Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

treasurystatuut gemeente Koggenland 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingtreasurystatuut gemeente Koggenland 2014
Citeertiteltreasurystatuut gemeente Koggenland 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 147 en 149 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201402-02-2019Nieuwe regeling

10-03-2014

Gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

treasurystatuut gemeente Koggenland 2014

 

 

Inhoudsopgave

1 Treasurystatuut 5

Begrippenkader 5

Doelstellingen 7

Risicobeheer 7

Kasbeheer 10

Administratieve organisatie en interne beheersing 10

Informatievoorziening 12

Inwerkingtreding 13

2 Toelichting treasurystatuut 15

Algemeen 15

Doelstellingen treasury 15

Schatkistbankeren 15

Risicobeheer 15

Renterisicobeheer 16

Koersrisico-, kredietrisico- en liquiditeitenrisicobeheer 16

Valutarisicobeheer 16

Financiering 17

Langlopende uitzettingen 17

Geldstromenbeheer 17

Saldo- en liquiditeitenbeheer 17

Administratieve organisatie en interne beheersing 17

Inwerkingtreding 18

Treasurystatuut

De raad van de gemeente Koggenland;

gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Koggenland van 11 februari 2014;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet en het bepaalde in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido);

b e s l u i t :

het navolgende treasurystatuut vast te stellen.

Begrippenkader

Artikel 1

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • Ø

    derivaten : financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële zijn, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden o.a. gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te verminderen;

  • Ø

    financiering : het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen zowel uit eigen als vreemd vermogen bestaan;

  • Ø

    garantieproducten : garantieproducten zijn beleggingsproducten, waarbij de financiële instelling garandeert dat op de datum van afloop (een bepaald percentage van) de hoofdsom uitbetaald wordt;

  • Ø

    geldstromenbeheer : alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • Ø

    intern liquiditeitsrisico : de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsoverzichten, waardoor de financiële resultaten kunnen afwijken van de geplande ontwikkeling;

  • Ø

    kasgeldlimiet : een bedrag, berekend op basis van gegevens in de Wet Fido, ter grootte van een percentage van het totaal van de begroting van de gemeente bij de aanvang van het begrotingsjaar;

  • Ø

    koersrisico : het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde afneemt door negatieve koersontwikkelingen;

  • Ø

    kredietrisico : de risico’s op een waardedaling van een vordering als gevolg van het niet meer (tijdig) kunnen nakomen van verplichtingen door de tegenpartij door het onvermogen om de schulden te voldoen of een tekort of nadelig saldo;

  • Ø

    liquiditeitenbeheer : het uitzetten of aantrekken van financiële middelen voor een periode korter dan één jaar;

  • Ø

    liquiditeitenplanning : een overzicht van de te verwachten inkomsten en uitgaven van de gemeente, ingedeeld naar de aard van de inkomsten en uitgaven en uitgezet in tijdseenheden;

  • Ø

    rating : de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij de toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • Ø

    renterisiconorm : een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij realisatie niet mag worden overschreden;

  • Ø

    rentetypische looptijd : de tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • Ø

    saldobeheer : het beheer van de dagelijkse saldi op de gemeentelijke bankrekeningen;

  • Ø

    rentevisie : de toekomstige verwachtingen over de ontwikkeling van de rente;

  • Ø

    solvabiliteitsratio 0% : status, die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie aangevuld met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • Ø

    treasuryfunctie : de functie, die zich richt op de activiteiten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • Ø

    uitzetting : het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities, voorwaarden en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • Doelstellingen

Artikel 2

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities, voorwaarden en bedingen;

  • 2.

    het beschermen van de gemeentelijke vermogens- en/of renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en de externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido, respectievelijk binnen de limieten en de richtlijnen van het treasurystatuut;

Risicobeheer

Artikel 3

Met betrekking tot het risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    de gemeente mag leningen, uitzettingen of garanties uitsluitend uit hoofde van de publieke taak verstrekken na goedkeuring van de gemeenteraad

  • 2.

    bij het afgeven van garanties wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waarborgfondsen;

  • 3.

    bij het verstrekken van leningen worden waar mogelijk zekerheden of garanties geëist, dit ter beoordeling van het college.;

  • 4.

    door invoering van het schatkistbankieren kunnen overtollige financieringsmiddelen alleen nog worden gestort in de schatkist van het rijk;

  • 5.

    het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

  • 6.

    hypotheekverstrekkingen aan eigen personeel of politieke ambtsdragers is niet toegestaan;

  • 7.

    het aanhouden van kassen, anders dan de legeskas van de afdeling Burgerzaken, de kassa van de zwembaden “Koggenbad” in De Goorn en “Buitenmeere” in Obdam en van de sporthal “Koggenhal” in De Goorn is verboden;

  • 8.

    het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappijen of verenigingen, zoals is opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op grond van een ontwerpbesluit, waarop de gemeenteraad zijn wensen en bedenkingen vooraf kenbaar heeft gemaakt en waarop de vereiste goedkeuring door de provincie is verleend.

Renterisicobeheer

Artikel 4
  • 1.

    In overeenstemming met de Wet Fido vindt geen overschrijding van de kasgeldlimiet plaats.

  • 2.

    In overeenstemming met de Wet Fido vindt geen overschrijding van de renterisiconorm plaats.

  • 3.

    Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd van het rentepeil van de betreffende lening en/of uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele renteniveau en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks in de financieringsparagraaf in de programmabegroting opgenomen op basis van de rentevisie.

  • 6.

    Binnen de kaders, opgenomen onder lid 3 en lid 4 van dit artikel, streeft de gemeente ook naar spreiding van de rentetypische looptijden van de financieringen en uitzettingen. Deze worden op elkaar afgestemd.

Koersrisicobeheer

Artikel 5

Doordat het uitzetten van financiële middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk komen geen koersrisico’s meer voor.

Kredietrisicobeheer

Artikel 6
  • 1.

    Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk doen zich geen kredietrisico’s voor.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente worden zekerheden en/of garanties geëist.

Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een actuele liquiditeitsplanning.

Valutarisicobeheer

Artikel 8

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Financiering

Artikel 9

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financieringen worden slechts aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s en het renteresultaat zo optimaal mogelijk te maken;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    Medium term notes (MTN) zijn niet toegestaan;

  • 5.

    de gemeente vraagt offertes met een indicatieve rente en de voorwaarden op bij minimaal twee instellingen voordat een definitieve financiering wordt aangetrokken;

  • 6.

    het aantrekken van financieringen met het oogmerk deze winstgevend weg te zetten, is niet toegestaan.

Langlopende uitzettingen

Artikel 10

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het rijk

Relatiebeheer

Artikel 11

Voor het afnemen van financiële diensten realiseert de gemeente gunstige dan wel marktconforme condities. Daarvoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    de financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsfondsen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) moeten onder het Nederlandse toezicht vallen, zoals die van de Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 2.

    de tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarbij een vergunning als geldmakelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

Artikel 12

Om de kosten van het geldstromenbeheer zo laag mogelijk te houden, wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeentelijk niveau, inclusief het woningbedrijf, op elkaar en op de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op gelet dat de liquiditeitspositie voldoende groot is om de verplichtingen tijdig na te kunnen komen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd bij en door één bank.

Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13

Voor het saldo- en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende, specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit: een gecombineerde renteberekening van meerdere bankrekeningen om de rentekosten zo laag mogelijk te houden en de rentebaten zo hoog mogelijk, bij de bank met de meest gunstige condities;

  • 2.

    als er een behoefte aan liquide middelen ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, lid 1, de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    de toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en een kredietlimiet op de rekening-courant;

Administratieve organisatie en interne beheersing

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het

gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • Ø

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (vierogenprincipe);

    • Ø

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • Ø

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen worden opdracht gegeven de bevestigingen van het afsluiten van leningen en uitzettingen te versturen naar het afdelingshoofd financiën. Bij leningen groter dan € 5 miljoen wordt verzocht deze bevestiging naar de sectormanager Bedrijfsvoering te sturen.

  • 5.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de adviseur AO/IC.

Verantwoordelijk- en bevoegdheden

Artikel 15

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in de onderstaande tabel weergegeven.Fout! Ongeldige koppeling.

Informatievoorziening

Artikel 17

De informatievoorziening dient tijdig opgeleverd te worden voor de ondersteuning van de uitvoering van de treasuryactiviteiten en voor de optimalisering van de daarbij behorende transparantheid.

Voor de treasuryactiviteiten dient minimaal de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de genoemde functionarissen.

Fout! Ongeldige koppeling.

Inwerkingtreding

Artikel 18
  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de “Treasurystatuut gemeente Koggenland 2011”, zoals deze is vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Koggenland van 26 april 2011.

  • 3.

    Dit statuut kan worden aangehaald als “treasurystatuut gemeente Koggenland 2014”.

De raad van de gemeente Koggenland,

10 maart 2014

de griffier,

drs. P.M. Tromp

de voorzitter,

R.Posthumus

Toelichting treasurystatuut

Algemeen

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgesteld. Dit gebeurt door de doelstellingen aan te geven van de treasuryfunctie en binnen welke richtlijnen en grenzen deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd.

Een belangrijk deel van de richtlijnen en limieten is bepaald door de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). De richtlijnen en limieten bepalen het risicoprofiel van de gemeente en waarbinnen de activiteiten moeten worden uitgevoerd.

De financieringsparagraaf in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor het komende jaar. Verder bevat deze paragraaf gegevens over de algemene ontwikkelingen en beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat daarbij vooral om het risicobeheer, de gemeentefinanciering (financieringspositie, leningen- en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. De financieringsparagraaf in de programmarekening gaat over de realisatie.

Doelstellingen treasury

De gemeente moet “duurzaam toegang hebben tot de financiële markten tegen acceptabele condities, voorwaarden en bedingen”. De treasury moet er mede voor zorgen dat de gemeente voor haar activiteiten de benodigde middelen kan aantrekken. De overtollige middelen kunnen we niet meer uitzetten op de financiële markten op grond van de inwerkingtreding van de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën).

Het is een taak van de treasury om financiële risico’s te voorkomen, dan wel tegen acceptabele condities te beperken. Verder zorgt de treasury om de kosten van het beheer van de geldstromen en de financiële posities zo klein mogelijk te maken en te houden. Hiertoe rekenen we de rentekosten, provisies en de kosten van het betalingsverkeer. Het beheer moet zo efficiënt mogelijk worden gedaan.

Schatkistbankeren

In december 2013 voerde de rijksoverheid het schatkistbankieren in. Eventuele tegoeden op onze bankrekening worden dagelijks afgestort naar het rijk. Daarmee bereikt de rijksoverheid dat de gezamenlijke schuld van rijk, gemeenten en provincies lager wordt en om daarmee te voldoen aan de Europese regelgeving. Dit betekent echter wel dat de gemeente geen financieel voordeel meer behaald bij het uitzetten van overtollige liquiditeiten.

Risicobeheer

Over de treasury geeft de Wet Fido twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten, waartussen specifiek onderscheid wordt gemaakt:

  • Ø

    de leningen en garantie moeten de “publieke taak” dienen

  • Ø

    de voorzichtige c.q. verstandige karakter van de (overige) uitzettingen

Er zijn geen eisen gesteld aan de verstrekking van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak”. Het gemeentebestuur bepaalt dus zelf wat er onder “publieke taak” wordt verstaan.

De opgenomen limieten en richtlijnen in het treasurystatuut garanderen het voorzichtige en verstandige karakter. Zij hebben geen betrekking op het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak.

Artikel 160, lid 2, van de Gemeentewet schept de mogelijkheid besluiten te nemen over de oprichting en de deelneming in maatschappijen, vennootschappen, verenigingen, stichtingen en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit mag alleen als het openbaar belang daarmee is gediend. Het college is bevoegd, maar moet wel de raad de gelegenheid geven vooraf zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Op een dergelijk besluit is de goedkeuring vereist van Gedeputeerde Staten.

Renterisicobeheer

Eén van de uitgangspunten van de Wet Fido is het vermijden van grote veranderingen in de rentelasten. Het renterisicobeheer moet de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente beperken. Juist voor de korte financiering kan het renterisico aanzienlijk zijn. Daarom is in de Wet Fido een grens opgenomen voor deze korte financiering. De kasgeldlimiet is bepaald op een percentage (thans 8,5%) van de primaire begroting.

De renterisiconorm is ingesteld voor de beheersing van de renterisico’s op de vaste schuld, dus met een looptijd van één jaar of langer. Deze beheersing ligt opgesloten in de spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. Deze norm kan worden berekend naar het vastgestelde percentage (nu 20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld per 1 januari van enig jaar.

De rentevisie is een beschrijving van de verwachte ontwikkeling van de rente in de toekomst. Daar kan het financierings- en beleggingsbeleid dan op worden afgestemd.

Spreiding van de rentetypische looptijd, dus de periode dat de rente vast staat, heeft tot gevolg dat de gevolgen van rentewijzigingen wordt gespreid over meerdere jaren.

Koersrisico-, kredietrisico- en liquiditeitenrisicobeheer

Door de intreding van de Wet Hof kunnen gemeente overtollige liquiditeiten niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat we geen risico’s meer kunnen lopen door koerswijzigingen op de lopende uitzettingen.

Valutarisicobeheer

Dit artikel hoeft eigenlijk geen nadere toelichting. Als verschillende valuta’s worden gebruikt, kan het zijn dat door de veranderende wisselkoersen verlies wordt geleden. Om dit te voorkomen is opgenomen dat het alleen toegestaan is om leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.

Financiering

Het is op grond van de Wet Fido niet toegestaan om middelen aan te trekken en deze vervolgens

te beleggen.

Om een zo goed mogelijk resultaat op de rente te behalen, financieren we zoveel mogelijk intern. Dan hoeven we immers geen rente aan een derde te betalen. Worden de voorwaarden van een lening in overleg tussen de beide partijen vastgesteld dan spreken we van een onderhandse lening..

Om de marktconformiteit te garanderen, vragen we meerdere offertes op. Hierdoor krijgen een objectief beeld van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden en kunnen we een goed afgewogen keuze maken.

Langlopende uitzettingen

Door de intreding van de Wet Hof kunnen gemeente overtollige liquiditeiten niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat we geen risico’s meer kunnen lopen.

Geldstromenbeheer

Geldstromen moeten efficiënt beheerd worden. Dit kan door de stromen op elkaar af te stemmen. Hierdoor kan worden voorkomen dat we tijdelijke financiering moeten aantrekken of een uitzetting vroegtijdig moeten verbreken.

Er worden door de gemeente meerdere rekeningnummers aangehouden. Voor de regulatie van de saldi van deze rekeningen is het meest praktisch om deze rekeningen bij één bank aan te houden. Daarmee worden ook kosten van het overboeken naar verschillende banken vermeden.

Saldo- en liquiditeitenbeheer

Dit betreft het dagelijks bijhouden van de saldi van de diverse bankrekeningen. Voor de berekening van de rente worden de saldo’s van de rekeningen bij elkaar opgeteld. Dit beperkt de noodzaak tot overboekingen.

Administratieve organisatie en interne beheersing

Bij de treasury zijn meerdere personen en organen betrokken. Het statuut legt het delegatie- en mandateringspatroon vast en/of stelt welke personen en organen welke bevoegdheden hebben. Er zijn specifieke uitgangspunten opgenomen, gelet op de omvang en de aard van de transacties en de daarmee samenhangende risico’s. Ook krijgen we daardoor een eenduidige functiescheiding tussen beleidsbepaling en de uitvoering.

Verantwoordelijkheden & bevoegdheden

In deze artikelen zijn de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden beschreven. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het bestuur van de gemeente. Een deel van deze bevoegdheden zijn uit praktische overwegingen neergelegd bij het ambtelijk apparaat. Daardoor kan ook slagvaardiger opgetreden worden. Bij de toekenning van de bevoegdheden is uitdrukkelijk gekeken naar functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking met ingang van 1 juli 2015. Daarmee vervalt het in de vergadering van 26 april 2011 vastgestelde statuut.