Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels voor de markten in de gemeente Zutphen |
Citeertitel | Marktreglement Zutphen 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2009 | 28-11-2019 | Artikel 2, 27 en 43 | 13-10-2009 Zutphense Koerier, 21-10-2009 | ||
09-04-2009 | Artikel 2 | 31-03-2009 Zutphense Koerier, 08-04-2009 | |||
25-09-2008 | 28-11-2019 | Bijlage 1 | 16-09-2008 Zutphense Koerier, 24-09-2008 | ||
21-09-2006 | Nieuwe regeling | 04-07-2006 Zutphense Koerier, 20-09-2006 | 9.565 |
Burgemeester en wethouders van Zutphen;
Gelet op artikel 84, lid 1 tot en met 4 en artikel 160, lid 1, sub h, van de Gemeentewet, de Marktverordening Zutphen 2006 en de Algemene wet bestuursrecht;
dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt;
dat het wenselijk is om een marktcommissie in te stellen;
dat als gevolg van de dualisering van het gemeentebestuur deze instelling thans een bevoegdheid is van het college van burgemeester en wethouders;
De in artikel 1 van de Marktverordening Zutphen 2006 gegeven begripsomschrijvingen zijn tevens van toepassing op deze nadere regels.
Indien een marktdag als bedoeld in lid 1 samenvalt met een van de in artikel 2, lid 1, onder b, van de Winkeltijdenwet genoemde dagen, kan de desbetreffende markt incidenteel verplaatst worden. Voor de woensdag genoemd in lid 1, onder a, wordt in voorkomende gevallen in overleg met de betreffende vergunninghouders een vervangende dag aangewezen. Voor de donderdag genoemd in lid 1, onder b, wordt als vervangende dag de dinsdag daarvoor aangehouden.
De branches waar het maximum aantal vergunninghouders niet is bereikt kunnen worden aangevuld met gegadigden voor een vaste plaats die als zodanig op de wachtlijst staan. Bij het toewijzen van standplaatsen wordt voorrang verleend aan gegadigden die producten verkopen die nog niet op de markt verkocht worden. Indien de branches zijn aangevuld tot het maximum aantal dan geldt ook hiervoor een branchestop.
De branches waar het maximum aantal vergunninghouders is bereikt, kunnen worden aangevuld met ten hoogste één dagplaats of standwerkersplaats. Een gegadigde voor een dagplaats die producten wenst te verkopen in een branche waar het maximum aantal vaste standplaatsvergunningen is uitgegeven, wordt alleen toegelaten indien een vaste standplaatshouder die dezelfde producten verkoopt die dag niet aanwezig is.
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke artikelen de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
De inschrijving op de anciënniteitslijst wordt doorgehaald indien de vergunning van een houder van een vaste standplaats wordt ingetrokken.
Artikel 7 Inschrijving op de standplaatsverbeteringslijst
De vergunninghouders van vaste standplaatsen kunnen aan het college de wens te kennen geven in aanmerking te willen komen voor verandering van hun standplaats. Dit kan door middel van inschrijving op de standplaatsverbeteringslijst.
De vergunninghouders worden in volgorde van de datum van binnenkomst van het verzoek, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving op de verbeteringslijst wordt de specifieke wens van de vergunninghouders vermeld als deze in zijn verzoek is vermeld.
De inschrijving op de standplaatsverbeteringslijst wordt doorgehaald indien:
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
In geval van overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats, met in achtneming van de branche-indeling, achtereenvolgens toegewezen aan:
de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen en als zodanig op de standplaatsverbeteringslijst staat, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst. Bij een gelijke anciënniteit is de volgorde van plaatsing op de standplaatsverbeteringslijst van doorslaggevend belang;
In aanvulling op het eerste lid, onder b, is de aanvrager voor een vaste standplaats die staat ingeschreven op de wachtlijst verplicht een opengevallen vaste standplaats te accepteren. Indien hij kan kiezen uit twee of meer standplaatsen en vervolgens weigert een keuze te maken dan wordt de datum van inschrijving op de wachtlijst gewijzigd in de datum van weigering.
Samen loten door standwerkers is mogelijk, met een maximum van 2, indien dit vóór de loting aan de marktmeester is meegedeeld. Slechts de als eerste ingelote standwerker van het samenwerkende koppel kan een plaats verkrijgen. Beide standwerkers zijn echter aansprakelijk voor een juiste invulling van de standwerkersplaats. Beiden dienen ook de gehele dag daadwerkelijk als standwerker op te treden.
Wanneer het aantal van de bij de loting aangemelde standwerkers groter is dan het aantal beschikbare plaatsen, wordt minimaal 75% van de beschikbare plaatsen ter beschikking gesteld aan personen waarvan onomstotelijk vaststaat dat zij daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden, zulks in volgorde van loting.
Het eigen materiaal moet aan de volgende eisen voldoen:
aan de voorluifel van het eigen materiaal dat geplaatst is langs de op de door het college vastgestelde tekening aangegeven route voor hulpverleningsdiensten mogen alleen zaken worden aangebracht als de tussen de opengeklapte luifel en de aan de overzijde geplaatste kraam gelegen route voor hulpverleningsdiensten gewaarborgd wordt.
Artikel 22 Aantal keren innemen vaste standplaats
De vergunninghouder van een vaste plaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 23 tot en met 26 van deze regeling.
Artikel 23 Weersomstandigheden
Het college kan voor een bepaalde marktdag als gevolg van de weersomstandigheden aan de vergunninghouders van een vaste standplaats ontheffing verlenen van de verplichting genoemd in artikel 22. Standwerkers kunnen van de marktmeester ontheffing krijgen van de verplichting om daadwerkelijk en bij voortduring te standwerken.
Artikel 26 Bijzondere omstandigheden
Van bijzondere omstandigheid, als bedoeld in artikel 24 en 25 van deze regeling, wordt onder andere gesproken in de volgende gevallen:
Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 08.00 uur heeft ingenomen op de donderdag- en zaterdagmarkt en om 7.30 uur op de woensdagmarkt, wordt de betreffende standplaats voor die marktdag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.
Artikel 31 Schoonhouden en opleveren standplaats
indien hij handel drijft in artikelen of een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, hiervoor maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring van de marktmeester, en zo nodig op zijn aanwijzingen te geschieden.
Artikel 35 Aanduiding vergunninghouder
Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd, dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun kraam of verkoopgelegenheid een bord te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven.
Indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, moet de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.
Artikel 39 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.
Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten en dergelijke de orde op de markt kunnen verstoren, er direct gevaar dreigt voor de marktplaatshouder, het publiek en/of objecten op of in de nabijheid van het marktterrein waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan het college respectievelijk de burgemeester:
Voor wat betreft de bestuurlijke sancties, als bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11 van de Marktverordening Zutphen 2006, die worden gehanteerd, is het volgende overzicht opgesteld:
Ten aanzien van elke overtreding (ook al worden er meerdere tegelijk geconstateerd) worden de verschillende stadia van de matrix doorlopen. Indien echter, gespreid in de tijd, drie verschillende overtredingen zijn geconstateerd, zullen de waarschuwingen daarvoor als een algemene gelden en zal een vierde overtreding meteen tot de bijbehorende 1e sanctie leiden en een vijfde tot de bijbehorende 2e sanctie en een zesde en volgende tot de bijbehorende 3e sanctie.
De marktcommissie heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over aangelegenheden met betrekking tot de warenmarkten in de gemeente Zutphen.
Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval, ongeacht het aantal opgekomen leden worden behandeld.
De commissie vergadert in beginsel 2 keer per jaar en voorts indien de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk, met opgaaf van redenen, verzoeken. Indien er sprake is van een schriftelijk verzoek wordt er binnen één maand na ontvangst van het verzoek vergaderd.
In onvoorziene omstandigheden is het college, onverminderd hetgeen in de voorgaande artikelen is bepaald, bevoegd al die maatregelen te treffen welke voor een goede gang van zaken op de markt onontbeerlijk zijn.
Het college is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van het bepaalde in dit reglement.
Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt
Tot de dualisering van het gemeentebestuur in 2002 kon de raad een markt instellen. Nu is het college bevoegd. Het eerste lid houdt de instelling van de markt in als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet. Het college bepaalt op welke dagen, tijden en plaatsen de markten plaatsvinden.
De in het tweede lid genoemde dringende redenen moeten (het) doorgang laten vinden (op de vaste dag, tijd en/of plaats) praktisch onmogelijk maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende reden zo ruim wordt opgevat dat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het is uiteraard van belang om de belanghebbenden in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te stellen van een voorgenomen verplaatsingsbesluit.
Artikel 3 Inrichting van de markt
Dit artikel vormt een uitwerking van artikel 2, lid 1, van de Marktverordening Zutphen 2006. Het aantal standplaatsen en de opstelling/indeling van de markt wordt met behulp van situatietekeningen vastgelegd. De afmetingen en het maximale aantal per vergunninghouder toe te wijzen marktkramen worden expliciet vastgelegd. Met de toevoeging dat vergunninghouders reeds verkregen rechten behouden wordt voor deze groep een overgangssituatie vastgelegd.
Door invoering van een branche-indeling wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is. Voorkomen wordt dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. De branche-indeling is per warenmarkt uitgewerkt in bijlage 1.
In het artikel is uitgewerkt hoe de branche-indeling in de praktijk wordt toegepast. Daarbij is onderscheidt gemaakt tussen gegadigden voor een vaste standplaats en de gegadigden voor een dagplaats of standwerkersplaats. Voor gegadigden voor een vaste standplaats geldt dat bij het toewijzen van standplaatsen voorrang wordt verleend aan gegadigden die producten verkopen die producten verkopen die nog niet op de markt verkocht worden (lid 3).
De situatie kan zich voordoen dat een vaste standplaats toegewezen wordt aan iemand die een product gaat verkopen welke reeds op de markt verkocht wordt. De plaats op de anciënniteitslijst is daarbij van doorslaggevend belang. In de gevallen waarbij meerdere ondernemers op dezelfde dag op de anciënniteitslijst zijn geplaatst, wordt rekening gehouden met het op de markt reeds aanwezige aantal ondernemers dat een zelfde product verkoopt. De ondernemer die het product verkoopt dat op dat moment het minst vertegenwoordigd is, komt als eerste in aanmerking voor een vaste standplaatsvergunning.
Artikel 5 Inschrijving op de anciënniteitslijst
Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.
Inschrijving op de anciënniteitslijst is van belang in verband met de in artikel 15 van deze regeling opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een betere plaats op de markt.
Artikel 6 Doorhalen van inschrijving op de anciënniteitslijst
Dit artikel is opgenomen om duidelijk te maken dat een vermelding van de lijst wordt gehaald als de betreffende vergunninghouder niet langer beschikt over een vergunning voor een vaste standplaats.
Artikel 7 Inschrijving op de standplaatsverbeteringslijst
Bij toewijzing van een vrijgekomen standplaats heeft een vergunninghouder het recht om met beroep op standplaatsverbetering voorrang te krijgen op iemand die op de wachtlijst staat.
Om te voorkomen dat nadat een plaats vrijgekomen is eerst geïnventariseerd moet worden of er vergunninghouders zijn die van dit recht gebruik willen maken, wordt een standplaatsverbeteringslijst gehanteerd. In de praktijk wordt deze lijst al gebruikt door de marktmeester.
Artikel 8 Doorhalen van inschrijving op de standplaatsverbeteringslijst
In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de wachtlijst dient te worden gehaald.
Artikel 9 Inschrijving op de wachtlijst
Voor het naar behoren functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen. In de marktverordening is niet gekozen voor een zogenaamd meeloopsysteem. Dit systeem heeft als nadeel dat een gegadigde zich iedere keer moet melden zonder dat hij de zekerheid heeft dat hij op de markt kan staan. Dit kan problemen opleveren bij verse, bederfelijke waren. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs krijgt. ABRS 15 oktober, jbMarkten bladzijde 41, inzake bepalendheid datum van inschrijving; ABRS 27 april 1992, AB (1992) 446, inzake verloting van vrijgekomen standplaats bij gering verschil in data van inschrijving.
Ingevolge het tweede lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan. Om verlenging te vergemakkelijken kan het college voorzien in een standaardverlengingsformulier. De brancheorganisaties achten het redelijk voor elke verlenging leges te heffen. Zodoende worden de kosten van het instandhouden van de wachtlijst niet door de vergunninghouders gedragen.
Financieel belang van een gegadigde voor een vaste standplaats noopt niet tot afwijking van beleid ten aanzien van de wachtlijst (ABRS 25 november 1999, JB 2000, 10).
Artikel 10 Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst
In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de wachtlijst dient te worden gehaald.
ABRS 17 augustus 1995, GS (1996) 7037, 5 m.nt. C.P.J. Goorden, inzake onbevoegde doorhaling van de wachtlijst.
Artikel 11 Inhoud vaste standplaatsvergunning
In het eerste lid is een uitgebreide inhoudsopgave gegeven van een vaste standplaatsvergunning.
In onderdeel a is expliciet opgenomen dat de naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Op de in artikel 3 genoemde tekening worden de kramen van een nummer voorzien. Dit nummer correspondeert met het in onderdeel b genoemde nummer.
Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. Ter verkrijging van uniformiteit op de markt is het gewenst het plaatsen van marktkramen aan een vergunning te binden. De marktkramenexploitatie is in handen van een particulier bedrijf gegeven.
Artikel 11, tweede lid, bepaalt dat er een middel ter identificatie aan de vergunning wordt gehecht. In verband hiermee wordt de vergunninghouder verzocht twee foto’s te overleggen die dienen ter identificatie; de ene op de vergunning en de ander voor het archief.
Eigen materiaal op de markt. Afwijking van vaste gedragslijn of beleid moet worden gemotiveerd aan de hand van bijzondere omstandigheden (ABRS 7 november 2001, JG 02.0007 m.nt. M. Geertsema).
Artikel 12 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, dan moet op sociale overwegingen gerechtvaardig worden geacht dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft eveneens recht op de vaste standplaats
Van gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging is sprake als de houder van een vaste standplaats vooruitlopend op een definitieve bedrijfsbeëindiging zijn standplaats al laat overnemen door een kind. Voorbeeld: een vaste standplaatshouder staat wekelijks op 6 markten. Om zijn bedrijfsactiviteiten af te bouwen, laat hij 2 marken overschrijven op een kind.
Het derde lid biedt de mogelijkheid om een vergunning over te schrijven op een medewerker van de vergunninghouder. De medewerker moet minimaal vijf jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder te hebben gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar (bijvoorbeeld vennoot of aandeelhouder) in dit bedrijf te hebben gefunctioneerd. Bij notariële akte dient te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is. Tot slot dient de werknemer of de mede-eigenaar ingeschreven te zijn op de wachtlijst. Door opname van dit lid wordt tegemoetgekomen aan de wens van de CVAH.
Nieuw is dat toegestaan wordt dat in geval van (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging de vergunning overgeschreven kan worden op een kind of een medewerker van het bedrijf. Hiermee wordt de bestaande praktijk vastgelegd.
In het zesde lid is een hardheidsclausule opgenomen.
Artikel 13 Bijzondere omstandigheden
Dit artikel is een uitwerking van artikel 12, lid 6. De genoemde bijzondere omstandigheden worden in dit artikel niet limitatief opgesomd. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden om ook onder andere omstandigheden af te kunnen wijken van hetgeen in artikel 12 is vastgelegd.
De onder a opgenomen bijzondere omstandigheid ziet op de situatie waarin de vergunning bij overlijden van de ouder(s) niet op basis van artikel 12, lid 2, kan worden overgeschreven op het kind.
Artikel 14 Toewijzen standplaatsen
Bij het toewijzen van standplaatsen worden drie soorten standplaatsen onderscheiden, te weten: vaste-, dag- en standwerkersplaatsen. In artikel 14 wordt dit onderscheid vastgelegd. Een dagplaats ontstaat als een vaste plaats niet wordt ingenomen. Het karakter van deze plaats wordt in het artikel nader omschreven.
Artikel 15 Het toewijzen van een vaste plaats
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen worden de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend.
Bij de toewijzing van vaste standplaatsen wordt rekening gehouden met de vastgestelde branche-indeling.
Ingeval werving nodig is om een vrijgekomen vaste plaats weer in te vullen, worden hiervoor de voor de markt gebruikelijke wervingsmiddelen gebruikt. Hierbij wordt gedacht aan bekendmaking via tijdschriften en dergelijke die zich specifiek op deze doelgroep richten.
Een bestuursorgaan mag zonder toestemming van de rechthebbende niet in plaats van vergunningverlening een schadevergoeding toekennen (ABRS 7 juli 2000, JG 00.0185 m.nt. M. Geertsema).
Artikel 16 Toewijzen dagplaats
Om tot een objectieve verdeling van de dagplaatsen te komen, zijn hiervoor in dit artikel een aantal regels opgenomen.
Artikel 17 Toewijzing standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.
Standwerkers hebben heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.
Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.
In het vijfde lid is de mogelijkheid opgenomen om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loteling wordt aangemerkt.
ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.
Artikel 18 Innemen van een standplaats met marktkramen
Uitgangspunt is dat de vergunninghouders gebruik moeten maken van marktkramen die geplaatst worden door degene met wie de gemeente een overeenkomst heeft gesloten. Het artikel biedt het college de mogelijkheid om op verzoek toestemming te verlenen voor de verkoop van artikelen zonder kraam of om eigen verkoopmateriaal te gebruiken. Om de brandweerroute te waarborgen is in het artikel een bepaling opgenomen over het al dan niet toestaan van kraamverbreders.
Artikel 19 Innemen van een standplaats met eigen materiaal
Artikel 18 biedt de mogelijkheid om verkoop van artikelen met eigen verkoopmateriaal toe te staan. In dit artikel wordt aangegeven welke informatie bij een verzoek om toestemming voor het gebruik van eigen verkoopmateriaal minimaal verstrekt moet worden. Tevens is een bepaling opgenomen op grond waarvan een gevraagde toestemming in ieder geval geweigerd wordt. Deze weigeringsgronden zijn niet limitatief opgenomen.
Artikel 20 Eisen eigen materiaal
Het is van belang dat vastligt welke eisen er gesteld worden aan het eigen materiaal dat toegelaten wordt op de markt. Hierbij is qua afmetingen aansluiting gezocht bij hetgeen in artikel 3 is bepaald.
Artikel 21 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In artikel 21 is bepaald dat de vergunninghouder verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de verordening is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. VzARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon; Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022, 3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 24 en 27 van deze regeling geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
Artikel 22 Aantal keren innemen vaste standplaats
De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste vergunninghouder en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen.
Artikel 23 Weersomstandigheden
Onder normale omstandigheden geldt dat een marktondernemer verplicht is om éénmaal per twee weken een plaats in te nemen op de markt. Een standwerker is verplicht om gedurende de markttijden bij voortduring als zodanig bezig te zijn. Weersomstandigheden kunnen er echter voor zorgen dat het niet verantwoord is een standplaats in te nemen dan wel een standwerker aan zijn verplichting te houden. Art. 23 maakt het mogelijk om in dergelijke gevallen een ontheffing te verlenen.
Artikel 24 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn.
Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Tijdig houdt in dat de verhindering zo spoedig als mogelijk, doch in ieder geval vóór aanvang van de markt, wordt gemeld.
Artikel 25 Ontheffing en vervanging
De ontheffing wordt aan een maximum van twee jaar gebonden voor wat betreft ziekte. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.
In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden staat het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toe zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Bij langdurige vervanging wordt als voorwaarde gesteld dat de vervanger aan de vereisten van artikel 3 van de verordening voldoet.
Vz ABRS 29 maart 1994, jbMarkten bladzijde 11, inzake weigering vervanging door niet-gezinslid. ABRS 23 september 1991, JG 92.0005 m.nt. L.J.J. Rogier, inzake ongeoorloofde vervanging.
Artikel 26 Bijzondere omstandigheden
Dit artikel is een uitwerking van artikel 24, lid 1 en 25, lid 1. De genoemde bijzondere omstandigheden worden in dit artikel niet limitatief opgesomd. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden om ook onder andere omstandigheden af te kunnen wijken van hetgeen in artikel 24 en 25 is vastgelegd.
Artikel 27 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer, heeft het college een verkeersbesluit genomen. Ten onrechte geparkeerde auto’s worden met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt.
Het vijfde lid maakt duidelijk dat in het algemeen, in het belang van de openbare orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.
Op grond van het zesde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven.
Vroegtijdig – eventueel vóór de openingstijd van de markt – toewijzen van de dagplaatsen (zie hiervoor ook artikel 16) biedt het voordeel dat het publiek geen of weinig hinder ondervindt van het aanvoeren van marktartikelen.
De houder van een vaste standplaats heeft het voorrecht eerder zijn standplaats in te nemen. Toewijzing van dagplaatsen vindt ná opening van de markt plaats.
Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.
Artikel 28 Regels in verband met ontruiming van de standplaats
In artikel 2, lid 1, van dit reglement zijn de tijden waarop de markt plaatsvindt, vastgelegd. Om ervoor te zorgen dat de markt tot het eind een voor bezoekers aantrekkelijke markt blijft, is het van belang dat kramen niet vroegtijdig worden ontruimd door vergunninghouders. In dit artikel is dan ook vastgelegd dat vergunninghouders van een vaste standplaats hun kraam niet vóór de vastgelegde tijd mogen ontruimen. Om te voorkomen dat standwerkers het ontruimen van de markt belemmeren, is bepaald dat deze groep een half uur voor het einde van de markt hun plaats moeten ontruimen.
Artikel 29 Regels standwerkers
Inherent aan standwerken is dat goederen niet van prijzen voorzien mogen zijn en er geen gebruik van weegmiddelen gemaakt mag worden.
Artikel 30 Obstakels en welstand
Om te bewerkstelligen dat kramen en achterliggende panden bereikbaar zijn, is in dit artikel het verbod opgenomen om de doorgang, wandelpaden en de route voor de hulpverleningsdiensten te belemmeren. De doorgangen, wandelpaden en route voor hulpverleningsdiensten zijn aangegeven op de in artikel 3 genoemde tekeningen.
Artikel 31 Schoonhouden en opleveren standplaats
De vergunninghouder moet er op grond van dit artikel voor zorgen dat de door hem ingenomen standplaats een verzorgd aanzien biedt en dat deze na afloop van de markt weer schoon wordt opgeleverd. Afval dient de vergunninghouder naar huis mee te nemen.
Artikel 32 Gebruik geluidsapparatuur
Het gebruik van geluidsapparatuur kan hinder opleveren voor zowel de bezoekers van de markt als andere vergunninghouders. Om te voorkomen dat door het gebruik van geluidsapparatuur een ongewenste situatie ontstaat is dit gebruik alleen mogelijk nadat hiervoor toestemming is verleend.
Artikel 33 Het stallen van rij- en voertuigen
In de praktijk is gebleken dat het al dan niet toestaan van voertuigen op het marktterrein bij de standplaatsen zelf een heikel punt is. In artikel 27, lid 3, van dit reglement staat dat vergunninghouders van een vaste standplaats hun voor de aanvoer van waren en goederen gebruikte voertuigen (waaronder ook aanhangwagens verstaan worden) van het voor marktbezoekers bestemde gedeelte van de markt moeten verwijderen voor 8.00 uur (donderdag en zaterdag) respectievelijk 8.30 uur (woensdag). Deze bepaling staat niet in de weg aan het plaatsen van voertuigen buiten het loopgebied op het marktgebied. Om duidelijkheid te bieden over het al dan niet verlenen van een ontheffing voor het plaatsen van voertuigen is dit artikel opgenomen. Uitgangspunt is dat het plaatsen van voertuigen op de standplaats niet toegestaan wordt. Onder omstandigheden kan ontheffing verleend worden om een voertuig op een zo kort mogelijke afstand van de standplaats te parkeren. Tevens kan onder omstandigheden ontheffing verleend worden voor het plaatsen van een aanhangwagen op de standplaats. In lid 4 is uitgewerkt welke omstandigheden reden voor het verlenen van een ontheffing kunnen zijn. Het moet daarbij gaan om de verkoop van aan temperatuurverschillen onderhevige producten, die niet allemaal gelijktijdig uitgestald kunnen worden op de standplaats. Deze temperatuurverschillen kunnen ontstaan door bijvoorbeeld vorst en warmte (in relatie tot de verplichting om de producten gekoeld te verkopen/bewaren).
Artikel 34 Algemene veiligheidsnormen
Om de brandveiligheid op de markt te kunnen waarborgen, zijn in dit artikel een aantal regels opgenomen die daartoe bijdragen. Bij het opstellen van de markt is rekening gehouden met de volgende door de brandweer gestelde eisen:
Artikel 36 Aanduiding vergunninghouder
Het is voor de bezoeker van de markt van belang dat deze weet met wie/welk bedrijf hij van doen heeft.
Op grond van artikel 5.2.2. van de Algemene plaatselijke verordening Zutphen 2005 kan vergunning verleend worden voor het in de uitoefening van handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven dan wel diensten aan te bieden. Met uitzondering van het verkopen van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders is het niet gewenst dat tijdens de duur van de markt op het marktterrein gevent wordt. Iemand die in het bezit is van een ventvergunning kan op grond van dit artikel tijdens de duur van de markt op het marktterrein geweerd worden.
Artikel 39 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of –koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klanten kring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin het niet verantwoord is om de markt al dan niet in gewijzigde vorm door te laten gaan. Dit artikel biedt de mogelijkheid om in dergelijke situaties vergunninghouders te verplichten om voorzorgsmaatregelen te nemen, de markt anders op te stellen, de markt niet te laten aanvangen of direct te beëindigen. Voor de weersinvloeden wordt in het tweede lid van het artikel aangegeven wanneer er in ieder geval sprake is van een situatie die nadere maatregelen noodzakelijk maakt.
Verzocht is om een handhavingsprotocol op te nemen. De artikelen 9 tot en met 11 van de Marktverordening Zutphen 2006 vormen de basis voor het opleggen van sancties. In de matrix is uitgewerkt welke sanctie wanneer worden toegepast. Door in de meeste gevallen eenmaal schriftelijk te waarschuwen en bij de tweede overtreding direct handhavend op te treden wordt aansluiting gezocht bij de geldende handhavingspraktijk. Slechts in uitzonderlijke situaties wordt direct handhavend opgetreden
Artikel 42 e.v. De Marktcommissie
Per 7 maart 2002 is het gemeentebestuur gedualiseerd en sindsdien is het instellen van een marktcommissie een bevoegdheid van het college. De marktcommissie is een commissie die het college kan instellen op grond van artikel 84 van de Gemeentewet. Op grond van artikel 84, tweede lid, in samenhang met artikel 83, tweede lid, van de Gemeentewet mogen raadsleden geen deel uitmaken van collegecommissies. In het vierde lid van artikel 84 Gemeentewet is bepaald dat de instelling van een commissie op dezelfde wijze moet worden bekendgemaakt als algemeen verbindende voorschriften.
Binnen de gemeente is een marktcommissie actief. Deze is tot nu toe niet officieel aan te merken als commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet. Om duidelijkheid te scheppen over de bevoegdheden, de werkwijze en samenstelling van de commissie zijn in de artikelen 43 tot en met 47 reglement een aantal bepalingen opgenomen. De belangrijkste taak van de commissie is het gevraagd en ongevraagd geven van advies over aangelegenheden met betrekking tot de warenmarkten. Het is gebruikelijk dat een collegelid niet als lid deelneemt aan de vergaderingen van een adviescommissie. Dit ter voorkoming van de zogenaamde ‘2 petten’ problematiek. Op uitnodiging van de commissie kan de wethouder vervolgens deelnemen aan de vergaderingen. De wethouder heeft daarbij een adviserende rol.
Naast de taak van de commissie zijn in de artikelen 43 tot en met 47 enkele aanvullende bepalingen opgenomen over de samenstelling, werkwijze en zittingsperiode van de commissie.
Artikel 47 Onvoorziene omstandigheden en artikel 49 Inherente afwijkingsbevoegdheid
Getracht is om daar waar mogelijk alles zo zorgvuldig mogelijk vast te leggen. Desondanks kunnen zich situaties voordoen die het nodig maken om aanvullende maatregelen te treffen om een goede gang van zaken op de markt te kunnen waarborgen of om in bijzondere omstandigheden toch af te wijken van hetgeen vastgelegd. De artikelen 48 en 49 maken dit mogelijk.
Het marktreglement is opgesteld als uitwerking van hetgeen in de Marktverordening Zutphen 2006 is vastgelegd. Het is dan ook gewenst dat de verordening en het reglement op hetzelfde moment in werking treden.
Gelet op de omvang van de markt is het aantal standplaatsen[1] per artikelgroep vastgesteld op één.
Voor de markt op donderdag geldt de volgende branche-indeling:
Branche[2] omschrijving | |||
Verse en bewerkte vis, gebakken en niet gebakken vis(producten), haring, zuurwaren, verpakte/in-geblikte vis | |||
Alle stoffen die per meter of coupon worden verkocht, inclusief, tafel- en vloerkleden, meubelbekledingsstoffen, schuimrubber (polyether), kussens (huis en tuin), zonneschermbekleding | |||
Het betreft hier het aantal kooplieden dat in de Lange Hofstraat een standplaats kan innemen |
Voor de zaterdagmarkt geldt de volgende branche-indeling:
* Toewijzing van een plaats in de branche ‘biologische producten’ is mogelijk zodra voor de branches ‘aardappelen, groenten en fruit’ en ‘overige food’ het feitelijk aantal kooplieden is verminderd naar 5 (aardappelen, groenten en fruit) of naar 9 dan wel 8 (overige food).
[1] Één standplaats kan bestaan uit meerdere kramen.
[2] Onder de brancheomschrijvingen ‘overige food’ en ‘overige non-food’ vallen de overige niet met name genoemde artikelgroepen. Voorbeelden van artikelgroepen zijn bloemen, kaas, lederwaren etc.