Overheidsorganisatie | Provincie Overijssel |
---|---|
Officiële naam regeling | Reglement voor het waterschap Groot Salland |
Citeertitel | Reglement voor het waterschap Groot Salland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
De overzichtskaart voor het Waterschap Groot Salland is niet digitaal beschikbaar.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 7-12-2005
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2006-10
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2006 | 31-03-2008 | de artikelen 8 en 33 | 07-12-2005 Provinciaal Blad nr. 2006-10 | - | |
01-05-2005 | 31-10-2005 | artikels 4 lid 5, 4a |
| - | |
01-01-2005 | 30-04-2005 | artikel 30 | 13-04-2005 Provinciaal Blad nr. 2005-72 | - | |
01-01-2001 | 30-06-2004 | nieuwe regeling |
| - |
Dit reglement schept in aansluiting op de Waterschapswet het kader voor het Waterschap Groot Salland. Het reglement beperkt zich tot de essentiële aspecten betreffende de inrichting en het functioneren van het waterschap. De belangrijkste onderwerpen die geregeld worden zijn de taken, het bestuur, uitgangspunten kostentoedeling en het toezicht. In verband met het aantal bepalingen dat betrekking heeft op het kiesrecht en het overgangsrecht zijn deze bepalingen opgenomen in afzonderlijke reglementen. Het overgangsrecht heeft bovendien naar zijn aard een tijdelijke functie en heeft als zodanig geen betekenis voor het voor onbepaalde tijd geldende reglement voor het waterschap.
Dit reglement verstaat onder:
a. categorie ongebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken;
b. categorie gebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken;
c. categorie ingezetenen: zij, die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, hun woonadres hebben binnen het gebied van het waterschap;
d. categorie bedrijfsgebouwd: zij, die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte;
e. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel.
1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de bij dit reglement behorende gewaarmerkte kaart met een schaal van 1 : 100.000.
2. Het taakgebied voor de waterkeringszorg, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a, alsmede de kiesdistricten zijn op deze kaart aangegeven.
3. De grens van het waterschap wordt nader aangegeven op door Gedeputeerde Staten vast te stellen detailkaarten met een schaal van ten minste 1 : 10.000.
4. Van elk van deze kaarten berust een exemplaar bij het waterschap en bij de provincie Overijssel.
Het waterschap is gevestigd in een door het algemeen bestuur te bepalen plaats.
1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voorzover deze taak niet bij andere publiekrechtelijke lichamen berust.
2. Deze taak omvat de zorg voor:
primaire waterkeringen, als bedoeld in de Wet op de waterkering, in het taakgebied dat is aangegeven op de in artikel 2, tweede lid, genoemde kaart, alsmede de keersluis Ramspol;
overige waterkeringen;
waterhuishouding, voorzover het betreft het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater, hieronder mede begrepen:
de met het kwantiteitsbeheer samenhangende regeling van de freatische grondwaterstand;
de aan- en afvoer van oppervlaktewater van en naar aangrenzende waterschappen;
de zuivering van stedelijk afvalwater, hieronder mede begrepen:
het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende
waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid, Wet verontreiniging
oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap;
de verwerking van primair zuiveringsslib, het ontwateren van zuiveringsslib, de eindverwerking van zuiveringsslib en laboratoriumwerkzaamheden;
De in het tweede lid, onderdeel d, onder 2, genoemde taakonderdelen kunnen uit doelmatigheidsoverwegingen met één of meer waterschappen worden uitgevoerd.
4. De uitoefening van de taak en de taakonderdelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is gericht op integraal waterbeheer. In dit kader behartigt het waterschap de waterstaatkundige belangen. Andere daarmee verbonden belangen kunnen door het waterschap worden meegewogen, tenzij daarin is voorzien bij of krachtens wet.
5. Het waterschap werkt ten behoeve van de uitoefening van grootschalige taakonderdelen samen met één of meer andere waterschappen. Het waterschap gaat daartoe een regeling aan.
1. Het waterschap heeft het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van de Overijsselsche Vecht, in het gebied vanaf de monding van de rivier de Regge bij Ommen tot de monding in het Zwarte Water, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.
2. Het waterschap heeft het vaarwegbeheer van de Overijsselsche Vecht in het gebied vanaf de monding van de rivier de Regge bij Ommen tot aan de monding in het Zwarte Water, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.
3. Ten aanzien van de Overijsselsche Vecht is artikel 4, lid 5, van overeenkomstige toepassing. Dit houdt in dat ten behoeve van een eenduidig beheer van de Overijsselsche Vecht een gemeenschappelijke Vechtvisie en een gemeenschappelijk beheersplan worden opgesteld die worden vastgesteld door de dagelijkse besturen van de Waterschappen Velt en Vecht, Groot Salland en, indien van toepassing, Waterschap Regge en Dinkel en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel.
4. Indien ten aanzien van het beheer van de Overijsselsche Vecht sprake is van tegenstrijdige belangen of van regionale belangen die het belang van Waterschap Groot Salland en Waterschap Velt en Vecht overstijgen en tussen partijen geen overeenstemming kan worden verkregen, wordt het geschil voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Overijssel. Gedeputeerde Staten van Overijssel nemen een besluit omtrent het geschil, de waterschappen gehoord.
De voorzitter draagt de titel van dijkgraaf.
Paragraaf 1. Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit 25 leden, waarvan:
a. 7 leden voor de categorie ongebouwd;
b. 5 leden voor de categorie gebouwd;
c. 10 leden voor de categorie ingezetenen;
d. 3 leden voor de categorie bedrijfsgebouwd.
1. De leden van het algemeen bestuur worden gekozen met inachtneming van het Kiesreglement voor de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel.
2. De periodieke aftreding vindt plaats op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de verkiezingen hebben plaatsgevonden.
3. Indien op het tijdstip van periodieke aftreding de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur in zijn nieuwe samenstelling niet onherroepelijk is geworden, houden de leden van het algemeen bestuur zitting, totdat zulks is geschied.
1. Het waterschap is ten behoeve van de verkiezing verdeeld in vier districten, waarin de volgende gemeenten zijn opgenomen, voorzover zij geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen het waterschapsgebied:
– district 1: Kampen, Zwartewaterland;
– district 2: Hardenberg, Dalfsen, Ommen, Staphorst;
– district 3: Zwolle, Olst-Wijhe;
– district 4: Deventer, Hellendoorn, Raalte, Bathmen, Rijssen-Holten.
2. Van de leden voor de categorie bedrijfsgebouwd worden er 2 gekozen door de leden van de Kamer van Koophandel voor de Regio Zwolle en 1 gekozen door de leden van de Kamer van Koophandel Veluwe en Twenthe.
a. Het aantal leden voor de categorie ongebouwd is voor:
– district 1: 2;
– district 2: 2;
district 3: 1;
– district 4: 2.
b. Het aantal leden voor de categorie gebouwd is voor:
– district 1: 1;
– district 2: 1;
– district 3: 2;
– district 4: 1.
c. Het aantal leden voor de categorie ingezetenen is voor:
– district 1: 2;
– district 2: 1;
– district 3: 3;
– district 4: 4.
1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een Reglement van orde vast.
2. In het Reglement van orde worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de vergaderfrequentie, de wijze van oproeping tot vergadering, het vergader- en besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.
1. Het algemeen bestuur vergadert na de periodieke verkiezing van zijn leden voor de eerste maal in zijn nieuwe samenstelling binnen 2 weken na aanvang van zijn zittingsperiode.
2. In het geval, bedoeld in artikel 7, derde lid, wordt de vergadering van het algemeen bestuur in zijn nieuwe samenstelling gehouden zo spoedig mogelijk nadat 2 weken zijn verlopen na de onherroepelijke goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van de leden.
Paragraaf 2. Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en 4, 5 of 6 leden, ter bepaling van het algemeen bestuur, waarvan ten minste:
a. 1 lid uit de categorie ongebouwd;
b. 1 lid uit de categorie gebouwd;
c. 1 lid uit de categorie ingezetenen;
d. 1 lid uit de categorie bedrijfsgebouwd.
1. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.
2. De tot lid van het dagelijks bestuur benoemde verklaart binnen 2 weken na deze vergadering of hij de benoeming aanneemt.
3. Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.
4. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk doch, tenzij het algemeen bestuur in een bijzonder geval anders beslist, eerst nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld.
1. De benoeming van degene die de benoeming tot lid van het dagelijks bestuur heeft aangenomen, gaat in op het tijdstip waarop ten minste de helft van het aantal leden van het dagelijks bestuur zijn benoeming heeft aangenomen, of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.
2. Vanaf het tijdstip van aftreden van de leden van het dagelijks bestuur tot het tijdstip waarop na de verkiezing van de leden van het nieuwe algemeen bestuur ten minste de helft van het aantal leden van het dagelijks bestuur de benoeming heeft aangenomen, treedt de voorzitter in de plaats van het dagelijks bestuur.
1. Het lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt, geeft daarvan schriftelijk kennis aan het algemeen bestuur.
2. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen 4 weken na de dag waarop het is ingediend, of zoveel eerder als de benoeming van een opvolger is ingegaan.
1. Over een voorstel tot het verlenen van ontslag als bedoeld in artikel 41, vijfde lid van de Waterschapswet wordt niet beraadslaagd of besloten dan nadat het algemeen bestuur ten minste 2 weken en ten hoogste 12 weken tevoren heeft verklaard dat het betrokken lid van het dagelijks bestuur het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
2. De oproeping tot de vergadering, waarin over dat voorstel wordt beraadslaagd of besloten, wordt ten minste 48 uur voor de aanvang, of zoveel eerder als het algemeen bestuur heeft bepaald, bij de leden van het algemeen bestuur bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot het verlenen van ontslag, bedoeld in artikel 41, vijfde lid van de Waterschapswet.
1. Bij langdurige afwezigheid van een lid van het dagelijks bestuur, of indien een lid van het dagelijks bestuur langdurig met de waarneming van het ambt van voorzitter is belast, kan hij op voorstel van het dagelijks bestuur worden vervangen door een lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur.
2. Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken voor een lid van het dagelijks bestuur heeft waargenomen, geniet een vergoeding ten bedrage van de voor dat lid vastgestelde bezoldiging. De vergoeding wordt verminderd met hetgeen als lid van het algemeen bestuur als vergoeding wordt ontvangen.
In het Reglement van orde worden voor de vergaderingen in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de vergaderfrequentie, de wijze van oproeping tot vergadering, het vergader- en besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.
1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46, derde lid van de Waterschapswet wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.
2. Over iedere plaats op de aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter wordt afzonderlijk gestemd.
3. Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de voorzitter wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming gezonden aan Gedeputeerde Staten.
4. De aflegging van de eed (verklaring en belofte), genoemd in artikel 50 van de Waterschapswet, vindt plaats in handen van de Commissaris van de Koning in de provincie Overijssel.
1. De voorzitter heeft zijn werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap.
2. Het algemeen bestuur kan van het eerste lid ontheffing verlenen, indien het belang van het waterschap zich daartegen niet verzet.
1. De voorzitter die zijn ontslag vraagt blijft zo mogelijk in functie totdat hem ontslag is verleend.
2. Hij dient zijn tot de Kroon gerichte verzoek om ontslag zo mogelijk twee maanden vóór de datum waarop het ontslag wordt gewenst, bij Gedeputeerde Staten in en geeft daarvan tegelijkertijd kennis aan het algemeen bestuur.
3. Hij is verplicht onmiddellijk zijn ontslag te vragen als hij niet meer voldoet aan een van de vereisten voor het bekleden van zijn ambt, tenzij hij op grond van artikel 47, eerste lid van de Waterschapswet, bij Koninklijk besluit ontheffing heeft gekregen.
Paragraaf 4. De secretaris
1. Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast over de taak en de bevoegdheid van de secretaris.
2. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris.
3. Artikel 33, eerste en tweede lid van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Onverminderd hetgeen bij of krachtens wet is bepaald, is het dagelijks bestuur bevoegd tot:
uitvoering en handhaving van wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen waarin de medewerking wordt gevorderd van het waterschap, tenzij hiervoor uitdrukkelijk het algemeen bestuur of de voorzitter is aangewezen;
het berusten in tegen het waterschap gedane rechterlijke uitspraken;
het doen van bekendmakingen als bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet.
2. Het dagelijks bestuur is verplicht het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de uitoefening van de bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, onder b.
1. Als het dagelijks bestuur een bezwaar heeft ingebracht of een beroep als bedoeld in artikel 86, derde lid van de Waterschapswet heeft ingesteld, brengt het dit zo spoedig mogelijk ter kennis van het algemeen bestuur.
2. Het algemeen bestuur kan besluiten, dat het dagelijks bestuur een ingebracht bezwaar of een ingesteld beroep intrekt.
Paragraaf 1. Algemene bepaling
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, voorzover het oppervlaktewateren, bedoeld in artikel 3, tweede lid van deze wet betreft.
Paragraaf 2. Onderzoek
1. De gegevens van het in artikel 4, eerste lid van het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren bedoelde onderzoek met betrekking tot oppervlaktewateren onder beheer van het waterschap, worden aan Gedeputeerde Staten gezonden.
2. Het overzicht, bedoeld in het tweede lid van artikel 9 van het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren wordt gelijktijdig met de toezending aan de in dat artikel genoemde ministers in afschrift toegezonden aan Gedeputeerde Staten.
Ter bestrijding van de kosten kunnen omslagen worden geheven van:
a. de categorie ongebouwd;
b. de categorie gebouwd;
c. de categorie ingezetenen.
Bij de toedeling van de kosten in het kader van de ingevolge artikel 119, eerste lid van de Waterschapswet vast te stellen Kostentoedelingsverordening neemt het algemeen bestuur de volgende uitgangspunten voor de kosten van de waterkeringszorg, genoemd in artikel 4, tweede lid, onder a, in acht:
a. het kostenaandeel van de ingezetenen in het taakgebied wordt bepaald op basis van de bevolkingsdichtheid van dat gebied;
b. de kosten die niet zijn toegedeeld aan de categorie ingezetenen in het taakgebied, worden aan de categorieën ongebouwd en gebouwd in het taakgebied toegedeeld op basis van de verhouding tussen de waarde in het economisch verkeer van de ongebouwde en gebouwde onroerende zaken.
Bij de toedeling van de kosten in het kader van de ingevolge artikel 119, eerste lid van de Waterschapswet vast te stellen kostentoedelingsverordening neemt het algemeen bestuur voor de kosten van het waterkwantiteitsbeheer, genoemd in artikel 4, tweede lid, onder b en c, het uitgangspunt in acht dat de kosten aan de categorieën ingezetenen, ongebouwd en gebouwd worden toegerekend op basis van de mate waarin deze categorieën belang hebben bij de waterstaatkundige voorzieningen van het waterschap en op basis van de bij benadering te bepalen kosten van het waterstaatkundige voorzieningenniveau voor deze categorieën.
Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van een besluit tot concentratie van fiscale werkzaamheden als bedoeld in artikel 124, tweede lid van de Waterschapswet.
Gedeputeerde Staten zijn belast met het toezicht op het waterschap als bedoeld in de artikelen 148 tot en met 163 van de Waterschapswet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet op de waterkering, met inbegrip van de keersluis Ramspol. Wijzigingen van het protocol van gebruik van de keersluis Ramspol behoeven tevens de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Flevoland.
Aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn onderworpen:
a. peilbesluiten als bedoeld in de Verordening waterhuishouding Overijssel 2002;
b. besluiten tot de aanleg of verbetering van waterstaatswerken waarvan in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten.
Het dagelijks bestuur zendt aan Gedeputeerde Staten ter kennisneming besluiten tot:
a. het vaststellen of wijzigen van de Inspraakverordening, bedoeld in artikel 79 van de Waterschapswet;
b. het oprichten van of deelnemen in privaatrechtelijke lichamen;
c. de overdracht van bevoegdheden door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur;
d. de op basis van artikel 4 van het reglement getroffen samenwerkingsregelingen.
1. Een lozingsvergunning die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement, doch na 1 december 1970 op grond van enige wettelijke bepaling in het gebied van het waterschap is verleend voor lozingen als bedoeld in artikel 26, wordt voor de toepassing van dit reglement geacht te zijn een vergunning als bedoeld in dat artikel.
2. De in het eerste lid bedoelde lozingsvergunning blijft van kracht tot het tijdstip waarop zij door het dagelijks bestuur is vervangen door een vergunning als bedoeld in artikel 26.
Vergunningen en ontheffingen, die voor de inwerkingtreding van dit reglement al dan niet op grond van een verordening van de Waterschappen Bezuiden de Vecht, Benoorden de Dedemsvaart, IJsseldelta, De Noorder Vechtdijken en Salland en het Zuiveringschap West-Overijssel in het gebied van het waterschap zijn verleend, worden beschouwd als vergunningen en ontheffingen verleend door het waterschap.
1. Gedeputeerde Staten stellen een verordening vast, waarin overeenkomstig artikel 44 van de Waterschapswet, de bezoldiging van de leden van het dagelijks bestuur wordt geregeld.
2. Zij stellen, behoudens in de gevallen waarin voor het personeel respectievelijk de in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers bedoelde belanghebbenden getroffen regelingen overeenkomstig worden toegepast, het dagelijks bestuur tevoren in de gelegenheid zijn mening over een wijziging van de in het eerste lid genoemde verordening kenbaar te maken.
3. De in het eerste lid genoemde verordening geldt totdat zij door de in artikel 44 van de Waterschapswet genoemde algemene maatregel van bestuur is vervangen.
Dit reglement treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten van Overijssel te bepalen datum.
Dit reglement wordt aangehaald als Reglement voor het Waterschap Groot Salland.