Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota sport gemeente Wageningen |
Citeertitel | Beleidsnota sport gemeente Wageningen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2012 | Onbekend | 06-02-2012 Onbekend | Onbekend |
Deel I Van huidig beleid naar uitgangspunten van nieuw beleid
1. Huidig sportbeleid en evaluatie huidig sportbeleid
1.2 Sporten en het belang van sporten in Wageningen
1.2.1 Sportbeoefening in Wageningen
1.2.2 ‘Vrije sporters’ versus sporten in verenigingsverband
1.2.3 Lidmaatschap van verenigingen
1.2.4 Spreiding lidmaatschap sportverenigingen over Wageningen
1.2.5 Het belang van sporten voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid
1.2.6 Het belang van sporten voor de zelfredzaamheid en de sociale samenhang in Wageningen
1.3 Inzicht in en evaluatie van het huidige sportbeleid
1.3.1 Zijn er voldoende en voldoende veilige sportaccommodaties
1.3.2 De kosten van sportaccommodaties en wat verenigingen daarvoor betalen
1.3.3 Het totaal van inkomsten en uitgaven sport
1.3.4 Subsidies en het effect van subsidies
1.4. Conclusies ten aanzien van het huidige sportbeleid
2. Waarom een nieuw beleidsplan sport
3. Visie op de stad is basis voor het nieuwe sportbeleid
Deel II Standpunten en meningen van het veld
4. Resultaat interactief proces
5. Onderzoek naar de mogelijkheid om combinatiefuncties in te zetten in Wageningen
6.2 Kaderstellingen van beleid
6.3 Monitoring en evaluatie van beleid
7. Overzicht financiële effecten nieuw beleid
Voor u ligt: ‘Wageningen Sport’. Het nieuwe sportbeleid van de gemeente Wageningen.
In het eerste deel van deze beleidsnotitie wordt ingegaan op het huidige beleid en wordt dit beleid geëvalueerd. Daarbij blijkt dat er zeer veel wordt gesport in Wageningen en dat de gemeente vooral verenigingssport ter wille is door het goedkoop aanbieden van accommodaties en door het geven van een verscheidenheid aan kleinere subsidies.
Daardoor is in de loop der jaren een grote diversiteit ontstaan:
Wageningen heeft heel veel accommodatie. Die echter ook regelmatig niet gebruikt wordt: op vrijdagavonden, op zaterdagen, op zondagen en dagelijks tussen 4 en 6 uur en na 11 uur staan accommodaties leeg. Van november tot en met februari lijkt Wageningen echter onvoldoende zaalcapaciteit te hebben. Door het gebruik van zalen anders te plannen kan in een groter gedeelte van die behoefte voorzien worden dan nu het geval is.
Vastgesteld kan worden dat in het huidige sportbeleid:
In het tweede gedeelte van deze beleidsnota wordt weergegeven wat het resultaat is van het formeel door de gemeente georganiseerde interactieve proces. Het betreft 3 inspraakbijeenkomsten en 1 ‘bijpraatbijeenkomst’. Daarnaast hebben er ook individuele gesprekken plaatsgevonden. De Gelderse sportfederatie heeft in opdracht van de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid van het aanstellen van een combinatiefunctionaris. Het veld is hierbij ook betrokken en staat positief tegenover de combinatiefunctionaris.
Het derde deel van deze nota geeft het nieuwe beleid weer.
De gemeente geeft in dit derde deel aan wat haar visie is op sport en wat en hoe Wageningen met een nieuw sportbeleid wil bereiken.
Sporten is belangrijk. Sport als doel geeft jong en oud plezier en ontspanning. Vooral de georganiseerde sport leert mensen om te gaan met winst en verlies, met regels, met anderen. Sport als middel draagt bij aan een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, zelfredzaamheid, participatie. Zowel sport als doel als sport als middel is daarom belangrijk voor de Wageningse gemeenschap.
De gemeente heeft de benodigde kennis om specifieke aandachtsgroepen te bereiken, bijvoorbeeld mensen met een lage Sociaal Economische Status. De sportclubs geven aan deze expertise niet te hebben. De gemeente zal een organisatie gaan subsidiëren die namens de gemeente combinatiefunctionarissen gaat inzetten om deze aandachtsgroepen te bereiken. Het bestaande sportbuurtwerk wordt hierin geïntegreerd.
Daarnaast zal de gemeente meer aandacht gaan geven aan het toegankelijk en uitdagend houden van de openbare ruimte voor de vrije sporter. Vooral door het sportbelang mee te nemen bij reguliere onderhoudswerkzaamheden. Ook door een bescheiden budget op te nemen voor meerkosten.
Bij de verenigingen ligt de taak om hun leden meer aan sporten te binden en daardoor te zorgen dat meer volwassen, vooral ook oudere Wageningers, blijven of (weer) gaan sporten. Dit past geheel binnen de visie op de stad van de gemeente Wageningen, waarin Wageningen aangeeft een samenleving te willen zijn waar inwoners zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor de overige inwoners van de stad.
Een gezond en bloeiend sportverenigingsleven is hiervoor randvoorwaarde. Daarin zit een wisselwerking: enerzijds trekken gezonde en bloeiende sportverenigingen sporters aan, anderzijds bepalen de sporters uiteindelijk zelf of een sport voldoende ‘waar voor hun geld’ biedt. Zij stemmen ‘met hun voeten’ of een sportvereniging ontstaat of verdwijnt.
De gemeente staat op afstand en ziet enerzijds dat sportverenigingen bloeien zonder gemeentelijke financiële steun, maar anderzijds dat de meeste sportverenigingen niet zonder financiële steun kunnen. Deze laatste willen vooral graag gebruik maken van een goedkopere accommodatie. De gemeente ziet het als haar publieke taak om sportaccommodaties onder kostprijs ter beschikking te stellen, maar wil daarbij wel dat voor sporters zichtbaar is dat en wat de gemeente bijdraagt aan hun sportbeoefening. Sportverenigingen die op dit moment relatief minder aan de reële kosten bijdragen dan andere sportverenigingen gaan een meer reële bijdrage betalen. Dit kan door het betalen van een hogere huur, of door zelfwerkzaamheid/eigen beheer.
Tot slot bezuinigt de gemeente. Op de eerste plaats gebeurt dit door de zaalsportaccommodaties effectiever te gaan gebruiken door een piek- en dalurentarief in te voeren en door meer aanbodgericht te gaan plannen. Waardoor de bezettingsgraad stijgt. En dat bespaart. Op de tweede plaats worden de subsidies afgeschaft. Op de derde plaats wordt bezuinigd door óf een hogere huur óf door (meer) zelfwerkzaamheid óf door een taakstellende bezuiniging.
Deel I Van huidig beleid naar uitgangspunten van nieuw beleid
1. Huidig sportbeleid en evaluatie huidig sportbeleid
Het huidige beleid zoals dat is vastgelegd in het Actieplan Sport en Bewegen 2008 – 2011 luidt als volgt:
De gemeente Wageningen streeft na dat er voor alle Wageningers, van jong tot oud, mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen, omdat sport en beweging bijdragen aan a. plezier en ontspanning, b. een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, c. zelfredzaamheid en sociale samenhang. Sporten worden beoefend in goede en veilige sportaccomodaties. 1
Het huidige beleid laat de keuze om wel of niet te sporten bij de inwoners van Wageningen. Wel wil de gemeente mogelijkheden bieden om te sporten in goede en veilige accommodaties. Daarvoor exploiteert en bekostigt de gemeente een aantal sportaccommodaties en geeft deze tegen een lage vergoeding in gebruik bij sportverenigingen.
Er zijn geen kwantitatieve beleidsdoelstellingen geformuleerd ten aanzien van sport of sportaccommodaties. Ten aanzien van binnensportaccommodaties is er wel een doelstelling dat een bezettingsgraad van 2400 uur tenminste voor 80% gehaald wordt.
1.2.Sporten en het belang van sporten in Wageningen
1.2.1.Sportbeoefening in Wageningen
In Wageningen is actief sporten bij een belangrijk deel van de inwoners een vast onderdeel van hun vrijetijdsbesteding. De helft van de Wageningers sport. Wageningers vormen loopgroepjes, trappen een balletje, fietsen en wandelen. Daarnaast zijn er een groot aantal sportverenigingen: op het gebied van Atletiek, Badminton, Ballet, Basketbal, Bergsport, Capoeira, Darten, Frisbee, Gehandicaptensport, Golf, Gymnastiek en Turnen, Handbal, Hengelsport (vliegvis), Hockey, Honk- en Softbal, Jazz Dance, Jeu de Boules en Boccia, Kaatsen, Korfbal, Midgetgolf, Motorsport, Paardensport, Rugby, Schermen, Schietsport, Tafeltennis, Voetbal, Volleybal, Wandelsport en Watersport (zwemmen, zeilen, roeien, waterpolo, kanoën, onderwatersport). Er worden vechtsporten beoefend (o.m. Judo, Taekwondo), er is een schaatstrainingsgroep en er worden verschillende denksporten beoefend zoals Dammen, Schaken en Bridge. Tot slot zijn er 20 studentensportverenigingen, wordt er gesport in het basis- en het voortgezet onderwijs en is er sportbuurtwerk en een sportatelier.
1.2.2. ‘Vrije sporters’ versus sporten in verenigingsverband 2
Ruim 50% van de Wageningse bevolking, dat wil zeggen ruim 18.000 inwoners, sport actief. Bijna 45% van deze 50%, 8.000 personen, zijn ‘vrije sporters’. Dat wil zeggen dat zij geen lid zijn van een sportvereniging, maar, al of niet door henzelf georganiseerd, actief sporten in de openbare ruimte of bijvoorbeeld gaan zwemmen. De overige 55% sport bij sportverenigingen, sportclubs, fitnesscentra en dergelijke.
1.2.3.Lidmaatschap van verenigingen
72% 3 van de kinderen is lid van een sportvereniging, sportclub of sportschool.
2/3e daarvan, circa 45% 4 van het totaal aantal kinderen/jongeren is lid van een sportvereniging die door de gemeente gesubsidieerd wordt.
Bij de groei naar volwassenheid valt 1/3 van de jeugd af als lid van een sportvereniging. Van de volwassenen is nog maar 46% lid van een sportvereniging. Welk deel daarvan bij een door de gemeente Wageningen gesubsidieerde sportvereniging sport is niet bekend.
Ouderen sporten weer minder: van de ouderen doet 41% aan sport. Welk deel daarvan bij sportvereniging, sportclub of sportschool sport is niet bekend.
1.2.4.Spreiding lidmaatschap sportverenigingen over Wageningen
Op onderstaande kaart is, op basis van de verstrekte jeugdsportsubsidies, in kaart gebracht hoe de spreiding over Wageningen is van de jeugdleden van sportverenigingen.
Percentage jongeren tot 18 jaar per wijk die lid zijn van een vereniging waaraan jeugdledensubsidies worden verstrekt. Bron: gemeente Wageningen, team Beleid Samenleving.
De kaart laat zien dat vooral jongeren uit de Nude en de Buurt in mindere mate lid zijn van een sportvereniging. Dit zijn wijken met een overwegend lagere Sociaal Economische Status.
1.2.5.Het belang van sporten voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid
Sport heeft een positieve invloed op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. De lichamelijke gezondheid wordt vooral bevorderd door beweegsport. De geestelijke gezondheid wordt zowel bevorderd door denksport als door beweegsport. Anderzijds hoef je niet per sé te sporten om toch voldoende te bewegen. ‘Bewegen’ kan ook wandelen of fietsen zijn en zelfs, volgens de definitie 5 , klussen.
Een volwassene beweegt voldoende als deze zich minimaal 5 dagen in de week 30 minuten matig intensief beweegt. Voor een jongere tot 18 jaar is de norm 60 minuten.
We weten uit onderzoek door VGGM 6 dat:
Het feit dat van de Wageningse volwassenen 72% aan de beweegnorm voldoet, maar slechts 46% lid is van een sportvereniging wordt mogelijk veroorzaakt door het grote percentage vrije sporters binnen Wageningen.
Sport heeft een positieve invloed op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. De lichamelijke gezondheid wordt vooral bevorderd door beweegsport. De geestelijke gezondheid wordt bevorderd door zowel denksport als beweegsport. 25% tot 35% van de Wageningse inwoners beweegt onvoldoende.
Uit eerder aangehaald onderzoek van de VGGM weten we ook dat in Wageningen mensen wonen met overgewicht. Sport kan een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van overgewicht.
Sport is belangrijk bij het voorkomen en (mede) verhelpen van overgewicht. Het huidige sportbeleid richt zich niet op het inzetten van sport bij het tegengaan van overgewicht.
1.2.6.Het belang van sporten voor de zelfredzaamheid en de sociale samenhang in Wageningen
Er zijn geen meetgegevens over sport en zelfredzaamheid en over sport en sociale samenhang. We vinden dat samen sporten bijdraagt aan participatie, aan sociale samenhang. We denken dat actief sporten bijdraagt aan zelfredzaamheid.
Georganiseerde sport draagt bij aan een verbetering van sociale samenhang, participatie en zelfredzaamheid. In het huidige sportbeleid zijn hierover geen beleidsdoelstellingen opgenomen.
1.3.Inzicht in en evaluatie van het huidige sportbeleid
1.3.1.Zijn er voldoende en voldoende veilige sportaccommodaties
“De gemeente Wageningen streeft na dat er voor alle Wageningers, van jong tot oud, mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen…….”.
In Wageningen zijn drie gemeentelijke sporthallen, twee niet-gemeentelijke sporthallen (de sporthal van de universiteit en de Olympiahal), één sportzaal, drie gymzalen, vijf gemeentelijke veldsportcomplexen (De Bongerd, De Zoom, Van Ketwich Verschuur, Hollandseweg en Dolderstraat). Er is een schietbaan, een tafeltennishal, er kan getennist worden en er is een aantrekkelijke buitenruimte, waarin volop gesport wordt. In een koude winter is er natuurijs, waarop geschaatst kan worden. Er is zelfs een niet meer in gebruik zijnde (en inmiddels onveilige) fierljepschans naast sportpark Van Ketwich Verschuur. Zo bezien mogelijkheden genoeg.
Zijn er voldoende veldsportaccommodaties
Een grasveld heeft een capaciteit van 300 speeluren per jaar. Door de aanwezigheid of juist afwezigheid van veldverlichting is het gebruik soms intensiever (te intensief) en soms extensiever. Kunstgrasvelden hebben, mits zij verlicht zijn, in principe een onbeperkte capaciteit. De behoefte aan capaciteit wordt natuurlijk sterk bepaald door het gebruik: wordt op zaterdag door de junioren wel/of niet na 17.30 gespeeld. Wordt 1 of meer keer per week getraind. Wordt 1 uur of 1 ½ uur getraind. Hoeveel tijd zit er tussen de wedstrijden. Wordt (vanwege geloofsredenen) wel of niet op zondag gespeeld.
Op dit moment zijn er gemiddeld gezien geen knelpunten bekend. Alle veldsportcomplexen worden volledig gebruikt. Op De Zoom is natuurlijk wel afstemming nodig over het gebruik van de velden door de verschillende verenigingen De twee korfbalvelden gras worden volgens opgave van de verenigingen slechts gedeeltelijk gebruikt. De aanleg van de drie nieuwe kunstgrasvelden voetbal en hockey, in 2010-2011, heeft ervoor gezorgd dat de capaciteit van de complexen gegroeid is. Eén kunstgrasveld heeft een normcapaciteit van 3 grasvelden, dat wil zeggen een capaciteit van 900 uur.
Wat betreft veldsport is de capaciteit gemiddeld gezien voldoende.
Zijn er voldoende zaalsportaccommodaties
Bij zaalsport is de vraag of er wel of niet voldoende accommodatie is erg afhankelijk van de vraag welke norm gehanteerd en welk gebruik geaccepteerd wordt.
In dit beleidsplan gaan we na of er voldoende, een tekort of een teveel aan zaalsportaccommodatie is op basis van het huidige gebruik.
In Wageningen is de bezetting van de gemeentelijke zaalsportaccommodaties als volgt:
Daarnaast wordt gesport in de sporthal De Bongerd (van de universiteit) en in de particuliere sporthal Olympiahal. De sporthal van de universiteit wordt beperkt gebruikt door niet-studenten 7 . De Olympiahal wordt in totaal 1670 uur per jaar gebruikt, waarvan 400 uur door scholen en 1270 uur door korfbal, bedrijfsvolleybal, zaalvoetbal, zaalhockey (vier maanden per jaar) en BSO.
Bij de beheerders van de gemeentelijke sportaccommodaties is er altijd wel vraag naar zaalaccommodatie, waarop “nee” gezegd moet worden. Bijvoorbeeld de vraag naar zaalhockeyaccommodatie in de maanden november tot en met februari. Ook heeft een aantal verenigingen aangegeven het liefst een ‘eigen’ hal te hebben. Een korfbalhal, een turnhal, etc. In dat opzicht is er altijd behoefte aan meer binnensportaccommodaties. Er bestaat wel de indruk dat de meerbehoefte sterk bepaald wordt door de prijs.
Anderzijds kan vastgesteld worden dat er altijd nog ruimte is. Immers op maandag- en vrijdagavonden wordt relatief weinig gebruik gemaakt van sportaccommodaties. Op zaterdag staan de gymzalen ongebruikt. Op zondag staan alle zaalsportaccommodaties leeg, op één hal van de Vlinder en – beperkt- de Aanloop na. Als een accommodatie op zondag in het geheel niet gebruikt wordt, kan dit 638 uur per accommodatie op jaarbasis schelen.
De vraag of er wel of niet voldoende zaalsportaccommodaties zijn, kan het beste bepaald worden aan de hand van de bezettingsgraad. Daar bestaan in Nederland verschillende normen voor.
Eén norm is de VNG-norm (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Dit is een norm, waarbij de VNG zegt dat investeren in een sportaccommodatie verantwoord is. De norm is 1600 uur. Dat zijn gebruiksuren onderwijs en sportverenigingen.
Op basis van de VNG-norm is de bezettingsgraad van de gemeentelijke accommodaties in Wageningen 116%.
NOC*NSF hanteert een norm van 1400 uur, uitsluitend voor gebruik door sportverenigingen.
Op basis van de NOC*NSF-norm is de bezettingsgraad van de gemeentelijke sportaccommodaties 78%.
Een derde norm is de norm ‘technisch maximaal gebruik’. Deze norm gaat uit van een gebruiksmogelijkheid van 44 weken per jaar, 7 dagen per week, 14,5 uur per dag (van het begin van de eerste les van scholen om 08:30 uur ’s morgens tot het einde van de laatste training van sportverenigingen om 23:00 uur ’s avonds). De technisch maximale bezettingsgraad bedraagt 4466 uur per jaar per accommodatie.
Ten opzichte van het technisch maximaal gebruik is de bezettingsgraad in Wageningen 42%.
Hoe hoog de bezettingsgraad zou kúnnen zijn, blijkt vooral uit de cijfers van het onderwijsgebruik van de Haverlanden (1260 uur op een gemiddelde van 766 uur) en het onderwijsgebruik van De Vlinder 2 (1104 uur op een gemiddelde van 766 uur) en uit de cijfers van het verenigingsgebruik van De Vlinder 1 (2367 uur op een gemiddelde van 1857 uur). Ten aanzien van het verenigingsgebruik van De Vlinder 1 kan daarbij nog opgemerkt worden dat deze hal op dit moment op maandag, dinsdag en vrijdag nog gemiddeld 70 uur op jaarbasis beschikbaar heeft, ten opzichte van de woensdag en de donderdag (zie bijlage).
Redenen voor een lagere bezettingsgraad zijn:
Afgezet tegen de technisch maximaal mogelijke bezettingsgraad is er op dit moment in Wageningen een teveel aan binnensportaccommodaties. Het sluiten van bijvoorbeeld gymzaal Haverlanden kan moeiteloos opgevangen worden door de overige sportaccommodaties. In de praktijk is dit niet mogelijk, omdat bij schoolgebruik een afstandsnorm geldt. De ‘overcapaciteit’ valt buiten de afstandsnorm.
Voor de meeste verenigingen is ‘meer accommodatie altijd beter’. Veel verenigingen hebben liefst een eigen sportaccommodatie. Bezien naar het huidig gebruik is er roostertechnisch één gymzaal over. Maar dat betekent niet dat een gymzaal buiten gebruik gesteld kan worden, omdat bij schoolgebruik een afstandsnorm geldt. De ‘overcapaciteit’ valt buiten de afstandsnorm.
Sporten in goede en veilige sportaccommodaties
“…… Sporten worden beoefend in goede en veilige sportaccommodaties”.
Of een zaalsportaccommodatie goed is, wordt bepaald door de waarnemer zelf: het is een subjectief begrip. Bovendien veranderen de normen van wat goed is met de tijd. Bij de bouw van de Haverlanden was dat een ‘goede’ zaal. Op dit moment zijn een aantal gebouwen in ieder geval cosmetisch niet meer in de beste staat. Als plezier één van de uitgangspunten van sport is, dan komt dat bij enkele sportaccommodaties niet terug in het uiterlijk. De Vlinder wordt door vreemden helaas niet altijd herkend als zijnde een grootschalige sportaccommodatie.
Wat veilig is, wordt bepaald door keuringsinstanties (brandweer, ISA-sport). Veiligheid wordt alleen formeel gecontroleerd bij de binnensportaccommodaties. Zij controleren de veiligheid periodiek. Incidenteel zijn aanvullende maatregelen vereist, bijvoorbeeld als Pluto Basketbal in een hogere klasse gaat spelen en er daardoor andere veiligheidseisen gaan gelden.
Wat veilig is wordt natuurlijk ook bepaald door persoonlijk letsel ontstaan door een niet veilige inrichting van de accommodatie. Hierover zijn geen gegevens bekend.
Of een veldsportaccommodatie goed en veilig is wordt uiteindelijk bepaald door de scheidsrechter, de vereniging, de Consul of de terreinmeesters van de gemeente. Vanaf 1 september 2011 wordt door de gemeente centraal geregistreerd of en hoe vaak grasvelden worden afgekeurd voor een wedstrijd.
Wat veilig is wordt natuurlijk ook bepaald door persoonlijk letsel ontstaan door een niet veilige inrichting van de accommodatie. Hierover zijn geen gegevens bekend.
Er zijn in het huidige sportbeleid geen concrete beleidsdefinities geformuleerd ten aanzien van ‘goed’ of ‘veilig’.
Er mag van uit gegaan worden dat Wageningen sport in veilige en goede sportaccommodaties.
1.3.2.De kosten van sportaccommodaties en wat verenigingen daarvoor betalen
Gezien het beleid tot en met 2011 is het logisch dat het grootste deel van het sportbudget besteed wordt aan accommodaties en gebruikerssubsidies. Gebruikerssubsidies worden gegeven aan verenigingen die een (voor het merendeel niet-gemeentelijke) accommodatie huren waarvan de huur onevenredig hoog is.
De kosten van (gebruik van) sportaccommodaties bedragen 95% van de totale sportbegroting.
De gebruikers betalen slechts een beperkt deel van de daadwerkelijke kosten als huur.
Het berekenen van een integrale kostprijs van één of meer van de Wageningse sportaccommodaties is niet zonder meer mogelijk op basis van de begrotingscijfers, omdat:
Landelijk zijn er op het beleidsterrein sport wel een aantal richtbedragen waar experts op het gebied van bouw, onderhoud, beheer en exploitatie allemaal min of meer op uitkomen, maar natuurlijk ook discussie over hebben.
Volgens de landelijke richtbedragen zijn de kosten van binnensportaccommodaties als volgt:
Landelijk richtbedrag kapitaallast* per jaar o.b.v. annuïteit | Landelijk richtbedrag exploitatiekosten per jaar inclusief groot onderhoud | |||
* Kapitaallasten berekend op basis van 25 jaar afschrijving (daarna is renovatie nodig).
Dit leidt tot de volgende kostprijzen per uur
Vastgesteld wordt dat het alleszins redelijk is uit te gaan van een kostprijs per uur van
Grasvelden worden verhuurd aan voetbalverenigingen, de korfbalvereniging(en), de rugbyvereniging en de honkbalvereniging. Golf is medegebruiker/medehuurder van de grasvelden op De Zoom.
De jaarlijkese kosten van een grasveld bedragen ca. € 14.000,- 9
Een grasveld heeft een gebruikscapaciteit van 300 uur. De kosten per uur bedragen dus € 47, -.
In 2011 wordt door de verenigingen een bedrag van € 620, - tot € 2256, - per jaar betaald. 4,4 tot 16,1% van de kostprijs.
De verenigingen betalen zelf de kosten van hun clubhuisaccommodatie en de kosten van veldverlichting (inclusief installatie). Dit dateert uit ca. 1990. Toen is een eerdere bezuinigingsslag doorgevoerd waarin de volledige verantwoordelijkheid voor de clubhuisaccommodaties en veldverlichting bij de verenigingen is neergelegd. Wel is toen een fonds groot onderhoud (huidige reserve groot onderhoud sportaccommodaties) in het leven geroepen, waaruit verenigingen een tegemoetkoming kunnen krijgen bij de renovatie van vooral kleedkamers en Cv-ketels, maar ook boilers en in een enkel geval een steiger.
De jaarlijkse kosten alleen al voor gas, water en elektriciteit bedragen bij een vereniging als WVV Wageningen € 17.800, - per jaar, bij ONA ’53 is dat € 14.000, - , bij WAVV € 18.000, -.
Door de eerdere bezuinigingen bij veldsporten waarbij de verenigingen zelf de kosten voor veldverlichting en kleedkamers zijn gaan dragen, zijn de kosten voor de gemeente bij veldsporten relatief lager dan bij zaalsporten.
Voor een recent aangelegd voetbalveld kunstgras zijn contracten afgesloten waarin een huur van € 11.216, - is afgesproken. De systematiek is dat verenigingen niet betalen voor de eerste aanleg, maar wel voor de vervanging bij het bereiken van het einde van de technische levensduur. Een gedeelte van het onderhoud wordt door de verenigingen zelf uitgevoerd, waardoor de gemeente dat niet hoeft uit te besteden. De verenigingen krijgen een bijdrage in hun kosten van onderhoud van € 7.583,-.
Ten aanzien van het vierde kunstgrasveld hockey geldt een zelfde regeling als voor de beide kunstgrasvoetbalvelden. Voor de kunstgrasvelden één tot en met drie hockey geldt een andere regeling. En voor de kunstgrasvelden korfbal geldt wéér een andere regeling.
NB. De verenigingen die kunstgras gebruiken, dragen zelf de kosten van hun clubhuisaccommodatie en de verlichting van hun velden. Zie hierboven.
De huurbedragen die sportverenigingen betalen voor kunstgras zijn ongelijk.
1.3.3.Het totaal van inkomsten en uitgaven sport
Het saldo van inkomsten en uitgaven voor sport in Wageningen bedraagt € 2.668.771, -.
In voorgaande paragraaf staat aangegeven dat de uitgaven voor accommodaties en gebruikerssubsidies in totaal 95% van de begroting uitmaken en de uitgaven voor subsidies in totaal 5% van de begroting.
1.3.4.Subsidies en het effect van subsidies
De gemeente geeft momenteel jeugdsportsubsidies, trainerkostensubsidies/ kadersubsidies, gebruikerssubsidies, evenementensubsidies, incidentele subsidies, waaronder jubileumsubsidies en, voor een aantal verenigingen, renovatiesubsidies.
Het totaalbedrag aan subsidies bedraagt € 98.505,- exclusief renovatiesubsidies en gebruikerssubsidies. Dit bedrag is als volgt verdeeld:
De huidige jeugdsportsubsidie bedraagt € 7,80 per jeugdlid. De subsidie wordt uitgekeerd aan de verenigingen, niet aan de jeugdleden. Sportverenigingen hoeven geen tegenprestatie te leveren voor deze subsidie.
Jeugdsportsubsidie bereikt 45% van de Wageningse jeugd, dus 55% niet. 25% van de Wageningse jeugd sport niet. Tenminste een deel zou wel moeten sporten.
Als met jeugdsport subsidie beoogd wordt dat meer jeugd gaat sporten, lijkt het niet waarschijnlijk (zie ook de gegevens over de spreiding van de jeugdleden in Wageningen) dat jeugdledensubsidie bijdraagt aan de beslissing om wel of niet te gaan sporten of om wel of niet lid te worden van een sportvereniging.
Trainerkostensubsidie en subsidiëring kaderopleidingen
Niet elke vereniging blijkt de trainerkostensubsidies te kennen en niet elke vereniging doet – als zij de regeling wel kennen - een beroep op trainerkostensubsidie of subsidiëring van kaderopleidingen. Dit laatste bijvoorbeeld, omdat de eigen bond kosteloos opleidingen aan biedt.
Onduidelijk is wat het effect is van de trainerkostensubsidies. Investeren verenigingen meer in trainers en kader, omdat de gemeente dit subsidieert? Krijgen de 1e teams door de subsidies een betere trainer of profiteren ook de lagere teams die op een laag niveau competitie spelen een goed geschoolde trainer die vooral plezier in het spel meegeeft, waardoor men gemotiveerd wordt een leven lang te blijven sporten?
Onduidelijk is wat het effect is van de trainerkostensubsidie en de subsidie kaderopleidingen.
Er worden momenteel voor een bedrag van ca. € 315.000, - gebruikerssubsidies verstrekt voor gebruik van het zwembad, de Olympiahal en de atletiekbaan van het Universitair Sports Centre. De gebruikerssubsidies worden gegeven, omdat de huur van deze accommodaties verhoudingsgewijs, ten opzichte van de huur van andere sportaccommodaties door Wageningse sportverenigingen, te duur worden geacht. Wat redelijk is, is in het verleden gebaseerd op de prijs voor het huren van een sporthal en, voor wat betreft atletiek, het huren van een veld.
De huidige gebruikerssubsidie voor gebruik van de Olympiahal ‘stuurt’ niet, in die zin dat verenigingen de vrije keus hebben om wel of niet te kiezen voor de Olympiahal. Los van de vraag of andere hallen capaciteit hebben.
Gebruikerssubsidie wordt gegeven aan verenigingen die in Wageningen sporten, niet aan verenigingen die vanuit de aard van hun sport uitwijken naar sportaccommodaties in de (soms verre) omtrek (bijvoorbeeld schaatsen).
Gebruikerssubsidies stellen verenigingen in staat een anders voor hen niet betaalbare sportaccommodatie te gebruiken en zorgen ervoor dat gebruikers van sportaccommodaties gelijk behandeld worden.
Op grond van de huidige beleidsregels ‘Subsidiëring jeugdsportevenementen’ is subsidiëring mogelijk voor jeugdsportevenementen die worden gehouden ten behoeve van leerlingen van een Wageningse school. Ook kan subsidie worden toegekend aan sportevenementen met meer dan 1.000 deelnemers en evenementen waaraan professionele sporters deelnemen.
Door de strikte kaderstelling van de huidige beleidsregels is subsidiëring van sportevenementen door verenigingen eigenlijk niet mogelijk.
Soms bestaat de mogelijkheid een incidentele subsidie aan te vragen, bijvoorbeeld voor een jubileum (€ 75, -). De regeling ‘incidentele subsidies’ wordt ook gebruikt als een subsidieverzoek niet onder een bestaande subsidieregeling valt te brengen. De regeling kan echter niet beschouwd worden als een ‘hardheidsclausule’ om in bijzondere gevallen toch subsidie te kunnen verstrekken.
Bij een subsidieaanvraag, anders dan ten behoeve van jubilea en dergelijke, staat op voorhand niet vast dat men subsidie krijgt. In alle gevallen kost een dergelijke subsidieaanvraag veel inspanning, zowel van de zijde van een vereniging, als van ambtelijke zijde.
Incidentele subsidies belonen soms gebeurtenissen, waarvan het anno 2011 de vraag is welke relatie er met de gemeente ligt, zoals een jubileum. Anderzijds dient de regeling ‘incidentele subsidies’ niet als ‘hardheidsclausule’.
Een aantal verenigingen 11 met eigen clubhuizen kunnen een beroep doen op subsidie bij groot onderhoud van kleedkamers, toiletten/douches en verwarmingsketel. De subsidie wordt gegeven om bij te dragen aan de kosten van kleedkamers, waar de kosten van de kleedkamers voor rekening van de vereniging zijn.
Er is een beperkt bedrag voor subsidiëring van gehandicaptensport, subsidiëring sportcafé en subsidiëring Sportraad. Deze subsidies zijn niet geëvalueerd. Wel is in 2011 de organisatie van het Sportcafé geëvalueerd en vastgesteld dat de organisatie hiervan, in een verbeterde vorm, moet blijven bestaan.
Er wordt in het huidige sportbeleid niet resultaat- of effectgericht gesubsidieerd (en bekostigd). Ook is niet duidelijk welk effect subsidies hebben anders dan een overdracht van geld aan sportverenigingen. Veel sportverenigingen zijn van mening dat de subsidiëring erg versnipperd is. Zij gaven aan dat goedkope accommodatie voor hun belangrijker is dan het krijgen van subsidie;
2.Waarom een nieuw beleidsplan sport
Het huidige beleid, vastgelegd in het ‘Actieplan Sport en Bewegen 2008 – 2011’, loopt in 2011 af. Aansluitend wil de gemeente een nieuw beleidsplan gericht op sport.
In een nieuw beleidsplan sport wil de gemeente rekening houden met:
De uitslag van het onderzoek naar de mogelijkheid om combinatiefunctionarissen sport in te zetten in Wageningen 12 ;
Daarnaast heeft de gemeenteraad, op 21 juni 2011 besloten dat een gedeelte van de door het Rijk opgelegde bezuinigingen ook ten laste komen van het sportbudget. Het gaat om een bedrag van € 455.000, - per jaar vanaf 2014 en verder. In 2013 is het bedrag € 445.000, -. In 2012 is het bedrag € 165.000, -. € 90.000, - Is al gerealiseerd door een nieuwe beheer- en exploitatieovereenkomst bij De Vlinder per 1 januari 2011.
De realisatie van deze bezuiniging moet ingepast worden in het nieuwe beleidsplan.
3.Visie op de stad is basis voor het nieuwe sportbeleid
Basis voor het nieuwe sportbeleid is de gemeentelijke visie op mens en maatschappij:
Sociale duurzaamheid staat voorop. Sociale duurzaamheid gaat over het maken en onderhouden van de sociale verhoudingen die de gemeenschap toekomstbestendig maakt. Een samenleving waarbij alle mensen nu en in de toekomst kunnen meedoen en niemand buitengesloten wordt. Een veerkrachtige samenleving met saamhorigheid en solidariteit. De zelfredzaamheid en het naar vermogen zelf regie voeren vinden wij een belangrijke waarde. Wij gaan uit van de eigen kracht van de Wageningers, alleen en samen. De gemeente respecteert de persoonlijke ruimte van de inwoners. Vanzelfsprekend zijn er grenzen aan de persoonlijke ruimte, want we leven samen in de stad Wageningen.
Dit Sportbeleidsplan, de Kadernotitie Arbeidsparticipatie (2011), de beleidsnotitie Maatschappelijke Ondersteuning (deze wordt in januari 2012 aangeboden aan de gemeenteraad ter vaststelling) en de nog te ontwikkelen beleidsnotitie Cultuur gaan alle vier uit van deze visie op mens en maatschappij.
De relatie tussen deze vier beleidsvelden ligt in het feit dat sommigen in de samenleving ondersteund moeten worden om mee te doen in de samenleving, dat sport en cultuur belangrijke middelen zijn om mee te doen in de samenleving en dat arbeidsparticipatie in de Nederlandse cultuur één van de belangrijkste doelen is ten aanzien van meedoen.
Deel II Standpunten en meningen van het veld
4.Resultaat interactief proces
De gemeente heeft bij het ontwikkelen van dit beleidsvoorstel veel overleg met ‘het veld’ gehad. Het veld zijnde Sportraad, sportverenigingen, sporters, scholen, welzijnsorganisatie, accommodatiebeheerders en alle anderen die geïnteresseerd waren. Interactieve sessies hebben plaatsgevonden op 11 mei, op 22 juni en op 1 september 2011 13 . Uitnodigingen om mee te denken werden breed verspreid per mail, via de Sportraad, via de gemeentepagina en op de gemeentelijke website. In de tweede helft van mei zijn die partijen die op 11 mei niet aanwezig konden zijn telefonisch benaderd en uitgenodigd voor een ‘bijpraatbijeenkomst’ op 15 juni. Desondanks waren er enkele partijen gedurende het hele proces onzichtbaar.
De Wageningse Sportraad heeft niet alleen geadviseerd ten aanzien van het nieuwe beleid, maar heeft ook actief meegedacht ten aanzien van het proces van de beleidsontwikkeling en het interactief proces.
Ten slotte is er met een aantal verenigingen en o.a. met het Wagenings Universitair Sports Centre bilateraal overleg geweest.
De reacties op de interactieve bijeenkomsten kunnen ingedeeld worden in de volgende vijf thema’s:
Ad I. Sport om plezier te hebben en sport als middel ter bevordering van (geestelijke) gezondheid, participatie en zelfredzaamheid
Sportbeleid van de gemeente gaat volgens de sportverenigingen over sporten bij verenigingen en over sportbuurtwerk, inclusief de relatie met het Universitair Sports Centre en de relatie met het overige onderwijs. Het gaat niet over vrije sportbeoefening in de openbare ruimte en over ‘de overige georganiseerde sport’;
Sportbeleid stimuleert de Wageningse bevolking een leven lang te gaan sporten, waardoor een gezondere samenleving ontstaat. Sporters proberen te behouden voor de (eigen) sport/vereniging is nu al een vanzelfsprekendheid voor sportverenigingen. Het stimuleren van bijzondere aandachtsgroepen om te gaan sporten (lage SES, obesitas, etc.) wordt door de sportverenigingen niet als hun primaire taak gezien, maar zij willen er wel graag aan meewerken.
Een gemeentelijk sportbeleid moet het enerzijds mogelijk maken te sporten op elk niveau waar behoefte aan is, dus zowel topsport als breedtesport en zowel beweegsport als denksport. Daar zitten wel financiële grenzen aan. Ook hoeft niet elke sport in Wageningen uitgeoefend te kunnen worden en hoeft de gemeente geen sporten te subsidiëren die elders uitgeoefend worden.
Ad II. Het eerlijker verdelen van geld
Een gemeentelijk sportbeleid behandelt verenigingen financieel gelijk, maar (bijna) alle verenigingen beschouwen zichzelf toch weer als ongelijk. Toch geven sportverenigingen aan dat er nu een ongelijke behandeling is en dat een meer gelijke behandeling mogelijk is. Bijvoorbeeld: verenigingen herkennen en waarderen dat zij eenzelfde percentage moeten betalen van de kosten van ‘hun’ sportaccommodatie, mits maar alle kosten worden meegenomen.
Ad III. Samenwerking op het gebied van sport
Sportverenigingen willen zich inzetten voor bijzondere aandachtsgroepen in de gemeente en daarvoor samenwerken met het Universitair Sports Centre en sportbuurtwerk/Solidez. Dat er een lijn ligt met het basisonderwijs wordt logisch gevonden. Zij hebben daarbij wel behoefte aan iemand die de samenwerking organiseert en zien daarin een rol voor een combinatiefunctionaris;
De meeste sportverenigingen realiseren zich dat nieuw beleid ook een nieuwe relatie met de gemeente kan betekenen, waarbij de gemeente meer op de achtergrond komt en een beleidsmatige insteek kiest, in plaats van het zijn van aanbieder van accommodatie. Zij zien de nieuwe relatie als een uitdaging. Sommige verenigingen willen alleen maar (goedkope) accommodaties.
Ad IV. Subsidiëring en accommodaties
De huidige subsidies worden door een groot aantal verenigingen als versnipperd gezien en uiteindelijk veel minder belangrijk dan de vergoeding die betaald moet worden voor het gebruik van sportaccommodaties. Voor vooral de kleinere verenigingen zijn ook de kleinere subsidies belangrijk. Niet alle verenigingen bleken overigens alle subsidiemogelijkheden te kennen;
Ten aanzien van accommodaties hebben de meeste verenigingen begrip voor het uitgangspunt van een nieuw gemeentelijk sportbeleid om zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid bij de verenigingen zelf onder het motto ‘zelf doen wat je zelf kunt doen’. Belangrijke gebruikers van de sportaccommodaties De Vlinder, De Zoom, Zwembad De Bongerd en sporthal De Aanloop hebben aangegeven onder voorwaarden de sportaccommodaties zelf te willen beheren. Andere verenigingen willen in staat blijven om, verder zonder veel bemoeienis van gemeentewege, zo goedkoop mogelijk sportaccommodaties te willen blijven gebruiken;
Vooral door de bezuiniging realiseren de verenigingen zich dat de kosten voor hen hoger worden (in geld en/of in menskracht). Niemand is er blij mee dat die kosten hoger worden. De meeste sportverenigingen zien de bezuiniging echter wel als iets onvermijdelijks. Eén vereniging geeft aan dat zij absoluut niet méér kunnen betalen voor gebruik en dat zij geen zelfwerkzaamheid kunnen verrichten. De sportverenigingen vinden wel dat de gemeente sporten betaalbaar moet houden voor diegenen die sporten niet kunnen betalen/straks niet meer kunnen betalen.
Sporters en sportverenigingen hebben ambities. Hoewel zij het zelf niet altijd zo noemen, zijn ambities wel de basis van een sport. Daarvoor is het spelen van competitie te veel gekoppeld aan de sport.
Vaak is alleen de ambitie een leuke middag te hebben of lekker getraind te hebben al voldoende. Vaak ook is het de ambitie te winnen en soms is het de ambitie om te promoveren of over een eigen korfbalhal, turnhal of denksportcentrum te beschikken.
Op de eerste interactieve bijeenkomst ging het over ambities, ‘dromen’ is het toen genoemd. Tijdens die bijeenkomst kwamen dromen boven die wellicht altijd een droom zullen blijven, maar ook dromen waarvan het waard is deze na te jagen.
Sportverenigingen die samenwerken en een gemeente die zulke samenwerkingen actief ondersteunt: vrijwilligers uit verenigingen mixen hun ervaringen met gemeenteambtenaren, sportverenigingen hebben een sociale functie, er is meer ruimte voor zaalsporten, er zijn multifunctionele accommodaties, door fusies ontstaan grote en sterke verenigingen;
De ambities waren soms bescheiden, soms ambitieus. Wat zijn de belangrijkste ambities ‘om na te jagen’ van de sportverenigingen in Wageningen?
Het meest terugkerende thema was samenwerking. Zowel samenwerking tussen onderwijs, welzijn en gemeente als samenwerking tussen sportverenigingen en de WUR en samenwerking tussen de sportverenigingen en commerciële sportaanbieders.
Samenwerking is essentieel om inhoudelijk een basisaanbod te kunnen bewerkstelligen, waardoor sport voor iedereen in Wageningen mogelijk wordt. Samenwerking tussen de verschillende sectoren kan leiden tot een zo breed mogelijk aanbod en een efficiënt gebruik van de ruimte. De wil om samen te werken staat centraal.
Het beschikken over meer vrijwilligers
Sportverenigingen draaien op vrijwillige basis. Niet betaalde krachten zijn de spil van de (Wageningse) sportwereld. Er is altijd behoefte aan meer vrijwilligers.
Sport moet voor iedereen mogelijk zijn. Inhoudelijk moet het sportaanbod zodanig breed zijn, dat er voor iedereen een mogelijkheid bestaat om te sporten. Financieel moet het echter ook zo zijn dat iedereen, onafhankelijk van zijn/haar inkomen, aan sport kan doen. Met andere woorden, sport in Wageningen moet laagdrempelig en betaalbaar zijn.
Het eerlijk verdelen van de middelen en een gelijke behandeling van de verschillende verenigingen in Wageningen hoort hierbij.
Een eigen sportaccommodatie hebben
Veel verenigingen hebben de droom ooit een eigen sportaccommodatie te hebben. Sommigen hebben daar zelfs al een tekening voor. Men realiseert zich dat niet alles realiseerbaar zal zijn. Daarom is uitgesproken dat een belangrijk tussendoel zou kunnen zijn om als verenigingen gezamenlijke sportaccommodaties te realiseren, dus accommodaties in beheer van één of meerdere verenigingen gezamenlijk. Door samenwerking tussen sportverenigingen kunnen accommodaties wellicht efficiënter en slimmer benut worden.
Bij de aanleg van nieuwe sportaccommodaties moet rekeningen gehouden worden met de lokale behoefte en niet zozeer met de landelijke richtlijnen.
Topsport moet niet uit het oog verloren worden. Wat onder ‘topsport’ verstaan wordt, is echter (nog) niet helder. Dit varieert van de mogelijkheid voor een ieder op het eigen niveau het hoogst haalbare te bereiken tot deelname van Wageningse sporters aan nationale kampioenschappen (NK’s) en het (periodiek) organiseren van topsportevenementen in Wageningen. Het mogelijk maken van topsport binnen verenigingen in Wageningen moet centraal staan. Verenigingen zijn immers de kweekvijvers voor potentiële topsporters.
5.Onderzoek naar de mogelijkheid om combinatiefuncties in te zetten in Wageningen
Gedeeltelijk parallel met bovenomschreven interactief proces is in de periode april tot en met juli 2011 door de Gelderse Sportfederatie (GSF) een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van combinatiefuncties in Wageningen 14 .
Scholen en sportverenigingen hebben aangegeven dat inzet van één of meer combinatiefunctionarissen wenselijk is om maximale synergie te creëren tussen de behoefte aan sport en bewegingsonderwijs van basisschoolleerlingen, de mogelijkheden van sportbuurtwerk en de sportverenigingen in coördinerende en organiserende zin.
Ten tijde van het onderzoek was niet bekend in hoeverre de gemeente de inzet van combinatiefunctionarissen zou kunnen betalen. GSF had daarom opdracht ook de mogelijkheid van cofinanciering te onderzoeken.
Cofinanciering op korte termijn is niet mogelijk, hoewel een groot aantal scholen hebben aangegeven dat zij zeker ook willen investeren. In het bijzonder door een signalerende rol te spelen ten aanzien van een extra sportbehoefte bij individuele leerlingen, maar ook, zij het bescheiden, in geld. Voor de langere termijn is een gezonde basis aanwezig om een financiële bijdrage te verkrijgen van de verschillende sectoren.
Er is in ieder geval draagvlak en betrokkenheid vanuit het werkveld om te starten met een pilotjaar. In dit pilotjaar moet ook de basis gelegd worden om cofinanciering vanuit het werkveld te realiseren.
GSF adviseert gezien het aanwezige draagvlak om snel te starten. Het formeel werkgeverschap kan ondergebracht worden bij het Universitair Sports Centre, bij Solidez of bij een sportservicebureau.
In dit beleidsplan geeft de gemeente weer:
1. Sportverenigingen blijven huren op dezelfde basis als op dit moment maar gaan een hogere huur betalen die meer in verhouding staat tot de kostprijs. Sporten blijft goedkoop toegankelijk op daluren;
2.Sportverenigingen kunnen de huurverhoging betalen door accommodaties in eigen beheer te nemen en middels zelfwerkzaamheid te besparen op de kosten van beheer, exploitatie en klein onderhoud.
Er zijn meerdere scenario’s te bedenken maar die combineren elementen uit 1 en 2.
6.2.Kaderstellingen van beleid
Sporten is belangrijk. Sport als doel geeft jong en oud plezier en ontspanning. De georganiseerde sport leert mensen om te gaan met winst en verlies, met regels, met anderen. Sport als middel draagt bij aan een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, zelfredzaamheid en deelname aan de gemeenschap. Zowel sport als doel als sport als middel is daarom belangrijk voor de Wageningse gemeenschap.
Een gezond en bloeiend sportverenigingsleven met voldoende gemotiveerde vrijwilligers is hiervoor randvoorwaarde.
Daarin zit wel een wisselwerking: enerzijds trekken gezonde en bloeiende sportverenigingen sporters en sportvrijwilligers aan, anderzijds bepalen de sporters en sportvrijwilligers uiteindelijk zelf of een sport voldoende ‘waar voor hun geld’ biedt. Zij stemmen ‘met hun voeten’ of een sportvereniging ontstaat of verdwijnt.
B.Reikwijdte van het gemeentelijk sportbeleid
Sportbeleid richt zich op sporten bij verenigingen, op de ‘overige georganiseerde sport’ en op sportbuurtwerk binnen Wageningen, inclusief de relatie met het Universitair Sports Centre en de relatie met het onderwijs. Sportbeleid richt zich beperkt op studentensport en op sporten in de openbare ruimte.
C.Wat wil Wageningen met een nieuw gemeentelijke sportbeleid bereiken
C1 Dat meer volwassen Wageningers gaan sporten
C2 Dat aandachtsgroepen meer gaan sporten
Inwoners van Wageningen die nu niet sporten, maar die wel zouden moeten sporten om gezonder te worden of beter te participeren in de samenleving, worden aangemoedigd te gaan sporten en uiteindelijk lid te worden van een sportvereniging, sport- of fitnessclub of bijvoorbeeld een loopgroepje. Aandachtsgroepen zijn: jongeren uit de wijken De Buurt en de Nude, ouderen en jongeren en volwassenen met obesitas of anderszins.
De gemeente ziet de inzet van combinatiefunctionarissen als belangrijkste middel hiertoe. Combinatiefunctionarissen adviseren en zijn ‘aanjager’. Zij organiseren, samen met onderwijs, welzijn en sportverenigingen, naschools sporten, sportactiviteiten, sportevenementen en sportdagen gericht op de aandachtsgroepen. Ook in de openbare ruimte. Het onderwijs speelt daarnaast een signalerende rol ten aanzien van die jongeren die niet of onvoldoende sporten en die wel of meer zouden moeten sporten.
Meeruitgaven: aandachtsgroepen gaan meer sporten
1. Voor het aanstellen van 2,4 fte 15 combinatiefunctionarissen: € 125.000, -, waarvan € 50.000, - structureel gesubsidieerd wordt door het Rijk. Een bedrag van € 70.000 wordt overgedragen uit het programma ‘Sociale Cohesie’ (sportatelier en sportbuurtwerk). De bijdrage uit het sportbudget bedraagt € 5.000, - structureel per jaar.
2. Voor een werkbudget voor het organiseren van activiteiten, zoals (school-)sportdagen: € 20.000, - structureel per jaar.
D.Om te bereiken dat meer Wageningers gaan sporten is samenwerking nodig
Sportverenigingen, scholen/WUR, welzijn/gezondheidszorg en gemeente moeten met elkaar samenwerken om meer Wageningers te laten sporten en meer aandachtsgroepen te laten sporten.
Bij de samenwerking is een bijzondere rol weggelegd voor de Sportraad, waarvan een actieve rol wordt gevraagd.
Tot slot is de aanwezigheid van een universiteit met een Universitair Sports Centre in een stad, met de omvang van Wageningen, uniek. Het Universitair Sports Centre en de gemeente streven er samen naar om een convenant over samenwerking te gaan ondertekenen. Onderdeel daarvan zijn in ieder geval:
E. Om te bereiken dat meer Wageningers gaan sporten moet sporten betaalbaar zijn voor diegenen die sport niet kunnen betalen
Dit onderwerp maakt onderdeel uit van het beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning. In de concepttekst hiervan is opgenomen:
F.Voor gebruik van sportaccommodaties wordt een meer reële huur gevraagd in verhouding tot de kostprijs
Sportaccommodaties zijn duur. Hoewel een gedeelte van de sporters en sport-verenigingen de kosten van hun sportaccommodatie al geheel of voor een overgroot deel dragen (o.m. golf, tennis, judo, hockey) is het niet voor alle sporters en sport-verenigingen mogelijk de kosten van sportaccommodaties zelf te dragen.
De gemeente Wageningen ziet het als haar publieke taak om waar mogelijk sportaccommodaties onder de kostprijs ter beschikking te stellen, maar wil daarbij wel dat voor sporters zichtbaar is dat (en hoeveel) de gemeente bijdraagt aan hun sportbeoefening. De huur moet daarom een meer reële afspiegeling zijn van de totale kosten van een accommodatie. Sportverenigingen die op dit moment minder aan de reële kosten bijdragen dan andere sportverenigingen moeten méér gaan bijdragen. Dit kan door het betalen van een hogere huur, of door zelfwerkzaamheid.
Voor gebruik van sportaccommodaties van de gemeente is het uitgangspunt dat sportverenigingen 32,5% 16 van de kostprijs aan huur betalen, behalve als er redenen zijn om daar een uitzondering op te maken: sportbeleid behandelt verenigingen (ook financieel) gelijk waar zij gelijk zijn, maar ongelijk waar zij ongelijk zijn. Waar verenigingen nu al meer eigen verantwoordelijkheid nemen wordt dit niet teruggedraaid.
Bij grasvelden (korfbal, voetbal, honkbal, rugby) wordt het percentage van 32,5% verlaagd tot 15% om de volgende reden:
De gemeente draagt van de zaalsportaccommodaties alle kosten, inclusief onderhoud, verlichting en verwarming van de zaal en onderhoud, verlichting, verwarming en gebruik van warm water van de kleedkamers. Veldsportverenigingen dragen de kosten van verlichting van de velden (installatie en elektriciteitsgebruik) en de kosten van onderhoud, verlichting, verwarming en gebruik van warm water van de kleedkamers zelf. Veldsport is daarmee ongelijk aan zaalsport: eenzelfde percentage als bijdrage aan de kosten zou veldsportverenigingen ongelijk behandelen. Daarnaast huurt een zaalsportvereniging per uur. Als zij een uur minder gebruiken betalen zij een uur minder. Een veldsportvereniging huurt op jaarbasis en is daarmee verplicht de technisch maximaal mogelijke capaciteit te huren. Het percentage van 15% is ook gebaseerd op a. de doelstelling dat sportverenigingen een meer reële bijdrage in de kosten moeten gaan betalen, b. de te realiseren bezuiniging, maar is daarnaast ook gebaseerd op c. de veronderstelling dat de kosten die de veldsportverenigingen maken voor voorzieningen die bij de zaalsporten door de gemeente worden betaald zo hoog zijn dat zij gemiddeld tenminste 32,5% bijdragen aan de totale kosten;
Grasvelden worden door de gemeente niet aan commerciële partijen verhuurd.
Bij Zwembad De Bongerd wordt geen percentage van de kostprijs gehanteerd, vanwege A. het gedeeltelijk openbare karakter met veel vrije sportbeoefening en de veelheid van gebruikers (verenigingen en vrije sporters), B. de risico’s bij de exploitatie van een zwembad en C. de complexiteit en de benodigde expertise bij het beheer en onderhoud van de technische installaties. Bij het zwembad De Bongerd wordt een taakstellende bezuiniging opgenomen van € 100.000, -;
De bij de drie nieuwste kunstgrasvelden gebruikte huurberekeningssystematiek wordt gehandhaafd om de verenigingen niet met een ander systematiek te confronteren. De gebruikers betalen 50% van de kosten van onderhoud en vervanging. Ook in deze systematiek betalen de verenigingen dus voor de aanleg, maar in dit geval niet voor de eerste aanleg, maar voor de vervanging. De overige huurovereenkomsten kunstgras worden hier aan aangepast;
Financieel effectop de huur en op de bijdrage aan de bezuinigingsdoelstelling: | |||||||
In het scenario ‘verhuur’ heeft de gemeente vanaf 1/1/2013 een taakstellende bezuiniging op exploitatie, beheer en onderhoud van | |||||||
€ 100.000 17 | |||||||
Huur Olympiahal: op dit moment wordt vanuit de gebruikssubsidieregeling ‘Olympia’ per uur aangevuld vanaf een bedrag van € 37,25. Straks wordt aangevuld vanaf een bedrag van € 58,50. Daardoor ontstaan minderuitgaven bij deze subsidiëring tot een jaarlijks bedrag van |
Sportverenigingen krijgen de mogelijkheid in plaats van door huurverhoging de bezuiniging te realiseren maken door sportaccommodaties in eigen beheer te nemen
De gemeente wil sportverenigingen de keuze te geven om:
sportaccommodaties in eigen beheer te nemen. Eigen beheer betreft onderhoud, exploitatie en beheer, voor zover mogelijk zonder gebruik te hoeven maken van kapitaalintensieve apparatuur. Uitgangspunt is dat een beheerder bijdraagt aan de bezuinigingsdoelstelling van de gemeente door zelfwerkzaamheid en invloed heeft op zijn eigen kosten door het verbeteren van de exploitatie. Als bij een accommodatie blijkt dat een meerderheid van de gebruikers eigen beheer wil, maar een minderheid graag wil blijven huren, wordt wel in eigen beheer gegeven. De minderheid huurt dan van de nieuwe beheerders.
binnensportaccommodaties te huren tegen een gedifferentieerd tarief, waardoor sportverenigingen zelf kunnen kiezen te huren op ‘piekuren’ tegen een ‘piektarief’ of op daluren tegen een verlaagd tarief van ca 60% van het piektarief. Voor veldsport: een korting terug te verdienen op de huurprijs door zelfwerkzaamheid van maximaal € 500, -.
Bij het zwembad is het leidend principe dat ook hier de sportverenigingen/ hoofdgebruikers de keuze hebben het zwembad in beheer te nemen op dezelfde wijze als dat voor de overige accommodaties geldt.
Ten aanzien van kunstgrasvelden en het onderhoud van de greens is een verdergaande vorm van eigen beheer niet mogelijk. Het beheer dat verenigingen niet zelf doen, wordt door gespecialiseerde bedrijven gedaan.
Overzicht financiële gevolgen bij de keuze van sportverenigingen voor eigen beheer, exploitatie en onderhoud
Momenteel door sportverenigingen gezamenlijk betaalde huur per accommodatie | Welke onderhouds-subsidie wordt gegeven ten behoeve van de kosten bij zelfwerk-zaamheid | ||||
Exploitatie en beheer extern incl. schoonmaakkosten, € 193.000, - 18 | |||||
Er lijken vooralsnog geen eigenbeheerders beschikbaar. Blijft in eigen beheer gemeente. Geen meeropbrengst: er wordt een aanzuigende werking verwacht van de overige hallen op de gebruikers van de gymzalen. Voor hallen is het aantrekkelijk zelf ‘plaats te maken’ voor nieuwe huurders, omdat daardoor hun eigen kosten omlaag gaan. | |||||
Bezuiniging door verhoging eigen bijdrage Olympiahal (geen eigen beheer) | |||||
Kunstgrasvelden (aanpassing aan de huursystematiek laatste drie kunstgrasvelden) |
**Reëel geschatte bezuinigingen bij nieuwe aanbesteding of subsidiëring van exploitatie, beheer en onderhoud per 1/1/2013. Bedragen zijn gebaseerd op de gerealiseerde minderuitgaven bij de eerdere nieuwe aanbesteding van de Vlinder en met gerealiseerde bezuinigingen elders in het land.
G.Sporten in de openbare ruimte blijft aantrekkelijk
De openbare ruimte van Wageningen is aantrekkelijk om in te sporten, maar de gemeente wil dit behouden en zelfs verbeteren. De gemeente zal groot onderhoud en herinrichting van de openbare ruimte door een ‘sportbril’ bekijken en mogelijkheden om te sporten uitbreiden door slim te investeren. Bijvoorbeeld door het aanleggen van een gladdere asfaltlaag bij groot onderhoud, zodat voortaan met plezier geskeelerd kan worden. Voor additionele kosten van aanpassingen in de openbare ruimte wordt vanaf 1 januari 2013 per jaar een bedrag uitgetrokken van € 20.000, -. Daarnaast heeft de gemeente de intentie een subsidieaanvraag in te dienen voor een eenmalige, grootschaligere aanpassing van de openbare ruimte voor vrije sportbeoefening, waarmee de verbinding tussen stad en universiteit, stad en buurgemeenten en stad en natuur versterkt wordt.
Financieel effect: meeruigaven € 20.000,-
H.Sporten is ambities hebben. Ook ten aanzien van nieuwe sportaccommodaties in de toekomst
Enerzijds moet sporten mogelijk zijn op elk niveau waar behoefte aan is, dus zowel topsport, breedtesport, denksport als beweegsport. Anderzijds kan de gemeente sport niet onbeperkt faciliteren: er moet een zo efficiënt mogelijk gebruik gemaakt worden van sportaccommodaties. Er is op dit moment in Wageningen een teveel aan binnensportaccommodaties.
Nieuwe investeringen worden door de gemeente bekostigd binnen de mogelijkheden die daartoe door de gemeenteraad worden gegeven.
Ten aanzien van deze investeringen zijn ten aanzien van sportverenigingen de volgende criteria leidend:
voor kunstgrasvelden: een gebruik van tenminste 600 nieuwe uren 21 per jaar;
voor grasvelden een gebruik van 300 uur nieuwe uren per jaar 22 .
Bijzondere accommodaties, zoals bowlingbanen, sportscholen, fitnessruimtes, squashbanen en dergelijke, worden niet bekostigd. Er wordt niet geïnvesteerd in sportaccommodaties, waarvan studentensportverenigingen hoofdgebruiker zijn/worden.
I.Alcoholmatigings- en voedingsbeleid
Inwoners van Wageningen moeten gezond worden of blijven door te sporten. Alcoholgebruik en een slechte voeding moeten dus geen bijproduct zijn van sport. Veel verenigingen (met en zonder eigen clubaccommodatie) hebben al een alcohol- en voedingsbeleid, waarvan de voorbeeldfunctie een belangrijk deel uitmaakt. Een alcoholmatiging- en voedingsbeleid past bij sport. De aanwezigheid daarvan is vanaf 1 januari 2015 verplicht.
J.Nieuw sportbeleid hoeft niet alles te wijzigen
De volgende regelingen worden ongewijzigd voortgezet:
De gebruikerssubsidie ten behoeve van gebruik van de atletiekbaan. Deze gebruikerssubsidie maakt het mogelijk op relatief goedkope 23 wijze mogelijk deze sport in Wageningen te beoefenen;
De subsidiëring Sportraad 24 ;
De gebruikerssubsidies ten behoeve van gebruik van de Olympiahal wordt voor een periode van 3 jaar ongewijzigd voortgezet omdat op dit moment de Olympiahal nodig is en een belangrijke aanvullende rol vervuld op de gemeentelijke sportaccommodaties. Echter, vanwege de tarievenverhoging voor gemeentelijke sporthallen van € 37,20 naar ca. € 58,50 zal toch een financieel effect optreden: het bedrag wat de gemeente per vereniging per uur subsidieert gaat omlaag.
Minderuitgaven: € 19.000,- minderkosten gebruikerssubsidieregeling
K.In het nieuwe beleid wordt het Raadsbesluit uitgevoerd om € 455.000, - op het sportbudget te bezuinigen
Dit is vanaf 2014. In 2013 bedraagt de bezuinigingsopdracht € 445.000, - en in 2012 € 165.000, -.
Hiervan is al € 90.000, - gerealiseerd. Daarnaast wordt door verhoging van de gebruikersvergoeding en/of het in eigen beheer nemen van accommodaties een bezuiniging gerealiseerd (zie voor een totaaloverzicht het volgende hoofdstuk).
L1. De kosten van sport worden zo laag mogelijk gehouden door:
a)Bij binnensportaccommodaties naar een maximale bezettingsgraad te streven van 60% van de technisch maximale bezettingsgraad door toepassing van aanbodgericht plannen en het invoeren van een dalurentarief. Bewegingsonderwijs volgens de norm heeft voorrang. Er wordt zorg voor gedragen dat alle Wageningse gebruikers van zaalsportaccommodaties zoveel als mogelijk het door hen gewenste aantal uren ter beschikking krijgen.
b) De bestaande/ontstane overcapaciteit op een ‘natuurlijke’ manier af te bouwen en de oudste gebouwen buiten gebruik te stellen. Het betreft hier op de eerste plaats gymzaal de Haverlanden. Buiten gebruik stellen zou op jaarbasis naar schatting resulteren in een kostenbesparing van € 20.000, -.
L1. Verder wordt bezuinigd door subsidies af te schaffen.
Verenigingen hebben aangegeven dat lagere kosten voor gebruik van accommodatie belangrijker is dan de – vaak versnipperde - subsidies. Om de bezuinigingsdoelstellingen te halen, worden daarom de volgende subsidies afgeschaft:
De regeling renovatie en groot onderhoud af te schaffen, de daarvoor ingerichte reserve op te heffen en de verenigingen die een beroep kunnen doen op deze regeling eenmalig een bedrag uit te keren van € 8.500, - per vereniging.
Financieel effect: Ter beschikking stellen huidige middelen reserve groot onderhoud à € 145.000,-
6.3.Monitoren en evaluatie van beleid
De Raad wordt jaarlijks bij het behandelen van de jaarrekening over de werking en de effecten van dit beleidsplan geïnformeerd.
Daarnaast wordt bij de kadernota 2012 de begrotingswijziging bijgevoegd waarin de financiële effecten van dit beleidsplan worden vertaald.
7.Overzicht financiële effecten nieuw beleid
*De extra inkomsten komen tot 1/1/2013 ten goede aan de beheerder (Sportfondsen Wageningen)
**Reëel geschatte bezuinigingen bij nieuwe aanbesteding of subsidiëring van exploitatie, beheer en onderhoud per 1/1/2013. Bedragen zijn gebaseerd op de gerealiseerde minderuitgaven bij de nieuwe aanbesteding van de Vlinder en met gerealiseerde bezuinigingen elders in het land.
* De extra inkomsten komen tot 1/1/2013 ten goede aan de beheerder (Sportfondsen Wageningen)
**Reëel geschatte bezuinigingen bij nieuwe aanbesteding of subsidiëring van exploitatie, beheer en onderhoud per 1/1/2013. Bedragen zijn gebaseerd op de gerealiseerde minderuitgaven bij de nieuwe aanbesteding van de Vlinder en met gerealiseerde bezuinigingen elders in het land.
Overzicht bezetting binnensportaccommodatie in uren
Verslagen interactief proces (4x)
1.Verslag van de eerste interactieve bijeenkomst Sport
Locatie: Clubhuis ONA’53, Peppelsteeg 2, Wageningen
Paul-Peter Lindner heet iedereen welkom en geeft een korte toelichting op het verloop van de avond.
Wethouder Stella Efdé vertelt over haar droom voor de Wageningse sport: openbare sportparken, voor iedereen toegankelijk.
Sjaak Rambags vertelt over de mogelijkheden van privatisering van sportaccommodaties.
In groepen van tien personen en een gespreksleider van de Gemeente Wageningen wordt gesproken over de dromen die een ieder heeft voor het Wageningse sportbeleid. Iedereen schrijft zijn/haar droom op, er wordt over gediscussieerd en aan het einde van de ronde draagt iedereen zijn/haar droom voor aan alle aanwezigen. De dromen worden hierna in ontvangst genomen door de Gemeente.
Sportverenigingen die samenwerken en een gemeente die zulke samenwerkingen actief ondersteunt. Vrijwilligers uit verenigingen mixen hun ervaringen met gemeenteambtenaren. Sportverenigingen hebben een sociale functie. Er is meer ruimte voor zaalsporten. Er zijn multifunctionele accommodaties. Door fusies ontstaan grote en sterke verenigingen;
(Multifunctionele) accommodaties
Sporten in eigen ‘sportsituatie’.
Zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid bij verenigingen zelf leggen.
In dezelfde groepen wordt gewerkt aan nieuw Wagenings sportbeleid. Iedereen schrijft in steekwoorden op papier wat voor zijn/haar vereniging/organisatie/school belangrijke elementen zijn voor nieuw sportbeleid. Deze steekwoorden worden gerubriceerd alvorens ze geprioriteerd worden d.m.v. het plakken van stickers.
Na het prioriteren worden de steekwoorden met de meeste stickers besproken en vertaald naar beleidspunten. De beleidspunten worden door de gespreksleiders voorgedragen.
Onderstaande beleidspunten zijn het meest besproken.
Het meest terugkerende thema van de avond was samenwerking. Het begrip samenwerking kwam op verschillende niveaus binnen de Wageningse sportwereld aan de orde.
Samenwerking tussen sportverenigingen onderling. Hierbij staat een gezamenlijk en afgestemd gebruik van sportaccommodaties centraal.
Samenwerking tussen verenigingen en de gemeente als het gaat om de werving, opleiding en inzet van vrijwilligers. Niet iedere vereniging hoeft het wiel opnieuw uit te vinden. De gemeente kan deze samenwerking coördineren. Zie ook het punt ‘vrijwilligers’.
Samenwerking tussen onderwijs, welzijn en gemeente. Samenwerking in deze driehoek is er nog te weinig. Bewegingsonderwijs wordt bijvoorbeeld op sommige fronten belemmerd door strenge regelgeving.
Samenwerking tussen sportverenigingen en de WUR. Sportclubs spreken de wens uit meer samen te willen werken met de studentensport.
Samenwerking tussen de sportverenigingen en commerciële sportaanbieders.
Samenwerking is essentieel om inhoudelijk een basisaanbod te kunnen bewerkstelligen, waardoor sport voor iedereen in Wageningen mogelijk wordt. Samenwerking tussen de verschillende sectoren kan leiden tot een zo breed mogelijk aanbod en een efficiënt gebruik van de ruimte. De wil om samen te werken staat centraal.
Sportverenigingen draaien op vrijwillige basis. Niet betaalde krachten zijn de spil van de (Wageningse) sportwereld. Een goed en uitgebreid vrijwilligersbestand zou kunnen bijdragen aan de inzet en behoud van vrijwilligers bij sportverenigingen. De gemeente kan een platform bieden waar verenigingen hun kennis en ervaringen kunnen delen als het gaat om vrijwilligers in de sport. Vragen als wanneer en hoe zet je vrijwilligers in, hoe werf je vrijwilligers voor je vereniging en waar vind je ze zijn vragen waarop het antwoord niet iedere keer opnieuw bedacht hoeft te worden.
Multifunctioneel gebruik van gezamenlijke en veilige sportaccommodaties.
Veel verenigingen hebben de droom ooit een eigen sportaccommodatie te hebben. In het verlengde hiervan is uitgesproken, waar mogelijk, gezamenlijke sportaccommodaties te realiseren, dus accommodaties in beheer van één of meerdere verenigingen gezamenlijk. Er is oog voor veiligheid en bereikbaarheid. Bij de aanleg van nieuwe sportaccommodaties moet rekeningen gehouden worden met de lokale behoefte en niet zozeer met de landelijke richtlijnen.
Multifunctioneel gebruik, in die zin dat niet alleen door meerdere sportverenigingen/verschillende takken van sport gebruik wordt gemaakt van de sportcomplexen, maar dat deze ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld culturele evenementen. Initiatieven van particulieren moeten ook ondersteund worden.
Door samenwerking tussen sportverenigingen kunnen accommodaties wellicht efficiënter en slimmer benut worden.
Sport moet voor iedereen mogelijk zijn. Ook dit beleidspunt kent meerdere facetten. Inhoudelijk moet het sportaanbod zodanig breed zijn, dat er voor iedereen een mogelijkheid bestaat om te sporten. Financieel moet het echter ook zo zijn dat iedereen, onafhankelijk zijn/haar inkomen aan sport kan doen. Met andere woorden, sport in Wageningen moet laagdrempelig en betaalbaar zijn.
Het eerlijk verdelen van de middelen en een gelijke behandeling van de verschillende verenigingen in Wageningen hoort hierbij.
De heersende gedachte is dat er nu vooral aandacht wordt besteed aan breedtesport. Uitgesproken is dat de topsport niet uit het oog verloren moet worden. Wat onder ‘topsport’ verstaan wordt, is echter (nog) niet helder. Dit varieert van de mogelijkheid voor een ieder op het eigen niveau het hoogst haalbare te bereiken tot deelname van Wageningse sporters aan nationale kampioenschappen (NK’s) en het (periodiek) organiseren van topsportevenementen in Wageningen.
Het mogelijk maken van topsport binnen verenigingen in Wageningen moet centraal staan. Verenigingen zijn immers de kweekvijvers voor potentiële topsporters.
Paul-Peter Lindner bedankt de aanwezigen voor hun tijd en inzet en benadrukt nogmaals het belang van de vervolgbijeenkomst op 22 juni 2011. Tijdens die bijeenkomst wordt verder gesproken over het nieuwe sportbeleid en wordt verder de diepte ingegaan met partijen.
1.2 Bijlage 1 van verslag van de eerste interactieve bijeenkomst Sport
Onderstaande lijst bevat de namen van diegenen die de presentielijst hebben ingevuld.
Paul-Peter Lindner Gemeente Wageningen
Lindsay Hooijer Gemeente Wageningen
Ellen de Ruyter Gemeente Wageningen
Theo Wanders Gemeente Wageningen
Marga Keizer Gemeente Wageningen
Anneke Klop Gemeente Wageningen
Lilian Bouvy Gemeente Wageningen
Jaap Dirksen Gemeente Wageningen, terreinmeester Sportpark De Zoom
Adriana Hulsmann Raadslid GroenLinks
Gertjan van LeeuwenSSS Korfbal
Ad Brinks Wageningse Golf Club
Erik.R. Bel S.V. La Prime Schermen
Vincent Berkhout Sporthal Olympia
Paulien Adamse A.V. Pallas ’67
Rien van Mourik Basketballvereniging Pluto
Hans van Kol Basketballvereniging Pluto
Elise Weg Sportfondsen Wageningen
1.3 Bijlage 2 van verslag van de eerste interactieve bijeenkomst Sport
Beleidspunten Groep 1 – gespreksleider Lindsay Hooyer
Beleidspunten Groep 2 – gespreksleider Ellen de Ruijter
Beleidspunten Groep 3 – Anneke Klop
Verslag van de ‘Bijpraat-bijeenkomst’ Sport
Locatie: Clubhuis Voetbalvereniging WAVV, Peppelsteeg 4, Wageningen
Paul-Peter Lindner opent de bijeenkomst door kort de inhoud en het belang van deze bijpraat-bijeenkomst toe te lichten.
Er wordt verteld over de aanleiding van de herijking van het sportbeleid. Er was tot nu toe geen beleid op het gebied van sport binnen de gemeente Wageningen. Besloten is tot het opstellen van gemeentelijk sportbeleid. Vervolgens is daar een bezuinigingsdoelstelling van € 430.000,- bijgekomen. Er werd bevraagd hoe het komt dat er verschillende bedragen bekend zijn en hoe de Gemeente denkt nog geloofwaardig te kunnen zijn.
Johan van Gils – WAVV – draagt een voorbeeld aan waaruit hij vindt blijken dat de Gemeente Wageningen een apparaat is dat slecht met de tijd meebeweegt. Hij noemt het voorbeeld van het ophalen van oud papier. De Gemeente betaalt per kilo een aanzienlijk lager bedrag (tot 10 eurocent) dan bijvoorbeeld Parenco zou doen, omdat de Gemeente nog altijd de kiloprijs van jaren geleden hanteert. Waar blijft dat geld?
Monique Mooren – Schaatstrainingsgroep Wageningen – vraagt zich af wat de doelstellingen van het nieuwe beleid zijn. Waarom denkt de Gemeente deze doelstellingen door middel van sport te kunnen bewerkstelligen? Waarom wordt het accent niet bij de scholen gelegd, dan bereik je immers de jeugd in een keer?
Vervolgens wordt de discussie begonnen over de verhoging van de huren van de sportaccommodaties. De verenigingen krijgen sterk het gevoel dat ze in eerste instantie hun huidige leden kwijt gaan raken (doordat ze de hogere huurprijzen moeten gaan doorberekenen in de contributies) en dat ze uiteindelijk, wanneer ze aan de subsidievoorwaarden hebben voldaan, weer leden kunnen aantrekken. Noot Paul-Peter Lindner: er moet daarom gezorgd worden voor een vangnetconstructie in de vorm van een jeugdsportfonds.
Omdat de discussie een discussie vormt waar tijdens de tweede bijeenkomst op 22 juni verder op ingegaan zal worden, wordt deze discussie beëindigd.
Rik Timmermans – Rugbyclub Wageningen – neemt de stelling in dat de Gemeente een maatschappelijk probleem, bewegingsarmoede en overgewicht onder de jeugd in Wageningen, niet in de schoot van de sportverenigingen mag werpen. De doelstelling van een sportvereniging is immers het uitoefenen van de sport. Daarnaast hebben de verenigingen het moeilijk genoeg om het hoofd boven water te houden. Dan komen er nu ook nog eens maatschappelijke verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen bij.
Folkert Rienstra – Zwemvereniging Wageningse Watervrienden – vraagt of duidelijk en helder kan worden gesteld wat de bezuiniging nu concreet als gevolgen gaat hebben voor de sportverenigingen. Het blijft voorlopig namelijk erg in het luchtledige hangen. De verenigingen hebben behoefte aan duidelijkheid. Daarnaast wordt verzocht aan de gemeente tijdig met concrete bedragen te komen, zodat de verenigingen dit in hun begroting.
De algemene sfeer van de bijeenkomst was vooral ‘weerstand’. Er werden kritische en scherpe vragen gesteld ten aanzien van nieuw beleid, het te bezuinigen bedrag, de doelstellingen van de
Gemeente. De verenigingen zijn bang dat ze leden kwijt gaan raken en dat ze niet aan de inspanningsverplichtingen kunnen voldoen om subsidies te verkrijgen. Daarnaast zijn de kleine verenigingen bang het niet op te kunnen nemen tegen grote verenigingen, die over meer kader beschikken om aan de inspanningsverplichting te kunnen voldoen.
De bijeenkomst wordt afgesloten met een vooruitblik op de tweede bijeenkomst in het kader van Herijking Sportbeleid. Benadrukt wordt dat het belangrijk is dat er zoveel mogelijk verenigingen en organisaties uit de verschillende sectoren aanwezig zijn om hun stem te laten horen. Kort wordt nog verteld hoe het proces die avond zal zijn.
Iedereen wordt bedankt voor zijn/haar komst en inzet.
1.2.Bijlage 1 van verslag van de ‘Bijpraat-bijeenkomst’ Sport
Onderstaande lijst bevat de namen van diegenen die de presentielijst hebben ingevuld.
Paul-Peter Lindner Gemeente Wageningen
Lilian Bouvy Gemeente Wageningen
Johan van Gils Voetbalvereniging WAVV
Rik Timmermans Rugbyclub Wageningen – RCW
Monique Mooren Schaatstrainingsgroep Wageningen
Ben van den Berg OBS De Tarthorst
Ton Swaans Korfbalvereniging VADA
Folkert Rienstra Zwemvereniging Wageningse Watervrienden
Evert Kin G.J. van den Brinkschool
1.Verslag van de tweede interactieve bijeenkomst Sport
Locatie: Clubhuis WVV Wageningen, Zoomweg 8, Wageningen
Stella Efdé, wet houder van de gemeente Wageningen, heet iedereen welkom en opent de avond die begint met een aantal presentaties. De presentaties vormen input voor discussie omtrent de verschillende onderwerpen van beleid die later op de avond aan bod zullen komen.
Frank Hafkamp, gemeente Veenendaal, geeft een presentatie over de achtergrond van het huidige beleid binnen de gemeente Veenendaal. Hij geeft inzicht in de gedachte achter het huidige sportbeleid en laat zien met welke dilemma’s de gemeente te maken heeft gehad in het proces dat leidde tot het huidige beleid.
Theo Wanders, gemeente Wageningen, presenteert de regelingen omtrent subsidiëring en bekostiging van sportverenigingen binnen Wageningen.
Lilian Bouvy, gemeente Wageningen, presenteert cijfers over sportparticipatie onder de jeugd. Hoeveel jeugd sport bij sportverenigingen die jeugdlidsubsidie ontvangen van de gemeente en uit welke wijken van Wageningen is die jeugd afkomstig. Het blijkt dat kinderen die woonachtig zijn in wijken waar een lage sociaal economische status heerst, door de jeugdledensubsidie niet of onvoldoende worden bereikt.
Michel de Boer, Gelderse Sport Federatie, presenteert conclusies en aanbevelingen uit het tussenrapport van het onderzoek naar combinatiefuncties binnen de gemeente Wageningen. De combinatiefunctionaris legt verbinding tussen onderwijs, sport en welzijn. Binnen de gemeente Wageningen is een gezonde basis voor een combinatiefunctionaris aanwezig.
Na de presentaties worden een dertiental beleidsdoelstellingen van nieuw sportbeleid door Paul-Peter Lindner, gemeente Wageningen, gepresenteerd. Een aantal doelstellingen betreffen onderwerpen die in de presentaties aan de orde zijn gekomen, zoals subsidiëring van sportverenigingen en jeugdledensubsidie. De aanwezigen, onderverdeeld in zes gespreksgroepen met een gespreksleider van de gemeente Wageningen, bespreken in korte tijd de doelstellingen en stemmen er uiteindelijk over. Zodoende wordt een beeld gekregen in hoeverre er draagvlak is voor een bepaalde beleidsdoelstelling.
Hieronder volgt een overzicht van de beleidsdoelstellingen en de totale stemuitslag. De stemresultaten per gespreksgroep is te vinden in bijlage 2.
Van één groep zijn de stemresultaten niet genoteerd.
Na doelstelling 9 is enige verwarring ontstaan, vanwege het niet gelijk lopen van de powerpointpresentatie en de handouts. De stemresultaten vanaf doelstelling 9 zijn daarom niet geheel betrouwbaar.
Discussiepunten naar aanleiding van de beleidsdoelstellingen
In de gespreksgroepen zijn de beleidsdoelstellingen besproken, alvorens erover werd gestemd. Enkele doelstellingen leidden tot discussie. Hieronder zijn enkele discussiepunten per beleidsdoelstelling uitgewerkt.
Doelstelling 1: Het gemeentelijk sportbeleid richt zich alleen op beweegsport.
Denksport draagt echter ook bij aan sociale aspecten, zoals bewegen, sociale cohesie, zelfredzaamheid en integratie. Denksport verdient een evenzo belangrijke plaats in het nieuwe sportbeleid als beweegsport.
Doelstelling 2: In 2016 voldoen meer volwassenen aan de beweegnorm (= landelijk gemiddelde). In 2016 = 60% van de volwassenen lid van een sportvereniging, sportclub of fitnessclub.
Men is er in feite wel voorstander van dat een groter deel van de volwassenen gaat sporten, maar niet iedereen is het eens met de haalbaarheid van het percentage van 60% en men is het er niet altijd over eens of die volwassenen ook lid moeten worden van een sportvereniging.
De sportverenigingen zijn tevens bang dat:
Doelstelling 3: In 2015 is 50% van de ouderen spelend lid van een sportvereniging.
De doelstelling van 50% is niet reëel. Daarnaast is men er wederom tegen dat de ouderen lid moeten zijn van een vereniging.
Doelstelling 4: In 2016 is in alle wijken minstens 35% van de jongeren lid van een sportvereniging of sportclub.
De 35 procent werd als een hoge doelstelling ervaren. Dit is volgens de aanwezigen een goede doelstelling om een combinatiefunctionaris op te zetten.
Doelstelling 5: Iedereen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm moet bij één vereniging naar eigen keuze kunnen sporten.
Deze doelstelling werpt enige vragen op bij de aanwezigen. Is dit iedere vereniging naar keuze? Wanneer enkelen van bovengenoemde categorie lid willen worden van een ‘dure’ sportvereniging, is dat dan wel eerlijk ten opzichte van hen die lid willen worden van een minder ‘dure’ vereniging? Hoe gaat de gemeente hiermee om?
Doelstelling 6: Er moeten jaarlijks openbare sportactiviteiten georganiseerd worden in wijken met een lage SES.
Een maandelijkse termijn in plaats van een jaarlijkse is doeltreffender.
Deze doelstelling werpt echter ook enkele vragen op. Wat is openbaar? Zijn de evenementen ook voor mensen uit andere wijken toegankelijk? Zijn er leeftijdscategorieën?
Doelstelling 7: Sporten in de openbare ruimte is goedkoop. De stad moet zo uitdagend ingericht zijn dat Wageningers (nog) meer gaan sporten. In 2016 zijn dit er 10.000.
Men is het erover eens dat de openbare ruimte (meer) benut moet worden voor sport, maar dit hoeft niet per se beperkt te blijven tot de stad. Wageningen beschikt over bossen en uiterwaarden, waarvan ook gebruik moet worden gemaakt om deze doelstelling te behalen.
Doelstelling 9: Subsidiëring en bekostiging moeten omgebogen worden van het betalen van ‘steen’ en ‘gras’ naar het subsidiëren van inspanningen en resultaten.
Gedacht moet worden aan het zelf in beheer nemen van sportcomplexen door de verenigingen. Ten aanzien van het beheer van de sportcomplexen is er samenwerking tussen sportverenigingen, scholen en gezondheidszorg. Gezamenlijk beheren zij sportcomplexen, dit is een door de gemeente gegeven gemeenschappelijk doel. De vraag is echter in hoeverre het beheer van de sportaccommodaties dan feitelijk bij ‘amateurs’ komt te liggen. Kunnen zij een zodanige beheersverantwoordelijkheid dragen?
Men staat niet per definitie negatief tegenover deze doelstelling, mits er duidelijkheid komt over de consequenties voor de verenigingen.
De subsidiabele leeftijd voor jeugdlidsubsidie zou verlaagd kunnen worden, zodat verenigingen met de aller jongste sporters er ook voor in aanmerking komen.
Doelstelling 12: Door de gemeente (mede) bekostigde sportcomplexen moeten op bepaalde tijden openbaar toegankelijk zijn.
Verenigingen zijn bang dat zij voor extra kosten gaan opdraaien. Meer vrijwilligers zijn nodig en ze zijn bang voor ongewenste gasten, diefstal en vandalisme.
Doelstelling 13: Sportverenigingen die een ‘anti-belang’ belangrijk vinden, krijgen geen subsidie.
Gegeven is het voorbeeld van het in de kantine schenken van alcoholische dranken wanneer jeugd aanwezig is. Wat zijn andere voorbeelden zijn van anti-belangen?
Veel verenigingen zijn (deels) afhankelijk van de opbrengsten van hun kantine. Ze zijn bang dat de gemeente hier genoeg weet van heeft en er onvoldoende rekening mee zal houden in het nieuwe beleid.
Drie mogelijke scenario’s van sportbeleid voor de gemeente Wageningen worden gepresenteerd (zie bijlage 3).
De gespreksgroepen schrijven ieder een eigen scenario, zoals zij het sportbeleid het het liefst zouden zien. De belangrijkste punten zijn de volgende.
Het uitgangspunt van het nieuwe sportbeleid moet zijn: plezier, gezondheid en zelfredzaamheid.
Maatschappelijke functies moeten centraal staan.
Verantwoordelijkheid en samenwerking
Verenigingen nemen verantwoordelijkheid voor de uitvoer van het beleid. Het beheer van sportcomplexen (zowel accommodaties als grond) ligt bij de verenigingen.
Ten aanzien van samenwerking moeten voornamelijk de gemeente en de WUR van hun eilandjes af. Goed bedacht moet worden wat de gemeente en de WUR voor elkaar kunnen betekenen.
Sportstimulering en combinatiefunctionaris
Om mensen met een lage SES te stimuleren om te sporten, moet niet gewerkt worden met subsidies als instrument, maar moet de afstand verkleind worden tussen de sportverenigingen en de betreffende doelgroep. Hierbij kan de combinatiefunctionaris een rol spelen.
De gemeente moet eerst bepalen wat de kosten zijn per uur per sporter en aan de hand daarvan een persoonlijke bijdrage vragen aan de sporters van sportverenigingen. Daarnaast moet de inzet van vrijwilligers gevalideerd en gekapitaliseerd worden.
Voor het overgrote deel van de aanwezigen geldt dat het een positieve en constructieve bijeenkomst was. Volgens velen was er zelfs te weinig tijd om alles door te spreken. De openheid en de kwetsbare opstelling van de gemeente worden als pluspunt van het proces gezien.
De grootte van de opkomst (circa 60 aanwezigen) is een goede weergave van het feit dat de herijking van het sportbeleid leeft onder de betrokkenen. Toch waren enkele ‘grote’ partijen afwezig, zoals Pantarijn, NVLTB, en WMHC.
1.2.Bijlage 1 van verslag van de tweede interactieve bijeenkomst Sport
Onderstaande lijst bevat de namen van diegenen die de presentielijst hebben ingevuld.
Stella Efdé Gemeente Wageningen
Paul-Peter Lindner Gemeente Wageningen
Ype Postma Gemeente Wageningen
Theo Wanders Gemeente Wageningen
Mariel van der Bilt Gemeente Wageningen
Ingrid Pallast Gemeente Wageningen
Richard Veldman Gemeente Wageningen
Lilian Bouvy Gemeente Wageningen
Anneke Klop Gemeente Wageningen
Michel de Boer Gelderse Sport Federatie
Frank Hafkamp Gemeente Veenendaal
Werner Hendrickx Gemeenteraadslid CDA
Hettie van Nes Gemeenteraadslid GroenLinks
Roeland Janssen Gemeenteraadslid D66
Ben van de Berg OBS De Tarthorst
Clariet Erbrink Margrietschool
Henri ten Klooster Sports Centre De Bongerd, WUR
Vincent Berkhout Sporthal Olympia
Carly Janssen Sportraad/SWU Thymos
Sjon Maasdam Solidez /Brinkschool
Sebo Luursema Sportfondsen Wageningen
Alwin Heij Sportfondsen Wageningen
R.van Droffelaar SC De Kruithoorn
Steven Groot Wageningse Watervrienden
Koos van Mourik Bennekom Beweegt, P.O. Bennekom
Theo Lemstra Wageningse Golfclub
Gertjan van LeeuwenSSS Korfbal (KV Wageningen)
Jaap Dirksen Gemeente Wageningen
1.3.Bijlage 2 van verslag van de tweede interactieve bijeenkomst Sport
Stemmingsresultaten per gespreksgroep
1.4.Bijlage 3 van verslag van de tweede interactieve bijeenkomst Sport
1.Sport is plezier, maar vooral gezondheid en zelfredzaamheid;
De sportverenigingen zorgen voor het plezier en een leven lang sporten. De gemeente zorgt voor:
Het sportbudget wordt naar rato verdeeld.
2. Verenigingen staan centraal en worden gelijk behandeld;
Iedere vereniging betaalt naar rato zijn deel van de totale huur, er is geen onderscheid tussen binnen- of buitensport;
Verenigingen die dat willen nemen verantwoordelijkheid voor beheer van complexen;
Verenigingen die dat willen nemen verantwoordelijkheid voor uitvoering van beleid.
Sportverenigingen, scholen en gezondheidszorg/welzijn beheren sportcomplexen;
SCB (WUR) = professionele partner;
Partners voeren beleid uit, gesubsidieerd door de gemeente.
Verslag van de derde interactieve Bijeenkomst Sport
Locatie:Clubhuis SKV, Zoomweg 8, Wageningen
Rob van de Broek, teammanager Beleid Samenleving, opent de avond.
Wethouder Stella Efdé spreekt haar genoegen uit over het feit dat zoveel sportverenigingen en andere sectoren vertegenwoordigd zijn en hoopt op een vruchtbare avond.
Paul-Peter Lindner, projectleider Herijking Sportbeleid, legt het verloop van de avond uit. Deze avond moeten er keuzes gemaakt worden die van groot belang zijn voor de vorming van het nieuwe sportbeleid.
Aanwezigen gaan uiteen in gespreksgroepen met ieder een gespreksleider van de gemeente Wageningen en een ondersteuner vanuit het projectteam Herijking Sportbeleid.
De aanwezigen krijgen de gelegenheid vragen te stellen over de nota. Vervolgens worden de 19 keuzes van de nota doorlopen en worden per keuze de stemmen genoteerd.
In dit verslag zullen de discussies, vragen en pijnpunten per keuzemogelijkheid beschreven worden.
Algemene vragen en opmerkingen bij aanvang
Het algemene beeld is dat er nog teveel onduidelijkheid heerst onder de aanwezigen omtrent de informatie in de nota en de te maken keuzes en de gevolgen hiervan.
Van verenigingen wordt verlangd dat ze een rol gaan spelen in het laten sporten van mensen met een lage SES. De gemeente zou eerst moeten onderzoeken waarom die doelgroep niet sport en dan pas van de verenigingen een bijdrage verwachten. Is dit wel een probleem die bij de verenigingen neergelegd mag worden?
Discussiepunten per keuzemogelijkheid
Keuzes ten aanzien van sporten van elke soort op elk niveau
De gespreksleider antwoordt dat deze subsidiemogelijkheid gezien moet worden als een stimulans vanuit de gemeente om medegebruik te bevorderen en ziet alleen op clubhuizen.
a. eerst inzetten op 1 jaar (1,2 fte) en het resultaat afwachten alvorens met de Impuls verder te gaan; of
b. het vertrouwen dat het werkt is er en inzetten op structureel 2,44 fte.
Keuzes ten aanzien van het uitdagend inrichten van de openbare ruimte
Keuzes ten aanzien van subsidies
De subsidievoorstellen in de nota zijn volgens de aanwezigen te versnipperd. Voor de verenigingen zijn het druppels op een gloeiende plaat. Het zou meer effect hebben wanneer het aantal teruggebracht zou worden tot 1 á 2 subsidies waar de verenigingen op kunnen inschrijven en één partij moet toezien op de (structurele) besteding van het geld (regiefunctie).
Het doel is een mooi doel, maar is het realistisch om dit te verwachten van de verenigingen? Er is specifieke kennis nodig om deze problematiek aan te pakken. Verenigingen bezitten deze kennis niet. Een combinatiefunctionaris zou kunnen worden ingezet om deze doelgroepen te bereiken. Deze heeft meer expertise op dit gebied. Daarnaast zou de gemeente kunnen faciliteren in kennisoverdracht.
Het doel dat hiermee bereikt moet worden, zou structureel ingebed moeten worden. Door het verstrekken van incidentele subsidies wordt er niks structureels gedaan, dus koppelen aan duurzaamheid, combinatiefunctionaris, trajectbegeleiding, lezingen en behoeften van verenigingen.
Er is moeilijk onderscheid te maken tussen top- en breedtesport. Als een atleet groeit, moet dan bij een bepaald niveau de subsidie stoppen? Daarnaast is de regeling niet voor alle sportverenigingen toepasbaar, zoals sportverenigingen waarbij individuele prestaties geleverd worden, zoals bij atletiek (speerwerpen en verspringen).
Dit is een mooie manier om jeugd te laten kennismaken met verschillende sporten.
Deze activiteiten zouden ook in samenwerking met partijen uit andere sectoren (onderwijs en welzijn) kunnen worden georganiseerd, zoals nu in de gemeente Ede het geval is.
De vraag, die rijst ten aanzien van deze keuze, is of de behoefte vanuit de maatschappij evenredig is aan het bedrag dat hiervoor is gereserveerd.
Voor verenigingen is niet duidelijk welke gevolgen het al dan niet afschaffen van deze subsidie zal hebben.
Keuzes ten aanzien van sportaccommodaties
Bij deze optie zou volgens de aanwezigen slechts sprake zijn van beperkte gelijkheid, i.t.t. het gelijkheidsbeginsel elders genoemd in de nota. Wat wordt precies verstaan onder de integrale kostprijs? Neem de gas-, water- en lichtkosten ook mee in de berekeningen.
De bedoeling van deze maatregel is om het gelijk te trekken, maar de gemeente richt zich nu alleen op de accommodaties die onder gemeentelijk beheer vallen. De golf-, tennis- en hockeyverenigingen zouden hier ook graag gebruik van willen maken, zodat de contributie van hun verenigingen verlaagd zouden kunnen worden. Op deze manier wordt de drempel verlaagd om deel te nemen aan deze sporten.
Verenigingen zijn het erover eens dat het onderhoud van de accommodaties goedkoper zou kunnen door alles uit te besteden aan een derde partij, wat invloed zal hebben op de huur.
De gevolgen van deze keuze zijn niet te overzien. Ledenverlies kan geen sportdoel zijn. Breng in kaart wat exact de (financiële) consequenties zijn voor verenigingen.
Er zijn afspraken gemaakt toen de kantines geprivatiseerd werden. De gemeente wil nu niet meer investeren in sportcomplexen met een eigen kantine. Mag dit wel?
B. er wordt een gedifferentieerd uurtarief ingevoerd, d.w.z. er zijn daluren en piekuren;
Piek- en daluren zullen in de praktijk niet mogelijk zijn volgens de aanwezigen, maar door deze regel kan er wel meer gestuurd worden.
Invoering van piek- en daluren zal niet tot grote verschuivingen leiden, maar kan wellicht aansturen op betere bezetting. Voor veel sportverenigingen en scholen is het schuiven in zaalhuurperiode op de dag namelijk nauwelijks mogelijk. Scholen zijn gebonden aan de ochtend en middag, verenigingen aan de avond (i.v.m. beschikbaarheid sporters en kader). Hierdoor heeft het instellen van dal- en piekuurtarieven nauwelijks een sturend effect
C. gebruikers worden exploitant/(mede)beheerder van de sportaccommodatie.
Het klinkt makkelijker dan het in de praktijk zal zijn. Echter vindt men dat voor de binnensportaccommodaties geldt dat het beheer specifieke werkzaamheden met zich meebrengt, zoals de totale roostering en de aanschaf en vervanging van gymnastiekmaterialen. Dergelijke werkzaamheden kunnen niet zomaar door vrijwilligers worden uitgevoerd.
Voor de buitensportaccommodaties vindt men dat sommige werkzaamheden wel door de clubs kunnen worden gedaan, maar men maakt zich zorgen over het aantal vrijwilligers dat hiervoor nodig zal zijn.
Toch is niet iedereen tegen, een vergelijking wordt gemaakt met een vereniging van eigenaren in een appartementencomplex.
D. (een aangedragen alternatief)
De ene exploitatie is de andere niet. Bekijk de exploitatiemogelijkheden per accommodatie.
Zijn (alle) contracten wel open te breken?
Per sport zijn de kosten verschillend. Je kunt dit niet allemaal gelijk trekken omdat de kostprijzen divers zijn. Het gelijkheidsbeginsel gaat hier ook weer niet op en ook hier heerst onduidelijkheid omtrent de gevolgen van deze keuze voor de verenigingen.
Als opmerking wordt door de Golfclub meegegeven dat het onderhoud eerst bij de huurprijs inzat, maar dat het er nu uitgehaald is.
Men wil niet allemaal over golf stemmen, dit voelt niet goed. Gelijke monniken, gelijke kappen.
Het zwembad moet blijven bestaan! Misschien kan de combinatiefunctionaris het zwembad vol krijgen? Er wordt geadviseerd om ervaringen met gelijksoortige aanbestedingen door derden op te zoeken en daar van te leren
Aanwezigen vinden wel dat aan het zwembad een taakstelling opgelegd kan worden!
Leden van de zwemvereniging uiten hun bezorgdheid over de onzekerheid die dit met zich meebrengt.
Een goede regel, maar de uren, genoemd in de nota, niet vasthouden. Men vindt de uren die genoemd staan als voorwaarden voor de bezetting niet reëel. Onderbouwing van deze aantallen moet nagegaan worden.
Daarnaast zou van kunstgrasveld veel meer gebruik gemaakt kunnen worden.
Alternatief ingebracht door aanwezigen: samenwerking zoeken! Combinatie Wageningen-WUR (een Regionaal verband). Samen het aantal gebruikersuren vaststellen en samen bouwen.
Kijken naar waar samen geïnvesteerd kan worden i.p.v. op 2 sporen, zoals nu wordt gewerkt.
Men wil een evenredige investering naar gebruik.
1.2.Bijlage 1 van de derde interactieve Bijeenkomst Sport
Onderstaande lijst bevat de namen van diegenen die de presentielijst hebben ingevuld.
Stella Efdé Gemeente Wageningen
Anique Aretz Gemeente Wageningen
Paul-Peter Lindner Gemeente Wageningen
Ype Postma Gemeente Wageningen
Theo Wanders Gemeente Wageningen
Mariel van der Bilt Gemeente Wageningen
Ingrid Pallast Gemeente Wageningen
Richard Veldman Gemeente Wageningen
Lindsay Hooyer Gemeente Wageningen
Jaap Dirksen Gemeente Wageningen
Lilian Bouvy Gemeente Wageningen
M.Weenink Gemeenteraadslid CDA
Adriana Hulsmann Gemeenteraadslid GroenLinks/Badminton De Tarthorst
Roeland Janssen Gemeenteraadslid D66
Hans Teunisse Gemeenteraadslid PvdA
Ben van de Berg OBS De Tarthorst
Henri ten Klooster Sports Centre De Bongerd, WUR
Aafke Nijhuis Sportraad/SWU Thymos
Sjon Maasdam Solidez /Brinkschool
Sebo Luursema Sportfondsen Wageningen
Alwin Heij Sportfondsen Wageningen
Johan Portiek Bridgeclub Sans Fumeurs
Harry Willemsen Bridgeclub Sans Fumeurs
Folkert Riemstra Wageningse Watervrienden
Corry Kenk Wageningse Watervrienden
Carlo van Haren Pluto Basketbal
Jos van Snippenberg Pluto Basketbal
Koos van Mourik Bennekom Beweegt, P.O. Bennekom
Theo Lemstra Wageningse Golfclub
Tiede Jan Bijlsma Wageningse Golfclub
Uitsluitend voor renovatie van kleedkamers en/of aanlegsteiger. Hier mogen gebruik van maken: Damvereniging WSDV, Hengelsportvereniging Ons Genoegen, kanovereniging Bovenste Polder, kanovereniging VADA, NVLTB, ONA, Schietvereniging de Kruithoorn, Shot, Toerclub Wageningen, WAVV, WMHC, WVV Wageningen, SKV, SSS, Vada ’25, Rugby en Matchmakers.
Een percentage van 32,5% is gekozen om de door de Raad opgelegde bezuinigingsdoelstelling op een robuuste manier te behalen. Robuust betekent dat de bezuinigingsdoelstelling ook gehaald wordt als door effecten zoals een verminderde vraag aan uren en/of het buiten gebruik stellen van accommodaties het aantal gebruiksuren zich wijzigt