Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oosterhout

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOosterhout
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014
CiteertitelBeleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht 
  2. Verordening leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2014nieuwe regeling

12-05-2014

Onbekend.

BI.0140219

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout;

overwegende dat:

  • -

    het ten behoeve van een praktische uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

  • -

    enkele bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014 nadere uitleg behoeven;

  • -

    er behoefte bestaat om een duidelijke belangenafweging te maken bij de aanvragen voor de bekostiging van het leerlingenvervoer;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014 (verder: Verordening leerlingenvervoer);

besluit:

vast te stellen de

BELEIDSREGELS VOOR HET LEERLINGENVERVOER GEMEENTE OOSTERHOUT 2014

1. Uitgangspunten

Bij de uitvoering van de verordening hanteren we de volgende uitgangspunten.

’Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en cliëntgerichtheid staan voorop in Oosterhout

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen en zij moeten in de eerste plaats zelf zorgen voor het vervoer naar school. De gemeente heeft uitsluitend de wettelijke zorgtaak een passende regeling te verstrekken, waarmee in de vervoerskosten van de leerling, en zo nodig een begeleider, kan worden voorzien. Ouders kunnen hun verantwoordelijkheden niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening doet hier iets aan af.

Waar mogelijk stimuleren we het vervoer per fiets. Beoordeeld wordt of de leerling in staat is zelfstandig naar school te fietsen of dat dit onder begeleiding mogelijk is. Ook wordt er gekeken in hoeverre de zelfredzaamheid van de leerling kan worden vergroot. Bijvoorbeeld door het leren van de verkeersregels of het bevorderen van de sociale vaardigheden Doel is de leerling zo zelfstandig mogelijk naar school te laten reizen, hetzij op de fiets, het zij met het openbaar vervoer.

Uiteraard wordt, ongeacht de leeftijd, altijd de individuele situatie bekeken om vast te stellen of het kind inderdaad voldoende zelfstandig is om met het openbaar vervoer te kunnen reizen. Eventueel kunnen ouders hun kind begeleiden. Die mogelijkheid wordt ook meegenomen in de beoordeling van passend vervoer, ook bij een kind dat jonger dan 12 jaar is.

De gemeente signaleert dat steeds meer regulier scholen, in het kader van passend onderwijs pilots en alternatieven ontwikkelen welke specifiek bedoeld zijn om kinderen die nu in het speciaal onderwijs zitten bij hun aan te laten sluiten. Op grond van de verordening worden aanvragen naar dergelijk pilot onderwijs vaak afgewezen. De zorg voor jeugd wordt echter gedecentraliseerd naar gemeenten.

Dit vraagt een andere, bredere benaderingswijze van aanvragen voor leerlingenvervoer in het kader van nieuwe initiatieven.

De gemeente Oosterhout wil, wanneer ouders binnen het samenwerkingsverband kiezen voor een andere oplossing dan speciaal onderwijs, en in feite om een lichtere vorm van ondersteuning vragen, dat dit vanuit de gemeente niet ontmoedigd wordt omdat de leerling daardoor geen recht heeft op leerlingenvervoer. Degelijke aanvragen worden niet automatisch afgewezen maar altijd eerst voorgelegd aan het samenwerkingsverband. Bij dit advies zullen de belangen en de specifieke behoeftes van het kind het uitgangspunt zijn.

2. Goedkoopst adequate bekostiging van het vervoer

Basis: artikel 2 lid 2 Verordening leerlingenvervoer

In de verordening worden de aanspraken van de ouders op gehele of gedeeltelijke bekostiging voor het dagelijks vervoer van leerlingen naar scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs vastgelegd. Indien het college het vervoer zelf laat verzorgen, kan het van ouders, die voor bekostiging van de vervoerskosten in aanmerking komen, verlangen dat hun kinderen van dit vervoer gebruik maken,

Het college gaat bij de bekostiging uit van de goedkoopste en geschiktste mogelijkheid van vervoer (Verordening artikel 2, lid 2). Vervoer dat op grond van deze verordening wordt bekostigd, dient naar objectieve maatstaven gerekend zowel adequaat te zijn voor de leerling als de meest goedkope voorziening voor de gemeente.

3. Berekening van de afstand per fiets

Basis: artikelen 1, 10, 11 en 17 Verordening leerlingenvervoer

Een leerling Indien het vervoer per fiets betreft, wordt bij de toetsing van de aanvraag de kortste, veilige route gemeten via de routeplanner op www.anwb.nl . Aangezien de gemeente beschikt over een uitstekend fietsnetwerk, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de kortste route per fiets aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school zes kilometer of korter is, wordt er bij de beschikking op de aanvraag een uitdraai meegestuurd ter onderbouwing van de weigering.

Bij het vervoer per fiets moet in overweging worden genomen:

  • -

    de leeftijd van de leerling;

  • -

    de eventuele handicap van de leerling;

  • -

    de veiligheid van de route en de afstand.

4. Berekening van de afstand per auto

Basis: artikelen 1, 13, en 19 Verordening leerlingenvervoer

De gemeente kan ouders toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar

school te brengen. Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de routeplanner op www.anwb.nl Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’, waarna het gemiddelde van zowel de heen- als terugreis wordt vastgesteld. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer.

5. Vaststellen van de reistijd

Basis: artikelen 1, 10, 11, 12, 17, en 18 Verordening leerlingenvervoer

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep via www.9292.nl Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

6. Vaststellen kosten openbaar vervoer

Basis: artikelen 10, 11, 12, 17 en 19 Verordening leerlingenvervoer

Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de beschikbaar gestelde informatie op www.9292.nl.

7. Schooltijden

Basis: artikel 1 en 3 Verordening leerlingenvervoer

Voor de bepaling van het recht op leerlingenvervoer wordt aangesloten op de schoolgids van de betreffende school.

  • -

    afwijkende schooltijden

Uitsluitend indien de structurele handicap van een leerplichtige leerling ervoor zorgt dat slechts een deel van het onderwijsprogramma kan worden gevolgd, dient in voorkomende gevallen tijdens de schooltijd vervoerd te worden.

Alleen als er sprake is van toestemming van de leerplichtambtenaar, wordt op een afwijkende tijd vervoer geleverd. De vervoerder die de gemeente heeft gecontracteerd zal in het kader van efficiëntie zoveel mogelijk proberen de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk te vervoeren.

  • -

    Stagevervoer

Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Dit is dan immers aan te merken als de ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’. Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties.

8. Woning

Basis: artikel 1 en 6 Verordening Leerlingenvervoer

Onder ‘woning’ wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Met andere woorden, de plaats van waaruit het kind de school bezoekt. In deze is het niet relevant in welke gemeente de ouders en/of het kind staan ingeschreven.

  • -

    Tweede adres

De gemeente Oosterhout accepteert maximaal 1 adres als structurele verblijfsplaats. Naast deze structurele verblijfplaats wordt er tevens één opvangadres naast het huisadres toegestaan.

Structureel betekent in dit verband dat er sprake moet zijn van een vast, (twee-) wekelijks terugkerend patroon bijv. alle dagen van de week met uitzondering van dinsdag- en vrijdagmiddag naar adres 1, dinsdag en vrijdagmiddag naar adres 2. Tevens wordt gekeken naar de belasting van de overige kinderen in dit zelfde vervoer. Heeft het afzetten bij een tweede adres grote gevolgen voor de reistijd van de andere leerlingen in het combivervoer dan wordt negatief beslist op de aanvraag vervoer naar een tweede adres.

Het tweede adres moet zich binnen de gemeente bevinden. Dit kan bijvoorbeeld zijn buitenschoolse opvang of informele opvang (bijvoorbeeld opa en oma) of een behandelinstituut indien er sprake is van vaste momenten van afwijkende ophaal- en/of afzetadressen in het door het college georganiseerde aangeboden aangepast vervoer;

  • -

    Gescheiden ouders: twee woningen

Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake; doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling.

Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het moet gaan om vaste dagen in de week.

  • -

    Tijdelijk verblijf

De hoofdregel is dat daar waar de leerling feitelijk verblijft (structureel element, inschrijving in de gemeente niet relevant) door de ouders/ verzorgers een aanvraag moet worden ingediend. De gemeente toetst deze aanvraag aan de verordening.

Bij uitzonderlijke gevallen kan er een uitzondering op de hoofdregel worden gemaakt, indien het kind:

  • van leerlingenvervoer gebruik maakt in de gemeente Oosterhout ;;

  • een korte periode (maximaal zes weken) in een andere gemeente (B) verblijft;

  • de oude school blijft bezoeken; en

  • na die korte periode terugkeert naar de gemeente Oosterhout.

Deze uitzondering geldt niet, indien het bijvoorbeeld een leerling betreft die vanwege een vakantie van de ouders elders verblijft.

  • -

    Crisissituaties

Het komt af en toe voor dat kinderen, die thuis in een crisissituatie verkeren, tijdelijk of voor langere duur worden opgevangen bij een pleeggezin/ familie wonende binnen de Oosterhoutse gemeentegrenzen Ingeval er sprake is van een crisissituatie blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de

dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoeden veel gemeenten daarop gedurende een bepaalde periode het vervoer naar de oude school

De gemeente Oosterhout bepaalt dat leerlingen die vanwege een crisissituatie in het ouderlijk huis, tijdelijk in de gemeente Oosterhout wonen, tijdelijk kunnen rekenen op steun van onze gemeente. Omwille van de rust voor de leerling zal er een vergoeding worden verstrekt naar de oorspronkelijke school voor de duur van maximaal zes weken. Gedurende deze periode wordt veelal duidelijk waar de leerling definitief gaat wonen. De verzorgers van de leerling dienen de periode van 6 weken te benutten om bij een langduriger verblijf in Oosterhout n een andere school te zoeken. Nadat er maximaal zes weken voor het vervoer is betaald, wordt de aanvraag van de leerling behandeld als alle andere Oosterhoutse leerlingen en zal de vergoeding gebaseerd worden op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

9. Structurele en tijdelijke handicap

Er is onderscheid te maken in structurele en tijdelijke handicap. De gemeente is alleen verantwoordelijk voor vervoer van structureel gehandicapte leerlingen.

Indien in de verordening gesproken wordt van een handicap, wordt een structurele handicap bedoeld.

In het leerlingenvervoer kennen we geen tijdelijke handicap. Dit betekent dat de gemeente geen vervoer hoeft te verzorgen om tijdelijke medische redenen, bijvoorbeeld als een leerling een gebroken been heeft. Ouders hebben hier zelf een verantwoordelijkheid in.

Echter, het kan voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledematenbreuk heeft opgelopen, met als gevolg dat hij of zij een groot gedeelte van het schooljaar afhankelijk is van rolstoel en/of krukken vanwege herstel of revalidatie. In dat geval kan een leerling eventueel wel een beroep doen op het leerlingenvervoer. De gemeente geeft dan een beschikking af voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer.

In Oosterhout wordt de volgende beleidsregel gehanteerd;

  • Wanneer sprake is van een tijdelijk handicap tot drie maanden maakt de leerling geen aanspraak op leerlingenvervoer.

  • Wanneer er sprake is van een tijdelijke handicap die langer duurt dan drie maanden, komt de leerling tijdelijk in aanmerking voor leerlingenvervoer.

  • De verwachtte periode van de ’tijdelijke’ handicap dient in ieder geval aangetoond te worden middels schriftelijke verklaringen. Deze bewijsstukken kunnen zijn van medisch specialisten, behandelend arts, en dergelijke. Het college behoudt zich te allen tijde het recht voor het advies van andere deskundigen bij de beoordeling te betrekken.

  • Vervoer wordt niet toegekend voor een volledig schooljaar maar voor een beperkt periode afhankelijk van de aard en ernst van de tijdelijke handicap. Na verloop van deze vastgestelde periode wordt de situatie weer bekeken en wordt bezien of er nog redenen zijn waardoor het vervoer verlengd kan worden.

10. Vrijstelling van plicht tot begeleiding/ ernstige benadeling van het gezin/ redelijkerwijs te vergen inzet van ouders

Basis: artikelen 12 en 18 Verordening leerlingenvervoer

Indien het begeleiden van een leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, kan de ouder worden vrijgesteld van begeleiding en kan aangepast vervoer worden toegekend.

Op grond van de wetgeving dient er rekening te worden gehouden met van de ouders redelijkerwijs te vergen inzet. Uiteraard indien er voldaan wordt aan de in de verordening genoemde afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

De gemeente Oosterhout is van mening dat als de inzet van de ouders ernstige benadeling van het gezin tot gevolg heeft, men kan stellen dat dit niet meer redelijkerwijs van de ouders verlangt mag worden.

Om dit te kunnen beoordelen en om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding zijn de onderstaande criteria opgesteld.

Van ouders wordt geen begeleiding verlangd c.q. er is sprake van redelijkerwijs te vergen inzet van ouders, indien:

  • -

    de ouder van een één- oudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overgelegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. Het volgen van een voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding worden overgelegd;

  • -

    er sprake is van een één-oudergezin c.q. vergelijkbare situatie waar nog een ander kind is dat, gelet op de leeftijd van het kind in kwestie en in aanmerking nemende de op de route naar school aanwezige verkeersobstakels zoals drukke kruisingen, niet geacht kan worden zelfstandig naar school te gaan, en tevens vaststaat dat de ouder de begeleiding van het ene kind niet kan combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind;

  • -

    er structurele medische redenen zijn die langer dan zes maanden duren en die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts; of

  • -

    de reistijd van de begeleidende ouder/ verzorger, om de betrokken leerling naar school te begeleiden meer dan vier (4) uur per dag in beslag neemt.

Wat de structurele medische redenen betreft, behoudt het college zich het recht voor om een medisch advies aan te vragen bij een door de gemeente gecontracteerd adviesbureau, indien zij vinden dat het standpunt van bovengenoemd medisch deskundige ter zake onvoldoende is onderbouwd. De uit dit onderzoek voortvloeiende kosten komen voor rekening van de gemeente.

11. Eigen bijdrage

Basis: artikelen 14 en 15 Verordening leerlingenvervoer

  • -

    IB60 formulier

indien het inkomen van de ouders minder bedraagt dan € 24.300,-. Dienen de ouders dit aan te tonen door het overleggen van een IB60 formulier van de belastingdienst. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of ouders/verzorgers gescheiden zijn

  • -

    Verlegging peiljaar

Het peiljaar voor de eigen bijdrage in het leerlingenvervoer (twee jaar voor 1 juni) kan worden verlegd, indien het inkomen van de ouders/verzorgers in de periode tussen het peiljaar en het jaar van de aanvraag structureel (met 15 procent of meer) is gedaald. Dit kan op grond van artikel 24 van de verordening (de hardheidsclausule). Dit kan alleen worden toegepast voor het begin van het schooljaar. Tijdens het schooljaar wordt het peiljaar niet meer verlegd.

  • -

    Eigen bijdrage

De gemeente kan op twee manieren een vergoeding vragen voor leerlingenvervoer. Namelijk, door middel van een drempelbedrag (artikel 14 van de verordening) en door middel van een inkomensafhankelijke bijdrage (artikel 15 van de verordening).

Het drempelbedrag is bedoeld om ouders/verzorgers verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel van de kosten van het vervoer. Het bedrag wordt per leerling in rekening gebracht.

De ouderlijke bijdrage is bij het drempelbedrag gekoppeld aan de kilometergrens (6 kilometer bij ons). De eigen bijdrage wordt betaald tot zes kilometer.

Doelgroep voor het drempelbedrag:

  • -

    leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken;

  • -

    leerlingen die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken.

Een inkomensafhankelijke bijdrage is bedoeld voor ouders/verzorgers van wie de kinderen een school voor basisonderwijs bezoeken en waarvan de school ten minste 20 kilometer van de woning ligt. Dit wordt bepaald aan de hand van de routeplanner op www.anwb.nl . De inkomensafhankelijke bijdrage wordt per gezin geheven en kan alleen bij het reguliere basisonderwijs (op basis van levens of geloofsovertuiging) worden gevraagd.

Het drempelbedrag en de inkomensafhankelijke bijdrage kunnen naast elkaar worden geheven en kunnen in termijnen worden betaald.

Indien het verzamelinkomen van de ouders/verzorgers onder de € 24.300 ligt hoeft er door de ouders/verzorgers geen drempelbedrag te worden betaald. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

12. Ontzegging toegang tot vervoer

Basis: artikel 22 Verordening leerlingenvervoer

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

  • 1.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost.

  • 2.

    Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente Oosterhout wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de beleidsmedewerker met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school.

  • Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers

  • 3.

    Bij een volgende klacht wordt stap 2 herhaald en volgt een 2e waarschuwingsbrief. Het college zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door één van de ouders mogelijk te maken.

  • Als er een begeleider meegaat, anders dan de ouder of verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger.

  • 4.

    Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 3e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • 5.

    Bij een volgende klacht volgt met een 4e brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van 3 maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar).

Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

13. Hardheidsclausule

Basis: artikel 24 Verordening Leerlingenvervoer

De Verordening Leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dat betekent dat in gevallen die niet in de Verordening geregeld zijn en waarin dit tot een kennelijk onbillijke situatie zou leiden er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend.

Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de Verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheid. De reden daarvan is dat ook ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding.

De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

De hardheidsclausule van artikel 24 van de verordening wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

Ter voorkoming van – ongewenste – precedentenwerking dient de toepassing van de hardheidsclausule te worden onderbouwd met argumenten die betrekking hebben op de specifieke, concrete situatie van de leerling of ouders van een leerling.

14. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 augustus 2014.

15. Intrekking

De beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2011 worden ingetrokken.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014

Oosterhout ……2014

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

P..de Ridder …Huisman