Organisatie | Wijchen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014 |
Citeertitel | Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | ad Totaal aan beschikbare formatie in 2014 |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-05-2014 | 23-03-2016 | nieuwe regeling | 25-04-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-28623.html, 28-5-2014 | 14/2625 |
In het Handhavingsbeleidsplan is aangegeven dat de Wabo gemeenten verplicht om handhavingsbeleid vast te stellen, waarin wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. Daarnaast verplicht de Wabo gemeenten ook dat het handhavingsbeleid jaarlijks uitgewerkt moet worden in een uitvoeringsprogramma, waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten de komende jaren uitgevoerd worden [1]. In het uitvoeringsprogramma moet rekening gehouden worden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het handhavingsbeleid.
De kwaliteitseisen uit de Wabo moeten leiden tot een strategische, programmatische en onderlinge uitoefening van de handhaving. Handhaving moet plaatsvinden in een cyclisch proces. De kwaliteitseisen beogen een transparante en systematische manier van werken. Met zo’n werkwijze kunnen bestuurders sturen op prioriteiten en de in te zetten capaciteit; daarmee kunnen ze de verantwoordelijkheid die ze hebben ook daadwerkelijk dragen.
Dit HUP voor de afdeling Bouwen en Leefomgeving, Ruimte, Milieu en Economie van de gemeente Wijchen is een nadere uitwerking van het Handhavingsbeleidsplan. Het HUP is tot stand gekomen volgens de principes van programmatisch en cyclisch handhaven en sluit daarmee aan bij de gestelde kwaliteitseisen in de Wabo.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het HUP zowel taken zijn aangegeven waarvan het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is als van taken waarvan de burgemeester het bevoegd gezag is. Daar waar in dit HUP over ‘wij’ wordt gesproken wordt bedoeld het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.
1.2 Van beleid naar uitvoering
In 2012 is het Handhavingsbeleidsplan en het Vergunningenbeleidsplan vastgesteld. Met de vaststelling van het integraal handhavingsbeleid wordt beoogd te komen tot een transparante, effectieve en efficiënte inzet van middelen. Dit moet leiden tot een situatie waarbij het voor een ieder duidelijk is hoe de gemeente Wijchen haar middelen inzet om naleving van de regels te bereiken en/of te bevorderen. Het Handhavingsbeleidsplan vormt daarmee de basis voor het jaarlijks op te stellen HUP, waarin de inzet op de toezicht- en handhavingstaken wordt vastgelegd en waarlangs de verschillende beleidsvelden de beschikbare capaciteit zal inzetten.
Het HUP geeft de vertaalslag weer van de capaciteitsplanning op basis van de vastgestelde taken en prioriteiten, zoals weergegeven in het Handhavingsbeleidsplan, naar een capaciteitsplanning op basis van de beschikbare capaciteit. Met dit HUP wordt beoogd te komen tot een effectieve en efficiënte inzet van de beschikbare middelen voor het jaar 2014.
Het Handhavingsbeleidsplan en het HUP zijn de basis van de organisatie en de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken. Door het beleid en het jaarlijks uitvoeringsprogramma te evalueren en bij te sturen betekent dit automatisch dat er groei zal plaatsvinden in de organisatie en uitvoering met als doel om uiteindelijk te komen tot een voor de gemeente Wijchen optimale situatie ten aanzien van de genoemde taken.
Per 1 januari 2014 zijn wij volledig bevoegd gezag geworden voor alle voormalige provinciale bedrijven met uitzondering van de (provinciale) IPPC- en Brzo-bedrijven. Voor de gemeente Wijchen gaat het om 7 voormalige provinciale bedrijven. Dit betekent dat wij ook verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze bedrijven.
Zoals in het HUP 2013 reeds is aangegeven, zijn wij door de wijziging van de Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 verantwoordelijk geworden voor toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet. Voor toezicht en handhaving van deze taken zal in 2014 afzonderlijk beleid en een uitvoeringsprogramma worden opgesteld.
2 BESCHIKBARE EN BENODIGDE CAPACITEIT
2.1 Beschikbare en benodigde capaciteit op basis van het Handhavingsbeleidplan
Zoals in het Handhavingsbeleidsplan al is aangegeven is het totaal aantal fte’s op jaarbasis 9,17 fte. Dit is als volgt onderverdeeld over de verschillende functies:
Deze 9,17 fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
Capaciteit bouwen en ruimtelijke ordening: 2,78 fte
Capaciteit Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten: 3,62 fte
In het Handhavingsbeleidsplan is het capaciteitsmodel op basis van de prioriteiten opgenomen. In dat scenario wordt weergegeven welke capaciteitsinzet vereist is om toezicht uit te oefenen conform de toegekende prioriteiten op de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken.
De benodigde capaciteit op jaarbasis is 9,52 fte. Deze fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
3,10 fte bouwen en ruimtelijke ordening
3,73 fte Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten
2.1.3 Capaciteitsoverzicht Handhavingsbeleidsplan
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit op grond van het Handhavingsbeleidsplan.
Uit de tabel blijkt dat er in totaal een tekort van 0,35 fte is. Dit tekort is op basis van reguliere uren die jaarlijks nodig zijn voor de toezicht- en handhavingstaken. In onderstaande paragraaf zal de werkelijk beschikbare en benodigde capaciteit voor 2014 berekend worden.
2.2 Beschikbare en benodigde capaciteit voor 2014
2.2.1 Beschikbare capaciteit 2014
In onderstaande tabel zijn alle functies opgenomen die betrokken zijn bij handhavingstrajecten met de bijbehorende fte’s.
In 2014 vindt echter een aantal veranderingen plaats, die consequenties hebben voor de fte’s, zoals aangegeven in bovenstaande tabel. Deze veranderingen worden hieronder toegelicht.
Functie GB Juridisch beleidsadviseur A en B:
Totaal: 2,96 fte (0,75 + 0,75 + 1 + 0,46) : 2 (50% handhaving 50% vergunningverlening) = 1,48 fte
Totaal: 2,83 fte (1 + 1 + 0,5 + 0,33).
Schematisch ziet dit er als volgt uit.
Totaal: 0,83 + 4,89 + 2,5 + 0,33 + 1,48 = 10,03 fte
Deze 10,03 fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
Capaciteit bouwen en ruimtelijke ordening: 3,83 fte
Capaciteit Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten: 4,07 fte
Totaal aan beschikbare formatie in 2014: 10,03 fte (afgerond 10 fte)
Totaal: 0,83 + 4,89 + 2,5 + 0,33 + 1,48 = 10,03 fte
Deze 10,03 fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:
Capaciteit bouwen en ruimtelijke ordening: 3,83 fte
Capaciteit Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten: 4,07 fte
_____________________________________
Totaal aan beschikbare formatie in 2014: 10,03 fte (afgerond 10 fte)
In 2013 was 9,54 fte beschikbaar aan formatie. In 2014 hebben we dus 0,49 fte meer dan in 2013.
2.2.2 Benodigde capaciteit 2014
Deze paragraaf gaat alleen in op de benodigde capaciteit van 2014 voor de beleidsvelden bouwen en ruimtelijke ordening en Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten. Het beleidsveld milieu is namelijk opgenomen in het werkplan van de ODRN. In paragraaf 2.3 wordt hier verder op ingegaan.
Handhaving Drank- en Horecawet naar gemeenten
Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. De nieuwe DHW biedt gemeenten meer mogelijkheden om beleid te ontwikkelen op lokaal niveau. Met deze beleidsruimte zijn gemeenten beter in staat sturing te geven aan een effectieve aanpak van de lokale alcoholproblematiek.
Het toezicht op de DHW, gevolgd door handhaving, is een effectief instrument binnen het alcoholbeleid. Op basis van de nieuwe wet is de gemeente (de burgemeester) verantwoordelijk voor het merendeel van het toezicht van de DHW. Deze taken werden voorheen uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Gelet op deze veranderingen hebben wij in 2013 een toezichthouder (BOA) opgeleid tot toezichthouder / handhaver Drank- en Horecawet.
Voor het toezicht en handhaving op deze wet zijn in het Handhavingsbeleidsplan geen uren geraamd. In dit HUP moet hiervoor extra uren geraamd worden. De verwachting is dat de handhaver DHW hier 28 uur (functie 32 uur min 4 uur markttaken) [2] in de week mee bezig is. Dus voor 2014 is dit 0,78 fte. Hiervan wordt 0,2 fte ingezet voor handhaving in regionaal verband. Indien de inzet op een bepaald moment meer dan 0,2 fte is, dan wordt dit gecompenseerd vanuit de regio.
Daarnaast moeten er ook nog juridische uren geraamd worden. In 2014 zullen waarschijnlijk de eerste handhavingszaken gaan plaatsvinden (opleggen bestuurlijke boete). Hiervoor is juridische ondersteuning nodig (bijvoorbeeld nieuwe standaardbrieven en het voeren van procedures). De verwachting is dat hiervoor in 2014 ongeveer 100 uur nodig is.
Aangezien het toezicht en handhaving van de DHW een nieuwe taak van de gemeente is, is deze taak nog niet opgenomen in de prioriteringslijst behorende bij het Handhavingsbeleidsplan. Gelet op de ingeschatte risico’s met betrekking tot volksgezondheid, kwaliteit sociale leefomgeving en fysieke veiligheid heeft deze taak een hoge prioriteit. Ook handhaven op vergunningen inzake de DHW heeft een hoge prioriteit. In het volgende Handhavingsbeleidsplan zal dit toegevoegd worden aan de prioriteringslijst.
Daarnaast zal er in regionaal en lokaal verband beleid worden opgesteld om de handhaving van de DHW verder vorm te geven. Hierin zal meer concrete invulling worden gegeven aan de geraamde 1153 uren. In het HUP 2015 zal hier dus meer duidelijkheid over zijn.
De totaal benodigde capaciteit voor de jaarlijkse reguliere taken op basis van het Hand-havingsbeleidsplan is 9,7 fte. Hierin zitten dus alle taken die jaarlijks terugkomen. Er worden echter ook nog jaarlijks diverse projecten uitgevoerd. Het aantal uren voor projecten die in 2014 uitgevoerd gaan worden zijn in onderstaande tabel per beleidsveld aangegeven. Nog niet alle projecten voor 2014 zijn al bekend. Daarom is voor 2014 het aantal uren voor projecten opgenomen dat ook in het HUP 2013 zijn opgenomen.
Naast deze projecten moeten voor 2014 ook nog uren gereserveerd worden voor onvoorziene taken. Hierbij moet gedacht worden aan onverwachte, spoedeisende handhavingszaken, regionale of landelijke verzoeken, projecten waaraan meer uren besteed moeten worden etc. Het aantal te reserveren uren hiervoor is 5 % van het totale benodigde aantal fte’s. Dit is dus 5 % van 11,21 fte (9,7 regulier + 1,51 projecten) = 0,56 fte. Per beleidsveld houdt dat het volgende in: bouwen en ruimtelijke ordening: 0,19 fte ( 5% van 3,10+0,63 fte), Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten: 0,23 fte ( 5% van 3,73+0,88 fte).
2.2.3 Capaciteitsoverzicht 2014
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor 2014.
Uit de tabel blijkt dat er in 2014 in totaal een tekort is van 1,71 fte. In de praktijk betekent dit dat niet alle taken op het gewenste ambitieniveau uitgevoerd kunnen worden. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden over welke taken wel en welke taken niet uitgevoerd gaan worden of welke taken nog wel uitgevoerd gaan worden maar niet op het gewenste ambitieniveau. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke keuzes gemaakt worden. Dus welke taken we in 2014 wel en welke taken we niet op gaan pakken.
2.3. Beschikbare en benodigde capaciteit milieu 2014
Per 1 april 2013 wordt het milieutoezicht bij bedrijven, waarvoor de gemeente Wijchen op grond van de Wabo het bevoegd gezag is, uitgevoerd door de ODRN. Uitvoering van de overige Wabo-taken blijft vooralsnog bij de gemeente Wijchen.
Zoals in de inleiding al is aangegeven zijn wij als gemeente per 1 januari 2014 volledig bevoegd gezag worden voor alle voormalige provinciale bedrijven met uitzondering van de (provinciale) IPPC- en Brzo-bedrijven. Voor de gemeente Wijchen gaat het om 7 voormalige provinciale bedrijven. Dit betekent dat wij ook verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze bedrijven. De ODRN voert deze VTH-taken voor ons uit.
De ODRN heeft voor 2014 een werkplan opgesteld. Het betreft een integraal werkplan voor alle opdrachtgevers.
In bijlage 3 van dit HUP zijn de belangrijkste onderdelen van het werkplan voor de gemeente Wijchen opgenomen. Hierin is onder andere het volgende opgenomen: de aantallen bedrijven, de ureninzet van projecten (hoeveel uren worden in 2014 besteed aan welke milieu projecten / thema’s), het aantal geplande initiële controles en de daarbij behorende uren en de inzet van de overige uren. Per partner wordt nog een bijlage bij het werkplan gevoegd waar de lijst met te controleren bedrijven wordt vermeld.
Tot slot is in 2013 met buurgemeenten Druten en Beuningen de mogelijkheden tot samenwerken op de achterblijvende deelgebieden verkend. In 2014 wordt hier verder invulling aan gegeven. De mate waarin de samenwerking vorm zal krijgen is mede afhankelijk van de resultaten van de projectgroep Wijchen 21 ‘Samenwerken in de regio’.
Gebleken is dat we op basis van de beschikbare capaciteit in 2014 niet alle taken op het gewenste ambitieniveau uit kunnen voeren. Voor 2014 is namelijk voor de beleidsvelden bouwen en ruimtelijke ordening en Apv, brandveiligheid en bijzondere wetten een tekort van 1,71 fte. Het is dus noodzakelijk om keuzes te maken. Welke taken worden niet meer opgepakt? Kunnen taken ook gedeeltelijk opgepakt worden? Moeten er misschien minder projecten uitgevoerd worden? In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke keuzes gemaakt zijn en waarom hiervoor is gekozen.
Wij hebben er voor gekozen om in 2014 alle taken met een hoge prioriteit op te pakken. De reden hiervoor is dat het niet oppakken van deze taken de meeste risico’s met zich meebrengen. Alle taken met een lage prioriteit worden in 2014 niet opgepakt. Deze keuzes zijn te verantwoorden omdat deze taken lager scoren met betrekking tot de ingeschatte risico’s. Dit is dus in afwijking van de nalevingsstrategie uit het Handhavingsbeleidsplan. In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan.
3.2 Gemaakte keuzes bouwen en ruimtelijke ordening
Voor dit beleidsveld is voor 2014 een tekort van 0,09 fte.
Actualisatie uren Handhavingsbeleidsplan
Het Handhavingsbeleidsplan is in 2012 vastgesteld. Inmiddels blijkt uit het urenregistratiesysteem en uit recente ervaringsgegevens dat een aantal cijfers uit het Handhavingsbeleidsplan niet meer actueel is. Het gaat om de volgende cijfers:
Er worden meer uren besteed aan de taak ‘last onder dwangsom en last onder bestuursdwang inclusief invordering van verbeurde dwangsommen’. In 2014 wordt hiervoor 0,05 fte extra geraamd. Er worden meer uren besteed aan de taak ‘beleid + kwaliteitszorg handhaving’. Hier wordt in 2014 0,07 fte extra geraamd. In totaal zijn dit 0,12 fte meer juridische uren.
Deze veranderingen zijn ingevoegd in bijlage 1 behorende bij dit HUP. Hieruit blijkt dat de totaal benodigde capaciteit niet 3,10 fte, maar 3,04 fte is. Dit is een verschil van 0,06 fte.
Taken met een lage prioriteit niet oppakken
In 2014 worden de toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit niet opgepakt. In totaal is dat 0,11 fte.
Taken met een gemiddelde prioriteit niet oppakken
In de afgelopen jaren hebben we bijna alle taken met een gemiddelde prioriteit niet opgepakt. In 2014 hebben we echter minder tekort aan fte’s. We hebben er voor gekozen om in 2014 alle taken met een gemiddelde prioriteit wel op te pakken op 1 uitzondering na. De uitzondering betreft de taak ‘toezicht verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bijbehorend bouwwerk bij een woning’. Dit zijn bijvoorbeeld tuinhuisjes, schuurtjes en aanbouwen bij een woning. Hiertegen gaan we minder handhavend optreden (0,03 fte pakken we niet op).
Project gewraakte overtredingen
In 2012 en 2013 zijn 12 overtredingen gewraakt [4]. In het Handhavingsbeleidsplan is aangegeven dat we elk jaar op projectbasis een aantal van de gewaakte overtredingen op gaan pakken. In 2014 gaan we alle gewraakte overtredingen met betrekking strijdig gebruik van het bestemmingsplan – illegale bedrijven uit 2012 oppakken. De verwachting is dat we hier in 2014 100 uren (0,07 fte) aan gaan besteden.
De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.
In bijlage 1 [6] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2014 aan welke taken gaan besteden.
Tot slot is er voor gekozen om in 2014 een onderscheid te maken in prioritering tussen de verschillende ‘vormen’ van bewoning in strijd met het bestemmingsplan.
De situatie dat bewoning geen huishouden betreft, maar bijvoorbeeld kamerverhuur heeft een gemiddelde prioriteit.
3.3 Gemaakte keuzes Apv, Brandveiligheid (juridisch) en Bijzondere wetten
Voor dit beleidsveld is voor 2014 een tekort van 1,62.
3.3.1 Toelichting Apv- taken die niet opgepakt gaan worden
Minder gezamenlijk surveilleren
In 2011 is al besloten om in bepaalde gevallen niet meer met 2 toezichthouders te surveilleren, maar slechts met 1 toezichthouder (eenmanssurveillance). Op deze manier wordt de wenselijke dagbezetting toch zoveel mogelijk behouden. Dit leverde een capaciteitsbesparing op van ongeveer 0,5 fte en is al verwerkt in het capaciteitsmodel van het handhavingsbeleidsplan, aangezien we dit structureel willen invoeren.
In aanvulling op het reguliere APV-toezicht voeren de gemeentelijk toezichthouders (de zogenaamde BOA’s) sinds 2012 gecombineerde surveillancediensten uit met de politie. Ook in 2014 worden deze combi-diensten ingepland en gaan 1 keer per week (doorgaans op vrijdag) 1 toezichthouder en 1 politieman gezamenlijk op pad om (in de verhouding 50/50) zowel politietaken als reguliere toezichttaken uit te voeren. Deze zichtbaarheid heeft een positieve uitwerking op het naleefgedrag van wet- en regelgeving, ook op momenten dat onze BOA’s alleen op pad zijn. Onze toezichthouders geven aan dat hun autoriteit daardoor (nog) minder ter discussie staat.
Actualisatie uren Handhavingsbeleidsplan
Het Handhavingsbeleidsplan is in 2012 vastgesteld. Inmiddels blijkt uit het urenregistratiesysteem en uit recente ervaringsgegevens dat er in werkelijkheid minder uren nodig zijn voor het uitvoeren van bepaalde taken. Deze veranderingen zijn ingevoegd in bijlage 2 behorende bij dit HUP. Hieruit blijkt dat de totaal benodigde capaciteit niet 3,73 fte, maar 3,04 fte is. Dit is een verschil van 0,69 fte.
Taken met een lage en gemiddelde prioriteit niet oppakken
Alle toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit worden in 2014 niet opgepakt. Op twee uitzonderingen na worden ook de toezicht- en handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit in 2014 niet opgepakt.
Taken met een lage en gemiddelde prioriteit die wel opgepakt gaan worden zijn (de uitzonderingen):
controle op categorie B-evenementen. Er is niet genoeg capaciteit om alle categorie B-evenementen te controleren. Daarom worden jaarlijks circa 7 categorie B-evenementenvergunningen gecontroleerd door de BOA’s. Te denken valt aan de volgende evenementen: de Batenburgse dag, de Hernensestratenmarkt, Dodenherdenking, Peerdemarkt, kermissen, de Kasteelfeesten en de Nijmeegse vierdaagse (7 x 6 uur = 42 uur = 0,03 fte).
Totaal taken met een lage en gemiddelde prioriteit: 1,2 fte – 0,14 fte – 0,03 fte - 0,1 fte = 0,93 fte.
De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.
In bijlage 2 [7] in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2014 aan welke taken gaan besteden.
3.3.2 Toelichting Apv- taken en bijzondere wetten die wel opgepakt gaan worden
De toezichtstaken in het kader van brandveiligheid liggen bij de Veiligheidsregio Gelderland Zuid, sector Brandweer, de juridische handhavingstaken liggen bij de gemeente Wijchen bij de afdeling BenL/RME. Voor het Handhavingsbeleidsplan heeft de sector Brandweer de taken geprioriteerd. De verschillende taken hebben hierdoor een lage, gemiddelde of hoge prioriteit gekregen. Omdat brandveiligheid een belangrijke taak is omdat het grote risico’s met zich meebrengt met betrekking tot fysieke veiligheid en volksgezondheid, worden alle handhavingszaken in het kader van brandveiligheid opgepakt.
In 2014 worden alle taken met betrekking tot het beleidsveld Bijzondere wetten (zoals de Wet op de kansspelen, de Winkeltijdenwet en Wet Bibob) opgepakt. In totaal betreft dit 0,11 fte. Voorheen was ook de taak handhaving Drank- en Horecawet opgenomen onder het kopje ‘Bijzondere wetten’. In paragraaf 2.2.2 zijn hiervoor echter al extra uren geraamd. In 2014 zal hiervoor afzonderlijk beleid worden gemaakt.
Gelet op de ervaringen uit het verleden is het van belang om structureel toezicht te houden op de wekelijkse markt. In 2014 wordt er daarom 4 uur per week besteed aan toezicht op de markt. Op jaarbasis is dit 0,154 fte.
Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance Dorpskernen (centrum)
Deze taak houdt onder andere in dat er toezicht wordt gehouden op het parkeren in en rond het centrum (blauwe zone), zoals het schrijven van parkeerbonnen. Gelet op het belang van parkeertoezicht in het centrum en het feit dat uit deze taak opbrengsten voortvloeien, wordt op deze taak de capaciteit niet verminderd [8].
Maatregelen tegen overlast en baldadigheid - hondenoverlast
Net zoals het parkeertoezicht in het centrum (ongeveer 25% van de inzet) is controle van de hondenuitlaatregels (ongeveer 50% van de inzet) ook een belangrijke taak van de toezichthouders. In de taak ‘Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance’ worden veel uren besteed aan de controle op hondenoverlast. Naast deze uren, worden er ook jaarlijks nog vele uren besteed aan toezicht op hondenoverlast op basis van klachten en meldingen. Deze uren zitten in de geraamde 208 uren voor maatregelen tegen overlast en baldadigheid. Bij het afhandelen van deze klachten en meldingen zit veel ‘bijvangst’. Met andere woorden, op het moment dat de toezichthouders deze klachten gaan afhandelen signaleren ze vaak nog vele andere zaken, die vrijwel altijd direct opgepakt worden.
3.4 Cumulatie en herhaling van overtredingen
Tijdens een controle kunnen ook meerdere overtredingen tegelijkertijd worden geconstateerd die op grond van het Handhavingsbeleidsplan een lage of een gemiddelde prioriteit hebben. Er is dan sprake van een cumulatie van overtredingen. In paragraaf 6.3 van het Handhavingsbeleidsplan is aangegeven dat indien er sprake is van een cumulatie van lage of gemiddelde overtredingen, we per concreet geval beoordelen of we tegen deze overtredingen toch handhavend gaan optreden.
Wat ook regelmatig voorkomt is dat een overtreding voor de tweede keer voorkomt. Indien deze overtreding een lage of gemiddelde prioriteit heeft kan het zijn dat deze overtreding (op basis van het HUP van dat jaar) niet opgepakt gaat worden. Bij herhaling van een overtreding kan het echter wenselijk zijn dat we hiertegen toch handhavend gaan optreden, ook al heeft deze overtreding een lage of gemiddelde prioriteit. Daarom zal ook bij herhaling van een overtreding per concreet geval beoordeeld worden of we tegen de herhaalde overtreding toch handhavend optreden.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat we bij het beoordelen van een verzoek om handhaving altijd een afzonderlijke belangenafweging moeten maken. Dit houdt in dat als in dit beleid is aangegeven dat we taken met een lage en gemiddelde prioriteit in 2014 niet op gaan pakken, we bij bijvoorbeeld een verzoek om handhaving altijd nog zullen beoordelen of er geen omstandigheden aanwezig zijn om hiervoor af te wijken. Hierdoor kan het dus voorkomen dat taken met een lage of gemiddelde prioriteit toch opgepakt worden. Kortom: Op basis van een dergelijk verzoek kan de gemeente besluiten handhavend op te treden, daarvan af te zien of te gedogen.
4. EVALUATIE VAN DE RESULTATEN EN COMMUNICATIE
In het handhavingsbeleidsplan is al ingegaan op het belang van evaluatie en communicatie. In dit hoofdstuk zal hier meer specifiek op worden ingegaan in het kader van het HUP.
4.1 Verslaglegging en verbeteringen doorvoeren
Het HUP moet aan het einde van elk kalenderjaar voor het jaar daarop aan de raad bekendgemaakt worden. Tegelijk met de bekendmaking van het HUP van het daaropvolgende jaar, wordt een jaarrapportage opgesteld. In de jaarrapportage wordt gerapporteerd over het bereiken van de gestelde doelen, de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouding tot de prioriteitenstelling en de uitvoering van de afspraken met andere bestuursorganen over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.
Naast de jaarrapportage wordt ook jaarlijks een evaluatieverslag gemaakt. In dit verslag wordt geëvalueerd of de in het HUP opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelden. Vervolgens dient te worden bezien of het handhavingsbeleid in het licht van deze ervaringen aanpassing behoeft. Naast deze op de inhoud gerichte verslaglegging, kan het jaarlijkse evaluatieverslag ook de organisatie beoordelen. Zijn de gestelde doelen bereikt en zo nee, wat was hiervan de oorzaak?
Het is van belang dat de burgers weten wat er van hen verwacht wordt en wat ze van ons als gemeente kunnen verwachten. Door duidelijk te communiceren kan dit bereikt worden.
Bij verzoeken om handhaving, klachten en meldingen is communicatie erg belangrijk. Met name voor het vervolg van het traject. Van belang hierbij is dat transparant en duidelijk naar de verschillende partijen toe wordt gecommuniceerd.
In het Handhavingsbeleidsplan is aangegeven hoe wij omgaan met verzoeken om handhaving. Ter aanvulling van het Handhavingsbeleidsplan hebben wij besloten om de naam van de verzoeker om handhaving niet actief te vermelden in de correspondentie. Echter indien de overtreder vervolgens wil weten wie er heeft geklaagd of het dossier wil inzien, zullen wij de naam van de verzoeker om handhaving alsnog bekend maken. Deze wijze van bekendmaken (niet actief, maar ook niet geheimhouden) wordt vooraf voorgelegd aan de verzoeker om handhaving.
Bij telefonische klachten en meldingen van een mogelijke overtreding geldt ook dat we de naam van de klager niet actief bekend zullen maken.
Het Handhavingsbeleidsplan is reeds aangegeven dat het HUP jaarlijks wordt gepubliceerd in het huis-aan-huisblad ‘Wegwijs’ met een artikel, waarna het ook op de regelingenbank geplaatst wordt.
Bijlage 1: Werkelijke inzet bouwen en ruimtelijke ordening 2014
Bijlage 2: Werkelijke inzet Apv, brandveiligheid (juridisch) en bijzondere wetten 2014
Bijlage 4: Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen
Bijlage 2 Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014
Handhaving milieu gemeente Wijchen
In totaal is er voor het onderdeel milieu €2.408.239 beschikbaar. In totaal is dat 31.146 uur. In deze kosten zijn uren juridisch, administratie en specialismen meegerekend. Voor de feitelijke milieu-inspectie-uren resteert in totaal 21.465 uur in programma 2 (of te wel €1.659.674). In het programma 2: handhaving worden ook handhavingsactie op een projectmatige manier uitgevoerd. In totaal is hiervoor 6.570 uur begroot (€507.992). Het restant (14.895 uur) is beschikbaar voor de uitvoering van het reguliere handhavingsprogramma. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de projecten / thema’s voor het onderdeel milieu uit programma 2 voor de gemeente Wijchen. Waar mogelijk worden de uren per project verdeeld op basis van het aantal bedrijven bij de betreffende opdrachtgever.
In onderstaande tabel staan de aantallen bedrijven voor de gemeente Wijchen, inclusief de verrekenfactor (bron regionale maatlat) en na de bevoegdheden overdracht per 1 januari 2014.
De verrekenfactor is feitelijk een percentage per partner van het totaal aantal bedrijven in het ODRN-werkgebied. Voorgesteld wordt om de ureninzet van projecten volgens deze verrekenfactor toe te bedelen (zie onderstaande tabel).
Consumentenvuurwerk (opslag en verkoop)
Het betreft een doorlopend project bij inrichtingen die consumentenvuurwerk opslaan en verkopen. In de regio worden jaarlijks alle vuurwerkverkooppunten door de ODRN, politie en brandweer meerdere malen gecontroleerd op naleving van de voorschriften van het Vuurwerkbesluit. Centraal staan het vergroten van de veiligheid met betrekking tot vuurwerkopslagplaatsen en verbetering van het nalevinggedrag. In de regio zijn momenteel 30 verkooppunten van consumentenvuurwerk. Het betreft hier een specifieke handhaving met een eigen kental: Per verkooppunt wordt een kental van 9 uur aangehouden. Reden om dit als expliciet thema op te voeren.
Dagelijks heeft een milieu-inspecteur van de ODRN klachtendienst. De medewerker pakt alle klachten en bedrijfsmeldingen van die dag op. Een aantal klachten leidt tot daadwerkelijke handhaving.
Er ligt een door de ODRN opgesteld toezichtsplan indirecte lozingen. In 2014 wordt de uitvoering van dit plan opgepakt (in afstemming Waterschap Rivierenland).
Stimuleren Energiebesparing MKB
De provincie heeft het afgelopen jaar een verkenning uitgevoerd naar mogelijke rol en inzet van de Gelderse omgevingsdiensten bij het benutten van energiebesparingspotentieel bij vooral gemeentelijke bedrijven.
Voor 2014 heeft de provincie extra budget om de omgevingsdiensten actief te ondersteunen op het gebied van energiebesparing. Zij stelt twee vormen van ondersteuning voor:
De omgevingsdiensten krijgen zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van activiteiten op het gebied van energiebesparing. Voor de voorstellen van de omgevingsdiensten gelden algemene criteria, die nog verder worden uitgewerkt:
Bovenstaande houdt ook in dat omgevingsdiensten enige mate van vrijheid hebben in de start van de activiteiten, rekening houdend met de opstartfase waarin omgevingsdiensten zich nog bevinden en de andere taken en prioriteiten die zij hebben: per omgevingsdienst zullen hierover afspraken worden gemaakt.
De extra ondersteuning vanuit de provincie wordt in 2015 afgebouwd. Gestreefd wordt naar structurele inbedding van het thema energiebesparing in het takenpakket van de omgevingsdiensten vanaf 2016, zonder dat dit leidt tot een verhoging van de bijdrage van de aangesloten gemeentelijke partner.
Met de komst van het Activiteitenbesluit (AB) in 2008 is in gemeente Nijmegen een risico-analyse (RA) en prioritering voor Wm-inrichtingen ontwikkeld. Hiermee is tegelijkertijd het hele systeem van een vaste bezoekfrequentie (BUGM/VOGM) losgelaten. Het idee erachter was om de hele beleidcyclus (plan-do-check-act) op een weloverwogen wijze vorm te geven. Uitgangspunt van de RA zijn de activiteiten zoals opgenomen in het AB. Voor iedere activiteit (100 activiteiten inmiddels) is op basis van de risico’s bij niet naleven van de voorschriften voor de volgende parameters bepaald:
Dit heeft geresulteerd in een gewogen puntensystematiek waarbij inrichtingen met veel activiteiten en/of activiteiten met een hoog “milieupotentiaal” bovenaan de planningslijst verschijnen.
Naast deze puntensystematiek is ook het naleef- en ervaringsgedrag als een bonus/malus-regeling in de RA opgenomen. Er wordt dus niet alleen geprioriteerd en gepland op inrichtingen met een hoog milieupotentiaal maar ook op het naleef- en ervaringsgedrag. Zwaardere inrichtingen worden afhankelijk van hun naleefgedrag minder vaak bezocht, minder zware inrichtingen met een minder goed naleefgedag worden dus vaker bezocht.
Overgang naar deze RA en prioritering heeft laten zien dat we minder controles hoeven uit te voeren. De controles die dan wel uitgevoerd worden, kennen dan vanzelfsprekend meer diepgang.
In 2008 zijn alle 2.400 Wm-inrichtingen in de gemeente Nijmegen op deze RA en prioritering “gescoord” op activiteiten en naleef- en ervaringsgedrag. Vervolgens zijn deze door een relatief eenvoudige migratie in het bedrijvenbestand opgenomen.
Voorgesteld wordt om voor het gehele ODRN-gebied een nieuwe probleemanalyse te maken en een voorstel voor een ODRN-RA en -prioritering (vanaf 2015) te maken. De ODRN en iedere partner beschikt dan over een op maat gemaakte en complete RA en prioritering. De ODRN kan dan vervolgens jaarlijks voor iedere partner een voorstel doen voor het regulier Handhavings Uitvoering Programma (HUP).
Stoppersregeling / luchtwassers
In het ODRN-werkgebied zijn 60 bedrijven die sinds 2009 een integraal PRTR-verslag moten opstellen. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor toezicht op de rapportage door bedrijven en evalueert de kwaliteit van de verstrekte gegevens. Daarbij gaat het om de volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid van de gegevens. Een PRTR-beoordeling gaat daarmee veel verder dan beoordelen of over alle verplichte onderwerpen is gerapporteerd.
Kennis van het bedrijf en bedrijfstak en ervaring met beoordelingen van PRTR-rapportages is nodig voor de beoordeling door de toezichthouder. Door de overgang naar de omgevingsdiensten is in 2013 deze beoordeling niet altijd tijdig (voor 1 juni) uitgevoerd en waren er verschillen in de kwaliteit en diepgang, wat ongewenst is. Gelijkwaardige bedrijven willen we gelijkwaardig beoordelen. Veel bedrijven kregen een nieuwe toezichthouder en er was beperkt tijd voor onderlinge afstemming tussen de Omgevingsdiensten binnen bepaalde bedrijfscategorieën. Een voorbeeld zijn de stortplaatsen die over de omgevingsdiensten zijn verdeeld: binnen de 7 omgevingsdiensten heeft een enkele individuele beoordelaar 1 stortplaats. Er kunnen zo grote verschillen tussen de beoordelaars ontstaan. Bedrijfstakken waar in 2014 meer aandacht besteed zal worden aan de onderlinge afstemming zijn:
Er zal nog een analyse plaatsvinden van de aanwezige EPRTR-plichtige bedrijven onder gemeentelijk bevoegd gezag. Voorgesteld wordt om deze bedrijven gelijk te behandelen als de (voormalig) provinciaal bedrijven.
In gemeente Nijmegen is de horeca een specifieke doelgroep. In Nijmegen is een Horeca-actieteam (HAT) actief. Het HAT begeleidt horeca-ondernemers van vergunningaanvraag tot opleveringscontrole. ODRN neemt deel aan het HAT met Wabo-vergunningverleners en – inspecteurs. Vanuit het programma handhaving onderdeel milieu wordt 600 uur inzet geleverd.
In 2013 is, op basis van het rapport m.b.t. het Gelders Dreigingsbeeld en de daaruit voortgekomen “Referentie milieudreigingen Gelderland 2013” gekozen voor een ketenaanpak voor de volgende onderwerpen:
Deze onderwerpen voor de ketenaanpak worden in 2014 vervolgd bij de Gelderse bedrijven waarvoor provincie en gemeenten het bevoegde gezag zijn. Als in 2014 een project op die ketens wordt afgerond kan een omgevingsdienst, in overleg met het Programmateam, beslissen om een nieuw ketenproject te starten. In principe wordt dat dan een ketenproject grondstromen.
Binnen het ketentoezicht wordt nauwe samenwerking gezocht met andere handhavingspartners (zoals de politie, het OM, het LMA (Landelijk meldpunt Afvalstoffen, Inspectie SZW, Inspectie LenT, VWA e.a.) en de zeven Gelderse omgevingsdiensten. Deze samenwerking is projectmatig en wordt niet voor het hele jaarprogramma georganiseerd. Per project worden in 2014 afspraken gemaakt over samenwerking, inzet, tijd en middelen. Hiervoor worden afzonderlijke projectplannen opgesteld.
Conform de kwaliteitscriteria dient iedere omgevingsdienst BOA’s domein 2 in dienst te hebben.
Gemeente Nijmegen koopt 0,5 fte (675 uur) aan inspectiecapaciteit in op het onderwerp grondstromen.
Gemeente Heumen wil in 2014 3 bedrijventerreinen integraal inspecteren (24-uur blauw). ODRN levert hieraan milieu-inspectiecapaciteit.
Ook in 2014 zal er weer een Gelderse handhavingsweek worden georganiseerd.
In de Vierdaagse week zullen een aantal gemeenten een beroep doen op de ODRN voor het uitvoeren van geluidmetingen.
In verschillende gemeenten (Beuningen. Wijchen en Nijmegen) vinden popconcerten plaats. ODRN verzorgt hier de geluidmetingen.
Er is een milieupiket en een piket geluidmetingen (Abovo). Voor beide piketten dient een consignatievergoeding te worden betaald. Deze consignatievergoeding is vertaald naar uren en gelijkelijk verdeeld over de opdrachtgevers.
Met het restant aan uren worden vooralsnog 870 initiële controles ingepland. Er moeten nog 330 controles worden aangevuld. Onder initiële controles worden opleverings-, integrale en aspectcontroles bedoeld. (Administratieve) hercontroles vallen niet onder de definitie. De ODRN hanteert 30% hercontroles in de gebruikte kentallen. In onderstaande tabel wordt een onderverdeling naar bedrijfscategorieën gedaan. Als uren zijn de kentallen uit de regionale maatlat gebruikt. Het totaal aantal uren per partners is vermenigvuldigd met het uurtarief van €77,32. Deze bijdrage is afgezet tegen de inbreng van de partners. De planning voor 2014 is gebaseerd op basis van de invoer in de systemen van de partners. Nog niet alle gegevens uit 2013 zijn verwerkt. Dit zal betekenen dat er in de planning nog controles bijkomen.
Voorgesteld wordt om het restant aan uren niet te plannen maar beschikbaar te houden voor ‘inschieters’, zoals incidentele geluidmetingen. In onderstaande tabel wordt het aantal uren weergegeven.
Vanuit het programma handhaving worden een aantal specialismen gefinancierd. Er is 1350 uur aan constructeursuren beschikbaar, 875 uur aan afvalspecialisme, 1.350 uur aan monumentenspecialisme beschikbaar (€380.994). Zowel constructie als monumenten worden vanuit Nijmegen / provincie (degenen die de Wabo-taak hebben ingebracht) gefinancierd. Het afvalspecialisme is deels gekoppeld aan de afvalbedrijven waarvoor nu de provincie nog bevoegd gezag is (maar waarvan een deel naar gemeentelijk bevoegd gezag overgaat) en deels aan uitvoeringsbeleid. Voor dat laatste is een stelselverantwoordelijkheid. In 2014 zal meer inzichtelijk worden gemaakt hoe het product ‘afval’ er uit ziet.
De ODRN kent 3 soorten piket. Er is een bouwpiket (vooralsnog alleen voor het grondgebied van de gemeente Nijmegen en als achtervang in Beuningen), een milieupiket (gekoppeld aan de volledige taak van de ODRN, dus ook voor incidenten bij Brzo-bedrijven buiten het ODRN-gebied) en een geluidpiket. Het geluidpiket wordt uitgevoerd door Abovo-accoustics.
In 2014 wordt de rampenorganisatie verder geregionaliseerd. In overleg met de Veiligheidsregio zal de ODRN invulling geven aan de regionale team milieu- en bouwbeheer. In het eerste kwartaal van 2014 wordt dit opgesteld.
Voor 2014 wordt in het kader van de landelijke samenwerking BRZO+ (de 6 BRZO RUD’s samen met ISZW en de Veiligheidsregio’s) één gezamenlijke integrale planning opgesteld voor BRZO, Wabo en BRIKS toezicht en Vergunningverlening. De voortgang wordt landelijk gemonitord en bewaakt.
Toezichtinstanties voor arbeidsomstandigheden, milieu, veiligheid en water stemmen hun toezichtactiviteiten op elkaar af en waar het zinvol is worden inspecties gecombineerd. In Gelderland gaat het om 13 bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag en 24 onder gemeentelijk bevoegd gezag.
Om het toezicht op de naleving van het Brzo goed uit te kunnen voeren is specifieke opleiding, kennis en ervaring nodig.
Het Brzo-toezicht wordt in Gelderland conform de landelijke afspraken en kwaliteitscriteria uitgevoerd en is ondergebracht bij de ODRN.
De ODRN is aangewezen als zogenoemde Brzo-RUD en voert in de Brzo-regio Oost ook namens de provincie Overijssel en de Gelderse en Overijsselse gemeenten de Brzo-taak uit. In totaal gaat het om 54 majeure risicobedrijven.
De ODRN neemt deel aan de verdere vorming en ontwikkeling van de landelijke Brzo-infrastructuur. De ontwikkelingen met het striktere toezicht bij de majeure risicobedrijven brengt met zich mee dat de eerder gehanteerde systematiek, waarbij aangekondigd, soms meerdere dagen wordt geïnspecteerd wordt aangepast en dat er met enige regelmaat ook onaangekondigde inspecties gaan plaats vinden.
De ODRN heeft nog geen projecten vanwege de opstart van de organisatie. Op termijn is de verwachting dat de ODRN diverse projecten ter hand zal nemen. Het ambitieniveau zal in overleg met het bestuur worden bepaald. Net als in 2013 gaat de ODRN in 2014 invulling geven aan de provinciale regeling GUEV waaruit projecten Externe Veiligheid worden gefinancierd. Het bedrag voor 2014 bedraagt in totaal €152.000,-. De regeling GUEV heeft een doorlooptijd tot en met 2014. Hoe de financiering na 2014 zal verlopen is nu nog onbekend en zal pas in een later stadium duidelijk worden.
In Gelderland hebben gemeenten en provincie gekozen voor een samenhangend stelsel van omgevingsdiensten. Er is samenwerking tussen de omgevingsdiensten nodig en gewenst. De ODRN draagt in totaal €135.000 bij aan de taken voor de omgevingsdienst De Vallei (zorg voor coördinatie en kwaliteit van het stelsel), de omgevingsdienst Veluwe en IJssel (portaal en kenniscentrum) en de omgevingsdienst Rivierenland (ketentoezicht).
BIJLAGE 4: Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen
Onderhavige handreiking geeft inzicht in de hoogte van de dwangsombedragen die de gemeente Wijchen opneemt in geval handhavend opgetreden dient te worden. Daarnaast geeft deze handreiking inzicht in de termijnen die de gemeente Wijchen stelt voor het ongedaan maken van overtredingen. Hierbij wordt aangesloten bij hetgeen gesteld is in de afdeling 5.3.1 en 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarin wordt onder meer gesteld dat het bedrag in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom dient te staan.
De handreiking heeft als doel uniformiteit, transparantie en efficiëntie te realiseren door het stellen van standaardtermijnen en standaardsancties voor veel voorkomende overtredingen. In deze handreiking worden de standaardsancties voor dergelijke overtredingen opgesomd.
In onderstaande tabellen zijn de bedragen opgenomen die toegepast moeten worden bij het bepalen van de hoogte van een dwangsom. De hoogte van de dwangsom moet doelgericht op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). Hoe de hoogte van een dwangsom zich exact laat berekenen, kan niet worden vastgelegd. Duidelijk is dat de hoogte van een dwangsom afhankelijk is van:
Na het opleggen van een dwangsom dient, bijvoorbeeld wekelijks, een hercontrole te worden uitgevoerd, totdat de dwangsom is volgelopen. Als de dwangsom niet effectief blijkt te zijn, kan een nieuwe dwangsombeschikking worden opgelegd met hogere dwangsombedragen.
De dwangsommen kunnen op drie manier worden vastgelegd, te weten op een bedrag ineens, op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag voor iedere overtreding van de last. Hieronder wordt een toelichting gegeven op de drie verschillende manieren. Per overtreding wordt gekeken wat voor de betreffende overtreding de beste manier is.
Een bedrag ineens komt in aanmerking indien de overtreder eenmaal voor een bepaalde datum een bepaalde handeling moet verrichten. Voor het bedrag ineens wordt het bedrag gebruikt dat in onderstaand schema als maximum bedrag is genoemd.
Indien regelmatig voorschriften worden overtreden ligt het voor de hand om de dwangsom te bepalen per overtreding. Worden meerdere voorschriften overtreden dan kan per overtreden voorschrift een dwangsom worden opgelegd. Als het gaat om overtredingen die een continu karakter hebben en dus niet op zichzelf staande overtredingen, dan kan uit het oogpunt van rechtszekerheid geen dwangsom worden opgelegd per overtreding.
Een dwangsom per tijdseenheid komt aan de orde als er sprake is van een continue overtreding van voorschriften. Deze vorm is aan te bevelen als het gaat om overtredingen die niet afzonderlijk zijn te constateren, omdat de overtreder constant in overtreding is. In dit soort situaties kan geen dwangsom per overtreding worden opgelegd.
Indien een dwangsom wordt opgelegd dient het bestuursorgaan een bedrag te noemen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Dit geldt uiteraard alleen voor de dwangsom per overtreding en de dwangsom per tijdseenheid. Als de dwangsom op één bedrag ineens wordt bepaald, dan is daarmee impliciet het maximum vastgesteld. In onderstaand schema is het maximum bedrag de hoogte van de dwangsom vermenigvuldigd met 5.
De toepassing en het verbeuren van een last onder dwangsom kan slechts plaatsvinden nadat de overtreder de gelegenheid heeft gehad zelf de geëigende maatregelen te treffen om de overtreding ongedaan te maken. Een uitzondering op dit voorschrift is alleen de spoedeisende bestuursdwang. De termijn moet zo worden gekozen dat de overtreder voldoende tijd heeft om de overtreding ongedaan te maken of ongedaan te laten maken. In de geest van de wetgeving dient de begunstigingstermijn zo kort mogelijk te zijn. Dit betekent dat de begunstigingstermijn overeen dient te komen met de termijn waarbinnen het voor de overtreder mogelijk is de strijdigheid ongedaan te maken. Een begunstigingstermijn is niet noodzakelijk indien de overtreder onmiddellijk tot naleving van de voor hem geldende verplichtingen in staat is of indien het gaat om voorkomen van herhaling.
In onderstaande tabellen zijn termijnen opgenomen die toegepast moeten worden bij een bestuursrechtelijk handhavingstraject.
Deze handreiking dient als uitgangspunt gebruikt te worden. Indien hiervan afgeweken wordt geldt hetgeen is opgenomen in paragraaf 6.6 (hardheidsclausule) van het Handhavingsbeleidsplan. Dit houdt in dat we overeenkomstig deze handreiking moeten handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Bij afwijking van deze handreiking dient de hoogte van het bedrag en de termijn gemotiveerd worden vastgesteld.
Tabel indicatieve dwangsomhoogten
In onderstaande tabellen zijn niet alle taken genoemd. Zo is handhaving van het illegaal kappen van bomen, handhaving van de Wet op de kansspelen en op de Wet wapens en munitie niet genoemd. Dit aangezien wij hier de afgelopen jaren nooit op hebben gehandhaafd. Ook is de handhaving van de Opiumwet niet opgenomen, omdat we hiervoor afzonderlijk beleid hebben opgesteld.
Indien een overtreding niet in onderstaande tabel is opgenomen, zullen wij de hoogte van de dwangsom (of een andere sanctie) en de begunstigingstermijn in het besluit motiveren. Als het mogelijk is zal aansluiting worden gezocht bij een gelijksoortige overtreding.
De tabel ‘Sanctiemiddelen Milieu’ is opgesteld door de ODRN, aangezien zij deze taken voor ons uitvoeren. Het is de bedoeling dat ze deze tabel voor alle deelnemende partijen van de ODRN gaan toepassen.
Sanctiemiddelen bouwen en ruimtelijke ordening
Sanctiemiddelen Apv, bijzondere wetten en brandweer
Sanctiemiddelen Apv, bijzondere wetten en brandweer
Niet-doelmatig afsluiten (van deuren, bedrijfsopeningen en etc.) |
||||||
Wm voorschriften m.b.t. gesloten houden deuren (geur-, geluid-, stofhinder) |
Artikel 7.3 van het Besluit omgevingsrecht
Dit marktmeesterschap wordt wellicht formeel overgedragen aan een toezichthouder.
In de kabinetsreactie is vervolgonderzoek aangekondigd naar prioriteit en toezichtfrequentie van het gemeentelijk toezicht op de brandveiligheid van zorginstellingen.
Dit houdt in dat wij de overtreders een brief hebben gestuurd waarin is aangegeven dat we een overtreding hebben geconstateerd, dat we hiertegen nu niet handhavend zullen optreden, maar we dit op enig ander moment wel kunnen doen en dat het in de tussentijd hun eigen verantwoordelijkheid is om de overtreding op te heffen.
Het verschil van 0,04 fte komt neer op 57 uur op jaarbasis. Aangezien dit te verwaarlozen is ten opzichte van het totaal aantal uren per jaar en er in veel gevallen sprake is van geschatte uren wordt dit verschil zo gelaten.
Bijlage 1: Werkelijke inzet bouwen en ruimtelijke ordening 2013.
Bijlage 2: Werkelijke inzet Apv, Brandveiligheid (juridisch) en Bijzondere wetten 2014.
Echter door het afnemen van de capaciteit voor toezichthouders met 1,5 fte zal het totaal aan parkeerbonnen wel afnemen.