Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Preventie- en handhavingsplan alcohol 2014-2018 |
Citeertitel | Preventie- en handhavingsplan alcohol 2014-2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Drank- en Horecawet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2014 | Onbekend | 01-07-2014 De Wijkse Courant d.d. 09-07-2014, www.wijkbijduurstede.nl, www.overheid.nl | Onbekend |
Op 25 februari 2014 heeft de gemeenteraad drie beleidsnota’s aangenomen waar het terugdringen van het alcoholgebruik/ misbruik onder met name jongeren is benoemd als belangrijk speerpunt voor de aankomende vier jaar. Dit zijn de gezondheidsnota 2014-2018, het beleidskader jeugd 2014-2018 en het Integraal Veiligheidsplan 2014-2018.
Naast dat dit speerpunt is opgenomen in de verschillende beleidsnota’s sluit dit naadloos aan bij de nieuwe Drank- en Horecawet. Gemeenten zijn sinds 2014 de belangrijkste uitvoerder van deze wet geworden. Zowel op juridisch-, handhavings-, en preventief- vlak is de gemeente de regisseur van het Nederlandse alcoholbeleid. Het verplichte PenH-plan, geregeld in artikel 43a van de DHW, is in feite de wettelijke bekrachtiging daarvan.
Een van de voornaamste doelen van deze wet is onze jeugd te beschermen tegen de schadelijke effecten die alcohol kan hebben op de gezondheid en de veiligheid. Ook wil het kabinet met deze vernieuwde wet alcoholgerelateerde verstoringen van de openbare orde aanpakken.
Onderdeel van de nieuwe Drank- en Horecawet is de verplichting voor gemeenten om halverwege 2014 een Preventie- en handhavingsplan alcohol (verder ‘PenHplan’) op te stellen, met name gericht op jongeren.
Gezien de speerpunten en de wettelijke verplichting komen in dit plan de acties met betrekking tot handhaving en preventie samen.
Dit Preventie- en Handhavingsplan bestaat uit verschillende onderdelen. Hierbij wordt eerst ingegaan op het probleem en de wettelijke verplichtingen en waarom het van belang is om een alcoholplan vanuit meerdere perspectieven te benaderen. Vervolgens wordt ingegaan op de doelgroep en de ambities die de gemeente heeft met betrekking tot het alcoholgebruik in de gemeente. Om de ambities te behalen zijn in hoofdstuk 6 en 7 de acties met betrekking tot preventie en handhaving omschreven. Aan het eind van het plan wordt aangegeven op welke wijze we de communicatie verder vorm gaan geven en welke financiële middelen de gemeente heeft gereserveerd om de acties uit te voeren en vorm te geven.
Bij de vaststelling van de drie beleidsnota’s was duidelijk dat een integrale aanpak gericht op het terugdringen van het alcoholgebruik noodzakelijk was. Dit gezien het feit dat in alle beleidsnota’s het thema als speerpunt is benoemd. Tevens is gekeken of het formuleren van een regionaal beleidsplan tot de wensen en mogelijkheden behoorde. Gezien het feit dat op sommige punten in Wijk de cijfers significant afwijken van de regio (zie voor de punten hst 5), is er voor gekozen om een eigen plan op te stellen waarbij met name fors wordt ingestoken op de preventie, waardoor de jongeren op verschillende manieren direct bereikt worden. Uiteraard wordt hierbij wel gebruik gemaakt van de kennis die er regionaal aanwezig is bijvoorbeeld bij de GGD. En kan eventueel op sommige punten samenwerking worden gezocht met de omliggende gemeentes mocht dit nodig blijken.
Tevens is een samenwerking aangegaan met de Utrechtse Heuvelrug voor het aantrekken van de BOA’s die in beide gemeentes werkzaam zijn. (1 BOA in onze gemeente die onder andere handhaven van de Drank en Horecawet in zijn pakket heeft) Daarnaast is de afspraak gemaakt dat de BOA’s bij evenementen gezamenlijk controleren.
Tijdens het opstellen van het plan zijn verschillende belanghebbenden betrokken en is gebruik gemaakt van een format dat aangeleverd is door de GGD. Zij hebben meegedacht in het stellen van de doelen en het bedenken van concrete acties.
2. Alcohol en jongeren probleemanalyse
Sinds 1988 is onder Nederlandse jongeren het alcoholgebruik flink toegenomen. Jongeren gingen in de loop van de afgelopen decennia meer, vaker én op jongere leeftijd drinken. In 2003 waren Nederlandse jongeren zelfs koplopers in Europa, als het ging om bingedrinken, oftewel het op een avond meer dan vijf drankjes drinken (Hibell e.a., 2012).
Afgelopen decennium werd sterk ingezet op het voorkomen van drinken door jongeren onder de 16. Gevolg was dat drankgebruik onder jonge pubers sterk afnam, vooral onder de jongste groep: in 2003 had 36% van de 12-jarige jongens de afgelopen maand gedronken, in 2011 was dat geslonken tot 9,4%. Bij 12-jarige meisjes daalde het aandeel actuele drinkers van 25,4 naar 5,8% (Verdurmen e.a., 2012). In geen ander Europees land nam drankgebruik onder jonge drinkers zo spectaculair af.
Onder jongeren van 16 jaar en ouder veranderde er echter weinig. Zij verminderden hun alcoholgebruik niet. Bijna de helft van de jongeren van 16 jaar was de afgelopen maand een keer dronken of aangeschoten, zo blijkt uit de cijfers van 2011 (Verdurmen e.a., 2012).
Als jongeren aan drank willen komen is dat relatief gemakkelijk in Nederland. Meer dan de helft van de verkooppunten (53%) leefde de oude leeftijdgrens van 16 jaar niet na in 2013 (Roodbeen, e.a., 2014).
Als jongeren in hun puberjaren veel drinken, neemt de kans toe dat ze later problemen met hun drankgebruik krijgen. Een op de drie mannen in de leeftijdsgroep van 16 tot 24 jaar valt onder de noemer ‘probleemdrinker’. Iemand wordt zo genoemd als ‘hij of zij problemen heeft door regelmatig of stevig drinken’. Regelmatig drinken is daarbij minstens 21 dagen per maand vier of meer glazen drank. Stevig drinken is minstens vier keer per maand zes of meer glazen drank. De problemen,die kunnen ontstaan als gevolg van overmatig drankgebruik, lopen uiteen van black-outs door drankgebruik tot alcoholongevallen, regelmatige dronkenschap/katers en problemen met vrienden en familie (Van Dijkck e.a. 2005).
Alcoholgebruik kan ongunstig zijn voor de ontwikkeling van de hersenstructuren. Juist als hersendelen in ontwikkeling zijn, zijn ze erg kwetsbaar voor deze giftige stof.
Vooral het drinken van veel alcohol in korte tijd is slecht voor het brein. Pubers met alcoholproblemen scoren lager dan andere jongeren op taalvaardigheid, intelligentie, aandacht en ruimtelijk inzicht.
Overmatig alcoholgebruik kan dus gevolgen hebben voor het brein, maar vergroot ook de kans op verkeersongevallen, letselschade, geweld (waaronder ook seksueel geweld) en onveilig vrijen. Vooral jongeren die veel drinken zijn vaker bij deze vormen van riskant gedrag betrokken.
Cijfers over alcoholgebruik in de gemeente Wijk bij Duurstede
In de gemeente Wijk bij Duurstede wordt dezelfde trend waargenomen als landelijk. Zoals blijkt uit de cijfers van de GGD kan zelfs gesteld worden dat het alcoholgebruik onder jongeren in de gemeente Wijk bij Duurstede hoger is dan het alcoholgebruik in de regio. Zie voor de cijfers de bijlage.
De cijfers zijn afkomstig van de GGD en worden onder andere gepubliceerd in de jeugdmonitor komende uit het schoolkracht onderzoek (EMOVO elektronische monitoring en voorlichting) en zijn eens in de vier jaar beschikbaar. In 2016 zijn de cijfers wederom beschikbaar. Naast de jeugdmonitor die over meerdere aspecten gaat, zullen er ook jaarlijks cijfers beschikbaar komen door het afnemen van het schoolkracht onderzoek in het tweede jaar. In het tweede jaar van het voortgezet onderwijs worden alle kinderen namelijk gezien door een jeugdverpleegkundige. Voorafgaand aan dit consult vullen de leerlingen de vragenlijst van schoolkracht in. Samen met de oudervragenlijsten en eventuele signalen van de mentor vormt dit een risicotaxatie. Uit deze risicotaxatie kan (onder andere) worden gemonitord of en hoeveel kinderen extra aandacht/ voorlichting nodig hebben op het gebied van alcoholgebruik.
3.1. Wettelijke verplichtingen
In de gewijzigde Drank- en Horecawet van 1 januari 2014 is opgenomen dat de gemeenteraad iedere vier jaar een Preventie- en handhavingsplan alcohol vaststelt (artikel 43a DHW). Dit plan bevat de hoofdzaken van het beleid dat zich richt op de preventie van alcoholgebruik -met name onder jongeren- en de handhaving van de wet. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd. Het preventie- en handhavingsplan dient uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van de wet voor de eerste keer vastgesteld te worden. Daarna dient sprake te zijn van een samenloop met de lokale Nota Gezondheidsbeleid. De in februari 2014 aangenomen gezondheidsnota loopt tot en met 2018. Na deze periode zullen de gezondheidsnota en het preventie- en handhavingsplan exact dezelfde cyclus krijgen.
De wet bevat de volgende verplichtingen ten aan zien van de inhoud van het Preventie- en handhavingsplan alcohol
In de memorie van toelichting is ten aanzien van het preventie- en handhavingsplan alcohol het volgende opgenomen:
Ten aanzien van alcoholpreventiewordt bepaald dat het plan de volgende elementen bevat:
Deze doelstellingen zijn opgenomen in de volgende hoofdstukken.
Ten aanzien van handhaving wordt bepaald dat het plan de volgende elementen bevat:
Deze onderdelen zijn uitvoerig opgenomen in hoofdstuk 7 en in de bijlagen.
3.2. Looptijd Preventie- en Handhavingsplan in relatie tot lokaal gemeentelijk gezondheidsbeleid
Zoals hierboven gemeld, is de wettelijke verplichting vanuit Drank- en Horecawet om iedere vier jaar een PenHplan alcohol door de gemeenteraad vast te laten stellen. De DHW verbindt de ontwikkelingscyclus van het volgende PenHplan op die van de lokale nota’s gemeentelijk gezondheidsbeleid.
Ook gemeentelijke nota’s gezondheidsbeleid kennen vanuit de wet Publieke Gezondheid (WPG) een wettelijk verplichte cyclus van –in principe- vier jaar. Deze cyclus hangt direct samen met de presentatie van een landelijke beleidsnota gezondheidsbeleid door de minister van VWS waarna gemeenten in de regel twee jaar de tijd krijgen om eigen beleid op te stellen. De laatste landelijke nota dateert van mei 2011. Of 2015 het jaar wordt van een nieuwe landelijke nota, is op dit moment niet bekend.
4.Waarom is integrale aanpak van beleid en uitvoering zo belangrijk?
Integrale benadering is een cruciaal kenmerk van effectief alcoholbeleid. Om deze reden focust dit plan zich op zowel handhaving als preventie.
Wetenschappelijke studies laten zien dat een integrale benadering van de problematiek rondom alcohol een cruciaal kenmerk is van effectief alcoholbeleid (Reynolds, 2003). Recent onderzoek van het RIVM Centrum voor Gezond Leven, het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP en het Trimbos-instituut bevestigt dat beleid op het gebied van alcoholmatiging het meest effectief is als het integraal wordt aangepakt (Mulder, Bovens, Franken & Sannen, 2013).
De belangrijkste pijlers waarop alcoholbeleid dient te zijn gebaseerd, zijn :
Figuur 1. Integraal beleidsmodel voor effectief lokaal alcoholbeleid (Reynolds, 2003).
Wanneer er ingezet wordt op slechts een enkele pijler, is dit geen effectief alcoholbeleid. Wanneer er bijvoorbeeld op school enkel voorlichting wordt gegeven aan jongeren, maar er geen grenzen aan jongeren wordt opgelegd of deze grenzen niet worden overgedragen zullen jongeren niet minder gaan drinken. Het meest succesvol zijn daarom strategieën die vooral de omgeving van de drinker beïnvloeden.
Het creëren van bewustwording bij alcoholverstrekkers (inclusief sport- en onderwijsinstellingen) en ouders is een noodzakelijke voorwaarde voor gedragsverandering, die ingegeven wordt door een helder beleid over alcoholpreventie bij jongeren. Door het versterken van de handhaving via de mogelijkheden in de Drank- en Horecawet kunnen aanvullende effecten bereikt worden op het terugdringen van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren.
Dit is ook het uitgangspunt van het landelijke alcoholpreventiebeleid. Naast het voorkomen van schadelijk alcoholgebruik vanuit het perspectief van de volksgezondheid en het jeugdbeleid, is het landelijke beleid ook gericht op het terugdringen van criminaliteit en verstoringen van de openbare orde.
Maatregelen gericht op het beperken van de beschikbaarheid van alcohol zijn het meest effectief.
Alcoholgebruik is niet alleen een persoonlijke en bewuste keuze. Drinkgedrag wordt voor een groot deel ook bepaald door de omgeving, zoals de ouders, de prijs van alcohol, het productaanbod, verkoopregels, normen, tradities en het sociale netwerk. De WHO laat in een overzichtsstudie naar alcoholbeleid zien dat maatregelen die de beschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van alcoholgebruik (Babor e.a., 2010). De volgende omgevingsfactoren zijn van invloed op het drinkgedrag van jongeren:
Een eenzijdige aanpak gericht op slechts één of twee van dergelijke factoren is gedoemd te mislukken. Preventiestrategieën die gebaseerd zijn op handhaving van wet- en regelgeving, training van alcoholverstrekkers, instellen van alcoholvrije zones en intensievemedia-aandacht zijn potentieel succesvol (Holder e.a., 1999).
Doelgroep van dit preventie- en handhavingsbeleid zijn jongeren in de leeftijd onder 18 jaar. Het accent ligt nadrukkelijk op deze groep, omdat de gezondheidsschade van alcoholgebruik het grootst is onder de 18 jaar. Dat is ook de reden dat er een wettelijke verplichting is opgenomen en de leeftijd voor het drinken van alcohol naar van 16 naar 18 jaar is bijgesteld. Jongeren onder de 18 jaar zijn fysiek nog niet geheel volwassen en met name de hersenen zijn nog volop in ontwikkeling. Alcohol kan deze ontwikkeling schaden. Naast de jongeren onder 18 jaar is er ook een groep jongeren tussen de 18 tot en met 23 jaar waarbij het van belang is dat wordt voorkomen dat zij overmatig alcohol gebruiken Naast gezondheidsproblematiek is veiligheidsproblematiek een belangrijke motivatie om aandacht te besteden aan deze leeftijdsgroep. Dit speerpunt komt ook terug in het Integraal Veiligheidsplan. Jongeren tot 23 jaar zijn oververtegenwoordigd in het uitgaansleven en daar is een grote relatie met het gebruik van alcohol wat tot overlast kan leiden.
De twee ambities van het preventie – en handhavingsplan zijn;
De visie zoals aangenomen in het beleidskader jeugd 2014-2018 van de gemeente Wijk bij Duurstede op de doelgroep jeugd is de volgende: Alle kinderen in de leeftijd van 0-23 jaar groeien gezond en veilig op en krijgen binnen de Wijkse gemeenschap voldoende mogelijkheden om hun talenten te ontwikkelen en naar vermogen te participeren, waarbij de gemeente een faciliterende rol heeft.
Gezien deze visie is het van belang dat het alcoholgebruik en overmatig alcoholgebruik onder jongeren vermindert.
De ambitie is dat de cijfers zoals die in Wijk bij Duurstede bekend zijn in de toekomst aansluiten bij het regionale gemiddelde en er een daling te zien is in het alcoholgebruik . Hieronder zijn de verschillende ambities van de gemeente geconcretiseerd. Omdat het op dit moment niet mogelijk is om een inschatting te maken van de toekomstige regionale gemiddelden, is er bewust voor gekozen niet te kwantificeren en dus geen concrete cijfers te benoemen. Hierbij er vanuit gaande dat de cijfers van de regio ook lager worden.
Hierbij is uitgegaan van de cijfers van de GGD uit de Jeugdgezondheidsmonitor en de aanbevelingen die zij doen in het kader van het gebruik van alcohol en de reacties van de omgeving op het gebruik van alcohol door de jongeren. Naast dat er ambities zijn voor de jongeren en de omgeving is er ook een ambitie opgenomen voor het overmatig alcoholgebruik van volwassenen. Deze doelstelling is opgenomen omdat de doelgroep van 18 tot 23 jarigen onder deze cijfers valt.
Uit onderzoek van de GGD blijkt dat de cijfers van de gemeente Wijk bij Duurstede op een aantal punten significant afwijken van het regionale gemiddelde. Om op deze punten extra alert te zijn en deze goed te blijven volgen zijn naast de algemene ambities ook de volgende doelstellingen geformuleerd:
In 2018 wordt aan de hand van de cijfers van de GGD de balans opgemaakt.
Zoals aangegeven in hoofdstuk 4 is het van belang dat er vanuit verschillende beleidsvelden en met verschillende interventies ingestoken wordt op het verminderen van het alcoholgebruik onder jongeren. Vooral de sociale omgeving is bepalend voor het alcoholgebruik van jongeren. Om deze redenen zijn de acties ook gericht op de omgeving van de jongeren.
Om deze reden heeft de GGD op voorhand verschillende settings en locaties aangegeven waar door jongeren alcohol wordt gebruikt of gekocht en is het van belang om te kijken of en welke mogelijke acties bij deze locaties en setting mogelijk zijn.
Aan de hand van deze locaties en settings is aanloop met lokale partners contact gezocht over welke acties mogelijk en wenselijk zijn binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit waren de volgende: de politie, Jongerenwerk, Signaleringsnetwerk van Stichting Binding, de GGD regio Utrecht, vertegenwoordiger van Horeca Nederland, vertegenwoordiger van het Revius, vertegenwoordiger van de sportverenigingen en de DHW BOA.
De onderstaande settings en de daarbij horende risico’s zijn integraal met de bovengenoemde partners besproken. Gezamenlijk zijn vervolgens, op basis van de beeldvorming, acties geformuleerd met als doel het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen.
Er wordt voor gekozen om de acties elk jaar gezamenlijk met de betrokken partijen te bespreken. Op deze manier kan jaarlijks gekeken worden of acties op een andere manier ingezet moeten worden of dat er mogelijk nieuwe interventies zijn die effectief gebleken zijn. Daarnaast kunnen acties op een locatie / setting makkelijk geïntensiveerd worden, als dit nodig mocht blijken.
De settings en locaties waar op dit moment geen actie bij benoemd is, komen niet als risicolocatie terug uit de gesprekken. Wellicht dat dit in de loop der jaren veranderd. Om deze reden zijn ze wel apart benoemd.
Tabel 1 schetst een overzicht van de maatregelen per beleidspijler. De geformuleerde acties zijn een eerste aanzet. Zoals eerder aangegeven zal de huidige stand van zaken ieder jaar opnieuw geëvalueerd worden, waarbij ook gekeken wordt of de acties dan nog relevant zijn of dat die ook herzien moeten worden. De acties worden gezamenlijk en in overleg met verschillende partijen vorm gegeven en nader uitgewerkt.
Tabel 1: Maatregelenmix per setting
Het PenHplan dient, zoals al benoemd in hoofdstuk 2, ten aanzien van handhaving de volgende elementen te bevatten:
7.1. Hoofdzaken van het handhavingsbeleid
De gemeente heeft op basis van een inventarisatie van risico’s rond alcoholgebruik haar speerpunten, van het handhavingsbeleid bepaald. Daarbij is gekeken naar de risico’s op de beleidsvelden gezondheid, openbare orde& veiligheid en oneerlijke concurrentie (tussen commerciële en paracommerciële horeca).
Voor Wijk bij Duurstede zijn de volgende speerpunten benoemd:
7.2. Doelen toezicht en handhaving
Op basis van de inventarisatie van risico’s zetten we de komende jaren in op toezicht van de Drank- en Horecawet en de Verordening Paracommercie. Doelen van dit toezicht zijn gelegen in verbetering van het naleefgedrag om daarmee een bijdrage te leveren aan de hoofddoelstelling van dit PenHplan. In concreto:
Toelichting: Er wordt ingezet op een sanctiebeleid vanuit de DHW, dat gelijke tred houdt met het sanctiebeleid in omliggende gemeenten. Dit om te voorkomen dat de problematiek de gemeentegrens overgaat. Dit uniforme beleid wordt gelijk met dit plan vastgesteld.
De Drank/ en Horecawet maakt het mogelijk dat de gemeente in een verordening regels stelt met betrekking tot prijsacties en happy hours. Ook kan de gemeente toegangsleeftijden koppelen aan sluitingstijden.
Vooralsnog maakt de gemeente hier nog geen regeling voor. In de praktijk blijkt dat de grote supermarkten geen stuntprijsacties houden met betrekking tot alcohol en tot op heden geven de happy hours, als die al worden gehouden, geen overlast.
Ook het stellen van leeftijdsgrenzen aan het bezoek aan bepaalde horeca/inrichtingen wordt op dit moment niet overwogen omdat in de praktijk gebleken is dat daar geen reden voor is.
7.3. De wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd
De gemeente heeft een toezichthouder Drank- en Horecawet ingehuurd, die voldoet aan de eisen gesteld in de Regeling toezichthoudende ambtenaren DHW. In totaal is aldus 0,1 fte beschikbaar voor toezicht en handhaving op de DHW door deze toezichthouder. Deze capaciteit is vastgelegd in de begroting. Jaarlijks wordt een toezichtsprogramma opgesteld waarin is opgenomen welke drankverstrekkers gecontroleerd zullen worden. Dit toezichtsprogramma wordt met de burgemeester afgestemd. Het toezichtsprogramma wordt uiterlijk 1 maart van het jaar waarop het betrekking heeft afgestemd met de burgemeester. Er vindt geen bestuurlijke vaststelling plaats, het moet worden gezien als werkprogramma voor de betreffende toezichthouder(s).
Verder wordt met Utrechtse Heuvelrug samengewerkt. Voor de toezicht op de Drank- en Horecawet betekent dit gezamenlijke controles van de horeca op uitgaansavonden en bij evenementen.
De gemeente Wijk bij Duurstede heeft een horeca-platform opgericht waar alle belang-hebbende partijen in vertegenwoordigd zijn. Door middel van een directe communicatie kan over en weer begrip worden gekweekt over een ieders standpunt in horecakwesties. Ook het belang van eventuele handhavingsacties worden hier besproken. De gemeente vindt het belangrijk om aan te geven dat zij veel waarde hecht aan een goede communicatie met de horecapartijen. De Boa fungeert dan ook vooraleerst als aanspreekpunt voor de horeca. Na publicatie en aankondiging van controles van de juiste vergunningen zal de Boa bij strijd met de regelgeving waarschuwen (mondeling) en de ondernemer een periode van 14 dagen geven om er voor te zorgen dat hij een volledige aanvraag kan indienen. Wordt hieraan geen gehoor gegeven, dan zal wederom gecontroleerd worden en een boete worden opgelegd.
De leeftijdsgrenzen controles (zeker in de nachtelijke uren en tijdens evenementen) worden in duo uitgevoerd.
Bij de eerste leeftijdscontroles in de (para-)commerciële horeca zal eerst een intensieve voorlichtingscampagne vooraf gaan. Daarna zal bij een overtreding ook eerst worden gewaarschuwd. Het is nadrukkelijk niet bedoeld om een hetze te ontketenen. In een volgende leeftijdscontrolecampagne wordt wel direct bekeurd.
Bij de hangplekken zal ook eerst gewaarschuwd worden. Naar bevind van zaken (bijvoorbeeld bij agressie) kan de Boa direct een boete uitdelen.
Bij leeftijdscontroles in de (para-)commerciële horeca zal eerst een intensieve voorlichtingscampagne vooraf gaan.
7.4. Handhavingsacties 2014-2018
De gemeente zal de volgende handhavingsacties uitvoeren in de planperiode:
Jaarlijkse basiscontrole van alle commerciële horeca en tenminste één controle van alle paracommerciële horeca. Hierbij wordt o.a. gecontroleerd of de vergunning actueel is, of de leidinggevende aanwezig is, of de leeftijdsaanduiding bij de entree is aangebracht, of vergunning in de inrichting aanwezig is en of er wordt voldaan aan de inrichtingseisen DHW.
In geval van overtreding wordt conform de door de burgemeester vastgestelde sanctiestrategie gehandeld. De notitie sanctiestrategie en de samenhangende strategietabel wordt na vaststelling van de nieuwe APV ter besluitvorming voorgelegd
Jaarlijks zullen gemiddeld de volgende aantallen controles worden verricht:
Een en ander wordt jaarlijks concreet uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Zover te overzien ligt het niet voor de hand om tussentijds de doelen van de handhaving in de periode 2014-2018 te herzien. Eventuele accentverschillen zullen in het uitvoeringsprogramma worden meegenomen. Het gaat om jaarlijks ongeveer 130 uur waarin de Boa zich uitsluitend inzet voor de controle op de Drank/ en Horecawet en de Verordening Paracommercie. Klachten en incidenten op het gebied van de horeca zijn hierbij niet meegerekend.
Goed alcoholbeleid is niet vanzelfsprekend ook populair beleid onder alle burgers en ondernemers. Maar aan draagvlak voor beleid kan wel gewerkt worden. Zeker in het geval van nieuwe regels zoals de 18 jaargrens voor alcoholverkoop is het verstandig in te zetten op draagvlakverhogende maatregelen. Het is bekend dat de kennis rondom alcohol en de gevolgen van alcoholmisbruik kan bijdragen aan meer draagvlak voor alcoholbeleid. Om deze reden sluiten wij als gemeente ook aan bij de landelijke campagne Nix 18. Toen de wet net was ingevoerd, hebben wij ook brieven verstuurd naar verschillende organisaties en de ouders van jongeren om hen te attenderen op deze veranderde wetgeving.
In de aankomende jaren wordt op verschillende manieren gecommuniceerd over de wet- en regelgeving met betrekking tot alcohol en worden de inwoners van Wijk bij Duurstede geïnformeerd over de gevolgen van alcoholmisbruik. Hierbij is het van belang dat er aandacht is voor positieve communicatie. Welke dingen gaan er goed?
De communicatie is zowel gericht op handhaving als op preventie en worden aan de acties gehangen die in hoofdstuk 6 en in hoofdstuk 7 zijn verwoord. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan persberichten rondom evenementen en communicatie met ondernemers over de wijze waarop de wet wordt gehandhaafd.
Zoals verwoord in het plan wordt zowel inzet gevraagd op het vlak van preventie als aan de zijde van handhaving. Het gaat dan onder andere om de inzet van de boa en het subsidiëren of inzetten van projecten en activiteiten met betrekking tot preventie. In de begroting 2014-2017 zijn reeds gelden gereserveerd voor het inzetten van handhaving en preventie. Omdat het twee verschillende aspecten betreft worden de financiën hieronder per aspect benoemd.
Vanuit het gezondheidsbeleid is er per jaar een bedrag van +/- € 10.000 beschikbaar voor subsidiëren/ uitzetten van preventieactiviteiten. Vanaf 2015 wordt dit bedrag opgehoogd met €8.000 door het ontbinden van het contract met de ggd voor de gezonde school en genotmiddelen. Dat er een plan van aanpak wordt opgesteld met adequate financiering t.b.v. het terugdringen van het aantal jongeren tussen de 9 – 12 jaar dat thuis alcohol mag drinken van de ouders.
In de kadernota is voor het versterken van het toezicht € 55.000,- per jaar beschikbaar gesteld. Dit geldt voor een fulltime Boa. Zoals in hoofdstuk 7 vermeld, wordt voor het toezicht en de handhaving van de Drank- en Horecawet ongeveer 130 uur ingezet. Dat komt overeen met €5500,- per jaar.
De cijfers zijn afkomstig van de Gezondheidsmonitoren van de GGD. De onderwerpen waar de gemeente Wijk bij Duurstede significant afwijkt van de regionale referentiegegevens zijn gearceerd weergegeven.
Babor e.a. (2010). Alcohol no ordinary commodity. Oxford: University press.
Bieleman, B., Kruize, A. & Zimmerman, C. (2011). Monitor alcoholverstrekking jongeren 2011. Groningen: Intraval.
Crews, F.T., Braun, C.J., Hoplight, B., Switzer, R.C. 3rd, & Knapp, D.J. (2000). Binge ethanol consumption causes differential brain damage in young adolescent rats compared with adult rats. Alcohol: clinical and experimental research, 24(11), 1712-1723.
Dalen, W.E. van, Franken, F., de Greeff, J., Mulder, J., van Straten, P. & van der Wulp, N.Y. (2013). Het perspectief voor de Alcoholvrije School in Nederland. Utrecht: STAP
Dijck, D. van, & Knibbe, R.A. (2005). De prevalentie van probleemdrinken in Nederland: Een algemeen bevolkingsonderzoek. Maastricht: Universiteit van Maastricht.
Hibell, B., Guttormsson, U., Ahlström, S., Balakireva, O., Bjarnason, T., Kokkevi, A., & Kraus, L. (2012). The 2011 ESPAD report: Substance use among students in 36 European countries. Stockholm: The Swedish Council for Information and Alcohol and Other Drugs (CAN).
Holder, H. D. (1998). Alcohol and the Community: A Systems Approach to Prevention. Cambridge: Cambridge University Press.
Reynolds, R.I. (2003). Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum.
Roodbeen, R., Lie, K.J. & Schelleman-Offermans, K. (2014). Alcoholverkoop aan jongeren 2013. Nuchter, kenniscentrum leeftijdsgrenzen.
Van der Vorst, H., Engels, R.C.M.E., Meeus, W., & Dekovic, M. (2006). Parental Attachment, Parental Control, and Early Development of Alcohol Use: A Longitudinal Study. Psychology of Addictive Behaviors , Vol. 20, No. 2, 107–116
Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselear, S. van, Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011: Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Utrecht: Trimbos-instituut.
Wagenaar, A.C., Toomey, T.L. & Erickson, D.J. (2005). Complying With the Minimum
Drinking Age: Effects of Enforcement and Training interventions. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 29, 2, 255-262