Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gemeente Enschede 2009 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | APV |
Art. 6:5 bevat overgangsbepalingen; Art 2:49a treedt per 1-2-2019 in werking
Nadere regels standplaatsen gemeente Enschede (1.1:CVDR376981_2)
Besluit gebiedsaanwijzing groepsverbod Boerenkerkhof en omgeving (1.1:CVDR419009_1)
Aanwijzingsbesluit drugsgebruiksverbod omgeving Noorderhagen/ Wilminkplein/ Boerenkerkhof 2018
Beleidsregel Sluiting horecabedrijven en voor publiek openstaande gebouwen gemeente Enschede 2018
Aanwijzingsbesluit cameratoezicht 2017
Besluit gebiedsaanwijzing verbod op gebruik soft- en harddrugs Glanerbrug
Beleidsregel wet Bibob gemeente Enschede 2019
Besluit gebiedsaanwijzing drugsgebruikverbod Bothofterrein e.o.
Gebiedsaanwijzing hinderlijk drankgebruik
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | 01-05-2021 | Wijz. art. 2:53; art. 6:1; art. 6:1a; Bijlage bij art. 6:1a, lid 2 | 11-11-2020 | ||
09-11-2019 | 01-01-2021 | Wijz. art. 2:26; toev. art. 2:48a | 05-11-2019 | ||
01-01-2019 | 09-11-2019 | Wijziging art 2:25a, lid3, subh; art. 2:26; art. 2:41; Toegevoegd art. 2:49a; art. 2:50a | 10-12-2018 | ||
06-07-2018 | 01-01-2019 | Wijziging art. 1:1, 2:34b, 2:41, 2:74a en 6:1 | 02-07-2018 | ||
30-03-2018 | 06-07-2018 | wijz. art. 2.22; 4.16.2, lid 2; 4.18, lid 4; 4.18, lid 6; 4.6b | 12-03-2018 | ||
27-05-2017 | 30-03-2018 | Wijziging art. 2:24 t/m 2:25D | 22-05-2017 | Onbekend. | |
17-03-2017 | 27-05-2017 | Wijziging art. 4:10 en tabel art. 4.11.1 | 16-02-2017 | Onbekend. | |
13-10-2016 | 17-03-2017 | art. 2:77 | 03-10-2016 | Onbekend. | |
30-04-2016 | 13-10-2016 | Wijziging art. 2:10, lid 1; 2:49; 5:17; 5:18 | 18-04-2016 | Onbekend. | |
10-03-2016 | 30-04-2016 | Wijziging art. 2:1a, 2:47, 2:48, 2:59, 2:85 tm 2:97, 6:1 | 22-02-2016 | 1600008764 | |
21-09-2015 | 10-03-2016 | Wijziging art. 1:3, 2:10, 2:12.1, 2:12.2, 2:27 tm 2:30; 4:10, 4:11.1 tm 4.11.6; 4:15.1; 4:16 tm 4:18; 5:17 tm 5:20; 5.34; 6.1 | 30-06-2015 | 1500020619 | |
18-07-2015 | 21-09-2015 | Wijziging art. 2.24,2.25, toevoegen art. 2.25a tm 2.25c | 21-10-2014 Digitaal Gemeenteblad, 10 juli 2015 | Onbekend. | |
27-06-2015 | 18-07-2015 | Wijziging art. 2.26a, toevoegen art. 2.26aa t/m 2.26ad | 08-06-2015 | Onbekend. | |
29-01-2015 | 27-06-2015 | art. 2:68 | 11-11-2014 Digitaal Gemeenteblad, 22 januari 2015 | 1400270949 | |
02-07-2014 | 29-01-2015 | - Wijziging Raad 10 december 2012: invoegen art 5:17 tot en met 5:21 onder de afdeling "standplaatsen" | 12-12-2008 huis aan huis 17 december 2008 | gemeentebladnr.2, stuknummer 15389 | |
01-01-2009 | - Wijziging Raad 10 december 2012: invoegen art 5:17 tot en met 5:21 onder de afdeling "standplaatsen" | 12-12-2008 huis aan huis 17 december 2008 | gemeentebladnr.2, stuknummer 15389 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:3 Indiening aanvraag of doen van een melding
Aanvragen om vergunning of ontheffing en meldingen worden ingediend via het (digitale) loket van de gemeente, postbus20@enschede.nl of via Postbus 20, 7500 AA Enschede, via de daartoe door het bevoegd gezag vastgestelde formulieren.
In de aanvraag om vergunning of ontheffing of in een melding vermeldt de aanvrager of melder de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager of melder, alsmede het elektronisch adres van de aanvrager of melder, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend. Hetzelfde geldt indien sprake is van een gemachtigde.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
AFDELING 1 BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen;
Afdeling 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen in de publieke ruimte in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening gemeente Enschede.
Artikel 2:12.1 Begripsomschrijving
Uitweg: de uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder III Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder worden verstaan de begrippen inrit en uitrit.
Afdeling 6. VEILIGHEID OP DE WEG
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijke voorwerpen
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:23.2 Vervoer opsporing- of graafgereedschap e.d.
Het is verboden in door het college aangewezen gedeelten van de gemeente een metaaldetector of een ander voorwerp dat kan dienen tot het opsporen van metalen, te vervoeren of bij zich te hebben, dan wel in die gedeelten van de gemeente een voorwerp dat kan dienen tot het graven in de grond, te vervoeren of bij zich te hebben.
Artikel 2:25A Meldingsplichtig evenement
Onder een meldingsplichtig evenement wordt eveneens verstaan een evenement dat voldoet aan alle van de onderstaande voorwaarden:
Het evenement heeft geen groot uitstralingseffect op de omgeving, zoals bijvoorbeeld een live optreden van een zeer bekende groep of artiest of een soort hardcore/houseparty, waardoor overlast kan ontstaan en/of de openbare orde, (verkeers)veiligheid, zedelijkheid of gezondheid in het geding kunnen komen;
Artikel 2:25B Verbod, voorschriften en beperkingen bij meldingsplichtige evenementen
De burgemeester kan een meldingsplichtig evenement verbieden of kan voorschriften of beperkingen opleggen, indien er aanleiding is te vermoeden dat door het evenement de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komen.
Artikel 2:25C Uitzonderingen op de vergunning- en de meldingsplicht
Evenementen waarvoor geen vergunning als bedoeld in artikel 2:25 of melding als bedoeld in artikel 2:25A vereist is, zijn:
Artikel 2:25D Indieningstermijn vergunning en melding
De indieningstermijn voor een melding en een vergunning zijn:
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:26A Begripsomschrijvingen voetbal
Voor de toepassing van de artikelen 2.26a t/m 2.26ae wordt verstaan onder:
Artikel 2:26ac Weigering van de vergunning
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning weigeren indien:
Artikel 2:26b Orde in verband met betaald voetbalwedstrijden
Al diegenen die zich vanaf 48 uur voor het vastgestelde begin van een betaald voetbalwedstrijd tot 24 uur na afloop van die wedstrijd op openbare plaatsen gemaskerd, vermomd of op enige andere wijze onherkenbaar gemaakt vertonen, zijn verplicht zich op eerste vordering van een ambtenaar van politie van het masker of andere vermomming te ontdoen.
Artikel 2:26c Supportersstromen en verwijderingsplicht voetbalsupporters
Al diegenen die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalclub en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken en in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de te bezoeken wedstrijd zijn verplicht om, als sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, hun weg naar het stadion te vervolgen zodra ze de gemeente bereiken.
Al diegenen die behoren tot de supportersaanhang van een bezoekende betaald voetbalclub en dat door bijvoorbeeld kleding, uitrusting, gedragingen of anderszins kenbaar maken zijn verplicht om, als sprake is van verstoring van de openbare orde of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, direct na afloop van de wedstrijd te vertrekken uit de gemeente, tenzij men woonachtig is in de gemeente Enschede.
Al diegenen die zich door kleding, uitrusting of gedragingen kenbaar maken als voetbalsupporters, en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd of op enige wijze de openbare orde verstoren of de kennelijke bedoeling hebben deze te verstoren of wiens aanwezigheid een gevaar op escalatie vergroot, zijn verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen zich naar een in dit bevel aangegeven plaats te begeven, of zich te verwijderen uit een in het bevel aangegeven gebied, of zich buiten de gemeentegrenzen van de gemeente Enschede te begeven.
De in lid 3 genoemde verplichtingen tot verwijdering uit een in het bevel genoemd gebied of tot het zich begeven buiten de gemeentegrenzen zijn niet van toepassing op diegenen die aannemelijk kunnen maken woonachtig te zijn in het betreffende gebied respectievelijk binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Enschede.
Afdeling 8 TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN EN ANDERE VOOR PUBLIEK OPENSTAANDE GEBOUWEN
Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
de niet voor het publiek toegankelijke lokaliteiten die voor het publiek op de weg bereikbaar zijn, uitgezonderd standplaatsen als bedoelt in artikel 5:18, voor zover daar gelegenheid wordt gegeven anders dan om niet voor directe consumptie geschikte eetwaren en/ of alcoholvrije dranken te verkrijgen, af te halen of te verbruiken.
Commercieel horecabedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend, of een inrichting als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Drank- en Horecaverordening waarin rechtmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, waar de hoofdactiviteit bestaat uit de verstrekking van dranken, maaltijden en/of kleine etenswaren voor verbruik ter plaatse of het geven van gelegenheid tot dansen, of een horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid 1 onder b en c.
sub a. Het verbod in het eerste lid geldt niet tussen 00.00 en 04.30 op werkdagen en op zaterdag voor commerciële horecabedrijven en horecabedrijven die worden geëxploiteerd door studentenorganisaties die zijn gelegen in het uitgaansgebied Centrum.
sub b. Voor de zondag geldt het verbod in het eerste lid eveneens niet tussen 00.00 en 05.30 uur voor een bar, café, discotheek en horecabedrijven die geëxploiteerd worden door studentenorganisaties, die zijn gelegen in het uitgaansgebied Centrum.
sub c. Voor de zondag geldt het verbod in het eerste lid niet tussen 00.00 en 05.00 uur voor andere dan de onder 2 sub b bedoelde commerciële horecabedrijven die zijn gelegen in het uitgaansgebied Centrum.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden: algehele sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. Van bijzondere omstandigheden is in ieder geval sprake wanneer er sprake is van een met een wettelijk voorschrift strijdige situatie.
Indien tegen de ondernemer van een commercieel horecabedrijf voor de tweede maal binnen een periode van één jaar proces-verbaal is opgemaakt wegens handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2:29, dan kan de burgemeester bepalen dat het betreffende horecabedrijf gedurende een bepaalde periode gesloten dient te zijn tussen 00.00 en 07.00 uur. Wanneer het een niet-commercieel horecabedrijf betreft kan de burgemeester bepalen dat het betreffende niet-commerciële horecabedrijf gedurende een bepaalde periode tussen 22.00 en 07.00 uur gesloten dient te zijn.
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:31.
Afdeling 10 TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:39.1 Bevoegd bestuursorgaan
In deze afdeling wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Artikel 2:39.2 Exploitatie van een speelgelegenheid
Het eerste lid is niet van toepassing op:
Speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, waar gelegenheid wordt gegeven te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen of waar gelegenheid wordt gegeven tot het beoefenen van enig ander kansspel waarvoor de Wet op de kansspelen een regeling kent;
Artikel 2:39.4 Overdraagbaarheid vergunning
De vergunning is niet overdraagbaar, en gebonden aan de speelgelegenheid waarvoor zij is verleend.
Artikel 2:39.5 Eisen aan de exploitant en de beheerder
De exploitant en de beheerder van een speelgelegenheid:
c. Zijn niet binnen de laatste vijf jaar exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor een periode van ten minste vijf weken door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 2:39.2, eerste lid is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hen ter zake geen verwijt treft;
Artikel 2:39.8 Exploitatietijden
De artikelen 2:29 tot en met 2:33 zijn van overeenkomstige toepassing op speelgelegenheden die geen horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 2.27., eerste lid, met dien verstande dat in deze artikelen voor “de burgemeester” wordt gelezen: het bevoegde bestuursorgaan.
Artikel 2:39.9 Gronden voor intrekking vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 van deze verordening, kan het bevoegde bestuursorgaan de vergunning voor een speelgelegenheid intrekken, indien:
Het maximaal toe te laten aantal speelautomaten wordt berekend op basis van de vloeroppervlakte van de lokaliteiten van een inrichting, waarbij voor elke gehele 35 m2 van een op de vergunning vermelde horecalokaliteit één speelautomaat is toegestaan, met dien verstande dat in elke inrichting ten minste twee speelautomaten zijn toegestaan.
Aan een vergunning voor de aanwezigheid van een of twee kansspelautomaten worden, naast de bij of krachtens de wet verplichte voorschriften, in ieder geval de voorschriften verbonden dat:
Op de kansspelautomaat of –automaten uitsluitend mag worden gespeeld door personen aan wie tijdens hun aanwezigheid in de hoogdrempelige inrichting, tegen betaling van de normaal geldende prijzen, dranken zijn geschonken of maaltijden voor directe consumptie zijn verstrekt; voor de toepassing van deze bepaling wordt een terras niet beschouwd als een onderdeel van een hoogdrempelige inrichting.
Afdeling 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning, lokaal, horecabedrijf of voor publiek openstaand gebouw
Artikel 2:49a Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Het is degene die daartoe niet bevoegd is verboden, op een openbare brandkraan een aansluiting te maken of te hebben waardoor daaraan water wordt of kan worden onttrokken, dan wel handelingen te verrichten waardoor daaruit water ontsnapt of kan ontsnappen.
Artikel 2:57 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een blinden-geleide- of hulp hond laat begeleiden en de hond daarvoor aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot blindengeleide- of hulp hond.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht op eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van het in dit artikel bepaalde, aan te tonen dat hij bij het uitlaten van die hond een deugdelijk hulpmiddel bij zich heeft, dat gezien de vorm en constructie als zodanig geschikt is voor het verwijderen van uitwerpselen.
De verplichtingen genoemd in het eerste en het derde lid gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een blindengeleide- of hulp hond laat begeleiden en de hond daarvoor aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot blindengeleide- of hulp hond.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het- college is aangegeven.
Indien het aanwezig hebben van een of meer dieren gebeurt in strijd met het bepaalde krachtens het eerste lid, kan het college degene die het dier of de dieren aanwezig heeft aanschrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming of opheffing van hinder, overlast, schade aan de openbare gezondheid, gevaar voor mens of dier of verstoring van de openbare orde.
Afdeling 12. BESTRIJDING VAN HELING VAN ZAKEN
n deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:71 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door de burgemeester aangewezen gebied, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten.
Afdeling 15 VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN EN CAMERATOEZICHT OP OPENBARE PLAATSEN
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:80 Vrijstelling verbod
Artikel 2:82 Aanwijzing gebieden zonder vrijstelling
Het gestelde in artikel 2:80 is niet van toepassing op door het bevoegde bestuursorgaan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast of in het belang van de natuurbescherming aangewezen gedeelten van de gemeente of plaatsen.
AFDELING 18 RECREATIEPARK HET RUTBEEK
Artikel 2:102 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is, of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE E.D.
PARAGRAAF 3.1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN NADERE REGELS
Artikel 3:1.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een inrichting voorzien van een darkroom, een seksclub, een parenclub, een erotisch café, een prostitutiehotel, een privé-huis of een prostitutiebedrijf waaronder een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie;
PARAGRAAF 3.2 SEKSINRICHTINGEN, ESCORTBEDRIJVEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS EN DERGELIJKE
Artikel 3:2.1 Vergunningplicht seksinrichting of escortbedrijf
Bij de aanvraag om een vergunning wordt in ieder geval vermeld, dan wel bij de aanvraag wordt in ieder geval gevoegd:
een bedrijfsplan, waarin in ieder geval beschreven de maatregelen die waarborgen dat tegen de prostituees geen enkele dwang wordt uitgeoefend en die tevens de veiligheid van de prostituees waarborgen. Het bedrijfsplan beschrijft tevens de geneeskundige zorg en voorlichting op het gebied van beroeps gerelateerde ziektes ten behoeve van bij het bedrijf werkzame prostituees.
Artikel 3:2.2 Eisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 453 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens, overtreding van:
De exploitant en de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning genoemd in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:2.5 Verplichtingen exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf, dienen er voortdurend op toe te zien dat tijdens of in verband met de exploitatie waarvoor de vergunning is verleend er:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie, en
De exploitant en de beheerder dienen er zorg voor te dragen dat dagelijks een actuele bedrijfsadministratie bij wordt gehouden, dat deze administratie in het bedrijf aanwezig is en op eerste vordering van een ambtenaar belast met toezicht op het bepaalde in dit hoofdstuk of op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage wordt afgegeven.
Artikel 3:2.6 Raam- en straatprostitutie
door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, op of aan de weg, op of in voor het publieke toegankelijke plaatsen (winkels daaronder begrepen), in deuropeningen, dan wel zich binnenshuis bevindende zichtbaar voor het publiek, iemand tot prostitutie uit te nodigen of aan te lokken, dan wel op deze uitnodiging of uitlokking in te gaan;
Indien door het college gebruik is gemaakt van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, dan is de weigeringsgrond genoemd in artikel 3.3.2, eerste lid, onder b, op een reeds bestaande sekswinkel niet van toepassing, voor zover de perso(o)n(en) die deze sekswinkel exploiteerde(n), de exploitatie daarvan sindsdien onafgebroken heeft of hebben voortgezet en de bruto vloeroppervlakte van deze sekswinkel sindsdien ongewijzigd is gebleven. Deze bepaling is niet van toepassing indien ná voormelde dag tevens een andere persoon of andere personen de exploitatie van een in dit lid bedoelde sekswinkel op zich heeft of hebben genomen.
Artikel 3:2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
PARAGRAAF 3.3 BESLISTERMIJN, TENAAMSTELLING EN GELDIGHEIDSDUUR, WEIGERINGS- EN INTREKKINGSGRONDEN, SLUITING
Artikel 3:3.2 Weigeringsgronden
Onverminderd het elders in de APV of in deze verordening bepaalde, kan de vergunning worden geweigerd indien de aanvrager bij een eerdere verlening van een vergunning de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet of ten dele niet is nagekomen en het vermoeden gerechtvaardigd is dat indien de vergunning wordt verleend, de aanvrager ook de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zal naleven.
Artikel 3:3.3 Intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6, kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd, gedeeltelijk of geheel worden ingetrokken indien:
Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbenden(n) worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde orgaan, voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
PARAGRAAF 3:4 WIJZIGING DAN WEL BEËINDIGING EXPLOITATIE; WIJZIGING BEHEER
Artikel 3:4.1 Wijziging of beëindiging exploitatie
In afwijking van het bepaalde in lid 2 en 3 vervalt, behoudens zwaarwegende omstandigheden en feiten, de vergunning verleend voor een sekswinkel niet indien, bij de wijziging bedoeld in lid 1, aangegeven is dat de bedrijfsactiviteiten door een ander worden voortgezet en een aanvraag voor een nieuwe vergunning binnen 2 weken na de mededeling is ingediend, totdat op de aanvraag een besluit is genomen.
Artikel 3:4.2 Wijziging of beëindiging beheer
In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer reeds voorlopig worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend en, met betrekking tot de nieuwe beheerder, door de politie een positief advies is uitgebracht.
PARAGRAAF 3.5 OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 3:5.1 Overgangsbepalingen
De weigeringsgrond genoemd in artikel 3.3.2, eerste lid, onder b geldt niet voor de seksbioscoop of de seksautomatenhal die voorkomt op de lijst als genoemd in het eerste lid, indien en voor zover de perso(o)n(en) die deze seksinrichting exploiteerde(n) op 1 januari 2008, de exploitatie daarvan sindsdien onafgebroken heeft of hebben voortgezet en de bruto vloeroppervlakte van deze seksinrichting sindsdien ongewijzigd is gebleven. Deze bepaling is niet van toepassing indien ná 1 januari 2008 tevens een andere persoon of andere personen de exploitatie van een in dit lid bedoelde seksinrichting op zich heeft c.q. hebben genomen.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Onder het equivalente geluidsniveau wordt verstaan, het in de meterstand LAeq (“Fast”) gemeten niveau gedurende minimaal één minuut.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur te worden beëindigd. Dit tijdstip is met één uur verlengd indien de dag volgend op de festiviteit een zaterdag of zondag betreft danwel de volgende dag:
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 70 dB(A), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. Onder het equivalente geluidsniveau wordt verstaan, het in de meterstand LAeq (“Fast”) gemeten niveau gedurende minimaal één minuut.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening - uiterlijk om 24.00 uur te worden beëindigd. Dit tijdstip is met één uur verlengd indien de dag volgend op de festiviteit een zaterdag of zondag betreft danwel de volgende dag:
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen
Beschermwaardige boom: Binnen de bebouwde kom: een boom als opgenomen op het overzicht beschermwaardige bomen, met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogt boven het maaiveld. Buiten de bebouwde kom: alle bomen met een stamomtrek van minimaal 100 centimeter op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld;
Vellen: Het rooien, kappen, verplanten, afzetten, of het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom of bomen tot gevolg kan hebben. Voorbeelden daarvan zijn het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel van een boom of het voor de eerste keer kandelaberen, knotten, vormsnoeien van een boom;
Tabel van vergunningplichtige en meldingsplichtige houtopstanden als bedoeld in het eerste en het tweede lid.
Artikel 4:11.3 Opleggen herplantplicht
Het college kan aan de rechthebbende:
Een verplichting opleggen tot het betalen van een, door het college aan de hand van de boomwaarde te bepalen, vergoeding en deze te laten storten op de rekening van de gemeente, indien herplant in ruimtelijke zin niet mogelijk is of als herplant de waarde van de gevelde houtopstand naar redelijkheid onvoldoende compenseert.
Artikel 4:11.4 Vervaltermijn vergunning
De vergunning vervalt een jaar na de inwerkingtreding als deze niet of niet volledig is gebruikt.
Artikel 4:11.5 Verrichten van een melding
De rechthebbende moet de melding minimaal 15 werkdagen voor het vellen van het houtopstand indienen via het digitaleloket (op de website) van de gemeente Enschede.
Artikel 4:11.6 Bescherming houtopstanden
Bij (ernstige) bedreiging van het voortbestaan van een beschermwaardige houtopstand, of boom gelegen in de openbare ruimte, kan het college aan de rechthebbende de verplichting opleggen om deze bedreiging weg te nemen. Het college kan daarbij een termijn opleggen waarbinnen de bedreiging moet zijn weggenomen en maatregelen opleggen over de wijze waarop de bedreiging moet worden weggenomen.
AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht, buiten de weg gelegen plaatsen een of meer van de volgende daarbij nader aangeduide voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels:
Artikel 4.15 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d.
Handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee beoogd wordt een commercieel belang te dienen.
AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
De melding dient tenminste 5 werkdagen voordat er daadwerkelijk wordt gekampeerd via info@brandweertwente.nl, postbus20@enschede.nl of via Postbus 20, 7500 AA Enschede te worden ingediend
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd, langer dan op 3 achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht-belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, zodanig op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw, dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheidfietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 INZAMELING VAN GELD OF GOEDEREN
Onder een inzameling van geld of goederen mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:17 Begripsomschrijvingen
Standplaats: plaats gelegen in de openbare ruimte waar vandaan goederen worden verkocht, waarbij gebruik wordt gemaakt van fysieke middelen zoals een kraam of verkoopwagen.
Openbare ruimte: grond welke voor het publiek vrij toegankelijk is.
Vaste Standplaats: het vanaf een vaste plaats voor bepaalde of onbepaalde tijd op een openbare en in de open lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten.
Tijdelijke Standplaats: seizoensgebonden tijdelijke standplaats voor het verkopen van seizoensproducten.
Promotiestandplaats voor commerciële doeleinden: tijdelijke standplaats voor het verstrekken van informatie/samples met direct winstoogmerk, bijvoorbeeld het promoten van een product.
Promotiestandplaats voor ideële doeleinden: tijdelijke standplaats voor het verstrekken van informatie zonder direct winstoogmerk, bijvoorbeeld het verstrekken van informatie van politieke partijen, stichtingen).
Stadserf: gedeelte van de binnenstad van Enschede dat is afgesloten voor doorgaand verkeer.
Stadionstandplaats: tijdelijke standplaats ingericht in de onmiddellijke nabijheid van het voetbalstadion (Colosseum) voor de verkoop van fanartikelen of snacks.
Artikel 5:18 Standplaatsen in de openbare ruimte
Voor standplaatsvergunningen die voor het in werking treden van de door het college vast te stellen Nadere regels als bedoeld in lid 2 zijn verleend geldt een overgangsperiode van twee jaar gerekend vanaf 21 september 2015. In deze twee jaar behoudt de vergunninghouder zijn standplaats onder de voorwaarden vermeld in de vergunning. Na deze twee jaar vervalt de vergunning van rechtswege.
Voor de standplaatsvergunningen die voor het in werking treden van de door het college vast te stellen Nadere regels als bedoeld in lid 2 zijn verleend ten behoeve van de minimarkten Lonneker en Boekelo geldt een overgangsperiode van maximaal twee jaar gerekend vanaf 21 september 2015. In deze twee jaar zal met de vergunninghouders worden toegewerkt naar verzelfstandigde minimarkten. Na deze periode van twee jaar of bij verzelfstandiging van de minimarkten vervalt de vergunning van rechtswege.
Voor de standplaatshouders die voor het in werking treden van de door het college vast te stellen Nadere regels als bedoeld in lid 3 zijn verleend ten behoeve van de minimarkten Lonneker en Boekelo geldt een overgangsperiode van maximaal twee jaar. In deze twee jaar zal met de vergunninghouders worden toegewerkt naar verzelfstandigde minimarkten. Na deze periode van twee jaar of bij verzelfstandiging van de minimarkten vervalt de vergunning van rechtswege.
Artikel 5:23 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Openbaar water: het water van het Twentekanaal en het daarmee in open verbinding staande water van de havens.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:27 Zwemmen in openbaar vaarwater
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar vaarwater verboden daarin te baden of te zwemmen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het openbaar vaarwater aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN NATUURGEBIEDEN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Ter voorkoming van overlast en/of schade aan milieuwaarden is het verboden op door het college aangewezen en voor het publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen,te rijden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of een paard.
Afdeling 8 VERBOD VUUR TE STOKEN
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het college kan in het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de bescherming van de volksgezondheid of de bescherming van flora & fauna nadere regels vaststellen voor het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting in de zin van artikel 10.2 van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aanleggen of stoken.
Hoofdstuk 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:
2:1 2:1a 2:10, 2:11 en 2:12.2, 2:15, 2:16 en 2:19 2:21a, 2:22, 2:23.1 en 2:23.2 2:25 2:25A
2:26 en 2:26a tot en met 2:26d 2:28, 2:29 2:31 2:32 en 2:33
2:39.2 2:39.7 en 2:39.8 2:41 tot en met 2:45 2:47 tot en met 2:53
2:56a tot en met 2:62 2:65 2:67 2:73 2:74 2:74a 2:79 en 2:81, lid 1
3.2.1 3.2.3 3.2.4, lid 1 3.2.5 t/m 3.2.8 3.3.4 3.4.1 en 3.4.2
4:6 en 4:6a 4:8 4:9 4:11.1 en 4:11.6
5:2 tot en met 5:12 5:13, 5:18, 5:24 5:26 tot en met 5.29 5:31 5:32 en 5:33 5:34
Artikel 6.1a Boetebepaling bestuurlijke boete
Overtreding door een natuurlijke persoon of rechtspersoon van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde of de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen kan worden beboet met een bestuurlijke boete: 2:10, 2:11, 2:12.2, 2:15, 2:16, 2:19, 2:23.1, 2:23.2, 2:25, 2:25a, 2:26, 2:26aa, 2:26b, 2:26c, 2:26d, 2:28, 2:29, 2:31, 2:32, 2:33, 2:39.2, 2:39.7, 2:39.8, 2:41, 2:42, 2:43, 2:45, 2:47, 2:48 lid 2, 2:48a, 2:49, 2:50, 2:50a, 2:51, 2:52, 2:53, 2:56a, 2:57, 2:58, 2:59, 2:60, 2:61, 2:62, 2:73, 2:74a voor zover het betreft cannabisgebruik, 2:79, 2:81, 2:99, 2:100, 2:101, 2:102, 3:2.6 voor zover het betreft straatprostitutie, 3:2.7, 3:2.8, 4:6, 4:6a, 4:8, 4:9, 4:11.1, 4:11.6, 4:13, 4:18, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:10, 5:11, 5:11.1, 5:12, 5:13, 5:18, 5:24, 5:26, 5:27, 5:28, 5:29, 5:31, 5:32, 5:33, 5:34 en 5:38.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college dan wel de Burgemeester aangewezen personen.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 Overgangsbepalingen
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens verordeningen of delen van verordeningen die zijn ingetrokken in verband met de vaststelling van déze verordening, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft ook is vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens ingetrokken verordeningen of delen van verordeningen bedoeld in het eerste lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd ook zijn vervat in déze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van déze verordening een aanvraag is ingediend om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een ingetrokken verordening of een ingetrokken deel van een verordening bedoeld in het eerste lid, en voor het tijdstip van inwerkingtreding van déze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van déze verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de betreffende ingetrokken verordening of het betreffende ingetrokken deel van de verordening.
De intrekking van een verordening of van een deel van een verordening bedoeld in het eerste lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening vastgestelde nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in déze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Bijlage als bedoeld in artikel 6:1a, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Enschede 2009.