Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Overijssel

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Overijssel
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2009
CiteertitelVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2009
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2003 is ingetrokken.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 19-7-2010

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2009-2

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-02-200912-06-2014nieuwe regeling

19-07-2010

Provinciaal Blad nr. 2009-2

-
04-02-200912-06-2014nieuwe regeling

19-07-2010

Provinciaal Blad nr. 2009-2

-

Tekst van de regeling

Algemene toelichting

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Provinciewet. Dit artikel legt expliciet vast dat Provinciale Staten en haar leden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Opvallend in de verordening is de centrale rol van de griffier. Dit nieuwe instituut, dat bij uitstek bedoeld is voor het verlenen van hulp aan Statenleden, wordt het eerste aanspreekpunt als het gaat om ambtelijke bijstand. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de Statenleden en de reguliere ambtelijke organisatie, voorzover nodig in samenspraak met de secretaris.

De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het ook de verhouding raakt tussen de Statenleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is er behoefte aan duidelijke regels. De ambtenaren werken doorgaans immers voor Gedeputeerde Staten. De wijziging van artikel 100 van de Provinciewet laat dit scherp zien. Voor de invoering van de Wet dualisering provinciebestuur bepaalde dit artikel dat de griffier (en daarmee de onder hem ressorterende ambtelijke organisatie) Provinciale Staten terzijde stond. In dualistische verhoudingen staat de secretaris Gedeputeerde Staten terzijde (artikel 100, Provinciewet, nieuw) en worden Provinciale Staten bijgestaan door de griffier (artikel 104a, Provinciewet, nieuw). Dat Provinciale Staten nu beschikken over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie zal, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang zijn. Voor specialistische, inhoudelijke hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties, initiatiefvoorstellen e.d. zal een beroep op deze organisatie dan ook mogelijk moeten blijven. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. De verordening vormt de uitwerking van dit recht. De nieuwe formulering van artikel 33 van de Provinciewet laat buiten twijfel dat individuele Statenleden, dus ook die behorend tot een minderheid in Provinciale Staten, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle Statenleden een beroep worden gedaan. In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Inhoud

Paragraaf 1. Ambtelijke bijstand

Artikel 1
  • 1. De griffier en de secretaris dragen gezamenlijk en ieder voor zich zorg voor een vlotte, efficiënte en correcte afhandeling van verzoeken om bijstand.

  • 2. Zij voeren daartoe overleg zo vaak als nodig is.

Artikel 2
  • 1. Een lid van Provinciale Staten wendt zich tot de griffier of een medewerker van de provincie Overijssel met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang; 

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de medewerker twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, stelt hij de secretaris van die twijfel in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. Een lid van Provinciale Staten wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4. De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de Griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de Griffie kan worden verleend verzoekt de griffier de secretaris, één of meer medewerkers aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 3
  • 1. Een medewerker verleent op verzoek van de griffier of de secretaris bijstand tenzij:

    • a.

      het lid van Provinciale Staten niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van Provinciale Staten;

    • b.

      dit het belang van de provincie Overijssel kan schaden.

  • 2. De secretaris beoordeelt of bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het lid van Provinciale Staten dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 4

Indien het verzoek om bijstand van een medewerker door de secretaris wordt geweigerd, kan de griffier of het betrokken Statenlid het verzoek voorleggen aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten beslissen, het Presidium gehoord, zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 5
  • 1. Indien een lid van Provinciale Staten niet tevreden is over door een medewerker verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan Gedeputeerde Staten. Artikel 4, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6
  • 1. Indien Gedeputeerde Staten of leden van het College van Gedeputeerde Staten informatie wensen over een verzoek om bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken lid van Provinciale Staten.

  • 2. Een lid van Provinciale Staten kan aangeven dat een verzoek om bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 3. In een geval als bedoeld in het vorige lid informeert het betrokken lid de griffier of de secretaris over de beweegredenen achter de opgelegde geheimhouding.

Paragraaf 2. Fractieondersteuning

Artikel 7. Fractievergoeding
  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid van dit artikel bedraagt ten hoogste € 4.300,-- voor elk tot die fractie behorend Statenlid vermeerderd met € 23.000,-- per fractie.

  • 3. De in het eerste lid genoemde bedragen wordt jaarlijks geïndexeerd conform de bij de Programmabegroting gehanteerde indexcijfers.

Artikel 8. Bestedingsdoeleinden
  • 1. Fracties besteden de bijdragen om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. Kosten die namens de fractie gemaakt worden of de fractie betreffen kunnen, indien er een fractiebesluit aan ten grondslag ligt, uit de fractievergoeding bestreden worden.

  • 3. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • • uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • • betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van gespecificeerde, reële declaraties;

    • • giften;

    • • uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden toekomen.

Artikel 9. Voorschotten
  • 1. De vergoeding voor fractieondersteuning wordt in twee termijnen als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt. De eerste helft van de vergoeding voor 31 januari en de tweede helft voor 31 juli van het betreffende kalenderjaar.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Staten plaatsvindt, wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3. Het voorschot wordt verrekend met te veel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de Provinciale Staten de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 13, zevende lid.

Artikel 10. Fractievergoeding na verkiezingen

Indien het zeteltal van een fractie tengevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Provinciale Staten plaatsvindt.

Artikel 11. Splitsing van fracties

Bij splitsing van een fractie wordt de vaste component uit de fractievergoeding niet herverdeeld, maar blijft bij de oorspronkelijk gekozen fractie. De variabele component uit de vergoeding wordt naar evenredigheid van de aantallen leden van de nieuw gevormde fracties verdeeld.

Artikel 12. Opbouw financiële reserve

Een fractie is bevoegd het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van het jaarlijks aan haar toekomende bedrag te reserveren ter besteding in volgende jaren.

Artikel 13. Financiële verantwoording
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 12 legt elke fractie, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan Provinciale Staten verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning door middel van een verslag. Overeenkomstig geldt deze verplichting aan het eind van de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2. De verslaglegging vindt plaats aan de hand van het bij deze verordening gevoegde format (Afrekening bestedingen tegemoetkoming Statenfracties).

  • 3. De fractie draagt er zorg voor dat er een adequate administratie wordt gevoerd. De fractie mag de uitoefening van de administratieve taken uitbesteden aan een administratiekantoor of een stichting. De fractie zelf blijft verantwoordelijk.

  • 4. De fracties zijn gehouden alle documenten en bewijsstukken, gedurende de wettelijke termijn (fiscale bewaarplicht) van 7 jaar beschikbaar te houden. Penningmeesters zijn gehouden een volledig en juist overdrachtsdossier voor hun eventuele opvolger op te stellen.

  • 5. Bij splitsing van de fractie wordt, onder overlegging van een verslag, een extra verantwoording afgelegd waarin wordt aangegeven dat eventuele reserve bij de oorspronkelijk gekozen fractie achter blijven.

  • 6. Controle van het verslag vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. De accountant brengt advies uit aan Provinciale Staten.

  • 7. Provinciale Staten stellen na ontvangst van het advies van de accountant de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

    • d.

      de verrekening tussen de in onderdeel a genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

  • 8. Aan het eind van de Statenperiode stort de fractie te veel ontvangen voorschotten, na ontvangst van de factuur hierover, terug.

Artikel 14. Opschorting

Indien de fractie niet binnen de in artikel 13, lid 1, genoemde termijn het daartoe strekkende verslag heeft ingediend, wordt de uitbetaling van de fractievergoeding opgeschort tot aan de verplichting is voldaan.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de 22ste dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit van Provinciale Staten is geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2009.