Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandsnota Wageningen 2010 |
Citeertitel | Welstandsnota Wageningen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | Onbekend | 27-09-2010 Stad Wageningen | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Oogstrelend: heeft te maken met schoonheidsbeleving. Of een bouwwerk als ''oogstrelend' gekwalificeerd kan worden hangt af van bouwesthetiek. Deze wordt bepaald door maatverhoudingen, de compositie van de onderdelen en de samenhang. Een oogstrelend gebouw kan zowel complex als enkelvormig, verfijnd of groots, harmonieus of contrasterend zijn.
Artikel 2 Reikwijdte welstandsnota
Deze welstandsnota geldt voor de gebieden zoals aangegeven op de bijbehorende kaart (bijlage 1 bij deze nota). Voor deze gebieden komt deze welstandsnota in de plaats van de Welstandsnota gemeente Wageningen van juni 2004. De Welstandsnota gemeente Wageningen van juni 2004 blijf alleen nog haar geldigheid behouden voor het Binnenveld en De Eng, zoals aangegeven op de kaart.
Artikel 3 Welstandsniveau REGULIER
Een bouwwerk gesitueerd binnen het op de kaart met welstandsniveau REGULIER aangegevengebied voldoet aan redelijke eisen van weistand wanneer:
Artikel 5 Algemene bepaling met betrekking tot de sneltoetscriterïa
Indien een bouwwerk niet voldoet aan de sneltoetscriteria of indien sprake is van een bijzondere situatie dan wel indien gerede twijfel over de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria bestaat, zal het bouwwerk door de welstandscommissie getoetst worden aan het voor het gebied waarin het bouwwerk is gelegen van toepassing zijnde welstandsniveau.
Artikel 6 Criteria voor aan- en uitbouwen op een erf niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied
kaart behorend bij de Welstandsnota Wageningen 2010
TOELICHTING WELSTANDSNOTA WAGENINGEN 2010
Sinds 1 januari 2003 geldt, op grond van de Woningwet, de verplichting voor de gemeenteraad
om de welstandscriteria vast te leggen in een gemeentelijke welstandsnota. Het bevoegd gezag en
de welstandscommissie mogen hun welstandsoordeel alleen baseren op de criteria die worden
genoemd in de welstandsnota. In juni 2004 heeft de raad de Welstandsnota gemeente
Op 2 november 2006 heeft de gemeenteraad een motte aangenomen waarin hij het college van
burgemeester en wethouders heeft verzocht om:
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bundelt een aantal bestaande
toestemmingstelsels die betrekking hebben op projecten die plaatsgebonden zijn en op een of
andere manier van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. De Wabo zou oorspronkelijk op
1 januari 2010 in werking treden, Inmiddels is de inwerkingtreding definitief vastgesteld op
1 oktober 2010. Met de inwerkingtreding van de Wabo verdwijnen de figuren van de lichte en
Het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag omgevingsvergunning voor
het bouwen van een bouwwerk betrekking heeft, dient, zowel op zichzelf beschouwd als in
verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, getoetst te worden aan
redelijke eisen van welstand. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een
bouwwerk dient derhalve vooraf aan de welstandsnota getoetst te worden.
In het Besluit omgevingsrecht is aangegeven in welke gevallen geen omgevingsvergunning nodig
is voor het bouwen van een bouwwerk. In deze gevallen hoeft er vooraf niet getoetst te worden
aan redelijke eisen van welstand. Ingevolge artikel 12, eerste lid van de Woningwet dienen deze
bouwwerken wel aan redelijke eisen van welstand te voldoen.
Het aantal vergunningvrije bouwwerken zal door de inwerkingtreding van de Wabo toenemen.
Daardoor zullen minder bouwplannen voorgelegd worden aan de welstandscommissie. De
bouwwerken waan/oor een vergunning en een welstandstoets noodzakelijk zijn, zijn met name de
grotere, beeldbepalende bouwplannen.
Uit onderzoek van CenterData in opdracht van het Ministerie van VROM is gebleken dat landelijk
96% van de ondervraagden aangeeft dat zij liever niet hebben dat hun buren welstandsvrij
kunnen bouwen. Gelet op de uitkomst van dit onderzoek kunnen vraagtekens worden gezet bij
een ruimere opzet van welstandsvrij bouwen, zowel qua gebieden als daar onder vallende
Nu bij wet veel vergunningvrij en dus welstandsvrij wordt, is de noodzaak van een aanzienlijk ruimere opzet van het welstandsvrij bouwen, zowel qua gebieden als daar onder vallende bouwplannen, komen te vervallen.
Indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand kan het bevoegd gezag op grond van artikel 13a van de Woningwet, degene die tot het opheffen van die strijdigheid bevoegd is, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Deze regeling geldt ook voor vergunningvrije bouwwerken. Indien een aanzienlijk ruimere opzet van het welstandsvrij bouwen, zowel qua gebieden als daar onder vallende bouwplannen, in de welstandsnota wordt opgenomen kan er geen handhaving op grond van artikel 13a van de Woningwet meer plaatsvinden. Het is de vraag of een dergelijke ontwikkeling wenselijk is.
Opgemerkt wordt nog dat met een aanzienlijk ruimere opzet van het welstandsvrij bouwen niet
per definitie sprake is van deregulering. Dereguleren kan ook door middel van het vereenvoudigen
Het welstandsbeleid, zowel de algemene criteria als de sneltoetscriteria, is vereenvoudigd en
verruimd. Hieronder wordt aangegeven op welke wijze dit vorm heeft gekregen.
Het doel van de welstandsnota is:
De Wefstandsnota Wageningen 2010 gaat over bouwwerken waarvoor een welstandstoets
noodzakelijk is. In hoofdstuk 2 van de Welstandsnota wordt onderscheid gemaakt in een tweetal
welstandsniveaus welke aan een gebied worden toegekend: REGULIER en BIJZONDER. Met
betrekking tot de beoordeling van een bouwplan aan "redelijke eisen van welstand" gelden er voor
welstandsniveau REGULIER acht criteria en voor welstandsniveau BIJZONDER dertien criteria.
Gemeentelijke- en rijksmonumenten worden getoetst aan het welstandsniveau BIJZONDER.
Voor veel voorkomende bouwwerken zijn in hoofdstuk 3 van de Welstandsnota sneitoetscriteria
opgenomen in de Welstandsnota. De sneitoetscriteria gelden niet voor gemeentelijke- en
rijksmonumenten. Sneitoetscriteria zijn concreet geformuleerde vorm- en materiaaleisen waaraan
bouwplannen voor bouwwerken en verbouwingen moeten voldoen. Deze eisen gaan onder meer
over maatvoering, materiaalgebruik en kleurstelling. Ze bieden de initiatiefnemer een grote mate
van duidelijkheid over datgene wat vereist is.
Op basis van de sneitoetscriteria kan de secretaris dan wel een lid van de welstandscommissie een
positief welstandsadvies verstrekken en hoeft de aanvraag niet getoetst te worden door de
voltallige welstandscommissie.
Afwijken van de sneitoetscriteria is mogelijk. In dat geval zal het bouwwerk voor advies
voorgelegd worden aan de welstandscommissie. Zij zal het bouwplan toetsen aan de in hoofdstuk
2 van de nota gestelde criteria.
Te allen tijde dienen voor aanvragen van vergunningplichtige bouwwerken de regelingen van
overheidswege (zoals de Monumentenwet), de vigerende bestemmingsplannen, door de
gemeenteraad goedgekeurde stedenbouwkundige plannen en beeldkwaliteitsplannen gevolgd te
worden. Deze beleidsstukken vormen het kader voor het welstandsbeleid, ze bepalen de grenzen
waarbinnen het welstandsbeleid vorm krijgt.
Voor een overzicht van de bestaande bebouwingskarakteristieken van de gemeente Wageningen
vormt de Informatiegids Gebiedsbeschrijving Wageningen een inspirerend naslagwerk.
In de Welstandsnota Wageningen wordt een onderscheid gemaakt in een tweetal
welstandsniveaus welke aan een gebied kunnen worden toegekend: REGULIER en BIJZONDER.
De twee niveaus onderscheiden zich onderling in de mate van vrijheid met betrekking tot omgang
met de bestaande stedenbouwkundige structuur en architectuur. Bij de aanwijzing van een
welstandsniveau aan een gebied, zoals te zien is op de zogenoemde beleidskaart, zijn vier
De welstandsniveaus worden als volgt gedefinieerd.
Verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld is beide mogelijk, zowel naar
structuur als naar architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden.
• een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
• er is ruimte voor vernieuwing;
• bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande
Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek
worden gerespecteerd. Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en
versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van
stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard.
• respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische
• primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen
• authenticiteit staat voorop zowel voor nieuwe als voor bestaande gebouwen;
• geen nabouwen van, maar voortbouwen op de historische context, waarbij
"voortbouwen op" zowel op een traditionele als vooruitstrevende manier mag
• nieuwe interpretaties zijn mogelijk.
Naast de twee genoemde beleidsniveaus, REGULIER en BIJZONDER, worden twee aparte
aandachtsgebieden onderscheiden: het Binnenveld en De Eng. Deze twee gebieden vallen buiten
de reikwijdte van de Welstandsnota Wageningen 2010. Voor de vormgeving en inpassing van
nieuwe bouwwerken en verbouwingen in deze gebieden worden beeldkwaliteitplannen opgesteld.
Tot die tijd blijft voor het Binnenveld en De Eng de Welstandsnota Wageningen 2004 haar
Het beeldkwaliteitplan Binnenveld is ai in een vergevorderd stadium. Het gebied is gelegen tussen de stedelijke kernen Veenendaai, Ede, Rhenen en Wageningen (de WERV-gemeenten). Aan de noordzijde wordt het Binnenveld begrensd door de snelweg A12 en aan de zuidzijde door de rivier de Nederrijn.
De WERV-gemeenten koesteren de landschappelijke kwaliteiten van het Binnenveld. Om het landschap van het Binnenveld verder te ontwikkelen, hebben de gemeentebesturen in 2007 het Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld vastgesteld. Het plan zal richting geven aan de gezamenlijke inspanning van de vier gemeenten voor de kwaliteit van het Binnenveld. Voor de vormgeving en inpassing van deze ontwikkelingen is het Beeldkwaliteitsplan Binnenveld opgesteld.
De criteria vermeid in het Beeldkwaliteitsplan Binnenveld vormen het uitgangspunt bij de
beoordeling door de welstandscommissie.
De buurt Roghorst is, met uitzondering van de percelen die grenzen aan de hoofdroutes, in de Welstandsnota 2004 aangewezen als welstandsvrij gebied. Bij de keuze van het welstandsvrije gebied speelde een belangrijke rol dat de buurt in zichzeif is gekeerd en dat bij de bouw van de buurt de individualiteit van de woning centraal stond.
In de Welstandsnota Wageningen 2010 zijn geen welstandsvrije gebieden meer opgenomen. De buurt Roghorst valt binnen het welstandsniveau REGULIER. Hiervoor geldt een achttal criteria waaraan een bouwplan dient te voldoen. De reden om de buurt Roghorst op te nemen in het welstandsniveau REGULIER is om één uniform beleid voor de hele gemeente te formuleren.
Daarnaast zullen de bouwplannen die welstandsvrij waren in dit gebied ofwel met de inwerkingtreding van de Wabo vergunningvrij worden en daarmee welstandsvrij blijven, ofwel vallen onder de sneltoetscriteria en in mandaat afgedaan kunnen worden. De grotere, beeldbepalende bouwplannen zullen wel aan de welstandscommissie voorgelegd moeten worden.
Voor bouwplannen aan, op of bij een gemeentelijk of rijksmonument gelden de beoordelingscriteria behorende bij het welstandsniveau BIJZONDER.
De reden hiervoor is dat beschermde monumenten uniek en waardevol kunnen zijn voor ons land of de gemeente. Bijvoorbeeld door hun schoonheid, of door hun wetenschappelijke of
Omdat de als monument aangewezen onroerende zaken uniek zijn, ligt het in de rede dat bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aan, op of bij een dergelijk monument getoetst wordt aan de beoordelingscriteria behorende bij het welstandsniveau BIJZONDER.
Om meerdere redenen is gekozen voor een benadering met algemeen geldende beoordelingscriteria en het achterwege laten van meer gedetailleerde en specifieke beoordelingscriteria per onderscheiden stedenbouwkundige typologie.
Allereerst biedt deze benadering meer ruimte voor ontwikkeling en vernieuwing. Het biedt immers een zekere vrijheid voor het omgaan met de bestaande stedenbouwkundige context en architectuur. Al te specifieke criteria zouden al snel leiden tot verstarring en onvermijdelijk ook tot gebrek aan flexibiliteit. Bovendien zou er een te grote gerichtheid op behoud van alleen het bestaande het gevolg kunnen zijn. Tenslotte heeft een dergelijke benadering ais voordeel dat een meer overeenkomstige en gelijke beoordelingsmethodiek van welstandstoetsing voor alle gebieden en alle vergunningaanvragen voor het bouwen van een bouwwerk kan plaatsvinden.
Bij de beoordelingscriteria wordt het bouwwerk vanuit twee invalshoeken beschouwd: het gebouw in zijn omgeving en het gebouw op zich zelf. Bij de omgeving betreft het de plaats van het bouwwerk (of de bouwwerken) in de stedelijke omgeving, waarbij het in het algemeen gaat om een evenwichtige situering naar vorm, grootte en massaopbouw ten opzichte van de omliggende gebouwen en ten opzichte van het openbaar gebied. Met betrekking tot het bouwwerk op zichzelf (object) gaat het om de verschijningsvorm van een bouwwerk (of meerdere bouwwerken) waarbij het in het algemeen gaat om de esthetische kwaliteiten en in het bijzonder om goede maatverhoudingen en herkenbaarheid van het bouwwerk.
Een vergunningplichtig bouwwerk wordt getoetst aan "redelijke eisen van welstand". De welstandscommissie toetst de bouwaanvragen aan de hierna aangegeven criteria. Deze criteria geven aan wanneer een bouwwerk niet strijdig is met de "redelijke eisen van welstand" en daarmee ook wanneer het wel strijdig is met de "redelijke eisen van welstand". De welstandscommissie legt dit vast in haar advies.
Voor veel voorkomende bouwwerken zijn sneltoetscriteria opgenomen in hoofdstuk 3 van de Welstandsnota, De sneltoetscriteria in de Welstandsnota Wageningen 2010 zijn eenvoudiger en eenduidiger dan de sneltoetscriteria in de Welstandsnota 2004. Tevens zijn overbodige bepalingen geschrapt zoals de sneltoetscriteria voor zonnecollectoren en dakramen. In de meeste gevallen zijn deze bouwwerken vergunningvrij behalve wanneer zij op, aan of bij een gemeentelijk of rijksmonument worden gebouwd. Zoals al eerder aangegeven zal in het geval van een beschermd monument altijd de welstandscommissie om advies gevraagd worden.
Verder zijn sneltoetscriteria toegevoegd voor dakopbouwen op een schuin dak en dakterrassen.
Indien een bouwplan voor een dergelijk bouwwerk voldoet aan de sneltoetscriteria, hoeft deze niet meer door de voltallige welstandscommissie getoetst te worden.
Op basis van de sneltoetscriteria kan de secretaris van de welstandscommissie en / of een lid van de welstandscommissie een positief welstandsadvies verstrekken en hoeft de aanvraag niet getoetst te worden door de voltallige welstandscommissie.
Afwijken van de sneltoetscriteria is mogelijk. In dat geval zal het bouwwerk wel voor advies voorgelegd worden aan de welstandscommissie, Zij zal het bouwplan toetsen aan de in hoofdstuk 2 van de nota gestelde criteria.
Is er sprake van een door het rijk, provincie of gemeente aangewezen beschermd monument of heeft de aanvraag betrekking op een pand dat gelegen is binnen een door het rijk aangewezen beschermd stadsgezicht, zal het bouwplan worden getoetst aan de beoordelingscriteria van welstandsniveau BIJZONDER.
De sneltoetscriteria gelden voor de volgende veel voorkomende bouwwerken:
• Bijgebouwen en overkappingen
• Reclame op, aan of bij gebouwen
De gemeente voert een actief handhavingsbeleid waar het gaat om het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit. Een effectief welstandsbeleid kan niet zonder een consequente handhaving.
De gemeente zal daarom voortdurend inspecties verrichten om te controleren of de bouwplannen conform de verleende vergunning worden gebouwd.
Indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand kan het bevoegd gezag op grond van artikel 13a van de Woningwet, degene die tot het opheffen van die strijdigheid bevoegd is, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen.
Een bouwwerk is in strijd met redelijke eisen van welstand indien sprake is van een exces, dat wil zeggen buitensporigheden in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident zijn. Vaak heeft dit betrekking op het afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving, het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden, armoedig materiaalgebruik, toepassing van felle of contrasterende kleuren, te opdringerige reclames of een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie hiervoor de Informatiegids Gebiedsomschrijvängen Wageningen).
De excessenregeling geldt ook voor vergunningvrije bouwwerken. Vergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand.
Bij afwijkingen daarvan zal het bevoegd gezag desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is.
Het bevoegd gezag dient bij de aanvraag omgevingsvergunnïng voor het bouwen van een bouwwerk advies te vragen aan de welstandscommissie.
De welstandscommissie vergadert eenmaal in de twee weken. Tijdens deze vergadering zullen de grotere bouwplannen of bouwplannen die niet voldoen aan de sneltoetscriteria voor kleine bouwwerken behandeld worden. De welstandscommissie zal de secretaris mandateren de bouwplannen die voldoen aan de sneltoetscriteria af te handelen.
In gevallen waarin de omgevingsvergunning voor het bouwen ziet op een gemeentelijk dan wel rijksmonument, dient eveneens de monumentencommissie een advies uit te brengen. Om er voor te zorgen dat de advisering van de welstandscommissie en monumentencommissie op elkaar afgestemd is zullen de (gemandateerde) secretarissen van de welstands- en monumentencommissie wekelijks, op een vast tijdstip, bij elkaar komen. De secretarissen maken een schifting welk plan naar welke commissie moet. Onderstaand overzicht geeft schematisch de werkwijze aan.
In dit eerste artikel zijn de diverse begrippen nader uitgelegd.
Van afwijkend bouwen in evenwicht met de bestaande omgeving, als bedoeld in lid 3, is
bijvoorbeeld sprake als de omgeving waarbinnen gebouwd wordt reeds gekenmerkt wordt door
een grote differentiatie voor wat betreft vorm, kleur en materiaalgebruik.
Met belangrijke doorzichten en zichtlijnen in lid 7 van deze bepaling wordt bedoeld doorzichten en zichtlijnen op bijvoorbeeld cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en structuren.
Voor een nadere toelichting op het welstandsniveau BIJZONDER wordt verwezen naar hoofdstuk 3
In dit artikel zijn algemene bepalingen opgenomen met betrekking tot de sneltoetscriteria. In het eerst lid is bepaald dat bouwplannen afgehandeld kunnen worden door de gemandateerde secretaris of een gemandateerd lid van de welstandscommissie indien het bouwwerk voldoet aan
In het tweede lid is aangegeven dat het bouwplan aan de welstandscommissie wordt voorgelegd indien het bouwwerk niet voldoet aan de sneltoetscriteria of indien sprake is van een bijzonder situatie dan wel indien gerede twijfel over de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria bestaat.
Wanneer een bouwwerk voldoet aan de standaard, hoeft het verder niet getoetst te worden aan de sneltoetscriteria en kan de gemandateerde secretaris of een gemandateerd lid van de welstandscommissie het bouwplan afdoen.
Wat onder de standaard wordt verstaan is in artikel 1 bepaald. Bij recente bebouwing zijn vaak
door de oorspronkelijke architect diverse opties ontworpen (bijvoorbeeld een aan- of uitbouw, een
dakkapel etc). Met het oog op de uniformiteit dient deze standaard (meestal optionele uitbouw
genoemd) aangehouden te worden.
Indien het (kleine) bouwwerk overeenkomt met eerder gerealiseerde door de welstandscommissie
goedgekeurde (kleine) bouwwerken in het betreffende bouwblok kan deze ais standaard worden aangehouden
Met de bepaling dat een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping niet secundair mag zijn wordt
bedoeld dat deze niet aan een bestaande aan- of uitbouw, bestaand bijgebouw of overkapping
Voor het schuin plaatsen van de zijkanten van een erker leent zich in de regel jaren '30
De meeste erfafscheidingen zijn vergunningvrij. De sneltoetscriteria zien toe op in het oog
De balustrade dient transparant te zijn, bijvoorbeeld door een hekwerk van metalen spijlen of glas
In artikel 14 lid 10 wordt "met rekening houden met de verticale indeling van de onderliggende
pui" bedoeld dat de reclame bij voorkeur strokend is met de kozijnindeling of kozijnbreedte.