Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eigen bijdragen Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang 2014 |
Citeertitel | Verordening eigen bijdragen Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2014 | nieuwe regeling | 05-06-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 19-06-2014 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Vlaardingen,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Vlaardingen d.d. 5 juni 2014;
gelet op de artikelen 1, lid 1, aanhef en onder c, d en g sub 7, 8, 15 en 16 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de artikelen 4.7 en 4.8 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, de artikelen 1 en 21 tot en met 30 van de Wet werk en bijstand;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
BESLUIT vast te stellen de volgende:
Verordening eigen bijdragen Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang 2014.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
voltijdopvang: opvang gedurende een volledig etmaal of langer, voor mannen en vrouwen met of zonder kinderen die in een crisissituatie verkeren of begeleiding bij het wonen nodig hebben, dan wel vrouwen met of zonder kinderen die gevlucht zijn voor geweld binnen afhankelijkheidsrelaties of dreiging daarvan;
Deze verordening regelt de eigen bijdrage voor verblijf in een instelling die voltijdopvang aanbiedt in de MO/VO regio van de centrumgemeente.
Artikel 3 Eigen bijdragen voor verblijfsopvang
Indien bij gehuwden/geregistreerde partners of samenwonenden, één van beide partners gebruik maakt van de voltijdopvang, volgt het college bij het bepalen van de bijstandsnorm de regels voor ‘opname in een inrichting‘ uit de Wet werk en bijstand. De norm bestaat dan uit de som van de normen die voor ieder van de partners als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Indien de instelling bij voltijdopvang aan de cliënt geen voeding verstrekt, vermindert het college de eigen bijdrage met een bedrag voor voeding, tenzij de cliënt naar het oordeel van het college verzuimt om voldoende inkomen te verwerven als genoemd in lid 7. Het bedrag voor voeding is gelijk aan het normbedrag dat het Nibud berekent.
Het college vermindert de eigen bijdrage voor cliënten die gebruik maken van de crisisopvang of vrouwenopvang en die gedurende de periode van de opvang nog kosten hebben voor een zelfstandige woonruimte, gedurende maximaal 6 maanden met een forfaitair bedrag voor dubbele woonlasten, zijnde 20% van de bijstandsnorm.
Artikel 5 Bijzondere omstandigheden
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien
toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 7 Verwijzing naar wetten, besluit en beleidsregel
Indien de wetten, Besluit of beleidsregels als vermeld in deze verordening worden gewijzigd of vervangen door andere wetten, Besluit of beleidsregels, worden alle verwijzingen naar deze wetten,Besluit en beleidsregels, geacht te zijn naar de gewijzigde dan wel vervangen wetten, besluit en beleidsregels.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juni 2014,
De griffier, De voorzitter,
E.W.K. Meurs H.B. Eenhoorn
Gebruikers van voorzieningen voor maatschappelijke opvang (MO) en vrouwenopvang (VO) betalen sinds jaren een eigen bijdrage, ook wel gedeeltelijke onkostenvergoeding of tegemoetkoming in de verblijfskosten genoemd. Deze praktijk is ontstaan onder de Welzijnswet. Die wet is met de inwerkingtreding van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2007 vervallen. De Welzijnswet bevatte zelf geen bepalingen over het heffen van deze bijdragen of over de hoogte ervan. De instellingen voor MO/VO stellen over het algemeen zelf de hoogte van de bijdrage vast in overleg met de gemeente. Deze praktijk is voortgezet na de inwerkingtreding van de Wmo. De Wmo kende echter slechts een eigen bijdrage voor individuele voorzieningen, terwijl de MO/VO het karakter van een collectieve voorziening hebben. Om aan deze onduidelijke situatie een eind te maken, heeft de minister van VWS besloten de regelgeving te wijzigen. De wijzigingen hebben betrekking op de artikelen 8, 15 en 16 van de Wmo. Tevens is het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) gewijzigd. De cliënt heeft hiermee meer rechtszekerheid gekregen. De wijziging van de Wmo is per 1 januari 2014 in werking getreden.
De wijzigingen van de Wmo en Bmo moeten een vertaling krijgen in een gemeentelijke verordening. Gemeenten zijn vrij in de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage, maar cliënten moeten in ieder geval het wettelijke (uit hoofde van de Wet werk en bijstand) vastgestelde bedrag voor zak- en kleedgeld én een bedrag voor de premie van de zorgverzekering overhouden.
Behalve dat de heffing van de eigen bijdrage en de maximale hoogte hiervan in de verordening moet worden geregeld, dienen de gemeenten voor de rechtszekerheid van de cliënt een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) af te geven. Cliënten ontvangen een beschikking over de toelating tot een instelling voor MO/VO en de eigen bijdrage die zij daarvoor moeten betalen. Op deze manier wordt voor cliënten de mogelijkheid tot bezwaar bij de gemeente geformaliseerd.
Voorliggende verordening regelt de eigen bijdrage voor verblijf in de Maatschappelijke Opvang (crisisopvang en Begeleid Wonen) en Vrouwenopvang in de MO/VO-regio Nieuwe Waterweg Noord. Deze regio omvat de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. Vlaardingen is centrumgemeente. De verordening is van toepassing op de instellingen die voltijdopvang aanbieden en die daarvoor subsidie ontvangen van de centrumgemeente. Thans is dat de stichting Elckerlyc.
In aansluiting op de Wmo is de verordening alleen van toepassing op natuurlijke personen van 18 jaar en ouder die gebruik maken van de Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang. Voor personen jonger dan 18 jaar die gebruik maken van de Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang, geldt geen eigen bijdrage in de zin van deze verordening.
Over de hoogte van de eigen bijdrage is overleg gevoerd met de stichting Elckerlyc. Daarbij is ervoor gekozen om de bestaande praktijk voort te zetten en dit in voorliggende verordening te formaliseren.
Dat wil zeggen dat het college de bevoegdheid om de eigen bijdrage vast te stellen en te innen mandateert aan de stichting Elckerlyc. De stichting Elckerlyc heeft de inhoud van de verordening besproken met de cliëntenraad van de stichting.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel spreekt voor zich.
De opvangvoorzieningen bedoeld onder artikel 1, sub d, e en f vallen onder deze verordening. Deze opvangvoorzieningen worden verzorgd door de stichting Elckerlyc. Deze stichting ontvangt hiervoor een subsidie van de gemeente Vlaardingen.
De wet laat de gemeente de keuze om de incidentele nachtopvang en dagopvang buiten de verordening te houden. In deze verordening is ervoor gekozen om de incidentele nachtopvang en dagopvang niet onder de eigen bijdrageregeling te brengen. Dat zou een onnodige beperking opleveren van de laagdrempelige toegang die juist voor deze voorzieningen essentieel is. Door de instelling mag aan gebruikers wel een vergoeding worden gevraagd voor de kosten die zij maken, maar dit wordt niet geacht een bijdrage te zijn in het kader van deze verordening. Instellingen voor nachtopvang en dagopvang moeten indien zij een vergoeding vragen, deze zichtbaar bij de ingang van de instelling aangeven zodat de cliënt hier kennis van kan nemen.
Om dezelfde reden als hiervoor genoemd, worden de noodplek en de tijdelijke opvang voor dakloze volwassenen met kinderen (Centraal Onthaal plek) buiten de verordening gehouden.
Artikel 3 Eigen bijdragen voor verblijfsopvang
Een eigen bijdrage is van toepassing voor die cliënt die een etmaal of langer in een voorziening voor voltijdopvang verblijft, of verblijft.
In artikel 4.7 van het Bmo is bepaald dat een cliënt minimaal zak- en kleedgeld dient over te houden plus de nominale premie ziektekosten minus de zorgtoeslag en waar nodig geld voor voeding. Dit is geregeld in het vijfde lid.
Het college kan de bevoegdheid tot het vast stellen en het innen van de eigen bijdrage mandateren aan de instelling die de voltijdopvang verzorgt. Dit is thans de stichting Elckerlyc. De instelling stelt de hoogte van de eigen bijdrage vast en documenteert dit in de beschikking waarin naast de toegang en ingangsdatum voor toegang, de hoogte van de eigen bijdrage is opgenomen. De stichting doet dit namens het college. De cliënt, die het niet eens is met (de hoogte van) de eigen bijdrage, kan tegen de beschikking bezwaar indienen bij het college.
Het staat de instelling vrij om de eigen bijdrage te standaardiseren per voorziening in plaats van deze persoonsgebonden te houden, mits het bepaalde in deze verordening en in het bijzonder het bepaalde onder artikel 4.7 van het Bmo, in acht wordt genomen. De rekenformule wordt dan per voorziening toegepast, niet per cliënt.
Artikel 4 Innen van de eigen bijdragen
De instelling is verplicht om de eigen bijdrage van de cliënten te innen, indien zij daarvoor is gemandateerd. De cliënt is verplicht de eigen bijdrage te betalen. In het eerste begeleidingsgesprek met de instelling tekent de cliënt hiervoor een machtiging.
De instelling die subsidie ontvangt, verantwoordt het totaal van de geïnde eigen bijdragen in de jaarrekening. Bij de hoogte van de subsidie wordt rekening gehouden met de geïnde eigen bijdragen.
Artikel 5 Bijzondere omstandigheden
Het college kan besluiten de eigen bijdrage te verminderen, als op basis van persoonlijke omstandigheden de hoogte van de eigen bijdrage onredelijk is. Een cliënt kan hiertoe een verzoek indienen bij het college.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 7 Verwijzing naar wetten, besluit en beleidsregel
In artikel 3, lid 4 van deze verordening is bepaald dat het college de hoogte van de eigen bijdrage vaststelt op het wettelijk toegestane maximumbedrag, rekening houdend met het bepaalde in artikel 4.7 van het Bmo. Bij wijzigingen van de normbedragen over de vaststelling van de eigen bijdrage, hoeft het college geen nieuw besluit te nemen. De bedragen worden automatisch aangepast op basis van deze verordening.
Deze verordening draagt de titel: Verordening eigen bijdragen Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang 2014.