Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Arnhem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLeidraad Invordering gemeentelijke belastingen Arnhem
CiteertitelWijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2014
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageLeidraad invordering gemeentelijke belastingen 2014

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen 2008
  2. Invorderingswet 1990, art. 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-05-201401-01-201401-01-2016 art. 1.1.5, 2.1, 7.1, 7a.1, 7b, 13.1.1, 19.1, 19.1.8, 19.3.4, 19.4, 24.6.3, 25.2.7A, 25.4.5, 26.2.19, 48a, 75.6

15-05-2014

Gemeenteblad, 2014, 29456

2014.0.050.155

Tekst van de regeling

Intitulé

Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Arnhem

 

 

Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen Arnhem

Artikel I Wijziging Leidraad

AIn artikel 1.1.5 worden de laatste twee volzinnen vervangen door:

Uitgangspunt hierbij is dat de marginale toetsing zich beperkt tot feiten die de ontvanger bekend zijn op het moment dat hij tot invordering overgaat. De verrekening van een belastingaanslag waarvan is gebleken dat die in materiële zin niet verschuldigd is met een belastingteruggave wordt niet ongedaan gemaakt, tenzij het verzoek daartoe heeft plaatsgevonden binnen één maand nadat de verrekening is bekendgemaakt.

BIn artikel 2.1 wordt in de derde alinea ‘Hoofdstuk IV’ vervangen door: Hoofstuk VI.

CIn de opsomming van artikel 7.1 vervalt het tweede gedachtestreepje en de bijbehorende tekst “Bij betaling door middel van storting van contant geld op het postkantoor…dag van de storting;’

DIn artikel 7a.1 wordt ‘rekeningnummer’ in de titel en tekst telkens vervangen door: bankrekeningnummer.

E Na artikel 7a.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7b Cessie- en verpandingsverbod uitbetalingen inkomstenbelasting

Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.

FIn artikel 13.1.1 wordt ‘Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens’ telkens vervangen door: Basisregistratie personen.

GAan de opsomming vóór artikel 19.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een gedachtestreepje toegevoegd, luidende:

-de overheidsvordering, bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet.

HAanartikel 19.1.8 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Voor zover het periodieke uitkeringen betreft die onder de opsomming van artikel 19, eerste lid, van de wet vallen, past de ontvanger de beslagvrije voet toe alsof de echtgenoot de belastingschuldige is.

IArtikel 19.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1.Aan de tweede alinea wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Als de belastingschuldige vervolgens de gevraagde informatie alsnog vertrekt, wijzigt de ontvanger de beslagvrije voet en past deze toe vanaf de eerstvolgende inhouding, dus zonder terugwerkende kracht.

2.Na de tweede alinea wordt een alinea toegevoegd, luidende:

In situaties waarin de ontvanger de beslagvrije voet heeft vastgesteld zonder vooraf informatie over inkomsten en uitgaven op te vragen bij de belastingschuldige, herstelt de ontvanger de beslagvrije voet als door de belastingschuldige wordt aangetoond dat deze te laag is vastgesteld. Als de belastingschuldige kan aantonen dat de beslagvrije voet al op een eerder moment op een te laag bedrag was vastgesteld, gebeurt dit met terugwerkende kracht.

JNa artikel 19.3.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

19.4 Beslagvrije voet en overheidsvordering Als de belastingschuldige aannemelijk maakt dat hij vanwege de toepassing van de overheidsvordering, bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet, een lager bedrag aan bestaansmiddelen overhoudt dan overeenkomt met de voor hem geldende beslagvrije voet, maakt de ontvanger de overheidsvordering op verzoek van de belastingschuldige in zoverre ongedaan met inachtneming van hetgeen hierna volgt. Bij het verzoek verstrekt de belastingschuldige naast de gegevens die van belang zijn voor de vaststelling van de beslagvrije voet een overzicht van de banktegoeden, waaronder begrepen spaartegoeden, waarover de belastingschuldige onmiddellijk na de overheidsvordering kon beschikken. Ongedaanmaking blijft beperkt tot de laatste overheidsvordering voorafgaand aan het verzoek van de belastingschuldige. Als sprake is van een belastingschuldige als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet, berekent de ontvanger de beslagvrije voet met inachtneming van het bepaalde in artikel 19, eerste lid, laatste volzin van de wet. Het bepaalde in artikel 19.1.7 van deze leidraad is hierbij van toepassing. Voordat de ontvanger tot teruggaaf overgaat, gaat hij na of de belastingschuldige op het moment dat de overheidsvordering is gedaan, beschikte over banktegoeden, waaronder begrepen spaartegoeden. Als het totaal van de banktegoeden waarover de belastingschuldige onmiddellijk na de overheidsvordering kon beschikken groter is dan de voor hem geldende beslagvrije voet, vermindert de ontvanger de teruggaaf met het meerdere.

KNa artikel 24.6.3, derde alinea, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In verband met het cessie- en verpandingsverbod van artikel 7b van de wet geldt dit niet voor uitbetalingen inkomstenbelasting.

L

In artikel 25.2.7A wordt in de tweede volzin de zinsnede ‘De ontvanger maakt alleen gebruik van deze mogelijkheid in situaties dat’ vervangen door: Bij een herbeoordeling van het verzoek kijkt de ontvanger of.

MNa artikel 25.4.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

25.4.5 Uitstel van betaling erfbelasting bij verkrijging eigen woning door broers of zussen van de erflater Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.

N

In artikel 26.2.12 wordt ‘€ 58’ vervangen door: € 59 en wordt ‘€ 51’ vervangen door: € 52.

O

In artikel 26.2.19 wordt ‘€ 49’ vervangen door: € 39 en wordt ‘€ 93’ vervangen door: € 84.

P

Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48a Aansprakelijkheid van derden voor uitbetaalde bedragen inkomstenbelasting of omzetbelasting

Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.

Q

In artikel 75.6 vervallen in de tekst bij het eerste gedachtestreepje de woorden ‘op of’.

Artikel II Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2014’.

Arnhem, 15 mei 2014

De Invorderingsambtenaar

 

Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2014