Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening (Apv) |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening (Apv) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | plattegrond; |
Geen
Aanwijzingsbesluit ex art. 2.30 Apv (Plakken en kladden m.b.t. verkiezingen)
Aanwijzingsbesluit ex art. 2.35 Apv (Verboden drankgebruik)
Aanwijzingsbesluit ex art. 2.42 Apv (Overlast (brom)fiets op markt en kermisterreinen e.d.)
Aanwijzingsbesluit ex art. 2.44 Apv (Loslopende honden)
Aanwijzingsbesluit ex art. 2.45 Apv (Verontreiniging door honden)
Aanwijzingsbesluit ex art. 4.15 Apv (Aanwijzing kampeerplaatsen buiten kampeerterreinen
Uitvoeringsbesluit ex art. 4.10 Apv (Kapvergunning) incl. lijst beschermde bomen
Nadere regels Geluidsvoorschriften tijdens collectieve festiviteiten
Beleidsregel Geluidsvoorschriften tijdens incidentele festiviteiten
Nadere regels Sluitingstijden horeca
Uitvoeringsbesluit ex art. 2.36 Apv (kunststof drinkgerei)
Uitvoeringsbesluit ex art. 2.55 Apv (Carbid schieten)
Aanwijzingsbesluit en voorschriften ex art. 2.6 Apv (Tijdelijke terrassen bij horecabedrijven tijdens kermisdagen)
Aanwijzingsbesluit ex art. 2:6 (winkel- en bedrijfsuitstallingen)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2012 | 01-01-2014 | Wijziging, art. 1:1, 1:2, 1:3, 1:4, 1:5, 1:6, 1:7, 1:8, 2:6, 2:7, 2:12, 2:13, 2:13a, 2:13b, 2:15, 2:17, 2:55, 4:5, 4:5a, 4:14, 5:2, 5:2a, 5:5, 5:6, 5:7, 5:9, 5:16, 5:20, 5:21 | 27-03-2012 | 12.000 | |
18-06-2009 | 26-01-2012 | Nieuwe regeling | 03-06-2009 | 09.054 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend meer dan 26 weken dan wel minder dan acht weken (tenzij in deze verordening een andere termijn is bepaald) vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bevoegd bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning, ontheffing of geaccepteerde melding is persoonsgebonden.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning, ontheffing of geaccepteerde melding kan worden ingetrokken of gewijzigd:
indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning of het accepteren van de melding, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning, ontheffing of melding is vereist;
De vergunning, ontheffing of geaccepteerde melding geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning, ontheffing of geaccepteerde melding anders is bepaald of de aard van de vergunning, ontheffing of geaccepteerde melding zich daartegen verzet.
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van een openbare plaats
Artikel 2:6 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. (beleidsregel "Bestuursdwang bij woningontruimingen")
zonneschermen, voor zover ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en voor zover:
1°.elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt;
2°.elk onderdeel, ongeacht hoe het scherm staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt;
3º.elk onderdeel, ongeacht hoe het scherm staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt.
voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs kortstondig op de openbare plaats gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, maar in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de openbare plaats verwijderd zijn en de openbare plaats gereinigd is;
Het bevoegd bestuursorgaan kan categorieën van voorwerpen aanwijzen, al dan niet beperkt in plaats en tijd, waarvoor het verbod in het eerste lid niet geldt en kan daarbij voorschriften stellen. (aanwijzingsbesluiten "Tijdelijke terrassen bij horecabedrijven tijdens kermisdagen" en "Winkel- en bedrijfsuitstallingen")
Artikel 2:7 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
het openbreken van de verharding en het graven en spitten in de weg ten behoeve van een huisaansluiting indien deze werkzaamheden een maximale lengte hebben van 25 meter, mits die werkzaamheden schriftelijk bij het bevoegd gezag zijn gemeld en wordt voldaan aan de door het bevoegd gezag gestelde nadere regels.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:10 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
In afwijking van het eerste lid en artikel 1:3 kan de burgemeester besluiten de aanvraag c.q. melding voor een evenement met een roulatiesysteem niet te behandelen, indien de aanvraag c.q. melding eerder dan 1 januari en later dan 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, wordt ingediend.
Indien een evenement niet is ingedeeld als zijnde melding- of vergunningplichtig op basis van de door het bevoegd gezag vastgestelde risicomatrix voor evenementen, kan de burgemeester besluiten de melding c.q. aanvraag voor het evenement niet te behandelen. Dit indien het formulier voor het organiseren van een evenement minder dan 8 weken voorafgaand aan het evenement wordt ingediend.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Artikel 2:15 Exploitatievergunning horecabedrijf
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:16 Overgangsbepaling
Op het exploiteren van een bestaand horecabedrijf is het gestelde in artikel 2:15, eerste lid niet van toepassing:
Het is de exploitant verboden het horecabedrijf, met uitzondering van ruimten waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt, voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de inrichting te laten verblijven:
a. op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur; en
Artikel 2:19 Aanwezigheid in horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:17 of ingevolge een op grond van artikel 2:18 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2:20 Drinkgerei en flessen buiten horecabedrijf
De exploitant van een horecabedrijf is verplicht zodanige maatregelen te nemen dat bezoekers van zijn bedrijf geen drinkgerei en flessen van glas buiten het bedrijf brengen.
Afdeling 9. Toezicht op smart- en growshops
Artikel 2:23 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop of growshop;
De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de inrichting. Hierbij houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat of wijk, de aard van de inrichting en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse blootstaat of bloot zal komen te staan.
Artikel 2:26 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een inrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat een op de vergunning vermelde leidinggevende in de inrichting aanwezig is.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:30 Plakken en kladden
Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. (aanwijzingsbesluiten "Plakken en kladden m.b.t. verkiezingen" en "Plakken en kladden, aanplakborden")
Artikel 2:33 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor diefstal
Het is verboden inbrekerswerktuigen of hulpmiddelen voor diefstal op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben.
Artikel 2:35 Verboden drankgebruik
Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. (aanwijzingsbesluit "Verboden drankgebruik")
Artikel 2:36 Kunststof drinkgerei
De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid of in het geval van bijzondere omstandigheden, voor een of meer horecabedrijven en openbare plaatsen tijdelijk het gebruik van drinkgerei en flessen, bedoeld voor gebruik ter plaatse, anders dan van kunststof materiaal verbieden. (uitvoeringsbesluit "Kunststof drinkgerei")
Artikel 2:38 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, bushokje, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:40 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan degene van wie mag worden aangenomen dat hij hetzij alleen, hetzij in groepsverband, de openbare orde verstoort danwel dreigt te verstoren door het plegen van strafbare feiten, door baldadig of hinderlijk gedrag of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt, uit het oogpunt van handhaving van de openbare orde het bevel geven zich te verwijderen en zich verwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij bevel gegeven plaats of gebied, gedurende de bij bevel genoemde tijd.
Artikel 2:41 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:42 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, evenement, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein. (aanwijzingsbesluit "Overlast fiets/bromfiets op markt en kermisterrein e.d.")
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 2:44 Loslopende honden
Het is de eigenaar, houder, verzorger of diegene die een hond onder zijn hoede heeft verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelterrein, trapveldje, schoolterrein, sportveld of op een andere door het college aangewezen plaats; (aanwijzingsbesluit "Loslopende honden")
Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a niet geldt. (aanwijzingsbesluit "Loslopende honden")
Artikel 2:45 Verontreiniging door honden
De eigenaar, houder, verzorger of diegene die een hond onder zijn hoede heeft is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:
op een andere door het college aangewezen plaats. (aanwijzingsbesluit "Verontreiniging door honden")
Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt. (aanwijzingsbesluit "Verontreiniging door honden")
Artikel 2:46 Gevaarlijke honden
In dit artikel wordt verstaan onder:
muilkorf: muilkorf ingericht naar een model dat beantwoordt aan de volgende beschrijving: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:52 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a.de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;
c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;
d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Het college is, met betrekking tot het bepaalde in het tweede lid, bevoegd nadere regels te stellen. (uitvoeringsbesluit "Carbid schieten")
Artikel 2:56 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan een openbare plaats in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:58 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:6, 2:7, 2:9, 2:10, 2:34, 2:35, 2:37, 2:38, 2:54 of 5:21 van deze verordening groeps-gewijs niet naleven.
Artikel 2:59 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9 eerste lid onder a Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor tenminste een maand door het bevoegd bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid Grondwet.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie en wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid aanhef en onder a is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:4 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. (nadere regels "Geluidsvoorschriften tijdens collectieve festiviteiten")
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:4 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. (beleidsregel "Geluidsvoorschriften tijdens incidentele festiviteiten")
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Onversterkte muziek
Voor de duur van 10 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college, ten behoeve van de werkzaamheden van een reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:10 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:
een houtopstand te vellen of te doen vellen die staat vermeld op de door het bevoegd gezag vastgestelde lijst van beschermde bomen. (Uitvoeringsbesluit "Kapvergunning, lijst van beschermde bomen")
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:11 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:15 Aanwijzing kampeerplaatsen
Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:14, eerste lid niet geldt. (aanwijzingbesluit "Aanwijzing kampeerplaatsen buiten kampeerterrein")
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:2a Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden op een openbare plaats een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereen-volgende dagen op een openbare plaats te parkeren.
Artikel 5:7 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. (aanwijzingsbesluit "Parkeren grote voertuigen")
Artikel 5:8 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op een openbare plaats te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:10 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op een openbare plaats gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:11 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is verboden te venten: a. op zon- en feestdagen als bedoeld in artikel 2, lid 1 Winkeltijdenwet; b. op maandag tot en met zaterdag van 20.00 uur tot 08.00 uur; c. tijdens marktdagen op het marktterrein; d. tijdens kermisdagen op het kermisterrein; e. tijdens evenementen op het evenemententerrein; f. bij zorg- en onderwijsinstellingen, speeltuinen en de kinderboerderij.
Artikel 5:15 Begripsbepalingen
1.In deze afdeling wordt verstaan onder:
Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5:17 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor ht doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onder-werpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeers-wet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Afdeling 6. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 onderdeel z en een bromfiets als bedoeld in artikel 1 onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:20 Beperking verkeer in natuurgebieden
1.Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 onder z van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in
artikel 1 onder i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 8. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.