Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overijssel

Stimuleringsregeling Twente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverijssel
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingStimuleringsregeling Twente
CiteertitelStimuleringsregeling Twente
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Aanvragen om subsidie voor extern advies, om krediet voor een ontwikkelingsproject of om een investeringspremie op grond van deze regeling, worden ingediend bij de intermediaire organisaties:

OOM N.V., Postbus 5518, 7500 AM Enschede;

IMK, Postbus 5506, 7500 GM Enschede;

IC-O, Postbus 5503, 7500 GN Enschede.

De intermediaire organisaties OOM N.V., IMK of IC-O zenden de aanvragen door aan Senter, Postbus 10073, 8000 GB Zwolle. Senter verzorgt de verdere beoordeling en afhandeling van de aanvragen. Ook alle betalingen op grond van deze regeling zullen door Senter worden verzorgd.

Alle beslissingen die nodig zijn voor de uitvoering van deze regeling worden genomen onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 22-4-2003

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad 2003-39

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-200301-10-2005artikel 14

22-04-2003

Provinciaal Blad 2003-39

-
01-04-199528-08-2001nieuwe regeling

verwijzing

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Stimuleringsregeling Twente

 

 

Paragraaf 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel;

  • b.

    Senter: Senter, agentschap van het ministerie van Economische Zaken;

  • c.

    Twente: de regio Twente, bestaande uit de gemeenten: Almelo, Ambt Delden, Borne, Den Ham, Diepenheim, Enschede, Goor, Haaksbergen, Hengelo, Losser, Markelo, Stad Delden, Tubbergen, Oldenzaal, Vriezenveen, Weerselo, Wierden

  • d.

    de ondernemer:

    • 1.

      een in de regio Twente gevestigde natuurlijke persoon voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103),

    • 2.

      een in de regio Twente gevestigde belastingplichtige in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Stb. 469),

      daaronder niet begrepen: natuurlijke personen als onder 1° en belastingplichtigen als onder 2° waarbij op het moment van aanvraag om een subsidie of een krediet op grond van deze regeling meer dan 250 werknemers in dienst zijn, en op het moment van aanvraag van premie op grond van deze regeling meer dan 50 werknemers in dienst zijn.

  • e.

    groep: een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1.

      een natuurlijke persoon of niet-publiekrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

      - meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      - volledig aansprakelijk vennoot is van of

      - overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

    Indien een ondernemer behoort tot een groep, worden de werknemers van de bij die groep behorende natuurlijke of rechtspersonen mede in aanmerking genomen. Deeltijdwerkers worden naar evenredigheid van de met hun overeengekomen arbeidsduur in aanmerking genomen;

  • f.

    ondernemer in het toeristisch bedrijf: een ondernemer als bedoeld onder d. die een onderneming drijft welke hoofdzakelijk is gericht op activiteiten op het gebied van de verblijfsrecreatie, waterrecreatie of op voorzieningen voor de dagrecreatie.

  • g.

    ontwikkelingsproject: een creatieve systematische activiteit, erop gericht om voor de ondernemer technisch nieuwe produkten, technisch nieuwe werkwijzen, nieuwe systemen, nieuwe diensten dan wel wezenlijke onderdelen daarvan te ontwikkelen;

  • h.

    betaling: betaling door middel van een overschrijving via Bank of Giro.

  • i.

    Intermediaire organisaties: Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij N.V. (OOM N.V.), Instituut voor het Midden en Kleinbedrijf voor Overijssel en Flevoland (IMK), Innovatiecentrum Overijssel (IC-O).

Artikel 2. Bekendmaking

  • 1.

    Gedeputeerde Staten maken ieder jaar vóór 31 januari in het Provincieblad bekend:

    • a.

      welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor subsidie voor extern advies op grond van deze regeling;

    • b.

      welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor krediettoezeggingen op grond van deze regeling;

    • c.

      welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor toezeggingen voor investeringen naar aanleiding van ontwikkelingsprojecten op grond van deze regeling;

  • 2.

    Gedeputeerde Staten maken in het Provincieblad bekend:

    • a.

      welk rentepercentage geldt in een bepaalde periode voor krediettoezeggingen op grond van deze regeling;

    • b.

      of er bij onderuitputting van één van de deelbudgetten als bedoeld in het eerste lid, aanleiding is de in het eerste lid bedoelde beschikbare bedragen te herzien.

Paragraaf 2. Subsidie voor extern advies.

Artikel 3. Subsidie voor advies

  • 1.

    Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag kan aan een ondernemer subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van de verkrijging van een door een extern adviseur aan de aanvrager schriftelijk uitgebracht advies betreffende de uitvoering van een ontwikkelingsproject of de ontwikkeling van een nieuwe markt.

  • 2.

    Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag kan aan een ondernemer in het toeristisch bedrijf subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van de verkrijging van een door een extern adviseur aan de aanvrager schriftelijk uitgebracht advies betreffende uitbreiding of kwaliteitsverbetering van de onderneming.

Artikel 4. Kosten

  • 1.

    Als kosten, bedoeld in artikel 3, worden slechts de kosten in aanmerking genomen die de aanvrager verschuldigd was voor het uitbrengen van het advies en welke de aanvrager uiterlijk twee maanden na het uitbrengen van het advies aan de extern adviseur heeft betaald.

  • 2.

    De verschuldigde omzetbelasting wordt niet tot de kosten van het advies gerekend.

Artikel 5. Maximale subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 40% van de in artikel 3 bedoelde kosten.

  • 2.

    Het maximale subsidiebedrag dat per jaar aan een ondernemer kan worden toegekend bedraagt  € 11.300,00.

Artikel 6. Indiening van de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie voor extern advies moet binnen twee maanden nadat het volledige advies aan de ondernemer is uitgebracht worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK, of IC-O, met gebruikmaking van een juist en volledig ingevuld en van een originele ondertekening voorzien aanvraagformulier, overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage I opgenomen model.

  • 2.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van :

    • a.

      een exemplaar van het uitgebrachte advies;

    • b.

      de declaratie van de extern adviseur, gespecificeerd naar bestede tijd en verrichte activiteiten;

    • c.

      het bewijs dat de in de onder b. bedoelde declaratie vermelde kosten zijn voldaan;

    • d.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de inschrijving van de onderneming van de ondernemer, dat niet ouder is dan dertien weken.

    • e.

      een schriftelijke machtiging, indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde van de ondernemer.

  • 3.

    Op verzoek van een aanvrager kan een deel van het onder artikel 5, lid 1 bedoelde bedrag worden gereserveerd voordat een aanvraag wordt ingediend. Dit verzoek dient te worden ingediend op een aanvraagformulier en gaat vergezeld van een schriftelijke offerte van een extern adviseur.

  • 4.

    Een reservering als bedoeld in het derde lid vervalt indien niet binnen zes maanden na het verzoek een aanvraag is ingediend.

Artikel 7. Afwijzing

  • Een aanvraag om subsidie voor extern advies wordt afgewezen:

  • a.

    indien de kosten per aanvraag, als bedoeld in artikel 3 minder bedragen dan € 2.270,00;

  • b.

    indien aan de aanvrager terzake van de kosten, als bedoeld in artikel 3 reeds een bijdrage is toegezegd door of vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente;

  • c.

    indien het bedrag dat in het betrokken kalenderjaar voor subsidieverstrekkingen beschikbaar is, door voorafgaande subsidieverstrekkingen is uitgeput of dreigt te worden overschreden.

Artikel 8. Toekenning

  • 1.

    Een beschikking op een aanvraag om subsidie voor extern advies op grond van deze regeling waarbij subsidie wordt toegekend bevat een vermelding van:

    • a.

      het advies waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      de berekening van het subsidiebedrag.

  • 2.

    De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.

Paragraaf 3. Krediet voor ontwikkelingsprojecten.

Artikel 9. Krediet

Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag kan een krediet worden toegezegd aan een ondernemer die voor eigen rekening en risico een ontwikkelingsproject wil uitvoeren waaraan voor de ondernemer technische en daaruit voortvloeiende financiële risico's verbonden zijn en zonder welk krediet het ontwikkelingsproject niet of met aanmerkelijke vertraging zou worden uitgevoerd.

Artikel 10. Kredietpercentage

Het krediet bedraagt 50% van de projectkosten tenzij er aanleiding is een lager percentage vast te stellen -doch niet lager dan 25%- gelet op de mate waarin van de ondernemer gevergd kan worden dat hijzelf het risico, verbonden aan het ontwikkelingsproject draagt.

Artikel 11. Samenloop

  • 1.

    Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door of vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente een bijdrage of een krediet is toegezegd of verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan krediet toegezegd of verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies en kredieten niet meer bedraagt dan 50% van de projectkosten, dan wel het betreffende deel van de projectkosten.

  • 2.

    Een krediet kan worden toegezegd in termijnen waarbij de termijnen gerelateerd kunnen zijn aan de met het ontwikkelingsproject bereikte resultaten.

Artikel 12. Projectkosten

  • Als projectkosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

  • a.

    de voor het project noodzakelijke en daaraan rechtstreeks toe te rekenen kosten, welke blijven binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroting en welke voor rekening van de aanvrager worden gemaakt na het indienen van de aanvraag, met uitzondering van:

    • 1.

      winstopslagen bij transacties binnen groepsverband;

    • 2.

      rentekosten welke binnen groepsverband worden berekend;

  • b.

    de kosten van voorbereiding van de commercialisatie, met dien verstande dat hiervoor een forfaitair bedrag, groot 10% van de onder a bedoelde kosten wordt genomen.

Artikel 13. Rente en aflossing

  • 1.

    De aanvrager is over de verstrekte bedragen rente verschuldigd, die aan het eind van elk kalenderjaar rentedragend wordt bijgeschreven.

  • 2.

    De aanvrager dient het krediet en de rente af te lossen door jaarlijkse betaling van een door Gedeputeerde Staten vast te stellen bedrag, dan wel een deel van de omzet die is gerealiseerd met de uit het project voortvloeiende opbrengst.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen vast gedurende welke periode de aanvrager op het krediet en de rente dient af te lossen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten stellen het in het tweede lid bedoelde bedrag dan wel deel van de opbrengst en de in het derde lid bedoelde periode zodanig vast dat het krediet en de rente kunnen worden afgelost binnen de economische levensduur van het uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende nieuwe produkt, het nieuwe systeem, de nieuwe werkwijze of de nieuwe dienst.

Artikel 14. Adviesraad

[vervallen]

Artikel 15. Indiening van de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om krediet dient schriftelijk te worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK of IC-O, met gebruikmaking van een juist en volledig ingevuld en van een originele ondertekening voorzien aanvraagformulier, overeenkomstig het bij deze regeling behorende model II.

  • 2.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van:

    • 1

      gegevens met betrekking tot de onderneming, bestaande uit:

    • a.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de inschrijving van de onderneming van de ondernemer, dat niet ouder is dan dertien weken;

    • b.

      jaarrekening en accountantsrapporten met betrekking tot het laatste boekjaar of, indien nog niet beschikbaar, van het laatste daaraan voorafgaande boekjaar. Indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep geldt het voorgaande tevens ten aanzien van de groep;

    • 2

      projectgegevens, bestaande uit:

    • a.

      een technische omschrijving van het project, duidelijk gemaakt met tekeningen of schetsen, zo mogelijk aangevuld met de eerste onderzoeksresultaten en een motivering van de nieuwheid voor de onderneming;

    • b.

      risico's en knelpunten die zich in de ontwikkelingsfase kunnen voordoen;

    • c.

      een omschrijving van het ontwikkelingstraject met een tijdsplanning en een projectbegroting, gespecificeerd per projectfase en herkomst van de kosten;

    • d.

      een onderbouwing van de verwachte kostprijs en de opbrengst van de uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende produkten, werkwijzen of diensten en een prognose van de economische levensduur hiervan;

    • e.

      een financieringsplan waaruit blijkt op welke wijze het eigen aandeel van de ondernemer in de ontwikkeling zal worden gefinancierd en welke andere subsidies, kredieten of deelnemingen met betrekking tot het project zullen worden gevraagd of reeds zijn verkregen.

Artikel 16. Afwijzing

  • Een aanvraag om krediet wordt afgewezen:

  • 1.

    indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het ontwikkelingsproject, in het bijzonder de mogelijkheid het krediet en de bijgeschreven rente af te lossen binnen de economische levensduur van de eruit voortvloeiende produkten of diensten.

  • 2.

    Indien onvoldoende aannemelijk is dat de aanvrager naast het krediet tenminste 50% van de projectkosten van het ontwikkelingsproject zal kunnen financieren.

  • 3.

    Indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de aanvrager de capaciteiten heeft en zal kunnen beschikken over voldoende financiële middelen om bij welslagen van het ontwikkelingsproject de commercialisatie van de resultaten met succes ten uitvoer te brengen.

  • 4.

    Indien het bedrag dat op grond van artikel 2 voor krediettoezeggingen op grond van deze regeling in het betrokken kalenderjaar beschikbaar is, door voorafgaande krediettoezeggingen is uitgeput, dan wel dreigt te worden overschreden.

  • 5.

    Indien het totale toe te zeggen kredietbedrag minder bedraagt dan € 11.300,00.

Artikel 17. Toekenning

  • 1.

    Een beschikking op een aanvraag waarbij krediet wordt toegezegd, bevat een vermelding van:

    • a.

      het projectplan waarop de beschikking betrekking heeft;

    • b.

      de goedgekeurde begroting;

    • c.

      het kredietpercentage

    • d.

      het maximale kredietbedrag;

    • e.

      de periode waarbinnen het project moet worden uitgevoerd;

    • f.

      het bedrag of het deel van de uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende opbrengst dat jaarlijks moet worden afgelost;

    • g.

      de periode waarover het krediet en de rente moeten worden afgelost.

  • 2.

    De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.

Artikel 18. Voorwaarden voor toezegging

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan een toezegging voorwaarden verbinden, bij het niet vervuld worden waarvan de toezegging niet in werking treedt.

  • 2.

    Als voorwaarde bij de krediettoezegging wordt in ieder geval gesteld dat de aanvrager een schriftelijke verklaring overlegt waarin hij zich verbindt tot nakoming van alle bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften of verplichtingen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen, zolang niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in het eerste lid, de toezegging intrekken op grond van gewijzigde omstandigheden.

  • 4.

    Het maximale kredietbedrag dat op grond van deze regeling aan een ondernemer kan worden toegekend bedraagt € 113.000,00 per jaar.

Artikel 19. Voorschriften bij toezegging

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan de toezegging voorschriften verbinden.

  • 2.

    De aanvrager dient aan de bij of krachtens deze regeling gegeven voorschriften en verplichtingen te voldoen zolang hij een verplichting tot terugbetaling heeft, tenzij de aard van de verplichting zich daartegen verzet.

Artikel 20. Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    De aanvrager dient het project uit te voeren overeenkomstig het projectplan waarop de toezegging betrekking heeft binnen de in artikel 17 genoemde periode.

  • 2.

    De aanvrager dient het project hoofdzakelijk uit te voeren in Twente.

  • 3.

    De aanvrager dient bij welslagen van het project de commercialisatie van de resultaten terstond ter hand te nemen.

  • 4.

    De aanvrager dient regelmatig aan Gedeputeerde Staten schriftelijk verslag uit te brengen omtrent de voortgang van het project. Gedeputeerde Staten kunnen aanwijzingen geven omtrent de frequentie en de inrichting van de verslaglegging.

  • 5.

    De aanvrager zal de uit het project voortvloeiende rechten op intellectuele eigendom op zijn naam stellen en dergelijke rechten niet vervreemden of aan derden ter beschikking stellen.

  • 6.

    De aanvrager zal de onderneming waarin het project wordt uitgevoerd en de activa, anders dan prototypen, welke mede met het krediet zijn gefinancierd, niet geheel of gedeeltelijk vervreemden.

  • 7.

    De aanvrager zal, indien hij een rechtspersoon is, niet overgaan tot ontbinding van de rechtspersoon, of indien hij deelneemt in een vennootschap onder firma of een maatschap, meewerken aan de ontbinding daarvan of het uittreden van een of meer deelnemers.

  • 8.

    De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te lezen welke projectkosten er zijn gemaakt en betaald, welke inkomsten er zijn geweest uit verkopen van activa, waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten en welke opbrengst is gerealiseerd met de uit het project voortvloeiende of ervan afgeleide produktie of dienstverlening.

Artikel 21. Voorschotten

  • 1.

    Indien een krediet is toegezegd, kunnen aan de ondernemer voorschotten worden verstrekt.

  • 2.

    Een voorschot bedraagt het kredietpercentage van de projectkosten, voor zover daarover nog niet eerder een voorschot is verstrekt.

  • 3.

    Bij de krediettoezegging kan een voorschot worden verstrekt ter grootte van maximaal 80% van het totale toegezegde kredietbedrag.

  • 4.

    Een verzoek om voorschotten ná de krediettoezegging wordt schriftelijk ingediend bij Senter, gelijktijdig met het uitbrengen van een verslag zoals bedoeld in artikel 20, lid 4.

  • 5.

    Een voorschot wordt niet verstrekt indien de ondernemer niet heeft voldaan aan de bepalingen van deze regeling.

  • 6.

    Indien een aanvrager geen gebruik maakt van de mogelijkheden om voorschotten te vragen, kan een lager rentepercentage worden vastgesteld als bedoeld in artikel 13 lid 1.

Artikel 22. Verzoek om vaststelling

  • 1.

    De aanvrager dient zo spoedig mogelijk na afloop van het project, doch in ieder geval na afloop van de periode zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid, een verzoek in om vaststelling van het definitieve kredietbedrag.

  • 2.

    Het verzoek wordt ingediend op een formulier overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage III opgenomen model. Het verzoek dient in ieder geval vergezeld te gaan van:

    • a.

      een eindverslag met betrekking tot het project zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid;

    • b.

      een gespecificeerde lijst van de nog bruikbare activa, waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten en die niet gebruikt worden voor de uit het project voortvloeiende produktie of dienstverlening, met daarbij vermeld de waarde van de activa op het moment van het verzoek, vastgesteld naar gebruikelijke bedrijfseconomische inzichten;

    • c.

      een verklaring van een externe accountant met betrekking tot de activa, bedoeld onder b., ingericht overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage IV opgenomen model.

Artikel 23. Vaststelling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het definitieve kredietbedrag vast onder verrekening van eventueel uitbetaalde voorschotten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen het definitieve kredietbedrag vast op nihil indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de bepalingen in de artikelen 19, 20 en 22.

  • 3.

    Indien het bedrag van de verstrekte voorschotten in totaal groter is dan het definitieve bedrag van het krediet, verminderd met het bedrag van de waarde van de activa, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onder b, dient de aanvrager het meerdere binnen vier weken na verzending van de beschikking van vaststelling terug te betalen.

  • 4.

    Indien Gedeputeerde Staten het definitieve kredietbedrag op nihil hebben vastgesteld, zijn eventueel toegekende en uitbetaalde voorschotten terstond opeisbaar.

Artikel 24. Opgaven van aanvrager

  • 1.

    De aanvrager verstrekt vanaf het jaar volgend op het einde van het project tot één jaar na afloop van de periode als bedoeld in artikel 13, derde lid, jaarlijks vóór 1 juli aan Gedeputeerde Staten:

    • a.

      een opgave van de opbrengsten die de aanvrager in het voorgaande kalenderjaar heeft genoten uit de verkoop of anderszins van een nulserie, prototype of onderdelen hiervan, of andere activa waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten;

    • b.

      een opgave van de opbrengst die in het voorafgaande kalenderjaar is gerealiseerd met de uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende of ervan afgeleide produktie of dienstverlening;

    • c.

      een prognose omtrent de te verwachten opbrengst in het lopende kalenderjaar en een toelichting indien de opgegeven of te verwachten opbrengst afwijkt van de laatstelijk verstrekte opgave.

  • 2.

    De opgaven, als bedoeld in het voorgaande lid, dienen vergezeld te gaan van een verklaring van een externe accountant, ingericht overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage IV opgenomen model.

Artikel 25. Opbrengsten uit activa

  • 1.

    Indien de aanvrager opbrengsten geniet uit verkoop of anderszins van een nulserie, prototype, onderdelen hiervan, of andere activa, waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten, doet de aanvrager hiervan binnen vier weken mededeling aan Gedeputeerde Staten en dient hij een bedrag ter grootte van een met het kredietpercentage overeenkomend deel van de opbrengst binnen vier weken terug te betalen

  • 2.

    De aanvrager dient jaarlijks vóór 1 juli een bedrag te betalen overeenkomstig artikel 13, tweede lid.

Artikel 26. Kwijtschelding en toeslag

  • 1.

    De aanvrager die voldaan heeft aan alle in deze regeling opgenomen betalingsverplichtingen, behoeft het eventueel resterende deel van het krediet en de rente niet meer terug te betalen.

  • 2.

    Indien de aanvrager na vaststelling van het definitieve kredietbedrag niet voldoet aan de bepaling van artikel 19, tweede lid, wordt het gehele krediet, vermeerderd met de bijgeschreven rente en een toeslag ter grootte van 1% van het uitstaande bedrag, terstond opeisbaar.

Paragraaf 4. Investeringspremie.

Artikel 27. Investeringspremie

Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag kan aan een ondernemer een investeringspremie worden verstrekt voor investeringen die direct verband houden met het uitvoeren van de uit een ontwikkelingsproject voortvloeiende produktie of dienstverlening.

Artikel 28. Investeringskosten

  • 1.

    Onder investeringen die direct verband houden met het uitvoeren van de uit een ontwikkelingsproject voortvloeiende produktie of dienstverlening, als bedoeld in artikel 27, wordt verstaan: investeringskosten die door de ondernemer worden gemaakt voor de verkrijging van duurzame bedrijfsuitrusting, waaronder niet begrepen:

    • a.

      duurzame bedrijfsuitrusting die de ondernemer heeft verkregen van een persoon of rechtspersoon die tot dezelfde groep behoort, tenzij deze nieuw voor het project zijn vervaardigd;

    • b.

      bedrijfsgebouwen en grond;

    • c.

      immateriële vaste activa.

  • 2.

    Voor de berekening van het investeringsbedrag worden de volgende kosten van verkrijging in aanmerking genomen, voor zover zij geactiveerd zijn op de balans, niet binnen twee jaar worden afgeschreven en de taxatiewaarde niet te boven gaan:

    wat betreft duurzame bedrijfsuitrusting:

    • a.

      de koopsom, exclusief winstopslag indien de bedrijfsuitrusting is verkregen van een persoon of een rechtspersoon die behoort tot de groep;

    • b.

      de gekapitaliseerd termijnen van de door middel van financial lease verkregen duurzame bedrijfsuitrusting.

Artikel 29. Premiepercentage

  • 1.

    De premie bedraagt maximaal 30% van de in artikel 28 bedoelde investeringskosten.

  • 2.

    Indien ter zake van de investeringen of een deel daarvan reeds door of vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente een bijdrage of krediet is toegezegd of verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan investeringspremie toegezegd dat het totale bedrag aan bijdragen en premie niet meer bedraagt dan 30% van de investeringen.

  • 3.

    Het maximale premiebedrag dat op grond van deze regeling jaarlijks aan een aanvrager kan worden toegezegd bedraagt € 45.400,00.

Artikel 30. Indiening van de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een investeringspremie dient, voordat terzake van de investeringen verplichtingen zijn aangegaan, schriftelijk te worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK of IC-O, met gebruikmaking van een juist en volledig ingevuld en van een originele ondertekening voorzien aanvraagformulier, overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage V opgenomen model.

  • 2.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      een uittreksel uit het Handelsregister van de inschrijving van de onderneming van de ondernemer, dat niet ouder is dan dertien weken;

    • b.

      een omschrijving van het ontwikkelingsproject, waaruit blijkt op welke wijze de ontwikkeling heeft plaatsgevonden;

    • c.

      een omschrijving van de voorgenomen investeringen en een uiteenzetting op welke wijze de investeringen aan het ontwikkelingsproject zijn gerelateerd;

    • d.

      een omschrijving van de met de investeringen gemoeide kosten.

  • 3.

    Indien een aanvrager geen gebruik heeft gemaakt van subsidie voor extern advies of van een krediet voor het uitvoeren van een ontwikkelingstraject, zoals bedoeld in deze regeling, zal hij aannemelijk moeten maken dat de voorgenomen investeringen direct verband houden met de uitvoering van een ontwikkelingsproject, zoals bedoeld in artikel 1 onder g van deze regeling.

Artikel 31. Afwijzing

  • Een aanvraag om een investeringspremie wordt afgewezen:

  • 1.

    Indien het bedrag dat op grond van artikel 2 voor toezeggingen voor investeringspremies op grond van deze regeling in het betrokken kalenderjaar beschikbaar is, door voorafgaande premieverstrekkingen is uitgeput, dan wel dreigt te worden overschreden.

  • 2.

    Indien het toe te zeggen premiebedrag minder bedraagt dan € 4.540,00.

Artikel 32. Voorschriften bij toezegging

Gedeputeerde Staten kunnen aan een premietoezegging voorschriften verbinden.

Artikel 33. Toezegging

  • 1.

    Een beschikking op een aanvraag om investeringspremie op grond van deze regeling waarbij investeringspremie wordt toegezegd bevat een vermelding van:

    • a.

      de voorgenomen investeringen waarop de premie betrekking heeft;

    • b.

      de berekening van het maximale premiebedrag;

    • c.

      de periode waarbinnen de investeringen moeten hebben plaatsgevonden;

  • 2.

    De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.

Artikel 34. Voorschotten

  • 1.

    Indien een investeringspremie is toegezegd, kunnen aan de ondernemer op diens verzoek voorschotten worden verstrekt, naar rato van de door de ondernemer gemaakte en betaalde kosten, telkens wanneer de ondernemer tenminste 40% van de kosten waarvoor premie is toegezegd heeft gemaakt en betaald, tot ten hoogste 80% van het in artikel 33, eerste lid onder b. bedoelde maximumbedrag.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid van dit artikel kan op verzoek van de aanvrager bij de toezegging van de investeringspremie direct een voorschot worden verstrekt ter grootte van 40% van het in artikel 33, eerste lid onder b. bedoelde maximumbedrag.

  • 3.

    Een verzoek om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van een juist en volledig ingevuld formulier, overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen model VI

Artikel 35. Verzoek om vaststelling

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk binnen twee maanden nadat de periode als bedoeld in artikel 33 eerste lid onder c. is verstreken een verzoek om vaststelling van het definitieve premiebedrag in te dienen.

  • 2.

    Het verzoek dient te worden ingediend op een formulier, overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage VII opgenomen model. Het verzoek dient in ieder geval vergezeld te gaan van:

    • a.

      een opgave van de gerealiseerde investeringen, zoals bedoeld in artikel 33, eerste lid onder a.;

    • b.

      een bewijs van betaling of van financiering van de kosten welke gemoeid zijn met de investeringen;

    • c.

      een overzicht van de eventuele bijdragen in de investeringen, zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid;

    • d.

      een verklaring van een externe accountant met betrekking tot de investeringen waarvoor premie wordt gevraagd, zoals bedoeld in artikel 28, ingericht overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage IV opgenomen model.

  • 3.

    De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te lezen welke investeringskosten er op een bepaald moment zijn gemaakt en betaald.

Artikel 36. Vaststelling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het definitieve premiebedrag vast onder verrekening van eventueel uitbetaalde voorschotten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten stellen het premiebedrag niet hoger vast dan het in artikel 33, eerste lid onder b. bedoelde maximum premiebedrag.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen het premiebedrag vast op nihil indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de bepalingen van de artikelen 33 lid 1 sub c. en 35 of indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de voorschriften als bedoeld in artikel 32. Indien het premiebedrag is vastgesteld op nihil, zijn alle reeds toegekende en uitbetaalde voorschotten terstond opeisbaar.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

Artikel 37. Volgorde van behandeling

Aanvragen op grond van deze regeling worden behandeld in de volgorde van het moment waarop de aanvraag voldoet aan de bepalingen van deze regeling.

Artikel 38. Onvolledige aanvragen

  • 1.

    Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de vereisten in artikelen 6, 15, 22, 30 en 35 stellen Gedeputeerde Staten de aanvrager in de gelegenheid binnen vier weken de aanvraag aan te vullen zodat de aanvraag voldoet aan de bepalingen van de regeling.

  • 2.

    Indien de aanvraag na toepassing van het eerste lid nog niet voldoet aan de bepalingen van 6, 15, 22, 30 en 35 besluiten Gedeputeerde Staten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 3.

    Dit besluit wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen vier weken nadat de in het voorgaande lid bedoelde termijn is verstreken.

Artikel 39. Verzoek om nadere informatie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen de aanvrager verzoeken binnen een door Gedeputeerde Staten te stellen termijn de aanvraag aan te vullen door het overleggen van nadere gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking.

  • 2.

    Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 3.

    Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen vier weken nadat de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken.

Artikel 40. Controle

  • Door Gedeputeerde Staten aangewezen personen kunnen, voor zover dat voor een goede uitvoering van de regeling noodzakelijk is, de aanvrager verzoeken hen:

  • a.

    toegang te verlenen tot de door de aanvrager gebruikte plaatsen;

  • b.

    inzage te verlenen in alle boeken en bescheiden en de gelegenheid te bieden daarvan afschrift te nemen;

  • c.

    medewerking te verlenen aan het verstrekken van gegevens door derden.

Artikel 41. Afwijking van bepalingen

  • 1.

    Na voorafgaande schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten kan op schriftelijk verzoek van de aanvrager worden afgeweken van de bepalingen in de artikelen: 6, tweede lid; 12; 13, vierde lid; 15, tweede lid; 19, tweede lid; 20; 22, tweede lid onder b en c; 24; 25; 26; 30, tweede lid; 35, tweede lid onder d.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan de toestemming, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voorschriften verbinden.

Artikel 42. Termijnen van beslissing

  • 1.

    Gedeputeerde Staten geven op de aanvraag zoals bedoeld in de artikelen 6, 15, 22, 30 en 35 en op een verzoek om een voorschot op een krediet als bedoeld in artikel 21 een beschikking binnen acht weken na de dag van indiening van de aanvraag. Deze termijn kan bij schriftelijke mededeling eenmaal worden verlengd met een door Gedeputeerde Staten in de mededeling te noemen termijn.

  • 2.

    Betalingen op grond van deze regeling geschieden binnen vier weken nadat terzake een begunstigende beschikking is afgegeven.

Artikel 43. Algemene afwijzingsgronden

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie of verlening van krediet of investeringspremie wordt afgewezen:

    • a.

      indien aan enige bepaling in deze regeling niet is voldaan;

    • b.

      indien een ondernemer onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft en Gedeputeerde Staten bij volledige en/of juiste gegevens tot een andere beslissing op de aanvraag zouden zijn gekomen;

    • c.

      indien de ondernemer failliet is verklaard

    • d.

      indien niet is voldaan aan een verzoek als bedoeld in artikel 40.

  • 2.

    Een aanvraag wordt tevens (gedeeltelijk) afgewezen indien aan een ondernemer in de afgelopen periode van drie jaar op grond van eerdere aanvragen bijdragen zijn toegezegd ter grootte van maximaal € 90.800,00.

Artikel 44. Faillissement en surséance

  • 1.

    Indien een verzoek tot verlening van surséance van betaling of faillietverklaring bij de rechtbank is ingediend, dient de ondernemer hiervan onverwijld mededeling te doen aan Senter.

  • 2.

    De beslissingen op grond van deze regeling worden aangehouden vanaf het moment dat een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van de ondernemer bij de rechtbank is ingediend, totdat op het verzoek tot faillietverklaring is beslist of totdat een maand na de intrekking van de surséance is verstreken.

  • 3.

    Een toezegging van krediet vervalt indien de ondernemers failliet is verklaard, voordat het definitieve bedrag is vastgesteld.

Artikel 45. Intrekken beschikkingen

Gedeputeerde Staten trekken de beschikkingen op grond van deze regeling in, indien de beschikkingen tengevolge van aan de aanvrager te wijten onjuistheid of onvolledigheid van verstrekte gegevens anders luidde dan het geval zou zijn geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.