Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente 's-Hertogenbosch 2014 |
Citeertitel | Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente 's-Hertogenbosch 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2014 | Nieuwe regeling | 22-04-2014 Gemeenteblad, 04-07-2014 | 3732520 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Voltijdopvang of 24-uurs verblijf maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en crisisopvang: een tijdelijk verblijf gedurende een volledig etmaal of langer, voor mensen die dakloos of thuisloos zijn als gevolg van meervoudige problemen, crisissituaties, geweld in afhankelijkheidsrelaties of dreiging van relationeel geweld. De voorziening omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding.
Begeleid wonen: een woonvorm waarbij cliënten zelfstandig wonen of in een kleine gemeenschap, begeleiding en / of dagbesteding krijgen, maar (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen en een bijdrage of huur aan een instelling betalen en niet rechtstreeks aan een woningcorporatie. Voor hen is de anticumulatieregeling wel van toepassing
Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm exclusief vakantietoeslag op 1 januari van het kalenderjaar in de artikelen 20 tot en met 30 van de Wet Werk en Bijstand vermeerderd voor personen jonger dan 21 jaar met de van toepassing zijnde toeslagen in artikel 10 van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand ‘s-Hertogenbosch.
Norm persoonlijke uitgaven: de van toepassing zijnde normbedragen exclusief vakantietoeslag ingevolge artikel 23 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand bij verblijf in een inrichting (het zak- en kleedgeld), vermeerderd met de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente ‘s-Hertogenbosch aanbiedt aan mensen met een uitkering op bijstandsniveau en verminderd met de zorgtoeslag.
Artikel 3. Eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang
Voor voltijdopvang maatschappelijke opvang en vrouwenopvang bedraagt de eigen bijdrage het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de norm voor persoonlijke uitgaven, behoudens wat volgens deze verordening op de bijdrage in mindering mag worden gebracht. Indien bij gehuwden een van beide partners gebruik maakt van voltijd maatschappelijke opvang of vrouwenopvang wordt bij het bepalen van de bijstandsnorm de regelgeving in de Wet Werk en Bijstand voor opname in een inrichting gevolgd.
's-Hertogenbosch,
De gemeenteraad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
drs. A. van der Jagt, mr.dr. A.G.J.M. Rombouts
Toelichting Verordening eigen bijdrage maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente ’s-Hertogenbosch.
In deze verordening wordt geen onderscheid gemaakt tussen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Waar het begrip maatschappelijke opvang wordt gebruikt, wordt zowel maatschappelijke opvang als vrouwenopvang bedoeld.
In aansluiting op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder. Dit betekent niet dat personen jonger dan 18 jaar uitgesloten zijn van het gebruik van het aanbod van opvang door de instellingen, maar voor hen geldt geen eigen bijdrage.
Bij het bepalen van de bijstandsnorm is rekening gehouden met de afwijkende bepalingen in de Wet Werk en Bijstand voor personen van 18 tot 21 jaar. Voor de berekening van de eigen bijdrage worden de toeslagen die vanuit de Bijzondere Bijstand mogelijk zijn meegerekend.
Bij het bepalen van de norm voor de persoonlijke uitgaven gaan wij uit van de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente ‘s-Hertogenbosch aanbiedt.
Zowel bij de bijstandsnorm als bij de norm voor persoonlijke uitgaven wordt de vakantietoeslag buiten beschouwing gelaten. Deze toeslag is voor de cliënt noodzakelijk voor bijzondere uitgaven zoals de aflossing van schulden en om te sparen voor grotere uitgaven.
De instellingen bedoeld onder e, f en g van de verordening zijn instellingen waarmee de gemeente ’s-Hertogenbosch een subsidie-, of inkooprelatie is aangegaan ten behoeve van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang of begeleid wonen en deze instellingen financiert vanuit de decentralisatie gelden MO/VO.
Om de laagdrempeligheid van de dag- en nachtopvang te waarborgen valt deze buiten de verordening. Wel kan door de instelling per dag of nacht een vergoeding gevraagd worden voor verblijf en voeding. Deze vergoeding kan nooit meer bedragen dan de kostprijs en moet direct bij binnenkomst aan de cliënt kenbaar worden gemaakt.
In het geval de instelling geen voeding verstrekt aan cliënten in de 24 uurs maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt de bijdrage verlaagd met een redelijk bedrag voor voeding. Daarbij sluiten wij aan bij een onafhankelijke norm, namelijk van het Nibud. Bij volwassenen wordt uitgegaan van het bedrag voor een man van 14-65 jaar met een 1 persoonshuishouden. Voor kinderen wordt het bedrag gehanteerd, dat het Nibud hanteert op basis van de leeftijd van het kind (1-3 jaar, 4-8 jaar en 9-13 jaar). Dit bedrag wordt op basis van dit lid in mindering gebracht op de bijdrage. Dat leidt nooit tot een negatieve bijdrage, maar bij alleenstaanden jonger dan 21 jaar mogelijk wel tot nihil. In het geval het Nibud dit bedrag niet meer vaststelt of bekend maakt, bepaalt het college een andere basis voor dit bedrag. Dit artikel is niet van toepassing op begeleid wonen.
Bij de crisisopvang is het mogelijk, dat de cliënt nog kosten heeft voor een zelfstandige woonruimte en zodoende redelijkerwijs de berekende bijdrage niet kan betalen. Het uitgangspunt is dat crisisopvang een kortdurende voorziening is, waarbij een termijn van 6 maanden voldoende is om ofwel weer zelfstandig te kunnen wonen dan wel om door te stromen naar een andere vorm van opvang. De eigen bijdrage wordt daarom voor een periode van maximaal 6 maanden verlaagd met een forfaitair bedrag van 20% van de bijstandsnorm. In de Richtlijnen voor bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een huurquotum van 16,5% tot 19% van het inkomen, zodat 20% als aftrekpost redelijk is. In het geval dat het werkelijk resterend inkomen ondanks deze verlaging onder de norm voor persoonlijke uitgaven komt, wordt de bijdrage verder verlaagd op basis van artikel 5. Dit kan worden veroorzaakt door relatief hoge woonlasten ten opzichte van het inkomen.
Het uitgangspunt bij begeleid wonen is dat de cliënt zelfstandig woont maar geen zelfstandig huurcontract heeft met een woningcorporatie. Cliënten huren een woning van de instelling en krijgen van deze instelling begeleiding. Daar waar zij leren met begeleiding zelfstandig te leven én te huren wordt het betalen van de huur en de directe woonlasten aan de instelling aangemerkt als eigen bijdrage. Zodra een huurcontract op naam van de cliënt staat is er sprake van begeleid zelfstandig wonen en valt dit buiten de werking van deze verordening.
Het innen van de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang kan niet door het CAK plaatsvinden, zoals bij de inning van de eigen bijdragen van individuele Wmo-voorzieningen. Direct gevolg van de wetwijziging is dat de bevoegdheid om een eigen bijdrage te innen is neergelegd bij het college, waarbij de uitvoering gemandateerd kan worden aan de instellingen van maatschappelijke opvang. Gelet op de veelal kortdurende opvang en het grote aantal mutaties, zijn de instellingen het beste in staat om vast te stellen hoeveel dagen de bewoner in de opvang is verbleven en de eigen bijdrage te innen.
De instellingen beschikken over alle relevante informatie om de bijdrage te bepalen. Op basis van artikel 3.6 en artikel 5 kan de instelling beoordelen of een eventuele verlaging van de eigen bijdrage binnen de verordening past. De gemeente kan desgewenst achteraf, middels ontvangen overzichten, controleren of de verordening juist wordt toegepast.
Van de verordening kan afgeweken worden indien dit in individuele gevallen tot onbillijke situaties leidt.