Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Impuls Wonen Gemeente Terneuzen |
Citeertitel | Subsidieverordening Impuls Wonen Gemeente Terneuzen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2014 | nieuwe regeling | 01-07-2014 bekendmakingen.overheid.nl | 100920 |
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer
De subsidie geldt voor locaties binnen de contouren van de bebouwde kom van de kernen van de gemeente Terneuzen. Deze contouren zijn vastgesteld door de Provincie Zeeland en weergegeven op http://zldags.zeeland.nl/geo/(Ruimtelijke ordening).
Artikel 4. Beoordeling van een aanvraag
Met uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden gestart voordat op de aanvraag om subsidie door het college is beslist. Op verzoek van de eigenaar kan desgewenst, vooruitlopend op de te nemen beslissing omtrent subsidieverlening door het college, met de werkzaamheden worden gestart nadat de subsidiabele kosten zijn vastgesteld.
Artikel 6 Subsidiabele stadsvernieuwingsactiviteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor een activiteit die tot doel heeft:
In 2012 hebben de Zeeuws-Vlaamse gemeenten zich, via een adhesieverklaring, bereid verklaard om steun en betrokkenheid te bieden bij de operationalisering van het convenant “Koersvast voor Zeeland”. Dit convenant is gesloten tussen het Rijk en de Provincie Zeeland.
Voortvloeiend uit dit convenant is het opstellen van een MKBA (Maatschappeljike Kosten Baten Analyse), met als voorwaarde dat de regio Zeeuws-Vlaanderen een regionale woonvisie opstelt. De uitgangspunten voor dit laatste document zijn vastgelegd in het Handvest Wonen. Dit Handvest en de resultaten van de MKBA zijn de basis voor de regionale woonvisie.
In de regionale woonvisie staat in hoofdstuk 4.3 een uitvoeringsparagraaf. Aan de hand hiervan is een Uitvoeringsprogramma Wonen opgesteld. Een onderdeel van dit Uitvoeringsprogramma is de Subsidieverordening Impuls Wonen Gemeente Terneuzen.
Het doel van deze verordening is door de ingrepen die worden genoemd een aantal zaken te bewerkstelligen. Nadruk ligt hierbij op het uit de markt nemen (slopen) van verpauperde woningen, stimuleren van passende nieuwbouw en het bieden van omgevingskwaliteit.
Dit wordt gedaan door sec sloop van woningen, maar ook samenvoegen van woningen. Uiteindelijk leveren beide zaken een bijdrage aan de vermindering van de particuliere woningvoorraad. Daar waar nieuwbouw wordt gerealiseerd levert dit een bijdrage aan de woonkwaliteit en omgevingskwaliteit. Het invullen van leegstaande panden voorkomt verloedering en verpaupering en levert onder meer een bijdrage aan de woonomgeving en openbare ruimte, evenals het saneren van bedrijfslocaties en invullen van open ruimten.
Voor de naamgeving van deze verordening is aangesloten bij de provinciale subsidieregeling Provinciale Impuls Wonen. Bij beide regelingen gaat het om subsidiemogelijkheden voor ingrepen in de particuliere woningvoorraad, dus woningen. Ook de woonkwaliteit, woonomgeving en/of openbare ruimte krijgen via deze regeling een impuls. Vandaar dat Impuls Wonen de lading dekt en ook voor de gemeentelijke variant is gekozen.
Inhoudelijk komt de gemeentelijke regeling op een aantal onderdelen ook overeen met de provinciale regeling. Het gaat om het slopen van particuliere woningen, het samenvoegen, slopen en terugbouwen van woningen en het herinvullen van leegstaande panden. Ook ingrepen in de openbare ruimte komt in beide regelingen aan bod. Dit past in het gemeentelijk beleid dat onder meer in de regionale woonvisie is vastgelegd. Naast de herinvulling van leegstaande panden is bedrijfssanering een onderdeel uit het gemeentelijk ruimtelijk beleid via het “Toetsingskader voor nieuwe woningbouwinitiatieven”. Bedrijfssanering komt echter niet voor in de Provinciale regeling, evenals het onderdeel open ruimten.
Beide regelingen kunnen naast elkaar functioneren, waarbij in de gemeentelijke verordening is opgenomen dat wanneer subsidie via een andere regeling voor dezelfde activiteit verkregen wordt, dit in mindering op de gemeentelijke subsidie wordt gebracht. Hiermee wordt niet meer gesubsidieerd dan dat kosten wordt gemaakt.
Deze verordening vindt zijn wettelijke basis in artikel 149 Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
In dit artikel worden begrippen nader omschreven.
a.gekozen is voor een gelijke WOZ-waarde en leeftijd van de woning als in de “Verordening Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering 1 en 2”, omdat in dit segment een overschot aan woningen dreigt te ontstaan. Daarbij zijn deze woningen meer dan 40 jaar oud met mogelijke problematiek van dien.
Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer
Subsidie aan corporaties wordt uitgesloten. Zij opereren op de huurmarkt, deze verordening heeft tot doel ingrepen te doen in de particuliere sector, dus de koopwoningmarkt. Rechtspersonen worden toegestaan een aanvraag in te dienen, met name voor de onderdelen genoemd in artikel 2.1, lid 2, onderdelen a en b, maar ook voor de overige onderdelen wordt dit niet uitgesloten.
Ook worden rechtspersonen die door de gemeente worden gesubsidieerd uitgesloten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Stichting Upgrade i.o.
4.Algemeen uitgangspunt is dat budget voor subsidieverlening jaarlijks vanaf 1 januari van het betreffende jaar beschikbaar is. Dit wordt vastgelegd bij het vaststellen van de begroting voor dat betreffende jaar.
Voor het eerste jaar zal een afwijkende regeling gelden, die separaat door het college en raad wordt vastgesteld, omdat de verordening gedurende het lopende begrotingsjaar in werking zal treden.
Artikel 3. Indienen van een aanvraag
Er worden gegevens gevraagd voor de beoordeling van de aanvraag. In artikel 8 wordt de hoogte van de subsidiabele kosten bepaald aan de hand van sloopkosten, investeringsplan e.d. Hiertoe wordt in dit artikel en via het aanvraagformulier om informatie gevraagd. Het vragen van een plan van aanpak is om te waarborgen dat de kwaliteit van de woonomgeving intact blijft en om te voorkomen dat open gaten in bebouwing vallen, waar vervolgens verloedering van de omgeving kan plaatsvinden. Omdat dit niet wenselijk wordt geacht, wordt van een initiatiefnemer verwacht dat er een totaalbeeld van de lokatie wordt voorgelegd.
Artikel 4. Beoordeling van een aanvraag
en 3. Indien een aanvraag wordt afgewezen, hoeft deze niet opnieuw te worden ingediend in het volgende jaar. Hiertoe wordt een overzicht bijgehouden welke aanvragen vanwege overschrijden van het subsidieplafond niet meer in aanmerking komen voor subsidie. Deze worden in het volgende jaar als eerste behandeld, op datum van binnenkomst in het voorgaande jaar waarin de aanvraag werd afgewezen.
Het uitgangspunt is om zo spoedig mogelijk een ingediende aanvraag te beoordelen op volledigheid. Indien de aanvraag, eventueel na aanvulling, volledig is, zal het college zo spoedig mogelijk beslissen over de aanvraag. In ieder geval binnen de genoemde termijn. In uitzonderlijke gevallen kan het college gemotiveerd van de geldende termijn afwijken, overeenkomstig hetgeen in de Algemene wet bestuursrecht daarover is opgenomen.
Artikel 6 Subsidiabele stadsvernieuwingsactiviteiten
De activiteiten worden genoemd waaraan het college bereid is een bijdrage te verstrekken in de vorm van een subsidie. De activiteiten zijn onderverdeeld in activiteiten op het gebied van
Lid 1. het verminderen van de particuliere woningvoorraad en het verbeteren van de woonkwaliteit
Lid 2. het verbeteren van de woonomgeving en/of openbare ruimte
In lid 1 wordt een viertal mogelijkheden gegeven waarvoor subsidie kan worden verkregen. Het slopen van woningen is van belang voor het verminderen van de particuliere woningvoorraad. Deze voorraad kan kwalitatief niet aan de wensen van de huidige tijd voldoen, maar ook kwantitatief zal een overschot ontstaan in dit segment.
Het terugbouwen van woningen is een kwalitatieve opwaardering van de voorraad, maar ook voor de gebruiker van de woning een kwaliteitsimpuls. Met name als het gaat om het bouwen van woningen met een volledig programma op de begane grond. Dit is evenwel niet opgenomen als zodanig in de regels als eis, vanwege het beperkende karakter.
In lid 2 worden drie mogelijkheden genoemd waarvoor subsidie kan worden verkregen.
het saneren van een bedrijf, waarbij woningen worden teruggebouwd. Dit kan een opwaardering voor de woonomgeving en openbare ruimte betekenen wanneer het gaat om het saneren van een bedrijf in een woonomgeving. Dit is dan ook één van de voorwaarden voor medewerking. Verder wordt hier de link gelegd met het “Toetsingskader voor nieuwe woningbouwinitiatieven”, wat door het college is vastgesteld als ruimtelijk beleidskader voor initiatieven waaraan medewerking wordt verleend voor het bouwen van woningen. Hieraan moet worden voldaan voordat een eventuele subsidie verleend wordt.
het oplossen van een ruimtelijk probleem waarbij leegstand / verpaupering van bestaande panden de aanleiding is voor het toevoegen van woningen. Ook het omzetten van een bestaand gebouw naar de bestemming woondoeleinden kan hieronder worden verstaan. Het gaat met name om gebouwen met niet woonbestemmingen die niet meer in gebruik zijn voor het doel waarvoor ze bestemd zijn en waarvoor geen passende invulling gevonden kan worden. Denk aan kerken, kantoorgebouwen, schoolgebouwen en dergelijke.
met het invullen van open ruimten gaat het om ruimten die voor woningbouw zijn bestemd, maar waaraan om redenen geen invulling kan worden gegeven. Indien zich initiatieven voordoen die een opwaardering van de woonkwaliteit en/of openbare ruimte tot gevolg hebben kan een bijdrage worden verstrekt. Indien een woonbestemming op de ruimte rust, zal overeenstemming moeten zijn om deze in het bestemmingsplan te verwijderen. Hierdoor wordt een gunstige invloed op de particuliere woningvoorraad gerealiseerd. Het beheer van deze gronden blijft bij de aanvrager, tenzij in uitzonderlijke gevallen het college anders beslist.
Artikel 7 Subsidiabele kosten en subsidiebijdrage
2.Per onderdeel is aangegeven hoe hoog de bijdrage is die wordt verstrekt op grond van deze regeling. Bij het slopen van woningen en het wel of niet terugbouwen ervan, is onderscheid gemaakt in prioriteit door het opnemen van percentages van sloopkosten die worden gesubsidieerd.
De gevraagde bijdrage zal door een aanvrager via het aanvraagformulier moeten worden onderbouwd, door het indienen van offertes, begroting of een investeringsoverzicht.
Onder de kosten die vergoed worden bij slopen wordt onder meer verstaan:
Niet tot sloopkosten worden onder meer gerekend:
Het investeringstekort wordt bepaald aan de hand van een overzicht van kosten en opbrengsten van de uit te voeren plannen van de aanvrager.
Bij het saneren van een bedrijf wordt in het overzicht in ieder geval opgenomen:
Bij het invullen van leegstaande panden wordt in ieder geval in het overzicht opgenomen:
geschatte huuropbrengst bij volledige verhuur van het pand, berekend over een volledig jaar.
Het is mogelijk dat op grond van een andere regeling (bijv. Provinciale Impuls Wonen) ook een bijdrage verleend wordt voor dezelfde activiteit. Om dit te voorkomen is in deze bepaling opgenomen dat de subsidiabele kosten worden verminderd met de verkregen subsidie vanuit andere regelingen. Vervolgens kunnen de subsidiabele restkosten in aanmerking komen voor subsidie vanuit deze regeling.