Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels terugvordering Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels terugvordering Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Door de inwerkingtreding van de Vierde Tranche van de Algemene wet bestuursrecht voldoen de geldende beleidsregels in feite niet meer. Ook in verband met de inwerkingtreding van de wet investeren in jongeren zijn beleidsregels noodzakelijk.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2011 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 19-01-2011 Heraut, 25 januari 2011 | A10.02982 / BW1001188 |
Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland,
gelet op de artikelen 58 t/m 60 van de Wet werk en bijstand (WWB), artikelen 54 t/m 56 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de artikelen 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
vast te stellen de hieronder beschreven “Beleidsregels terugvordering Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010".
1. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:
2. Kosten van bijstand en kosten van inkomensvoorziening
In de zin van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
kosten van bijstand: de door de gemeente betaalde bijstand verhoogd met de afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, voorzover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, behoudens de in beleidsregel 10 lid 2 van deze beleidsregels genoemde uitzonderingen.
kosten van inkomensvoorziening: de door de gemeente verstrekte inkomensvoorziening verhoogd met de afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, voorzover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, behoudens de in beleidsregel 10 lid 2 van deze beleidsregels genoemde uitzonderingen.
HERZIENING OF INTREKKING VAN EEN BESLUIT TOT TOEKENNING VAN BIJSTAND OF INKOMENSVOORZIENING EN TERUGVORDERING
3. Schending inlichtingenplicht en verstrekte informatie
Burgemeester en wethouders herzien of trekken een besluit tot toekenning van bijstand/ inkomensvoorziening in indien:
5. Afzien van terugvordering bij kruimelbedragen
Burgemeester en wethouders kunnen afzien van verdere terugvordering indien het totaal aan vorderingen lager is dan € 100,--.
6. Afzien van terugvordering conform zesmaandenjurisprudentie
In afwijking van de bevoegdheid tot terugvordering, zoals beschreven in artikel 58 lid 1 WWB en artikel 54 lid 1 WIJ, én in afwijking van het bepaalde in beleidsregel 1 van deze beleidsregels, beperken burgemeester en wethouders – in het geval dat bij burgemeester en wethouders gegevens bekend zijn geworden die hadden moeten leiden tot wijziging of beëindiging van de bijstand/ inkomensvoorziening – de terug te vorderen kosten van bijstand en/of kosten van inkomensvoorziening tot een periode van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop bij burgemeester en wethouders gegevens bekend zijn geworden die hadden moeten leiden tot wijziging of beëindiging van de bijstand/inkomensvoorziening.
INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND/INKOMENSVOORZIENING
8. Gebruik maken van de bevoegdheid tot invorderen bij dwangbevel
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot invorderen bij dwangbevel ten behoeve van het incasseren van vorderingen zoals bedoeld in artikel 60 lid 2 WWB en artikel 56 lid 2 WIJ.
9. Eisen aan een invorderingsbesluit in een herzienings-, intrekkings- en terugvorderingsbeschikking
10. De betalingsverplichting: bruto of netto
In de terugvorderingsbeschikking wordt in beginsel de gehele vordering, berekend naar de kosten van bijstand en/of de kosten van inkomensvoorziening als bedoeld in regel 2 van deze beleidsregels, meegedeeld aan belanghebbende. De vaststelling van deze vordering geldt dan voor belanghebbende als de opgelegde betalingsverplichting.
11. De minnelijke betalingsregeling
Binnen acht weken na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 stellen burgemeester en wethouders de maandelijkse aflossingscapaciteit vast. De door burgemeester en wethouders vastgestelde aflossingscapaciteit geldt dan voor belanghebbende als de gedeeltelijke aflossingsverplichting. Het besluit van burgemeester en wethouders als bedoeld in dit artikel geldt tevens als besluit tot uitstel als bedoeld in artikel 4:94 van de Awb en wordt ingetrokken als belanghebbende de nader vastgestelde aflossing niet nakomt. Indien het besluit als bedoeld in dit artikel wordt ingetrokken, geldt het bepaalde in regel 10 lid 1 van deze beleidsregels laatste volzin onverkort.
12. Vaststelling hoogte maandelijkse aflossingscapaciteit bij bijstandsuitkering/inkomensvoorziening
Indien belanghebbende een uitkering heeft op grond van de WWB of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ, bedraagt de aflossingsverplichting ten aanzien van alle soorten vorderingen 7,5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, dan wel de norm inkomensvoorziening, per maand inclusief vakantietoeslag en de maximale toeslag, maar niet meer dan het bedrag dat ingevolge het bepaalde in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering voor beslag in aanmerking zou komen. Een uitzondering hierop geldt voor belanghebbende, waarbij fraude is vastgesteld. Hiervoor handhaven we de aflossingsverplichting ten aanzien van alle soorten vorderingen op 10%..
In geval van beslaglegging door een derde (dat wil zeggen een andere schuldeiser dan burgemeester en wethouders) kan de aflossingsverplichting ingevolge lid 1 voor alle vorderingen worden bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
13. Vaststelling hoogte maandelijkse aflossingscapaciteit niet-uitkeringsgerechtigde
Na afloop van de termijn van 12 maanden na verzenddatum van het intrekkings- of beëindigingsbesluit, wordt bij alle vorderingen de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit vastgesteld op het bedrag als bedoeld in regel 12 lid 1 en 2 van deze beleidsregels, vermeerderd met 50% van het bedrag waarmee het inkomen inclusief vakantiegeld meer bedraagt dan de vergelijkbare bijstandsnorm, dan wel de norm inkomensvoorziening, inclusief vakantiegeld en maximale toeslag, maar niet meer dan het bedrag dat ingevolge het bepaalde in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering voor beslag in aanmerking zou komen;
Voorzover tijdens het nemen van een terugvorderingsbesluit een ander inkomen wordt ontvangen dan een uitkering voor levensonderhoud op grond van de WWB en/of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ wordt bij alle vorderingen de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit vastgesteld op het bedrag als bedoeld in regel 12 lid 1 en 2 van deze beleidsregels, vermeerderd met 50% van het bedrag waarmee het inkomen inclusief vakantiegeld meer bedraagt dan de vergelijkbare bijstandsnorm, dan wel de norm inkomensvoorziening, inclusief vakantiegeld en maximale toeslag, maar niet meer dan het bedrag dat ingevolge het bepaalde in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering voor beslag in aanmerking zou komen.
16. Voldoen aan de betalingsverplichting
Een opgelegde betalingsverplichting kan worden voldaan door:
17. Niet of niet meer voldoen van de betalingsverplichting
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingsbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:
een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, op basis van de executoriale titel die is verbonden aan een dwangbevel, als bedoeld in artikel 4:114 Awb, nadat de betalings- en aanmaningsprocedure is doorlopen als bedoeld in artikel 4:117 Awb.
18. Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Lid 1 is niet van toepassing indien:
de terugvordering van kosten van bijstand of kosten van inkomensvoorziening het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende, of het de terugvordering van kosten van bijstand betreft die is verstrekt in de vorm van een geldlening op grond van het bepaalde in artikel 48 lid 2, aanhef en onder b WWB;
19. Kwijtschelding restant vordering anders dan bij schuldregeling
Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand of inkomensvoorziening, indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
Indien moet worden overgegaan tot verrekening of beslaglegging als bedoeld in regel 17 van deze beleidsregels dan wordt de vordering jaarlijks verhoogd met kosten, ten bedrage van maximaal 15% van de hoofdsom.