Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Overijssel

Reglement voor het waterschap Regge en Dinkel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Overijssel
Officiële naam regelingReglement voor het waterschap Regge en Dinkel
CiteertitelReglement voor het waterschap Regge en Dinkel
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet,

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-200631-03-2008Artikel 34

 

Provinciaal Blad nr. 2006-11

-
01-05-200531-10-2005Bijlage

 

verwijzing

-
01-07-200430-04-2005Artikels 4, 10, 16, 19

 

verwijzing

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I. Definities en algemene bepalingen

Artikel 1
  • Dit reglement verstaat onder:

  • a. categorie ongebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;

  • b. categorie gebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken;

  • c. categorie ingezetenen: zij, die hun werkelijke woonplaats hebben in het gebied van het waterschap;\

  • d. categorie bedrijfsgebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte;

  • e. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Overijssel.

Hoofdstuk II. Gebied, zetel en taak van het waterschap

Artikel 2
  • 1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de bij dit reglement behorende gewaarmerkte kaart met een schaal van 1 : 100.000.

  • 2. Op deze kaart zijn de kiesdistricten aangegeven.

  • 3. Het gebied van het waterschap is nader aangegeven op grenskaarten met een schaal van 1 : 5.000, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Overijssel en van Gelderland van respectievelijk 26 april 1973, nr. 20 en 30 mei 1973, nr. F-216. Deze grenskaarten kunnen worden gewijzigd door Gedeputeerde Staten van Overijssel.

  • 4. Van elk van deze kaarten berusten exemplaren bij het waterschap en bij de provincies Overijssel en Gelderland.

Artikel 3

Het waterschap is gevestigd in een door het algemeen bestuur te bepalen plaats.

Artikel 4
  • 1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voorzover deze taak niet bij andere publiekrechtelijke lichamen berust.

  • 2. Deze taak omvat de zorg voor:

    • a.

      waterkering;

    • b.

      waterhuishouding, voorzover het betreft het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater, hieronder mede begrepen:

    • 1.

      de met het kwantiteitsbeheer samenhangende regeling van de freatische grondwaterstand;

    • 2.

      de aan- en afvoer van oppervlaktewater van en naar aangrenzende waterschappen;

    • c.

      de zuivering van stedelijk afvalwater, hieronder mede begrepen:

    • 1.

      het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende

       waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid, Wet verontreiniging

       oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch

       werk dat in beheer is bij het waterschap;

    • 2.

      de verwerking van primair zuiveringsslib, het ontwateren van zuiveringsslib, de eindverwerking van zuiveringsslib en laboratoriumwerkzaamheden;

    • d.

      vaarwegen, voorzover deze zorg bij de inwerkingtreding van dit reglement bij het waterschap berustte.

  • 3. De in het tweede lid, onderdeel c, onder 2, genoemde taakonderdelen kunnen uit doelmatigheidsoverwegingen met één of meer waterschappen worden uitgevoerd.

  • 4. De uitoefening van de taak en de taakonderdelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is gericht op integraal waterbeheer. In dit kader behartigt het waterschap de waterstaatkundige belangen. Andere daarmee verbonden belangen kunnen door het waterschap worden meegewogen, tenzij daarin is voorzien bij of krachtens wet.

  • 5. Het waterschap werkt ten behoeve van een doelmatige uitoefening van grootschalige taakonderdelen samen met een of meer geheel of gedeeltelijk in de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland gelegen waterschappen. Het waterschap gaat daartoe een regeling aan.

Hoofdstuk III. De samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur

Paragraaf 1. Het algemeen bestuur
Artikel 5
  • Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden en is als volgt samengesteld:

  • a. 13 leden voor de categorie ingezetenen;

  • b. 7 leden voor de categorie gebouwd;

  • c. 5 leden voor de categorie ongebouwd;

  • d. 5 leden voor de categorie bedrijfsgebouwd.

Artikel 6

Het Kiesreglement voor de waterschappen in Overijssel is van toepassing op het waterschap.

Artikel 7
  • 1. Het waterschap is ten behoeve van de verkiezing voor de categorie ongebouwd verdeeld in 5 districten waarin de volgende gemeenten zijn opgenomen voorzover zij geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het waterschapsgebied:

    • district 1: Almelo Wierden en Tubbergen;

    • district 2: Twenterand, Hardenberg, Hellendoorn en Ommen;

    • district 3: Dinkelland, Losser en Oldenzaal;

    • district 4: Enschede, Hengelo en Borne;

    • district 5: Hof van Twente, Haaksbergen, Rijssem-Holten en Neede;

  • 2. Het waterschap is ten behoeve van de verkiezing voor de categorieën gebouwd en ingezetenen verdeeld in 6 districten, waarin de volgende gemeenten zijn gelegen, voorzover zij geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het waterschapsgebied:

    • district 1: Enschede;

    • district 2: Hengelo en Borne;

    • district 3: Almelo en Wierden;

    • district 4: Rijssen-Holten, Hof van Twente, Haaksbergen en Neede;

    • district 5: Hellendoorn, Twenterand, Ommen, Tubbergen en Hardenberg;

    • district 6: Dinkelland, Oldenzaal en Losser.

  • 3. De grenzen van de districten zijn aangegeven op de in artikel 2, eerste lid, bedoelde kaart.

  • 4. De leden voor de categorie bedrijfsgebouwd worden gekozen door de leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Veluwe en Twente.

Artikel 8
  • 1. Het aantal leden voor de categorie ongebouwd bedraagt voor elk district één.

  • 2. Het aantal leden voor de categorie gebouwd bedraagt voor district 1 twee en voor de districten 2, 3, 4, 5 en 6 één.

  • 3. Het aantal leden voor de categorie ingezetenen bedraagt voor district 1 drie en voor de districten 2, 3, 4, 5 en 6 twee.

Artikel 9
  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. In het reglement van orde worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de vergaderfrequentie, de wijze van oproeping tot vergadering, het vergader- en besluitquorum, de handhaving van orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.

Artikel 10

[INGETROKKEN]

Artikel 11

De leden van het algemeen bestuur, die hun ontslag nemen, geven daarvan vooraf schriftelijk kennis aan de voorzitter.

Paragraaf 2. Het dagelijks bestuur
Artikel 12

Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten minste drie en ten hoogste vijf andere leden.

Artikel 13
  • 1. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de eis, dat de leden van het dagelijks bestuur moeten worden benoemd uit de leden van het algemeen bestuur. Alvorens deze leden hun functie kunnen uitoefenen leggen zij in handen van de voorzitter de eed (verklaring en belofte) af, zoals deze is opgenomen in artikel 34 van de Waterschapswet, waarbij de woorden "algemeen bestuur" worden vervangen door "dagelijks bestuur".

  • 3. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk doch, tenzij het algemeen bestuur in een bijzonder geval anders beslist, eerst nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld.

Artikel 14
  • 1. De tot lid van het dagelijks bestuur benoemde verklaart binnen twee weken na de datum van verzending van het bericht van benoeming schriftelijk of hij die aanneemt.

  • 2. Hij wordt, als hij die tijd zonder het afleggen van de verklaring voorbij laat gaan, geacht de benoeming niet aan te nemen.

  • 3. Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.

Artikel 15
  • 1. De benoeming van degene, die zijn benoeming tot lid van het dagelijks bestuur heeft aangenomen, gaat in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het aantal leden van het dagelijks bestuur zijn benoeming heeft aangenomen, of indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.

  • 2. Vanaf het tijdstip van aftreden van de leden van het dagelijks bestuur tot het tijdstip waarop na de verkiezing van de leden van het nieuwe algemeen bestuur ten minste de helft van het met inachtneming van het eerste lid bepaalde aantal leden van het dagelijks bestuur de benoeming heeft aangenomen, treedt de voorzitter in de plaats van het dagelijks bestuur.

Artikel 16

[INGETROKKEN]

Artikel 17
  • 1. De leden van het dagelijks bestuur, die hun ontslag nemen, geven daarvan schriftelijk kennis aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen vier weken na de dag waarop het is ingediend of zoveel eerder als de benoeming van een opvolger is ingegaan.

Artikel 18
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. In het reglement van orde worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de vergaderfrequentie, de wijze van oproeping tot vergadering, het vergader- en besluitquorum, de handhaving van orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.

Artikel 19

[INGETROKKEN]

Paragraaf 3. De voorzitter
Artikel 20
  • 1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid van de Waterschapswet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.

  • 2. De aflegging van de eed (verklaring en belofte), als bedoeld in artikel 50 van de Waterschapswet vindt plaats in handen van de Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel.

Artikel 21

De voorzitter heeft zijn vaste woonplaats in het gebied van het waterschap. Het algemeen bestuur kan hem hiervan ontheffing verlenen.

Artikel 22

De voorzitter wordt bij ziekte of afwezigheid vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door het dagelijks bestuur aan te wijzen.

Artikel 23
  • 1. De voorzitter die zijn ontslag vraagt, blijft zo mogelijk in functie totdat hem ontslag is verleend.

  • 2. Hij dient zijn tot de Kroon gerichte aanvrage om ontslag zo mogelijk twee maanden vóór de datum, waarop het ontslag wordt gewenst, bij Gedeputeerde Staten in en geeft daarvan tegelijkertijd kennis aan het algemeen bestuur.

  • 3. Hij is verplicht onmiddellijk zijn ontslag te vragen als hij een van de vereisten voor het bekleden van zijn ambt verliest, tenzij hij op grond van artikel 47, eerste lid van de Waterschapswet, bij Koninklijk besluit ontheffing heeft gekregen.

Paragraaf 4. De secretaris
Artikel 24
  • 1. Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast over de taak en de bevoegdheid van de secretaris.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

  • 3. De beperkingen die op grond van artikel 33, eerste en tweede lid van de Waterschapswet gelden voor leden van het algemeen bestuur, gelden ook voor de secretaris.

Hoofdstuk IV. De bevoegdheid van het waterschapsbestuur

Paragraaf 1. De bevoegdheid van het algemeen bestuur
Artikel 25

Het algemeen bestuur kan bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur, voorzover deze geen betrekking hebben op het vaststellen van hoofdlijnen van beleid, besluiten als bedoeld in de artikelen 78, 79, eerste lid, 110, 119 en 120, vijfde lid van de Waterschapswet alsmede de begroting en de rekening van het waterschap.

Paragraaf 2. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur
Artikel 26
  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot:

    • a.

      uitvoering en handhaving van wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen, waarin de medewerking wordt gevorderd van het waterschap, tenzij hiervoor uitdrukkelijk het algemeen bestuur of de voorzitter is aangewezen;

    • b.

      het voeren van het dagelijks beheer over de financiën en zaken die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn;

    • c.

      het berusten in tegen het waterschap gedane rechterlijke uitspraken;

    • d.

      het sluiten van overeenkomsten betreffende het dagelijks beheer in het kader van de taken van het waterschap;

    • e.

      het doen van bekendmakingen als bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet;

    • f.

      het houden van toezicht op de naleving van verbodsbepalingen en voorschriften.

  • 2. Het dagelijks bestuur is verplicht het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, onderdelen c en d.

Artikel 27
  • 1. Als het dagelijks bestuur een bezwaar heeft ingebracht of een beroep als bedoeld in artikel 86, derde lid van de Waterschapswet heeft ingesteld, brengt het dit zo spoedig mogelijk ter kennis van het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten, dat het dagelijks bestuur een ingebracht bezwaar of een ingesteld beroep intrekt.

Hoofdstuk V. Het kwaliteitsbeheer

Artikel 28

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, voorzover het betreft de oppervlaktewateren bedoeld in artikel 3, tweede lid van deze wet.

Artikel 29
  • 1. De gegevens van het in het eerste lid van artikel 4 van het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren bedoelde onderzoek met betrekking tot oppervlaktewateren onder beheer van het waterschap, dienen zo spoedig mogelijk te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Het overzicht bedoeld in het tweede lid van artikel 9 van het in het eerste lid genoemde besluit wordt gelijktijdig met de toezending aan de in dat artikel genoemde minister in afschrift toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk VI. De financiën van het waterschap

Paragraaf 1: De financiën ten aanzien van de waterkwantiteitszorg
Artikel 30
  • 1. De kosten van waterkwantiteitszorg worden toegedeeld aan:

    • a.

      de categorie ingezetenen;

    • b.

      de categorie ongebouwd;

    • c.

      de categorie gebouwd.

  • 2. De kosten worden aan de categorie ingezetenen toegedeeld volgens een door het algemeen bestuur te bepalen percentage van de totale kosten. Bij de bepaling van dit percentage wordt rekening gehouden met de bevolkingsdichtheid van het waterschapsgebied.

  • 3. De resterende kosten die niet aan de categorie ingezetenen worden toegedeeld, worden aan de categorieën gebouwd en ongebouwd toegedeeld, in verhouding van de globale waarde in het economisch verkeer van het geheel van gebouwde en ongebouwde onroerende zaken in het gebied van het waterschap.

Artikel 31
  • Indien het algemeen bestuur een omslagklassenverordening als bedoeld in artikel 120, vijfde lid van de Waterschapswet vaststelt worden daarin in elk geval geregeld:

  • a. het aantal klassen, waarin de ongebouwde en/of gebouwde onroerende zaken zijn ingedeeld;

  • b. de verhouding, waarin die klassen in de lasten zullen bijdragen;

  • c. de omschrijving van die klassen;

  • d. de wijze, waarop de indeling van de onroerende zaken in klassen plaatsvindt.

Artikel 32

Het dagelijks bestuur kan op schriftelijke aanvraag van de onderhoudsplichtige het voldoen aan een krachtens de legger bestaande onderhoudsplicht vervangen door betaling van een door dat bestuur vast te stellen bijdrage.

Hoofdstuk VII. Toezicht van Gedeputeerde Staten

Artikel 33
  • 1. Gedeputeerde Staten van Overijssel zijn belast met het toezicht op het waterschap als bedoeld in de artikelen 148 tot en met 163 van de Waterschapswet en de Wet op de Waterhuishouding.

  • 2. De bevoegdheden van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin, voortvloeiend uit de toepassing van de Waterschapswet en de Wet op de Waterhuishouding berusten bij die organen in de provincie Overijssel.

Artikel 34
  • 1. De Verordening waterhuishouding Overijssel geldt voor het gehele gebied van het waterschap.

  • 2. Buiten de bij de wet aangewezen besluiten zijn aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten onderworpen:

    • a.

      peilbesluiten als bedoeld in de Verordening waterhuishouding Overijssel 2002;

    • b.

      besluiten tot de aanleg of verbetering van waterstaatswerken waarvan in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten.

Artikel 35
  • Het dagelijks bestuur zendt aan Gedeputeerde Staten ter kennisneming besluiten tot:

  • a. het vaststellen of wijzigen van de inspraakverordening, bedoeld in artikel 79 van de Waterschapswet;

  • b. het oprichten van en deelnemen in privaatrechtelijke lichamen;

  • c. de overdracht van bevoegdheden door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur;

  • d. benoeming, schorsing of ontslag van de secretaris.

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 36
  • 1. Op procedures begonnen voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement blijven de bepalingen van het Reglement voor het Waterschap Regge en Dinkel 1993 van toepassing.

  • 2. De bij de inwerkingtreding van dit reglement geldende waterschapsbesluiten blijven van kracht totdat ze voor zoveel nodig door nieuwe besluiten ingevolge dit reglement zijn vervangen.

Artikel 37

De Algemene termijnenwet is op termijnen, gesteld bij dit reglement, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38

Dit reglement treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten te bepalen datum.

Artikel 39

Dit reglement wordt aangehaald als "Reglement voor het Waterschap Regge en Dinkel".