Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie |
Citeertitel | Beleidsregels voor vergoeding van kosten kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-05-2014 | 16-06-2017 | Intrekking (Beleidsregels bijzondere bijstand 2017, art. 34 sub 1) | 27-05-2014 | 4 | |
29-05-2014 | 29-05-2014 | Nieuwe regeling | 27-05-2014 | I14.023752 |
Het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland,
dat per 1 januari 2013 de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in werking is getreden;
dat als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
de verordening Kinderopvang gemeente Dinkelland 2005 van rechtswege is komen te vervallen;
dat in voorkomende gevallen daarom alleen met toepassing van artikel 35 van de Wet werk en bijstand bijzondere bijstand kan worden verleend voor de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie;
dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen ter zake van de bevoegdheid om bijzondere bijstand te verstrekken in verband met de kosten van kinderopvang vanwege sociale en/of medische indicatie.
de artikelen 4:81, 4:82, 4:83, 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB)
vast te stellen de navolgende:
Artikel 2. Doel en grondslag beleidsregel
Deze beleidsregel heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie. Deze beleidsregel vindt zijn grondslag in artikel 35 van de wet.
Artikel 5. Voorliggende voorziening
Het college weigert een tegemoetkoming als er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:
Artikel 6. Aanspraak op tegemoetkoming
Ouders/verzorgers hebben aanspraak op een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie als:
Denekamp, 27 mei 2014
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
Drs. A.B.A.M. Damer Mr. R.S. Cazemier
De doelgroep “sociaal en/of medische indicatie” zou in oorsprong in de Wet kinderopvang worden opgenomen. Deze wet is met ingang van 1 januari 2013 komen te vervallen. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is hiervoor in de plaats gekomen. In deze wet is ook de doelgroep sociaal en/of medische indicatie niet opgenomen. Derhalve dienen beleidsregels vastgesteld te worden op basis waarvan deze doelgroep recht hebben op een vergoeding voor de kosten van kinderopvang.
Sociaal en/of medische indicatie
Deze doelgroep bestaat uit mensen die niet werkzaam zijn of activiteiten verrichten binnen een traject gericht op werk, maar dusdanige sociale en/of medische problemen binnen hun gezin kennen, dat hun kinderen moeten worden opgevangen. De sociale en/of medische problemen kunnen zowel betrekking hebben op de ouders/verzorgers zelf als op de op te vangen kinderen.
Tot nog toe is de doelgroep ‘sociaal en/of medische indicatie’ niet verankerd in wetgeving.
Met deze beleidsregel wordt beoogd inhoud te geven aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de tegemoetkoming van kosten van kinderopvang bij gezinnen waar sprake is van een sociaal en/of medische indicatie. Hierbij zijn de volgende keuzes gemaakt.
Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een plan van aanpak dan wel traject om het onderliggende probleem/problemen te tackelen. Als het initiatief voor een vergoedingsaanvraag bij een hulpverlenende instantie ligt, dan zal deze veelal ook kunnen aangeven hoe het onderliggende probleem wordt aangepakt.
In de gevallen waarbij het initiatief van de vergoedingsaanvraag niet bij een hulpverlenende instantie ligt, maar bij de ouder(s)/verzorgers zelf, kan de gemeente de ouders/verzorgers wijzen op LOES het laagdrempelige infocentrum van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
De gedachte hierachter is dat noodzakelijk geachte kinderopvang wegens sociale en/of medische problemen geen structureel karakter mag hebben, maar dient ter overbrugging van een moeilijke periode waarin aan het onderliggende probleem kan worden gewerkt. Anders gezegd: de kinderopvang dient niet als symptoombestrijding te worden ingezet maar als onderdeel van de probleemoplossing.
Het maximaal aantal uren per week is gemaximaliseerd tot 25 uur per week.
Hierbij is de gedachtegang dat als er meer dan 2,5 dagen per week kinderopvang noodzakelijk, de vraag naar voren komt of kinderopvang wel het juiste middel is om het onderliggende probleem te kunnen bestrijden.
De tegemoetkoming is gemaximaliseerd op de door de Belastingdienst vastgestelde maximumbedragen. Deze keuze is gebaseerd op de wens om geen onnodig dure voorzieningen te bekostigen.
De kinderopvang is beperkt tot in principe maximaal 6 maanden. Ook hier is het idee dat de kinderopvang moet bijdragen aan de oplossing van het onderliggende probleem. Daarbij is verder de gedachte dat kinderopvang op grond van een sociaal en/of medische indicatie, in veel gevallen moet kunnen dienen als opstap naar een traject waarin wordt gewerkt aan de inschakeling in de arbeid. Binnen een dergelijk traject is het recht op een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang geregeld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
In bepaalde gevallen te werken met een eigen bijdrage.
De eventuele eigen bijdrage die ouders/verzorgers dienen te voldoen is afhankelijk van de zogenaamde draagkracht. Bij de bepaling van de draagkracht worden de draagkrachtregels toegepast overeenkomstig de regels van de bijzondere bijstand.
Er kan een hardheidsclausule worden gehanteerd.
In onvoorziene situaties zou de beleidsregel regels mogelijk onredelijk kunnen uitpakken. Daarom is gekozen voor een hardheidsclausule.