Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-200801-01-2021Nieuwe regeling

18-12-2007

Regiobode, 09-01-2008

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2007;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen: de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaatsen: de begraafplaatsen als bedoeld in artikel 2;

eigen graf: een graf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het plaatsen van een urn;

eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

het college van burgemeester en wethouders: het college heeft diverse activiteiten gemandateerd aan bijvoorbeeld de beheerder;

eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

kindergraf: een algemeen of eigen graf waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken van kinderen tot 12 jaar;

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van een begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf, dan wel diens rechtsopvolger;

het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college grafrecht wordt verleend;

grafrecht: het uitsluitend recht op een eigen graf, een urnengraf; een eigen kindergraf, urnennis;

wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 2 Algemene begraafplaatsen in de gemeente Rheden

Tot algemene begraafplaatsen in de gemeente Rheden zijn bestemd:

  • a.

    de begraafplaats ‘Heiderust’ te Rheden;

  • b.

    de oude begraafplaats aan de Harderwijkerweg te Dieren;

  • c.

    de begraafplaats aan de Imboslaan te Dieren;

  • d.

    de natuurbegraafplaats aan de Imboslaan te Dieren.

Hoofdstuk 2 Beheer gedenk- en begraafplaatsen en administratie

Artikel 3 Beheer gedenk- en begraafplaatsen

  • 1.

    Het beheer van de gedenkplaats en de begraafplaats berust bij het college van burgemeester en wethouders. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van het terrein en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en de herdenking van overledenen.

  • 2.

    Onder toezicht van het college van burgemeester en wethouders worden de beheerder en zonodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaats;

    • b.

      het beheer van de begraafplaats;

    • c.

      het onderhoud van het gedenkpark en de begraafplaats;

    • d.

      het openen en sluiten van de graven c.q. urnenplaatsen voor een begraving;

    • e.

      opgraving of ruiming c.q. bijzetting of ruiming;

    • f.

      de verstrooiing van as.

Artikel 4 Administratie begraafplaatsen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaats.

  • 2.

    De administratie bevat een register van alle op de begraafplaats begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens en de plaats van verstrooien van de as. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.

  • 3.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenruimten, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 4.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college van burgemeester en wethouders door te geven.

  • 5.

    Van de in het tweede lid bedoelde registers kan een ieder, doch van het in het derde lid bedoelde register alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten een uittreksel verkrijgen.

Hoofdstuk 3 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    De begraafplaatsen zijn op werkdagen, zaterdag, zondagen en feestdagen van 1 april tot 1 oktober van 08.00 uur tot 20.30 uur, van 1 oktober tot 1 april van 08.30 uur tot 16.30 uur geopend.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a. Deze vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

  • 4.

    Het is verboden op de begraafplaats honden of andere dieren mee te nemen.

  • 5.

    Het is verboden op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen.

  • 6.

    Het is verboden de gedenkplaats en de begraafplaats te verontreinigen.

  • 7.

    Het is verboden zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren8

  • 8.

    Het is verboden bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken.

  • 9.

    Het is verboden as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 10.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 11.

    De beheerder kan namens het college van burgemeester en wethouders bezoekers of werklieden die zich niet aan de hiervoor bedoelde geboden en verboden houden de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang worden ontzegd.

Artikel 7 Plechtigheden op de begraafplaatsen

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8 Opgravingen en ruimen

  • 1.

    Lijken zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Rheden en, voor zover het eigen graven betreft, niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2.

    Bij de opgraving van lijken zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door het college van burgemeester en wethouders met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 3.

    Voor opgraving zijn kosten verschuldigd.

  • 4.

    Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na de laatste begrafenis.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden eigen graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het recht op de voet van het bepaalde in artikel 28 van de wet is vervallen.

  • 6.

    Bij de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door het college van burgemeester en wethouders met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 4 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, door middel van een van gemeentewege te verstrekken formulier, dat moet worden ingevuld en ondertekend, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a

      op werkdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur;

    • b

      op zaterdag en zondag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 11 Voorschriften voor kisten en lijkzakken

  • 1.

    Het is verboden om een lijk te begraven of te cremeren in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 2.

    Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd -volgens een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld model- omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

    • a.

      een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998; en

    • b.

      een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

Artikel 12 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 13 Te Overleggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven (identificatie door middel van het formulier artikel 8 van de wet) of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder door middel van het door het college vastgestelde ‘aanvraagformulier begraven’.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Hoofdstuk 5 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      verstrooiingsplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte (tekst overnemen uit het uitvoeringsbesluit)

  • 1.

    De eigen graven worden naar keuze voor begraving uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een eigen graf toewijzen, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, op een daartoe bij haar schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 30 jaar het recht op een eigen graf, eigen urnengraf of eigen kindergraf en voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf of de eigen urnennis is uitgegeven.

  • 2.

    Een in het eerste lid van dit artikel bedoeld recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens respectievelijk met een termijn van 10 jaar voor een eigen graf, eigen urnengraf en kindergraf en met een termijn van 5 jaar voor een urnennis verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf of eigen urnengraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door haar te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad door middel van het door het college vastgestelde formulier. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen of rechtspersoon is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Verval grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • -

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • -

      indien de rechthebbende of gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • -

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een voorafgaande schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een eigen graf, eigen urnengraf of gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking schriftelijk aan onder opgave van constructie van de grafbedekking, alsmede de materialen die voor de grafbedekking worden gebruikt.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door haar vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

Artikel 23 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de recht-hebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt, gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een op te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval stelt zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van haar voornemen in kennis.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van diegene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen 3 maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5.

    De verwijdering geschiedt op kosten van de rechthebbende c.q. nabestaanden of worden door de rechthebbende c.q. nabestaanden zelf verwijderd.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente
  • 1.

    Het onderhoud van de graf- en gedenktekenen, beplantingen, hekken, versieringen en dergelijke wordt door de gemeente uitgevoerd.

  • 2.

    Onder het in lid 1 bedoelde onderhoud wordt verstaan het schuren en/of op andere wijze schoonhouden van de op de graven aangebrachte voorwerpen, het verven van de daarvoor in aanmerking komende onderdelen, het verwijderen van blad, onkruid en vuil en het snoeien van de beplantingen. Daaronder is in geen geval begrepen het geheel of gedeeltelijk vernieuwen en herstellen van voorwerpen en het aanbrengen en vernieuwen van beplantingen, behoudens het bepaalde in lid 1.

  • 3.

    Voor het in dit artikel bedoelde onderhoud worden kosten in rekening gebracht.

Artikel 26 Onderhoud door de rechthebbende
  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen voor zover het onderhoud niet valt onder het onderhoud als geregeld in artikel 24 lid 1.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Hoofdstuk 7 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt, gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, door middel van een kennisgeving op het publicatiebord van de begraafplaats alsmede een aankondiging op de gemeentelijke informatiepagina de Rhedenaar ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan het college bekend is. In dat geval maakt het college de belanghebbende uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief haar voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 8 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst historische graven en opvallende grafbedekking

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekking die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De verordening ‘Beheersverordening begraafplaatsen Rheden’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 21 december 2005, wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 24 september 2002 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4, 5 en 9 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van publicatie op de gemeentelijke informatiepagina de Rhedenaar in de plaatselijke pers.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007’.

 

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2007, nr. 7.

De Steeg, 18 december 2007

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.