Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Huizen 2008 |
Citeertitel | procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Huizen 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
wet ruimtelijke ordening, art. 6.7
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2008 | nieuwe regeling | 03-11-2008 nieuwsblad van Huizen, 20 november 2008 | Onbekend |
De raad van de gemeente Huizen;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 oktober 2008
Gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;
vast te stellen de volgende verordening:
Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Huizen 2008
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in
artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;
b.aanvraag: het verzoek om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet
c.adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon
of commissie als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c Besluit ruimtelijke ordening;
g.drempelbedrag: het recht dat aanvrager verschuldigd is voor het in behandeling nemen
In de mededeling van ontvangst als bedoeld in artikel 2 lid 2 wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is van € 500,-- en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
Artikel 4. besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager
Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 3, lid 1 genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college aanvrager niet ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.
Artikel 5. Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke niet ontvankelijkheid of
Indien het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 2 lid 1 naar het oordeel van burge-meester en wethouders niet of niet voldoende is ingevuld of aanvrager verzuimt om de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan hebben aan te leveren, stellen burge-meester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om het verzuim te herstellen binnen vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim gewezen wordt.
Een besluit om een onvolledige aanvraag niet, onderscheidenlijk niet verder in behandeling te nemen, wordt aan de aanvrager bekend gemaakt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen.
Artikel 6. Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 5 verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4 of 5 van deze verordening of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7. Adviseur of adviescommissie
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het terrein van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.
Artikel 9. betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
hebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
3.Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid
bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere
Artikel 10. Werkwijze adviseurs of adviescommissie
1.Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag
betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.
De adviseur of de voorzitter van de commissie organiseert één of meerdere hoor-
zittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegen-
woordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onder- scheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te ver- schaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.
Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
Artikel 12. Uitbetalen tegemoetkoming
Indien het college in haar besluit op grond van artikel 11 een tegemoetkoming vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking.