Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2014 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 04-02-2014 | 14.02.06 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Wet maatschappelijke ondersteuning;
college van burgemeester en wethouders;
De plicht van het college om op aanvraag aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem advies, ondersteuning dan wel voorzieningen te bieden ter compensatie van hun belemmeringen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Hierbij houdt het college rekening met het gestelde onder 1 tot en met 5:
Bij de beoordeling of een belanghebbende daadwerkelijk beperkt is in zijn mogelijkheden tot zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie op een van de vier ondersteuningsgebieden, zoals genoemd in artikel 4, eerste lid Wmo, houdt het college tevens rekening met de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende. Hieronder wordt verstaan de verantwoordelijkheid om de eigen mogelijkheden te verkennen en op eigen kracht dan wel via het eigen sociaal netwerk, de belemmeringen weg te nemen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie en deze mogelijkheden ook te realiseren en onvoorwaardelijk in te zetten. De beoordeling van de eigen verantwoordelijkheid gaat vooraf aan de vaststelling van de compensatieplicht van het college. Deze wordt afgestemd op de mogelijkheden van belanghebbende op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid;
Bij het bepalen van de mogelijkheden op grond van eigen verantwoordelijkheid van een belanghebbende alsmede bij het bepalen van de mogelijkheden gebruik te kunnen maken van algemene, algemeen gebruikelijke, voorliggende of collectieve voorzieningen, kan het college, desgevraagd of uit eigen beweging zo nodig een belanghebbende advies dan wel ondersteuning geven;
de melding aan het college dat er problemen zijn op grond waarvan iemand verzoekt om een gesprek;
de aanvraag om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening;
een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;
een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving;
een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de wet;
iedere persoon met wie de belanghebbende gemeenschappelijk een woning bewoont;
een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet tezamen met één of meer ongehuwden een huishouden voeren, dan wel een ongehuwde meerderjarige die met één of meer minderjarige of meerderjarige ongehuwden een huishouden voert. Onder gehuwden worden daarbij ook verstaan ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar of met minderjarige of meerderjarige kinderen samenwonen;
de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle minder en meerderjarige leden van een leefeenheid danwel huisgenoten geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen;
m.algemeen gebruikelijke voorziening:
naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;
een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;
o.individuele en collectieve voorziening:
een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt. Ook collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt nu er een normale aanvraagprocedure geldt, een beschikking wordt afgegeven en bezwaar en beroep mogelijk is. Collectieve voorzieningen kunnen evenwel door meerdere personen worden gebruikt;
een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
een door het college vast te stellen aandeel, die bij de verstrekking van een voorziening als financiële tegemoetkoming betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;
een budget in de vorm van een geldbedrag dan wel een tegoedbon waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;
een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening;
de plek / plaats waar iemand woont. Aansluiting wordt gezocht bij het woonplaatsbegrip als bedoeld in artikel 40 eerste lid van de Wet werk en bijstand. Waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, hangt af van concrete feiten en omstandigheden.
Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie
Artikel 2.1 De melding en aanvraag
In afwijking van artikel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een aanvraag zowel schriftelijk, telefonisch, mondeling of elektronisch worden ingediend door of namens belanghebbende, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.
Hoofdstuk 3 Beoordeling van de te bereiken resultaten.
Paragraaf 2 De te bereiken resultaten.
Artikel 3.4 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften
Het resultaat als genoemd in artikel 2.2 eerste lid onder c van deze verordening, bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of er, in het kader van gebruikelijke zorg, één of meer huisgenoten beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of dat belanghebbende bijvoorbeeld gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening.
Artikel 3.5 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding alsook schoon bed- en linnengoed
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of er, in het kader van gebruikelijke zorg, één of meer huisgenoten beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of dat belanghebbende bijvoorbeeld gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice.
Artikel 3.6 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren
Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt. Deze voorziening kan ook tijdelijk worden getroffen ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen.
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat.
Artikel 3.7 Zich verplaatsen in en om de woning
Het resultaat als genoemd in artikel 2.2, tweede lid onder a van deze verordening, bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of belanghebbende bijvoorbeeld gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat.
Artikel 3.8 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
1.Het resultaat als genoemd in artikel 2.2, tweede lid onder b van deze verordening, bestaat uit het kunnen doen
van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of belanghebbende bijvoorbeeld gebruik kan maken van aanwezig bruikbaar en toegankelijk openbaar vervoer, een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat.
Artikel 3.9 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Bij de afweging zoals het college die maakt ingevolge artikel 3.1 van deze verordening, wordt, wat betreft dit te bereiken resultaat voor de belanghebbende, tevens beoordeeld of belanghebbende bijvoorbeeld gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat.
Hoofdstuk 4 Verstrekkingsvormen en typen van individuele voorzieningen.
Artikel 4.1 Mogelijke verstrekkingswijze en financiële kaders
Het college legt in de nadere regels vast in welke gevallen respectievelijk onder welke voorwaarden welke verstrekkingswijze zoals genoemd in eerste mogelijk is. Hierbij houdt het college rekening met haar wettelijke compensatieplicht als bedoeld in artikel 4 van de wet en de nadere invulling hiervan, zoals vermeld in artikel 1.1, onderdeel c van deze verordening, alsmede met de keuzevrijheid van burger ten aanzien van de vorm van de voorziening, zoals bepaald in artikel 6 van de wet, behoudens overwegende bezwaren.
Artikel 4.3 Vormen van individuele voorzieningen.
Individuele voorzieningen kunnen in verschillende vormen worden aangeboden. Bij de bepaling welke voorziening wordt ingezet wordt de onderstaande volgorde gehanteerd:
Hoofdstuk 5. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering
Artikel 5.2 Uitgangspunten en weigeringsgronden
Een voorziening wordt niet toegekend of een gevraagde voorziening wordt afgewezen:
indien een voorziening reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande verordeningen is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Artikel 5.3 Advisering/medewerking
Belanghebbende alsook diens relevante huisgenoten in het kader van gebruikelijke zorg, hebben de verplichting mee te werken aan de oproep en bevraagd /of onderzocht te worden. Deze medewerkingsplicht behelst ook de verplichting om aan het college, gevraagd en ongevraagd, mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op compensatie.
Artikel 5.4 Wijziging situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 5.5 Intrekking / beëindigen
Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling van het geldbedrag niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Artikel 5.6 Terugvordering en invordering
Bij de invordering van de ten onrechte verleende geldsom maakt het college, indien mogelijk, gebruik van haar bevoegdheid tot verrekening met in de toekomst uit te betalen financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget. Bij invordering wordt rekening gehouden met de regels van de 4e tranche Awb.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de, in het kader van deze verordening en de op deze verordening berustende nadere regels, geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 eerste lid van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450), dan wel een andere voor de branche gebruikelijke prijsindex.