Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2010 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting Maastricht 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de verordening precariobelasting Maastricht 2009
Gemeentewet, artikel 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2010 | 11-01-2011 | Nieuwe regeling | 15-12-2009 Gemeenteblad, 2010, C. no. 10 | volgno. 118-2009 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 november 2009, no. 209-48212;
Gehoord de commissies “Economische en Sociale Zaken”, “Stadsbeheer, Milieu en Mobiliteit”, “Stadsontwikkeling ”, “Middelen”, “ Breed Welzijn”, “Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid”;
gelet op artikel 228, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2010.
Voor de toepassing van de verordening worden gedeelten van eenheden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden in het belastingtijdvak resteren.
Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.
De belasting wordt geheven van wie, dan wel ten behoeve van wie, één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, worden aangetroffen.
De belasting wordt niet geheven:
voor voorwerpen indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden, een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid onderdeel a van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
Indien de belasting wordt geheven naar een jaar, maand of dagtarief, is het heffingstijdvak het jaar respectievelijk de maand of de dag waarin of waarop de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.