Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling (tevens intrekking van de beleidsregel bijzondere bijstand) | 06-05-2014 | INT 14000004-14 |
HOOFDSTUK 4 MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN
Artikel 24 doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting
Als een partner jonger dan 21 jaar achterblijft en de noodzaak tot verblijf in een inrichting is vastgesteld wordt het inkomen van deze partner met bijzondere bijstand
levensonderhoud aangevuld tot de toepasselijke bijstandsnorm en dienen de doorlopende vaste lasten te worden voldaan uit diens inkomen.
HOOFDSTUK 5 RECHTSBIJSTAND EN FINANCIËLE ZAKEN
Artikel 25 eigen bijdrage rechtsbijstand
Voor vergoeding komen enkel in aanmerking de kosten op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, met dien verstande dat de mogelijke korting op de eigen bijdrage als via het Juridisch Loket naar een advocaat wordt verwezen op de bijstand in mindering wordt gebracht”.
Het college beschouwt in het geval van budgetbeheer de dienstverlening die geboden wordt door Kredietbank Limburg (KBL) als een voorliggende voorziening.
Artikel 27 bewindvoerderskosten
De hoogte van de vergoeding wordt afgestemd op de Ministeriële regeling omtrent de aanspraak van de bewindvoerder op een beloning, met dien verstande dat zo lang de ministeriele regeling niet is ingegaan de hoogte van de vergoeding wordt afgestemd op de 'Aanbevelingen Meerderjarigenbewind' van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) .
HOOFDSTUK 6 LEVENSONDERHOUD & WOONKOSTENTOESLAG
De hoogte van de bijzondere bijstand ex artikel 12 WWB is maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennormen ex artikel 20 WWB en de normen voor 21 jarigen ex artikel 21 WWB.
HOOFDSTUK 7 OVERIGE KOSTENSOORTEN
Bijstand kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die
krachtens de artikelen 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet
over voldoende middelen beschikt om (zijn aandeel) in de kosten te voldoen.
Artikel 37 inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als "beleidsregel bijzondere bijstand" en treedt in werking op 1 januari 2014.
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 6 mei 2014.
gemeentesecretaris, burgemeester,
Mw. C.L.A.F.M. Bruls Dr. P.F.G. Depla Artikelsgewijze toelichting op de beleidsregel Bijzondere Bijstand
( Alleen artikelen waarbij een toelichting noodzakelijk is, zijn opgenomen)
In deze beleidsregel worden beleidsuitgangspunten vastgelegd. Deze hebben betrekking op zowel bijzondere bijstand op basis van artikel 35 WWB als bovenwettelijk gemeentelijk begunstigend gemeentelijk beleid.
Criteria die bij de beoordeling van bijzondere bijstand beoordeeld worden zijn:
• Is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten ?
• Kunnen de kosten niet uit eigen inkomen/vermogen betaald worden ?
• Was het wel/niet mogelijk om voor de kosten te reserveren ?
• Kunnen de kosten uit oogpunt van solidariteit en armoedebestrijding in redelijk-
heid (gedeeltelijk) voor rekening van belanghebbende komen ?
• Is er een voorziening waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken ter
Bijzondere bijstand is alleen mogelijk als:
Van de kosten waarop de aanvraag betrekking heeft dienen nota's overgelegd te worden en offertes mogen niet ouder dan 1 maand zijn.
Tenzij anders vermeld zijn de draagkrachtregels van artikel 3 en de drempel van artikel 4 van deze beleidsregel van toepassing.
Hoofdstuk 1 Algemene richtlijnen
De gekozen formulering kan op twee manieren worden geïnterpreteerd:
1.De kosten doen zich voor als de behandeling heeft plaatsgevonden (b.v. bij medische kosten
en bij bewindvoerders de periode dat de bewindvoerder zijn tarief al van de rekening van
2.De kosten doen zich voor als een rekening wordt verstuurd (= datum nota).
Wij kiezen voor de interpretatie die voor de belanghebbende het gunstigst is.
Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen zoals genoemd in artikel 31 van de WWB wordt bepaald aan de hand van het inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Wijzigingen met betrekking tot het inkomen die voorspelbaar zijn moeten worden meegenomen.
De draagkracht is 100% van het in aanmerking te nemen inkomen zoals genoemd in artikel 31 van de WWB bij de kosten voor direct levensonderhoud en geldt voor de volgende kostensoorten:
Bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de WSNP is uitgesproken mag het college enkel de draagkracht berekenen over middelen waarover de belanghebbende daadwerkelijk de beschikking heeft (CRvB 01-02-2005, nr. 02/93 NABW). De CRvB neemt hierbij als uitgangspunt dat dit slechts de middelen betreft die op de voet van artikel 295 lid 2 Faillissementswet buiten de boedel worden gelaten. Aangezien dit in de praktijk neerkomt op 90% van de bijstandsnorm, betekent dit dat er in het algemeen geen draagkracht bestaat bij een belanghebbende ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling van toepassing is.
Dit is tevens van toepassing op mensen die in een minnelijk schuldhulpverleningstraject zitten, omdat zij de facto in een zelfde inkomenspositie verkeren.
Bij een periodieke verstrekking over een kortere periode dan 12 maanden wordt de draagkracht slechts verrekend over de maanden waarover de bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht over de overige maanden van dat betreffende jaar blijft buiten beschouwing.
Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden bij een naar het oordeel van het college ingrijpende wijziging in de financiële omstandigheden. De om deze reden gewijzigde draagkracht heeft geen gevolgen voor de reeds uitbetaalde bijzondere bijstand in dat kalenderjaar tenzij er sprake is van schending inlichtingenplicht op grond van artikel 17 van de WWB.
Hoofdstuk 2 Categoriale Bijzondere Bijstand
Chronisch zieken en gehandicapten
Rechthebbende is de persoon die:
Als toereikend bewijs wordt beschouwd:
Indien er sprake is van een chronisch ziek kind dan wordt een vergoeding van € 75 per kind versterkt, omdat de medische kosten in veel gevallen gedekt worden door de ziektekosten -verzekering. Als er sprake is van kosten m.b.t. dieet, dan zijn de kosten beduidend lager dan voor een volwassene. Voor belanghebbende ouder dan 18 jaar doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is de vergoeding €150.
De wetgever wil bijstand gerichter inzetten en verschuift daarom de focus van categoriaal naar individueel. Ingaande 1 juli 2014 komt in dit verband de wettelijke mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan chronisch zieken/gehandicapten te vervallen. Om te voorkomen dat we voor een heel jaar betalen terwijl er nog maar voor een half jaar recht is betalen we slechts de helft van het jaarbedrag.
De wetgever wil bijstand gerichter inzetten en verschuift daarom de focus van categoriaal naar individueel. Ingaande 1 juli 2014 komt in dit verband de wettelijke mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan ouderen te vervallen. Om te voorkomen dat we voor een heel jaar betalen terwijl er nog maar voor een half jaar recht is, betalen we slechts de helft van het jaarbedrag.
Een samenwerkingsverband van 19 Zuid-Limburgse gemeenten ( Beek, Brunssum, Onderbanken, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade, Nuth, Simpelveld, Voerendaal, Maastricht, Eijsden, Gulpen-Wittem, Margraten, Meerssen, Vaals, Schinnen, Sittard-Geleen, Stein en Valkenburg aan de Geul, biedt aan inwoners met een laag inkomen de mogelijkheid om deel te nemen aan een collectieve ziektekostenverzekering. De huidige collectieve ziektekostenverzekeraars zijn, na een doorlopen aanbestedingsprocedure, IzaCura en VGZ. De collectieve ziektekosten -verzekering bestaat uit één integraal pakket van basisverzekering en aanvullende verzekering. Deelnemers hebben hierin geen keuze.
Onder ‘laag inkomen’ wordt verstaan een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Per 1 januari 2014 wordt deze inkomensgrens verhoogd naar 130%.
Artikel 7 Collectieve ziektekostenverzekering
Hiermee wordt bedoeld dat de mogelijke vergoeding op grond van de collectieve ziektekostenverzekering leidend is. We verstrekken geen bijzondere bijstand als de collectieve ziektekostenverzekeraar een volledige vergoeding voor de kosten kent, zulks ongeacht of mensen al dan niet deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering of bij een andere ziektekostenverzekeraar verzekerd zijn. Als iemand bijvoorbeeld bij CZ verzekerd is en deze verzekeraar kent een lagere vergoeding, dan wordt voor het verschil geen bijzondere bijstand verleend.
De collectieve ziektekostenverzekeraar vergoedt niet alles (volledig). In dat geval wijzen we niet zondermeer af. Voor de WWB gelden Zorgverzekeringswet en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als voorliggende, toereikende en passende voorziening .
We voeren bovenwettelijk begunstigend beleid, gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
• we gaan uit van de vergoeding van de collectieve ziektekostenverzekering;
• het moet gaan om reguliere geneeskunde c.q. een erkende behandeling;
• de kosten moeten in Nederland opkomen;
• er moet sprake zijn van een gebruikelijk kostenniveau;
• er moet sprake zijn van een aantoonbare medische noodzaak;
• de kosten kunnen niet uit eigen inkomen/vermogen betaald worden;
• reserveren was niet mogelijk.
Onder zelfzorgmiddelen vallen zowel zelfzorggeneesmiddelen als andere medische zelfzorgmiddelen. Een zelfzorgmedicijn of zelfzorggeneesmiddel is een eenvoudig medicijn dat zonder recept verkrijgbaar is, zoals pijnstillers, hoestdranken, neusdruppels, anti-diarreemiddelen, anti-wagenziekte, smeermiddelen tegen spierpijn of pijn na kneuzingen. Voorbeelden zijn paracetamol, ibuprofen, aspirine, trachitol, antimycotica en antacida.
Naast zelfzorggeneesmiddelen zijn er ook andere medische zelfzorgmiddelen, zoals apparatuur om de bloeddruk te meten, thermometers etc. . Deze kosten komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.
Lid 3 sub b Reguliere geneeskunde
Bijzondere bijstand is enkel mogelijk voor wetenschappelijk aanvaarde behandelingen waarvoor algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs van geneeskundige effectiviteit geleverd is. De kosten van alternatieve en experimentele geneeswijzen alsmede kwakzalverij komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Lid 3 sub c Behandeling in Nederland
De Bijstand is gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel. Dat betekent dat geen vergoeding mogelijk is voor kosten die buiten Nederland gemaakt worden. Alleen wegens zeer dringende redenen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Er moet dan sprake zijn van een acute noodsituatie.
Lid 3 sub d Uitgesloten van verzekering
De Rijksoverheid beslist wat er in het basispakket zit en zorgverzekeraars bepalen wat er in de aanvullende verzekering zit. Als kosten onder beide zijn uitgesloten vindt er ook geen vergoeding via de bijzondere bijstand verstrekt.
Een bekend voorbeeld van dergelijke niet voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn maagzuurremmers en benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Maar bijvoorbeeld ook Ivf-behandelingen boven een bepaalde leeftijd.
Ingaande 1 januari 2014 wordt het verplicht eigen risico meeverzekerd in de collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 9 Alarmering en artikel 10 maaltijdvoorziening
De indicaties voor personenalarmering en maaltijdvoorziening die Alcander stelt worden
door het college geaccepteerd.
Voor de warme maaltijd geldt bovendien:
Belanghebbende is vrij om te kiezen uit een aantal mogelijkheden (zie werkinstructie) en declareert de kosten zelf bij het college. Vanaf 01-07-2008 geldt een standaardprijs per warme maaltijd.
Deze standaardprijs wordt geïndexeerd met behulp van de alimentatie index. De vergoeding is daarmee niet meer afhankelijk van de werkelijke prijs voor een maaltijd.
Als de bijstand wordt verstrekt in de vorm van periodieke bijzondere bijstand wordt de in aanmerking te nemen draagkracht gespreid over het hele draagkrachtjaar. Verrekening van de draagkracht vindt dan plaats per maandelijkse betaling. De aanwezige draagkracht wordt bovendien bij voorrang gekort op andere voor bijzondere bijstand in aanmerking komende kostensoorten van belanghebbende.
Betalingen vinden steeds plaats na overlegging van betaalbewijzen en op rekening van belanghebbende.
Artikel 11 additionele bewassingskosten en kleding vervanging
Omstandigheden waardoor de kosten bijvoorbeeld noodzakelijk kunnen zijn :
• Een meer dan normale slijtage van kleding en schoeisel als gevolg van een lichamelijke aandoening.
Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor:
Als de garderobe van een belanghebbende volledig vervangen moet worden wordt de Nibud norm voor kleding en schoeisel in acht genomen.
Artikel 14 Bijzondere bijstand voor eigen bijdrage thuiszorg
Bijzondere afspraak met het CAK
Het CAK en de gemeente Heerlen hebben afgesproken per 1-1-2009 met betrekking tot
zoveel mogelijk met gesloten beurs te werken. Dit houdt in dat het CAK belanghebbende met een peiljaarinkomen beneden de van toepassing zijnde inkomensgrens geen eigen bijdrage in rekening brengt. De gemeente hoeft in deze gevallen geen bijzondere bijstand te verstrekken.
Uitzonderingen op de afspraak met het CAK
In de eerste helft van 2010 bleek dat in een aantal gevallen het gesloten beurs systeem niet werkt en belanghebbende toch een rekening van het CAK ontvangt, bijvoorbeeld:
Gebleken is dat het CAK het inkomen van alleenstaande ouders toetst aan de inkomensgrens voor alleenstaanden. Dit omdat in de rekenregels van het CAK inwonende kinderen buiten beschouwing blijven bij het beoordelen van de gezinssituatie.
Het gevolg is dat aan alleenstaande ouders wél rekeningen over de te betalen eigen bijdrage worden toegestuurd.
De aanvraag bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van alleenstaande ouders komt voor vergoeding in aanmerking.
HOOFDSTUK 4 Maatschappelijke kosten
Artikel 16 Reiskosten bezoek ziek familielid
Een hogere bezoekfrequentie is mogelijk bij bijzondere omstandigheden. De indicatie voor een hogere bezoekfrequenties kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de WMO heeft, (bijvoorbeeld indien diegene die in het ziekenhuis ligt stervende is).
Artikel 19 Vorm bijzondere bijstand
• Een lening bij de Kredietbank is een voorliggende voorziening en de hoogte van de
borgstelling wordt vastgesteld door het college.
• Als de bijstand in de vorm van een geldlening of borgstelling wordt verstrekt dient
belanghebbende toestemming te geven voor inhouding van de aflossing op de
periodieke uitkering. Onnodige instroom van vorderingen moeten worden voorkomen. Bij de vaststelling van spoor 1 (2007/11804) is ingestemd dat de gemeente alleen nog leningen verstrekt wanneer ook daadwerkelijk sprake is van een terugbetalingscapaciteit. Wanneer dit niet mogelijk is dan wordt er of geen lening verstrekt of vindt een verstrekking "om niet" plaats(zonder terugbetaling). Dit was in de oude beleidsregel bijzondere bijstand verankerd. Een van de verplichtingen die hierbij opgelegd wordt is: "melden bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening". De praktijk wijst uit dat belanghebbenden zich inderdaad melden.
Om belanghebbenden zonder afloscapaciteit toch te motiveren om deel te nemen aan een traject schuldhulpverlening ( indien een aanvraag bijzondere bijstand wordt ingediend voor: Waarborgsom, eerste huur en/of inrichtingskosten ) wordt:
De bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt en wordt de volgende aanvullende verplichting opgelegd:
Op grond van artikel 55 WWB wordt aan u de aanvullende verplichting opgelegd, dat u uw volledige medewerking dient te verlenen aan het schuldhulpverleningstraject bij het
CLSH. Indien u aan deze verplichting voldoet, kunt u samen met de medewerkster van het CLSH bij het college een schriftelijk verzoek indienen om de leenbijstand om te zetten in
Jurisprudentie BW 6848 11/5127 CRvB
Weigering leenbijstand om te zetten in bijstand om niet. Gemeente Heerlen is destijds in het gelijk gesteld daar belanghebbende zich niet gehouden had aan de aanvullende verplichting, namelijk het meewerken aan het schuldhulpverleningstraject.
Artikel 20 Eerste maand huur en waarborgsom
Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Hierbij moet gedacht worden aan de doelgroep asielzoekers die vanuit het asielzoekerscentrum geplaatst worden in Heerlen. Of bij verlatingen en er redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat de achtergebleven partner hiervoor had kunnen reserveren.
De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld.
Artikel 21 Duurzame gebruiksgoederen
Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing.
Om de noodzaak van de bijstand te kunnen vaststellen vindt er onderzoek plaats naar: 1. Het gebruik van voorliggende voorzieningen
De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld. Belanghebbende wordt door het college in eerste instantie verwezen naar Stichting Samen Delen. Indien de stichting het gevraagde niet voorradig heeft dan kan er een beroep gedaan worden op andere verstrekkers. Voor verdere instructies wordt verwezen naar de werkinstructie.
Bij de beoordeling van de bijzondere bijstand dient onderzocht te worden of er sprake is
van een noodzakelijke verhuizing.
Om de noodzaak van de bijstand te kunnen vaststellen vindt er onderzoek plaats naar:
De verstrekte bijstand dient te worden gebruikt voor het doel waarvoor hij verstrekt is. Indien hier niet aan voldaan wordt, wordt er een maatregel beoordeeld.
Hoofdstuk 5 rechtsbijstand en financiële zaken
Artikel 25 Eigen bijdrage rechtsbijstand
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op de volgende voorliggende voorzieningen:
Rechtshulp van het Juridisch Loket is een voorliggende voorziening op de rechtsbijstand van een advocaat. Vanaf 1 januari 2012 wordt de eigen bijdrage rechtsbijstand voor een advocaat met
€ 51 verlaagd als hulpvrager eerst hulp heeft gevraagd bij het Juridisch Loket én die hulp heeft geleid tot een diagnosedocument.
Op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand komen enkel de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking:
Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde contourennota schuldhulpverlening geldt de KBL als passende en toereikende voorziening voor budgetbeheer. Deze bepaling geldt voor personen die op of na 1 juli 2013 onder budgetbeheer zijn gekomen, omdat op die datum effectuering heeft plaatsgevonden door aanpassing van de beleidsregel.
Artikel 27 Bewindvoerderskosten
Het eerste lid van dit artikel is met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2013 aangepast.In de oude beleidsregel stond dat er geen recht bestaat op bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering als de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld tenzij de kosten van beschermingsbewind door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel (5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen) zijn vastgesteld. Die 5%-regel is ontleend aan artikel 1:447 van het Burgerlijk Wetboek.
Hoewel de beleidsregel op dit punt al jaren onveranderd was werden aanvragen afgewezen omdat niet was voldaan aan de bepaling dat de kosten van beschermingsbewind door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel moeten zijn vastgesteld. Strikt formeel was dat correct, maar beleidsmatig willen we niet dat mensen die onder bewind staan en een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben zelf voor de kosten moeten opdraaien. Het gaat daarbij om aanzienlijke bedragen , die kunnen oplopen tot meer dan € 1000 per jaar.
Omdat de 5% beloningsregel verouderd is en in de praktijk bijna niet meer toegepast wordt schaft de wetgever deze regel af. De wet waarin dit geregeld wordt (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap) is op 1 januari 2014 al in werking getreden, maar de bepalingen inzake de beloning van curatoren, bewindvoerders en mentoren nog niet . Met betrekking tot de beloning van de bewindvoerder wordt in de nieuwe wet bepaald dat, in plaats van het huidige 5%-criterium als genoemd in artikel 447 lid 1 boek 1 Burgerlijk Wetboek, bij Ministeriële regeling regels worden gesteld omtrent de aanspraak van de bewindvoerder op een beloning. Die ministeriële regeling omtrent de beloning is in voorbereiding. Zo lang de ministeriele regeling er niet is wordt de vergoeding als genoemd in de ‘Aanbevelingen Meerderjarigenbewind' van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) toegepast.
In de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind van het LOVCK is bepaald dat een professionele beschermingsbewindvoerder, die niet bij de branche-organisatie PBI is aangesloten, moet aantonen dat hij recht heeft op dezelfde vergoeding als een PBI lid. Hij kan dit aantonen door de machtiging van de kantonrechter te overleggen. Deze machtiging moet de bewindvoerder jaarlijks laten vernieuwen bij de rechtbank. Of de bewindvoerder moet een door de kantonrechter gestempelde verklaring overleggen waarin is opgenomen welk tarief de bewindvoerder mag vragen. Als de bewindvoerder een van die verklaringen niet kan overleggen wordt de hoogte van de bijzondere bijstand vastgesteld op het tarief voor een niet bij de brancheorganisatie aangesloten professionele bewindvoerder.
Voor bewind door de KBL wordt een uitzondering gemaakt.
In het dagelijks bestuur van de KBL, waarin de gemeente Heerlen is vertegenwoordigd door de wethouder van sociale zaken, is op 29 maart 2012 afgesproken om aangesloten gemeenten voor hun eigen inwoners een extra bijdrage in rekening te brengen, omdat de LOVCK-vergoeding onvoldoende is om de kosten te dekken en daardoor in negatieve zin bijdraagt aan het exploitatieresultaat van de KBL.
De LOVCK-vergoeding bestaat uit een aantal normuren per klant maal het uurtarief. Om de verlieslatendheid van bewindvoering bij de KBL te compenseren wordt een extra bijdrage in rekening gebracht, gebaseerd op een hogere urennormering (21 uur per jaar) en het geldende uurtarief van KBL minus de LOVCK.
Over 2012 en 2013 is conform deze bestuurlijke afspraak gehandeld, maar er is nimmer een formeel gemeentelijk besluit genomen. Door deze bestaande afspraak op te nemen in de beleidsregel wordt dit alsnog geformaliseerd.
Omdat de urennormering een gemiddelde is van bewerkelijke en minder bewerkelijke klanten geldt de extra bijdrage noodzakelijkerwijs voor alle KBL-klanten van de afdeling beschermingsbewind, omdat anders de beoogde kostendekkendheid niet wordt bereikt.
Hoofdstuk 6: Bijzondere Bijstand levensonderhoud
Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend als en voor zover:
De jongere bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende alleenstaande jongere van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid, warden gesteld op de basisnorm van de WWB voor een 21 jarige zonder toeslag. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen het hier van toepassing zijnde bedrag en de bijstandsnorm.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere zelfstandig wonende alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid, worden gelijk gesteld aan die van de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen de hier van toepassing zijnde bedragen en de bijstandsnorm.
Artikel 31 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag huurwoning
Woonkostentoeslag vult gaten op die de huurtoeslag laat vallen. Bedragen de woonkosten meer dan de maximale huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband wordt in ieder geval aandacht besteed aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was er reeds sprake van deze hoge woonkosten voordat men in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde, was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol. Als er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken, wordt de hoogte hiervan vastgesteld op het verschil tussen de vastgestelde woonkosten en de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximale huurgrens. De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd als het nog niet beschikken over goedkopere woonruimte niet verwijtbaar is.
Artikel 32 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag eigendomswoning
Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en
hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Bij bepaling
van de hoogte hiervan wordt aangesloten bij de regels voor woonkostentoeslag aan
huurders, dus het systeem van de WHT. Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan
eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de
De woonkosten van eigenaren die in aanmerking worden genomen zijn:
• De rente die verband houdt met de woning.
Het gaat hier meestal om hypotheekrente. De jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente moet hierop in mindering worden gebracht.
• Hypotheekrente voor leningen anders dan voor de woning, bijvoorbeeld voor een
auto of caravan, mogen niet worden meegeteld.
• Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals:
De aflossing van de hypotheek telt niet mee; dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken.
Artikel 33 Bijzondere bijstand woonkostentoeslag doorgangshuis Blijf van mijn lijf
Personen die verblijven in een doorstroomhuis van de Stichting Blijf van mijn Lijf staan niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van het doorstroomhuis. Zij kunnen daarom geen huurtoeslag claimen. Bijzondere bijstand voor
woonkostentoeslag kan daarom op aanvraag worden verstrekt als aan alle andere voorwaarden voor het recht wordt voldaan.
Hoofdstuk 7 Overige kostensoorten
Artikel 34 Begrafeniskosten Lid 1
Uit een verklaring van de notaris blijkt of aanvrager een erfgenaam is. Als bij ongehuwd samenwonenden de kosten van de uitvaart niet uit voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering) kunnen worden betaald en de erfgenamen financiële medewerking weigeren, kan de overgebleven partner een aanvraag indienen voor bijzondere bijstand. Deze bijstand kan verhaald worden op de eventuele erfgenamen.
In zeer uitzonderlijke gevallen kan individualiserend worden bezien of een eenvoudig grafteken tot de noodzakelijke kosten gerekend kan worden. Daarbij dient uitgegaan te worden van de goedkoopste uitvoering. Afwijking van de vermelde posten (bijv. wel een volgauto) dient ook individualiserend te worden bekeken. Het maximumbedrag mag niet worden overschreden.