Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor wethouders van Vlissingen |
Citeertitel | Gedragscode voor wethouders van Vlissingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-04-2014 | Onbekend | 24-04-2014 Onbekend | Onbekend |
I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
De wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente Vlissingen, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording vindt primair plaats in het college. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de raad.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Het handelen van een wethouder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente Vlissingen en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van een wethouder heeft een herkenbaar verband met de functie die de wethouder vervult in het college.
Het handelen van een wethouder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van een wethouder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid en zijn beweegredenen daarbij.
Op een wethouder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover de wethouder uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt de wethouder aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van een wethouder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
De kosten die een wethouder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het wethoudermaatschap, worden niet vergoed door de gemeente Vlissingen maar door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend, tenzij hierover, na afweging van de betrokken belangen, andere afspraken worden gemaakt.
Artikel 6. Bestuurlijke uitgaven
6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.
6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:
- met de uitgave is het belang van de gemeente Vlissingen gediend
- de uitgave vloeit voort uit de functie
- tijdens het uitoefenen van de functie blijft het gebruik van alcohol ruim binnen maatschappelijk aanvaarde grenzen
6.3 De functionaliteit van uitgaven wordt in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.
6.4 Bestuurlijke uitgaven die op initiatief van de bestuurder worden gedaan worden door hem voorgeschoten en daarna gedeclareerd. Rechtstreekse toezending van de rekening aan de gemeente is alleen mogelijk op basis van een vooraf genomen collegebesluit.
Artikel 8. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.
Het ten laste van de gemeente Vlissingen meereizen van de partner van een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente Vlissingen daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2003.