Vastgesteld bij raadsbesluit van 8 mei 2014 kenmerk 2014/05
14INT313
De raad van de gemeente West Maas en Waal;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
18 maart 2014, kenmerk 2.1.4;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Algemene subsidieverordening Gemeente West Maas en Waal 2014
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- -
algemene
groepsvrijstellingsverordening: verordening
(EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën
steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de
gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de
algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan
wel later daarvoor in de plaats tredende Europese
regelgeving;
- -
de-minimisverordening: verordening
(EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen
van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen
87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5),
verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing
van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in
de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG)
nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van
24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88
van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6) ,
dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese
regelgeving;
- -
Europees steunkader:
een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of
vrijstellings- verordening op het gebied van staatssteun die de
Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de
artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft
vastgesteld;
- -
onderneming: iedere eenheid,
ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een
economische activiteit uitoefent;
- -
Verdrag: Verdrag
betreffende de Werking van de Europese Unie.
- -
organisatie:
Instelling of vereniging die een activiteit verzorgt en een
eigen bestuur heeft.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies
door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met
uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening
een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in
artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
(subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
- a.
- b.
openbare orde en veiligheid;
- c.
- d.
- e.
- f.
kunst, cultuur en recreatie;
- g.
sociale voorzieningen en maatschappelijke
dienstverlening;
- h.
- i.
- j.
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
- k.
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening
geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3. Beleidsregels
Burgemeester en wethouders stellen beleidsregels vast welke activiteiten
in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing,
wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in
aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de
subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees
steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij
beleidsregel afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij beleidsregels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden
gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de beleidsregel naar
het toepasselijke steunkader.
- 3.
Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is,
verwijst de verlenings- beschikking naar de toepasselijke bepalingen
van het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is,
komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten
in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke
steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is,
komen onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen
aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In
dat geval bepalen zij bij beleidsregel de wijze van verdeling van de
betrokken subsidie.
- 2.
Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op
welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
- 3.
Het college kan nadere regels stellen omtrent de verdeling van het
beschikbare bedrag.
- 4.
Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de
mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds
ingediende aanvragen.
- 5.
Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is
vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende
middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.
Artikel 6. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij
burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een
aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten die met de activiteiten worden
nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen. In
bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op
de gemeente of haar inwoners en op de door de gemeente
vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van
deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij
anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve
van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van
zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of
tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen
bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de
activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening
(de-minimisverklaring);]
- e.
alleen van toepassing voor verenigingen en instellingen bij
een subsidie hoger dan € 5.000,= de stand van de financiële
reserve(s) op moment van de aanvraag.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt
een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de
jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de
aanvraag.
- 4.
Het college is bevoegd om bij beleidsregel van de voorgaande leden
af te wijken.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt,
wordt ingediend vóór1 september voorafgaand
aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Andere (incidentele) aanvragen om subsidie worden ingediend
niet eerder
dan13 weken maar uiterlijk
8 weken voordat de
aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31
december van het jaar waarin de aanvraag is
ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een
(incidentele) subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede lid, binnen
13 weken nadat de volledige aanvraag is
ingediend.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie
wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een
eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene
wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in
ieder geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
onverenigbaar is met de interne markt.
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot
terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking
van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en
onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is
verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in
overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar
ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de
gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor
het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- c.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur;
- d.
de activiteiten een politieke, godsdienstige of
levensbeschouwelijke boodschap hebben;
- e.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om
voor subsidie in aanmerking te komen;
- f.
de aanvrager de activiteiten uit eigen middelen kan
bekostigen of daarvoor over middelen van derden kan
beschikken. Alleen van toepassing op incidentele
subsidieaanvragen.
- g.
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de
gemeente.
- h.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een
wettelijk voorschrift;
- i.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de
Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
verenigbaar is met de interne markt;
- j.
in de bij de betrokken beleidsregel bepaalde gevallen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval
intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur.
- 4.
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als
dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de
Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke
uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij beleidsregel wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of
dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat
onverwijld aan burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders
onverwijld schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de
beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is
verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde
rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen
kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van
de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de
bestuurder of bestuurders en het doel van de
rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen
worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van
hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die
meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden
opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording
over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden
uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één
keer per jaar verlangd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders
direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven
aan het volgende lid – binnen 13 weken nadat de activiteiten
uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de
aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te
tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn
verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 13
weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
- 3.
In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000
wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende
subsidie.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000 maar minder dan € 50.000 dient de
subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling in:
- a.
bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken na het
verricht zijn van de activiteiten;
- b.
bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni
in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de
subsidie is verleend.
- 2.
De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre
de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 3.
Bij beleidsregel kan worden bepaald dat op een andere manier wordt
aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie-ontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt
verstrekt, uiterlijk op 1 junivan het jaar
dat volgt op het betrokken kalenderjaar;
- b.
in geval van een incidentele subsidie uiterlijk 13 weken
nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de
hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag
of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een
toelichting daarop; en
- d.
een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk
accountant.
- 3.
Het college is bevoegd om bij beleidsregel van de voorgaande leden
af te wijken.
Artikel 16. Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken
na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij
bij beleidsregel anders is bepaald.
- 2.
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording
daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie
een langere termijn
nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het
college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na
ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
- 3.
Bij beleidsregel kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat
een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden
ingediend.
- 4.
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het
eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt
van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij de beleidsregel of bij de
subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van
uurtarieven wordt uitgegaan van bij de beleidsregel of bij de
subsidieverlening voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan
de eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 18. Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering
van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten
toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van
die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou
hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken
bepalingen te dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 19. Slotbepalingen
- 1.
De Algemene subsidieverordening gemeente West Maas en Waal 2010
wordt ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2014.
- 3.
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn
de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente West
Maas en Waal 2010 van toepassing.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidie
Verordening gemeente West Maas en Waal 2014.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL,
De griffier, De voorzitter,
Mr. G.E.M. Gieling Th.A.M. Steenkamp