Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Nederweert 2014 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Nederweert 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene plaatselijke verordening Nederweert 2009.
Nadere regels plaatsen reclameborden Nederweert
Nadere regels Veiligheid, openbare orde, volksgezondheid en milieu bij evenementen en overige activiteiten
Nadere regels terrassenbeleid
Nadere regels prosititutiebeleid
Nadere regels Oud Limburgs Schieten
Beleidsregels ontheffing 35 Drank- en Horecawet
Geluidbeleid bij evenementen en overige activiteiten
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2014 | 15-09-2018 | nieuwe regeling | 03-06-2014 | 2014-32 |
De raad van de gemeente Nederweert;
gelezen het voorstel van het college van 6 mei 2014;
gelet op de artikelen 149 Gemeentewet en artikel 4 Drank- en Horecawet;
overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter bescherming en handhaving van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid, bescherming van het milieu en overige onderwerpen in het belang van de gemeente;
vast te stellen de volgende ‘Algemene plaatselijkeverordeningNederweert 2014'.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Het bestuursorgaan kan vanwege de ingewikkeldheid van het onderwerp de termijn voor ten hoogste vier weken verlengen. Deze verlengingstermijn is, in afwijking van artikel 3:18 lid 2 Algemene wet bestuursrecht, eveneens van toepassing indien afdeling 3.4. Algemene wet bestuursrecht op een aanvraag van toepassing is.
In het geval van een verplichting of bevoegdheid van het bestuursorgaan om op een melding nader te beschikken binnen een gestelde termijn, is lid 4 van overeenkomstige toepassing. Het bepaalde in lid 2 omtrent de bevoegdheid tot verlenging van de beslistermijn is niet van toepassing op een melding bedoeld in dit lid, tenzij er een nadere voorbereidingsprocedure is bepaald.
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. In het geval van meldingen bedoeld in artikel 1:2 lid 6 geldt dezelfde bevoegdheid.
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Aan een melding bedoeld in artikel 1:2 lid 6 kunnen voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist of de melding moet worden gedaan.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning, ontheffing of melding
De vergunning, ontheffing of melding is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning, ontheffing of melding
De vergunning, ontheffing of de nadere beschikking op een melding bedoeld in artikel 1:2 lid 6, kan worden ingetrokken of gewijzigd:
indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, vergunning of een nadere beschikking op een melding, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning, ontheffing of melding is vereist;
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Degene die op een openbare plaats:
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie of buitengewoon opsporingsambtenaar die krachtens artikel 6:2 belast is met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg of andere openbare plaats
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg of andere openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte of andere openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud;
b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving voldoet niet aan redelijke eisen van welstand;
c. het beoogde gebruik hinder of overlast oplevert voor de omgeving;
Het verbod in het eerste lid geldt eveneens niet ten aanzien van sandwich- en/of driehoeksreclameborden, met dien verstand dat:
a. Ten minste twee weken voorafgaand aan het plaatsen van de sandwich- en/of driehoeksreclameborden melding is gedaan aan het college;
b. De door het college gestelde nadere regels worden nageleefd.
Het college kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksreclameborden te verbieden, indien:
a. onvoldoende informatie is verstrekt om te kunnen beoordelen of voldaan wordt aan de algemene regels als bedoeld in het vierde lid;
b. de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar komt.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien er wordt gehandeld in strijd met door de gemeente als eigenaar en beheerder van haar wegen vastgestelde en bekendgemaakte toestemmingsregels.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Afdeling 7. tOEZICHT OP Evenementen
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met de volgende categorie-indeling:
a. kleine evenementen met een beperkt karakter op buurt- of straatniveau, geen of weinig gevolgen voor de verkeers- en bereikbaarheidssituatie en maximaal 350 gelijktijdige bezoekers;
b. middelgrote evenementen op buurt- of wijkniveau, beperkte gevolgen voor de verkeers- en bereikbaarheidssituatie, maximaal 350-1500 gelijktijdige bezoekers;
c. grote evenementen met een (boven-)locaal/regionaal of hoger karakter, gevolgen voor de locale verkeers- en bereikbaarheidssituatie, gelijktijdige bezoekers > 1500
Geen evenementen als bedoeld in lid 1 zijn:
b. markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;
c. kansspel als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
e. betoging, samenkomst en vergadering als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
h. wedstrijd op of aan de weg en optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;
Afdeling 8. Toezicht op Openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurt- of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Bij de toepassing van de in het vierde lid vermelde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven: op maandag tot en met vrijdag tussen 02.00 uur en 07.00 uur, op zaterdag en zondag, carnavalsmaandag, -dinsdag en – woensdag, de christelijke feestdagen en Koningsdag en, voor de dorpskern waar de jaarlijkse kermis wordt gehouden, op kermismaandag, -dinsdag en –woensdag tussen 03.00 en 07.00 uur.
AFDELING 8A BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOElD IN DE DRANK-EN HORECAWET
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
De paracommerciële rechtspersoon, Stichting Eynderhoof, die zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten op cultureel, educatief en recreatief vlak, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 2:29, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op maandag tot en met zondag vanaf 12.00 uur tot 00.30 uur.
Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:29, alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf twee uur vóór de aanvang en tot uiterlijk twee uur ná afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van een rechtspersoon.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekladden of doen bekladden met kalk, krijt, teer of met een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Degene die handelt in strijd met het in lid 1 bedoelde verbod is verplicht op bevel van een ambtenaar van de politie of buitengewoon opsporingsambtenaar die krachtens artikel 6:2 belast is met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Degene die handelt in strijd met het in de leden 1 en 2 bedoelde verboden is verplicht op bevel van een ambtenaar van de politie of buitengewoon opsporingsambtenaar die krachtens artikel 6:2 belast is met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Degene die handelt in strijd met het in lid 1 bedoelde verbod is verplicht op bevel van een ambtenaar van de politie of buitengewoon opsporingsambtenaar die krachtens artikel 6:2 belast is met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
AFDELING 12 BEPALINGEN TER BESTRIJDING VAN HELING VAN GOEDEREN [gereserveerd/vervallen]
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet , of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:47 t/m 2:50 of 2:73 van de Algemene plaatselijke verordening Nederweert 2014 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, straatprostitutie e.d.
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37 a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen;
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht , in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie ; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet .
Afdeling 3. BeslisTermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
a. het voorkomen of beperken van overlast;
b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
c. de veiligheid van personen of goederen;
d. de verkeersvrijheid of - veiligheid;
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve activiteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artiekl 3.148 eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17 , 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit - uiterlijk om 01.00 uur beëindigd. De geluidsnorm is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) aftrek vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
In afwijking van het bepaalde in de leden 6 tot en met 8 mogen niet-horecainrichtingen maximaal 2 van de in lid 1 bedoelde 12 incidentele festiviteiten in de buitenruimte houden indien een geluidsnorm van maximaal 70 dB(A) en een eindtijd van 01.00 uur in acht wordt genomen. Voor dagen waarop een werkdag volgt geldt als eindtijd 24.00 uur.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het verbod en het vereiste van een ontheffing gelden niet voor zover er sprake is van:
a. besloten feesten, niet zijnde activiteiten of evenementen die geregeld zijn in de artikelen 2:24 en 2:25, indien een geluidsnorm van maximaal 70 dB(A) in acht wordt genomen en een eindtijd van 01.00 uur. Voor dagen waarop een werkdag volgt geldt als eindtijd 24.00 uur.
b. activiteiten of evenementen die geregeld zijn in de artikelen 2:24 en 2:25, daaronder begrepen op grond van artikel 2:25 zesde lid gestelde nadere regels. Deze uitzonderingen gelden eveneens voor zover op grond van het derde lid, al dan niet in samenhang met artikel 2:25 zesde lid, nadere regels zijn gesteld. a
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:12 Afstand openbare beplanting tot erfgrens
De afstand tussen beplanting, die door en op eigendom van de gemeente is gerealiseerd vanwege openbaar nut of ten behoeve van dorps- en/of landschapsschoon en de erfgrens bedoeld in artikel 5:42, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, wordt overeenkomstig het tweede lid van dat artikel vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heggen en heesters.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering, hinder en stankoverlast
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden een voertuig voorzien van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. Onder voertuig wordt hier verstaan: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al Reglement verkeersregels en –tekens.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd, indien daardoor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of milieu in gevaar komt.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;
b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 10 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:
a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Het verbod geldt eveneens niet voor een snuffelmarkt indien er een organisator is die ten minste 15 werkdagen voorafgaand aan de snuffelmarkt daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester en die geen gevaar oplevert voor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of het milieu en er geen strijd is met het geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
AFDELING 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer innatuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het verbod in het eerst lid is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:
a. ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;
b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;
c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;
d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;
e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.
Het in het eerste lid gestelde verbod is voorts niet van toepassing:
a. op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;
b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen functionarissen alsmede medewerkers van de afdeling Vreemdelingenzaken van de Politie Limburg-Noord, voor zover het betreft het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde in of bij deze verordening op het gebied van de uitvoering van het lokaal prostitutiebeleid met inbegrip van de escortbranche.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.