Organisatie | Hoogheemraadschap van Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Legesverordening Rijnland 2014 |
Citeertitel | Legesverordening Rijnland 2014 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Waterschapswet artikel 110 en 115
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2020 | Onbekend | 27-11-2013 | 13.61159 |
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam leges worden rechten geheven voor het behandelen van aanvragen door het hoogheemraadschap tot het verlenen van watervergunningen, genoemd in de bij deze verordening behorende Tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de watervergunning dan wel degene ten behoeve van wie de watervergunning is aangevraagd.
In afwijking van het bepaalde in artikel 9 van de Invorderingswet 1990, is de legesaanslag invorderbaar één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 8 Nadere regels door het dagelijks bestuur
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Tarieventabel behorende bij de legesverordening
Artikel 1 Behandeling aanvragen tot watervergunning
Toelichting Legesverordening Rijnland
De bevoegdheid van waterschappen om leges te heffen vloeit voort uit artikel 115, eerste lid, onderdeel c, van de Waterschapswet.
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Het legesplichtig feit is het in behandeling nemen van de aanvraag voor een watervergunning en niet de verlening daarvan. Leges worden dan ook geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag en niet voor het honoreren van een aanvraag. De reden is dat ook bij een niet gehonoreerde aanvraag aanmerkelijke kosten kunnen zijn gemaakt voor de behandeling van de aanvraag. De tarieventabel bepaalt echter dat in bepaalde gevallen gedeeltelijke teruggave van leges mogelijk is als een dienst niet wordt verleend, maar een aanvraag wel in behandeling is genomen. Voor een melding kunnen geen leges worden geheven. Algemeen geldt dat een dienst moet zijn aangevraagd. Bij ongevraagde diensten, zoals ambtshalve verlening van watervergunningen, worden geen leges geheven.
Belastingplichtig is de aanvrager van de watervergunning, ook als de aanvrager van de watervergunning een ander is dan degene voor wie de watervergunning wordt aangevraagd. Door het gebruik van de woorden "dan wel" is bedoeld te voorkomen dat voor dezelfde dienst van twee belastingplichtigen, de aanvrager en degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan, leges zullen worden geheven. In eerste instantie zal de indiener van de aanvraag in de heffing worden betrokken. Als dat niet mogelijk is dan kan degene ten behoeve van wie de aanvraag is gedaan als legesplichtige worden aangemerkt.
De bij de verordening behorende tabel geeft aan naar welke maatstaf de leges worden geheven en volgens welk tarief. De Waterschapswet bepaalt dat de geraamde baten niet mogen uitgaan boven de voor de watervergunning gemaakte kosten. Er hoeft niet in ieder individueel geval een rechtstreeks verband te zijn tussen de hoogte van de leges en de omvang van de verleende dienst, maar wel moet in het algemeen enig verband bestaan tussen de hoogte van de leges en de kosten van dienstverlening. De tariefstructuur mag niet leiden tot onredelijke en onwillekeurige inning van leges.
Bij de heffing door middel van een aanslag is het volgende van belang. Het belastbare feit voor de leges is het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een watervergunning. Op het moment van het in behandeling nemen van deze aanvraag, zal de volle omvang van de werken in sommige gevallen nog niet definitief vaststaan. Als de ambtenaar belast met de heffing van de leges op dat moment de aanslag reeds vaststelt, is het niet ondenkbaar dat dit tot een te laag bedrag gebeurt. De ambtenaar kan deze aanslag echter niet zondermeer laten volgen door een of meer nadere aanslagen. Dit laatste kan alleen indien sprake zou zijn van een feit, waarmee de ambtenaar belast met de heffing bij het opleggen van de eerste aanslag niet bekend was en redelijkerwijs ook niet bekend had kunnen zijn (de eis van het zogenaamde nieuw feit), behoudens in het geval waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw zou zijn.
In afwijking van het bepaalde in artikel 9 van de Invorderingswet 1990, geldt bij de heffing van de leges de volgende betalingstermijn:
a.de leges dienen te worden betaald binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet. Artikel 139 lid 1 van de Waterwet biedt hiertoe de mogelijkheid.
De tarieventabel bepaalt in artikel 2 in welke gevallen teruggave van leges mogelijk is en wanneer geen leges in rekening worden gebracht.
Toelichting op de tarieventabel
Artikel 1 nummer 1 (grondwater):
In tegenstelling tot de vorige legesverordening worden voor de behandeling van aanvragen tot watervergunning voor brandputten geen leges opgelegd. Het betreft hier relatief kleinschalige werken.
Artikel 1 nummer 2 (grote bouwplannen):
Het aantal hectare vanaf waar leges moeten worden betaald is verlaagd. Vanaf 2 hectare zijn bouwplannen in de praktijk al relatief ingrijpend. Tevens worden voor grote bouwplannen nog al eens per realisatiefase een aanvraag voor vergunning gedaan. Alle legesdrempels zijn uitgeschreven voor de eenvoud.
Artikel 1 nummer 4 (grote infrastructurele werken en bouwprojecten)
Als de omvang van het infrastructurele werk of het bouwproject de 500 m² overschrijdt worden leges in rekening gebracht. Voor elke 100 m² extra wordt een bedrag van €500 gerekend. Als het project dus een oppervlakte heeft van 1100 m², dan bedragen de leges € 4000 (basisbedrag van € 1000 plus een bedrag van 6 keer € 500 voor de 600 m² extra).
Artikel 1 nummer 5 (toeslag voor de complexiteit van het werk)
Indien sprake is van een aanvraag van een watervergunning voor een werk waarvoor een contra-expertise vereist is, wordt een toeslag berekend op de leges.
Er komen situaties voor waar bij de aanvraag wordt geconstateerd dat een contra-expertise nodig is om te kunnen besluiten. In een dergelijk geval worden op basis van offertes de kosten voor de contra-expertise geraamd. Deze raming wordt voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag, bekend gemaakt aan de aanvrager en diens opdrachtgever.