL E OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 21
Artikel 1 Reeds verleende en vastgestelde subsidies 21
TOELICHTING (DEEL A) ALGEMENE DEEL 22
TOELICHTING (DEEL B) SUBSIDIËRING SPECIFIEK WELZIJN 25
TOELICHTING (DEEL C) SUBSIDIËRING SOCIALE COHESIE EN LEEFBAARHEID 28
TOELICHTING (DEEL D) TOELICHTING SUBSIDIËRING EVENEMENTEN 29