Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010
CiteertitelBeleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In verband met de inwerkingtreding van de wet investeren in jongeren (WIJ) zijn beleidsregels noodzakelijk.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 61 en 62
  2. Wet investeren in jongeren art. 57
  3. Algemene wet bestuursrecht , art. 4.81 en 4.84

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201101-01-2015Nieuwe regeling

19-01-2011

Heraut, 25 januari 2011

BW1001188 / A10.02564

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland,

gelet op de artikelen 61 en 62 van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 57 van de Wet investeren injongeren (WIJ) en de artikelen 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

 

besluit

vast te stellen de hieronder beschreven “Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010”.

 

ALGEMEEN

1. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid

Burgemeester en wethouders maken gebruik van:

  • a.

    de bevoegdheden ingevolge het bepaalde in de artikelen 61 tot en met 62I van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    de bevoegdheid ingevolge het bepaalde in artikel 57 van de Wet investeren in jongeren (WIJ).

2. Verhaal kosten van bijstand en kosten van inkomensvoorziening

Burgemeester en wethouders verhalen de kosten van bijstand/inkomensvoorziening:

  • a.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • c.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

  • d.

    op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

  • e.

    op de nalatenschap van de persoon indien:

    • -

      aan die persoon ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verleend of anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

    • -

      bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • f.

    Behoudens in de gevallen als bedoeld in onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

3. Beperking van toepassing van verhaal

Beperking van toepassing van verhaal geschiedt op 2 gronden:

  • 1.

    De onderhoudsverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot is beperkt is tot 12 jaar, te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand (Wet limitering alimentatie).

  • 2.

    Indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

AFZIEN VAN VERHAAL

4. Afzien van verhaal bij kruimelbedragen

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 25,-- per maand.

5. Afzien van verhaal bij dringende redenen

Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een verhaalsbesluit indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand/ inkomensvoor-ziening ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

KWIJTSCHELDING

6. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
  • 1.

    In afwijking van beleidsregel 1 en 2 (artikel 62 en 62a tot en met 62I van de WWB en artikel 57 van de WIJ) kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand of inkomensvoorziening voorzover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; én

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; én

    • c.

      de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand of inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

     

  • 2.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in lid 1 tot stand is gekomen.

     

  • 3.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

    • a.

      niet binnen twaalf maanden nadat het besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in lid 1;

    • b.

      de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet;

    • c.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

     

7. Kwijtschelding anders dan bij schuldregeling

Burgemeester en wethouders kunnen in onderstaande situaties besluiten ambtshalve kwijtschelding te verlenen van een door de rechtbank bekrachtigde vordering aan onderhoudsbijdrage:

  • a.

    de belanghebbende heeft gedurende vijf jaar geen betalingen verricht en het is niet aannemelijk dat er op enig moment in de toekomst betaald zal worden;

  • b.

    ingestelde incassomaatregelen hebben gedurende vijf jaar niet geleid tot het ontvangen van aflossingen, en het is niet aannemelijk dat incasso op enig moment in de toekomst wel tot ontvangsten zal leiden;

  • c.

    bij een onderzoek naar de aflossingscapaciteit blijkt dat er op dat moment geen aflossingscapaciteit is én dat het niet aannemelijk is dat er op enig moment in de toekomst wel een aflossing kan worden gevraagd.

MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT EN VASTSTELLING VERHAALSBIJDRAGE

8. Beoordeling onderhoudsplicht

De bijdrage wordt:

  • a.

    vastgesteld aan de hand van de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of, en zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend. (Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Trema-normen en op basis van de gegevens betreffende de inkomsten en uitgaven);

  • b.

    ambtshalve vastgesteld op de netto bijstand/inkomensvoorziening indien de onderhoudsplichtige verzuimt gegevens te verstrekken betreffende inkomsten en uitgaven.

VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD

9. Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

  • a.

    Indien degene op wie wordt verhaald een bij rechterlijke uitspraak vastgesteld bedrag niet voldoet, wordt verhaald in overeenstemming met deze rechterlijke uitspraak.

  • b.

    Het besluit tot verhaal overeenkomstig de rechterlijke uitspraak wordt in dat geval bij brief meegedeeld aan degene op wie wordt verhaald met de verplichting om het verschuldigde bedrag binnen 30 dagen na verzenddatum van de brief te voldoen.

  • c.

    Degene op wie wordt verhaald kan binnen de termijn waarbinnen betaling moet plaatsvinden tegen het besluit tot verhaal in verzet komen door een verzoekschrift aan de rechtbank. Indien tijdig verzet is gedaan, wordt de invordering pas voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond is verklaard (artikel 62b lid 2 WWB).

  • d.

    Het verschuldigde bedrag wordt door burgemeester en wethouders bij dwangbevel ingevorderd (artikel 62b lid 4 WWB).

  • e.

    Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die op kosten van de schuldenaar wordt betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoer gelegd.

10. Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

  • 1.

    Het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag kan op verzoek van burgemeester en wethouders of van degene op wie verhaal wordt uitgeoefend door de rechter worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verzoeken de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

     

    • a.

      deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

    • b.

      geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

HET VERHAALSBESLUIT

10. Het verhaalsbesluit

Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 en 2 wordt door burgemeester en wethouders aan degene op wie verhaal wordt gezocht meegedeeld. Het besluit vermeldt:

  • a.

    de ingangsdatum;

  • b.

    het bedrag of de bedragen waarvan betaling wordt verlangd;

  • c.

    de termijn of termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.

Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of één der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

VERHAAL IN RECHTE

11. Besluit tot verhaal in rechte

  • 1.

    Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte middels het indienen van een verzoekschrift bij de rechtbank (artikel 62g lid 2 WWB en 62h lid 1 tot en met 3 WWB). De uitspraak van de rechter levert een executoriale titel op.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van doelmatigheid geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal in rechte.

HERONDERZOEK

12. Onderzoek naar draagkracht

Burgemeester en wethouders verrichten onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van de verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.

INVORDERING

13. Niet voldoen aan door de rechter vastgestelde verhaalsbijdrage

Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van burgemeester en wethouders vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak ten uitvoer gelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

OVERIGE BEPALINGEN

14. Rente en kosten

Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging als bedoeld in regel 13 van deze beleidsregels dan wordt de vordering jaarlijks verhoogd met kosten, ten bedrage van maximaal 15% van de hoofdsom.

15. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 februari 2011 onder intrekking van de “beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand”.

16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010”.

 

Aldus op 19 januari 2011 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland.

drs. ing. Ad Eijkenaar Ewald van Vliet

Secretaris Burgemeester