Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens riolering van Frankhuis |
Citeertitel | Verordening baatbelasting Frankhuis |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, heffingen |
Heffing voor het gebruiken van de riolering in Frankhuis
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1983 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 11-10-1982 de Peperbus, 18-10-1982 | Onbekend |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING WEGENS RIOLERING VAN FRANKHUIS
Artikel 1 Voorwerp van de heffing
In deze gemeente wordt, ter verkrijging van een billijke bijdrage in de kosten van aanleg van een riolering in Frankhuis, een directe belasting geheven wegens de onroerende goederen, die door deze aanleg zijn gebaat, en op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart in rood zijn aangeduid.
Belastingplichtig is degene, die krachtens zakelijk recht het genot heeft van de onroerende goederen, bedoeld in artikel 1 en die als zodanig bij het begin van het belastingjaar in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk recht was.
a. voor het onroerend goed, Frankhuisweg 20/22, Frankhuisweg 30, Frankhuisweg 43, Hasselterdijk 33 I Hasselterdijk 35 naar respectievelijk 2, 2, 3½, 7¼ en 17 wooneenheden;
de ten opzichte van de riolering langs de grond gemeten belending van het onroerende goed, waarbij voor de belastingheffing de navolgende aantallen strekkende meters worden aangehouden: Frankhuisweg 20/22: 40 m; Frankhuisweg 30: 40 m; Frankhuisweg 43: 70 m; Hasselterdijk 33 I: 92 m en Hasselterdijk 35: 75 m;
De belasting wordt, behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 6, geheven over een termijn van 30 jaren.
Op een vóór 1 april van het belastingjaar bij burgemeester en wethouders in te dienen schriftelijk verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar - voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.
De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt binnen twee maande na dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 9 Delegatiebepalingen en overdracht bevoegdheid verzending aanslagbiljetten
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeenteontvanger of de op grond van artikel 127a van de Gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 10 Nakoming van verplichtingen
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.