Aanvullende beleidsregels terrassen horecabedrijven Wereldkampioenschap Voetbal 2014

Artikel 1. Toepassing

Deze beleidsregels gelden voor alle horecabedrijven in de gemeente Venlo, voor zover zij beschikken over een geldige DHW-vergunning en/of exploitatievergunning met daarop vermeld een terras.

Artikel 2. Nederlands Elftal

Deze beleidsregels gelden enkel op de dagen dat het Nederlands voetbalelftal een wedstrijd speelt, telkens tot aan het die avond en aansluitende nacht geldend sluitingsuur.

Artikel 3. Openbare ruimte

• 1.

  Het gebruik van statafels op een in de vergunning vermeld terras is toegestaan onder de voorwaarden, dat de statafels binnen de afmetingen van het terras worden geplaatst en het normale terrasmeubilair (stoelen en tafels) wordt verwijderd.

• 2.

  Toegestaan wordt om per horecagelegenheid 1 tapinstallatie te plaatsen op eigen terrasruimte of tegen eigen gevel, indien de inrichting in het bezit is van een geldige DHW-vergunning.

• 3.

  Horecaondernemers wordt toegestaan om uitsluitend (televisie)schermen met een maximale doorsnede van 150 cm op de terrassen te plaatsen.

• 4.

  Het wegmeubilair, de bestrating en het plantsoen, alsmede de directe omgeving mogen niet worden beschadigd en dienen direct na afloop in de oorspronkelijke staat, schoon en vrij van alle afval en dergelijke, te worden opgeleverd.

• 5.

  De horecaondernemers zijn verantwoordelijk voor alle afval op en rondom hun terras.

• 6.

  Het is verboden afval op straat of in de goot te vegen of op enige wijze te deponeren voor de gemeentelijk reinigingsdienst.

Artikel 4. Openbare orde en veiligheid

• 1.

  Er mogen uitsluitend plastic bekers op de terrassen en de openbare weg worden gebruikt.

• 2.

  Het is verboden overkappingen en/of tenten te plaatsen.

• 3.

  Het bereiden en verkopen van etenswaar op straat en/of terras, anders dan vanuit de horeca-inrichting, is niet toegestaan.

Artikel 5. Technische hygiëne

• 1.

  Handen wassen in de spoelbak voor de glazen is niet toegestaan.

• 2.

  Er dient minimaal een handwasgelegenheid voor de tapinstallatie aanwezig te zijn. (Ten minste een jerrycan met kraantje gevuld met schoon water en een opvangbak voor het afvalwater).

• 3.

  De opvangbak dient regelmatig geleegd te worden.

• 4.

  De handwasgelegenheid is voorzien van een zeeppompje, papieren handdoekjes en een afvalbak.

• 5.

  Het gebruik van handdoeken is niet toegestaan.

Artikel 6. Brandveiligheid

Vrijhouden terreingedeelten

• 1.

  De statafels e.d. dienen zodanig te worden opgesteld, dat de vrije doorgang naar en vanuit uitgangen en nooduitgangen van de aan de straten gelegen panden blijft gehandhaafd; brandkranen en brandputten moeten voor de brandweer vrij en goed bereikbaar worden gehouden.

• 2.

  Indien er gebruik wordt gemaakt van brandkranen en/of andere waterwinplaatsen moet dit gebruik zodanig plaatsvinden, dat de brandweer te allen tijde zonder enige vertraging volledig gebruik kan maken van deze waterwinplaatsen.

• 3.

  Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance) moet een route met een breedte van tenminste 3,50 m. en een hoogte van 4,20 m. worden vrijgehouden. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk verwijderd kunnen worden.

Elektrische installatie

4. De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in de normbladen NEN 1010 en aan de voorschriften van het nutsbedrijf.

Installaties

5. Kabels en snoeren moeten, in geval deze over de vloer lopen, met goede plakstrips worden afgeplakt, en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen.

Blusmiddelen

6. De blusapparaten moeten voor direct gebruik gereed zijn. Ze dienen bij voorkeur in de nabijheid van het bedienende personeel te worden geplaatst. De aanwezige handbrandblusapparaten dienen een inhoud te hebben van tenminste 6 kg blus stof elk. Tevens moeten de blusapparaten zijn voorzien van een geldig keurmerk.

Werkzaamheden

7. Bij het verrichten of doen verrichten van werkzaamheden, waarbij brandgevaarlijke stoffen of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.

Versieringen (Inrichting)

• 8.

  Versieringen mogen niet op zodanige wijze zijn aangebracht of opgesteld, dat zij:

  • a)

    het bereiken van een uitgang belemmeren;

  • b)

    het gebruik van een vluchtweg belemmeren;

  • c)

    de beweging van een deur belemmeren;

  • d)

    veiligheidsaanduidingen, blusmiddelen en de nood- of transparantverlichting onzichtbaar of onbereikbaar maken;

  • e)

    in contact kunnen komen met spots of andere warm wordende apparatuur (bv terrasheaters) waarvan de oppervlakte temperatuur meer dan 80°C bedraagt.

• 9.

  Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte stoffen of voorwerpen die dienen voor de inrichting, versiering, bekleding of voor reclame doeleinden moet een ruimte van minimaal 2,50 meter vrij blijven.

• 10.

  Gordijnen en andere verticaal aangebrachte stofferingen (bv vlaggen) moeten tenminste 0,10 meter vrij van de vloer hangen. Van genoemde producten mag de navlamduur ten hoogste 15 seconden en de nagloeiduur ten hoogste 60 seconden bedragen (conform NEN-EN-ISO 6940 en 6941).

• 11.

  De aangebrachte stoffen, versieringen e.d. mogen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn en bij verbranding niet veel rook en/of giftige of verstikkende gassen ontwikkelen. In geval van brand mag geen druppelvorming plaatsvinden.

• 12.

  Het gebruik van onbehandelde netten, papieren slingers, onbehandeld golfkarton, tempex en het gebruik van (landbouw)plastic e.d. is niet toegestaan.

• 13.

  Netten e.d. materialen dienen zodanig te zijn opgehangen dat deze niet over aanwezigen kunnen vallen (bevestiging bijvoorbeeld met staaldraad).

Melding en alarmering

14. De alarmeringsvoorziening voor de gasten moet te allen tijde voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn.

Artikel 7. Algemeen

• 1.

  Alle in het belang van de openbare orde en veiligheid en in het belang van het milieu door een of meerdere opsporingsambtenaren en/of ambtenaren van de brandweer gegeven aanwijzingen moeten stipt en onverwijld worden opgevolgd.

• 2.

  Indien de aanwijzingen, lasten en bevelen gegeven door een opsporingsambtenaar of een ambtenaar van de brandweer niet worden uitgevoerd, zal van gemeentewege zorg worden gedragen voor de uitvoering.

• 3.

  De kosten van de van gemeentewege uitgevoerde aanwijzingen, lasten en bevelen komen dan voor rekening van de overtreder(s).

• 4.

  De houder van de exploitatievergunning is verplicht, de schade die hij/zij door het gebruik van deze beleidsregel toebrengt, te vergoeden en voorts de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen ten einde te voorkomen, dat het vergunningverlenende orgaan, dan wel derden, ten gevolge van het gebruik van deze beleidsregel schade lijden.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Aanvullende beleidsregels terrassen horecabedrijven Wereldkampioenschap Voetbal 2014”.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking na geldige bekendmaking met ingang van 12 juni 2014 en gelden t/m het geldende sluitingsuur in de nacht van 13 op 14 juli 2014.