Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Mantelzorgwoningen |
Citeertitel | Beleidsregel Mantelzorgwoningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet ruimtelijke ordening
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-05-2014 | Nieuwe regeling | 08-04-2014 GVOP, 21-05-2014 | Onbekend. |
Beleidsregel Mantelzorgwoningen
De gemeente Oldebroek heeft zich van een kleinschalige agrarische gemeente ontwikkeld naar een landelijk gelegen woongemeente. Oldebroek kent diepe wortels om als familie bij elkaar te blijven wonen. Hoewel het vroeger de normaalste zaak was om bij ouders in te wonen of ouders te laten inwonen wordt het inwonen op de klassieke manier vandaag de dag als minder natuurlijk ervaren. Er is een heel andere beleving ontstaan over de minimaal benodigde voorzieningen, ruimte en privacy.
Op grond van het bestemmingsplan en de beleidsregel Inwoning is het altijd mogelijk om een inwoonsituatie te realiseren. Er is sprake van inwoning als uit de indeling van de woning duidelijk blijkt dat de woning bedoeld, maar ook uitsluitend geschikt, is voor het huisvesten van één huishouden.
Deze beleidsregel biedt de mogelijk om een tijdelijk een mantelzorgwoning te realiseren als er sprake is van een situatie dat als de mantelzorg wegvalt, de zorgbehoevende niet zelfstandig zou kunnen blijven wonen.
Een mantelzorgwoning is, eventueel zelfstandige, woonvoorziening in of bij een woning die, zolang dat voor de mantelzorgsituatie noodzakelijk is, uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor bewoning door een, aan de bewoner van die woning gerelateerde, mantelzorgvrager of een manterzorgverlener.
Dit kan in een tijdelijke extra woonruimte in (een aan- of uitbouw van) een woning, bijgebouw of in een tijdelijke verplaatsbare unit. Hieronder staat puntsgewijs aan welke voorwaarden moet worden voldaan om mee te werken aan een mantelzorgwoning.
Er is een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en/of Wmo afgeven, , met een geldigheidsduur van minimaal zes maanden en geldig op het moment van de aanvraag omgevingsvergunning wordt overgelegd, waaruit blijkt dat bij het wegvallen van de mantelzorg, de zorgbehoevende niet zelfstandig kan blijven wonen;
De woonvoorziening voor mantelzorg mag, behalve als het gaat om een geheel semi permanente bouwwijze, uitsluitend gerealiseerd binnen de gebouwen die volgens de bestemming zijn toegestaan. Als gebruik wordt gemaakt van de semipermanente bouwwijze moet worden aangetoond dat de woonvoorziening mantelzorg redelijkerwijs niet binnen de bestaande bouwmogelijkheden kan worden gerealiseerd.
De mantelzorgwoning wordt toegestaan voor de duur van de periode waarin mantelzorg wordt geboden en moet 3 maanden na het beëindigen van de mantelzorg ontmanteld cq verwijderd zijn.
Mantelzorg is het, vrijwillig en buiten organisatorisch verband, bieden van zorg aan een enkel persoon die hulpbehoevend is door beperkingen op het fysieke -,medische-, psychische-, en/of sociale vlak.
Wanneer kan er sprake zijn dat een zorgbehoevende niet zelfstandig zou kunnen blijven wonen als de mantelzorg wegvalt. Dit kenmerkt zich in de volgende gevallen van mantelzorg:
zorg 24 uur per dag direct aanwezig.
De kosten van de advisering, voor zover deze niet in het kader van de AWBZ en/of WMO zijn gedaan zijn voor rekening van de aanvrager/initiatiefnemer.
Voor het afhandelen en beschikken van een omgevingsvergunning aanvraag worden leges in rekening gebracht conform de legesverordening.
Anterieure overeenkomst inclusief planschade
Als aan het (ver)bouwplan alleen medewerking kan worden verleend met een planologische procedure is het sluiten van een anterieure en/of planschadeovereenkomst een voorwaarde.
Het college besluit overeenkomstig deze beleidsregel tenzij dat gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doel (artikel 4:81 Awb).
Vastgesteld bij besluit van 8 april 2014 nr. 5