Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Indexering normbedragen en vaststelling regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag |
Citeertitel | Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De Regelinging individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013 wordt ingetrokken.
Artikel 5 en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 1.3. van de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den haag 2009
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2013 | 13-02-2018 | Vervanging regeling | 10-12-2013 Gemeenteblad van week 52 van 2013 en terug te vinden op de site www.denhaag.nl onder risnummer 268866. | BSW/2013.235 RIS 268866 |
INDEXERING NORMBEDRAGEN EN VASTSTELLING REGELING INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2014
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
- artikel 5 en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; en
- artikel 1.3 van de Verordening individuele voorzieningen voor
maatschappelijke ondersteuningemeente Den Haag 2009.
I. In te trekken: de Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuningemeente Den Haag 2013.
II. Vast te stellen: de Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuninggemeente Den Haag 2014:
REGELING INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2014
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009.
Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014
In deze Regeling wordt verstaan onder:
a: Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning.
b: Verordening: de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009.
c: College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag.
d: Peiljaar: het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag om een voorziening in het kader van de Verordening wordt gedaan.
e: Bruto inkomen: het inkomen vóór aftrek van belastingen en premies en zonder overhevelingstoeslag.
1. In de beschikking op een aanvraag voor een individuele voorziening wordt in aanvulling op hetgeen genoemd in artikel 10 van de Verordening tenminste vermeld:
- op welke voorziening de beschikking betrekking heeft;
- de ingangsdatum en geldigheidsduur van de beschikking;
- de voorschriften en voorwaarden waaraan de rechthebbende dient te voldoen en die van toepassing zijn op de te verstrekken voorziening;
- de bezwaar- en beroepsmogelijkheid.
2. Voor een voorziening die in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt toegekend, wordt aanvullend in de beschikking opgenomen aan welke specificaties deze voorziening moet voldoen. Deze specificaties zijn opgenomen in een programma van eisen.
3. Voor huishoudelijke hulp wordt aanvullend op hetgeen vermeld in het eerste lid in de beschikking opgenomen:
a: indien de huishoudelijke hulp in natura wordt toegekend; de betreffende categorie huishoudelijke hulp en het aantal te ontvangen zorguren;
b: indien de huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt toegekend; de betreffende categorie huishoudelijke hulp, het aantal toegekende zorguren per week, de hoogte van het van toepassing zijnde uurtarief en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan
§ 2.1 Het voeren van een huishouden: hulp bij het huishouden
Categorieën hulp bij het huishouden
1. De voorziening hulp bij het huishouden is onder te verdelen in twee soorten hulp:
a: Huishoudelijke hulp categorie 1:
- huishoudelijk werk, zoals: stofzuigen, reinigen van badkamer en toilet, ramen lappen, kamers opruimen, stof afnemen, bedden opmaken, afhalen en verschonen, opruimen huishoudelijk afval en planten verzorgen;
- kleding en linnengoed wassen en strijken;
- hand- en spandiensten t.b.v. de huishouding;
- boodschappen doen voor het dagelijks leven;
- actief signaleren van veranderingen in de gezondheid en sociale situatie en van behoefte aan meer of andere zorg en dit communiceren naar de contactpersoon van ondernemer
b: Huishoudelijke hulp categorie 2:
Huishoudelijke werkzaamheden als genoemd onder a, aangevuld met activiteiten in het kader van organisatie van het huishouden:
- opvang en/of verzorging van kinderen;
- dagelijkse organisatie van het huishouden;
- advies, instructie en voorlichting over huishoudelijk werk.
2. Ten aanzien van respijtzorg als bedoeld in artikel 16, lid 2 van de Verordening geldt dat:
a: er slechts één maal per kalenderjaar een beroep op kan worden gedaan;
b. enkel de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 17 van de Verordening kan worden verstrekt;
c: er slechts tot verstrekking kan worden overgegaan indien er sprake is van ( dreigende) overbelasting;
de voorziening hulp bij het huishouden is bedoeld voor het huishouden van d. de persoon met beperkingen bij wie de mantelzorger zijn taken uitvoert;
e. de aanvrager en de persoon bij wie de mantelzorger zijn taken uitvoert voldoen aan alle voorwaarden en vereisten als genoemd in de Verordening, deze Regeling of beleidsregels welke voor voorzieningen ten behoeve van het voeren van een huishouden van toepassing zijn.
Vaststelling van de omvang van de voorziening
1. Bij toekenning van een voorziening huishoudelijke hulp categorie 1 of 2 in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, wordt de huishoudelijke hulp uitgedrukt in het aantal uren per week.
2. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp bedraagt per uur € 14,40 voor huishoudelijke hulp van categorie 1 en € 18,80 per uur voor huishoudelijke hulp van categorie 2.
Periode waarin recht bestaat op een voorziening
Huishoudelijke hulp in de vorm van een natura verstrekking dan wel een persoonsgebonden budget, wordt verleend voor een periode die:
a: niet eerder aanvangt dan de dag, met ingang waarvan de aanvrager volgens de beschikking op de voorziening is aangewezen en
b: eindigt met ingang van de dag, waarop de beschikking zijn geldigheidsduur verliest.
Uitbetaling van de voorziening huishoudelijke hulp in natura
Huishoudelijke hulp in natura wordt betaald aan de zorgaanbieder.
Uitbetaling persoonsgebonden budget
De uitbetaling vindt plaats per vier weken conform de CAK periodetabel.
De verschuldigde eigen bijdrage is afhankelijk van het bijdrageplichtige inkomen, leeftijd en huwelijkse staat.
Het bijdrageplichtige inkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 23.295,00;
Het bijdrageplichtige inkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt € 16.456,00;
Het bijdrageplichtige inkomen bedraagt voor gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt € 29.174,00;
Het bijdrageplichtige inkomen bedraagt voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt € 22.957,00.
Bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen genoemd in het eerste lid gewijzigd
aan de hand van de ontwikkelingen van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag.
De verschuldigde eigen bijdrage voor de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 3 eerste lid onder a en b en het tweede lid bedraagt niet meer dan:
€ 19,00 per vier weken voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt met een bijdrageplichtige inkomen gelijk aan of lager dan € 23.295,00;
€ 19,00 per vier weken voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt met een bijdrageplichtige inkomen gelijk aan of lager dan € 16.456,00;
€ 27,20 per vier weken voor gehuwde personen indien een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt met een bijdrageplichtige inkomen gelijk aan of lager dan € 29.174,00;
€ 27,20 per vier weken voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt met een bijdrageplichtige inkomen gelijk aan of lager dan € 22.957,00.
Voor alle personen genoemd in het eerste lid geldt dat indien het inkomen meer bedraagt dan het bijdrageplichtige inkomen de verschuldigde eigen bijdrage wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn (gezamenlijke) inkomen en het bijdrageplichtige inkomen.
De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2.
Bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen van € 19,00 en € 27,20 als bedoeld in het eerste lid, en het bedrag van € 2.500,00 als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid, jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie. De afronding als bedoeld in het derde lid wordt buiten beschouwing gelaten.
De eigen bijdrage per vier weken bedraagt nooit meer dan het door de opdrachtgever vastgestelde tarief van de voorziening.
Het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in de artikelen 8 en 9, tweede lid, bestaat uit het inkomen over het peiljaar, vermeerderd met 8% van de grondslag sparen en beleggen over het peiljaar van de ongehuwde verzekerde dan wel 8% van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, over het peiljaar van de gehuwde verzekerden.
Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.
Op aanvraag van de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend vindt, in afwijking van het eerste lid, een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats op grond van het inkomen en de grondslag sparen en beleggen van het lopende jaar, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het bijdrageplichtig inkomen in het lopende jaar ten minste € 2.500,00 lager zal zijn dan het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in het eerste lid.
Indien het derde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen in het lopende jaar minder dan € 2.500,00 lager is geweest dan het bijdrageplichtig inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.
De aanvraag, bedoeld in het derde lid, wordt gedaan uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Voor de toepassing van de artikelen 9 en 10 wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop de bijdrage wordt vastgesteld.
De eigen bijdrage wordt vastgesteld uiterlijk 24 maanden nadat het CAK ervan in kennis is gesteld dat maatschappelijke ondersteuning wordt verleend.
Indien het CAK de eigen bijdrage niet binnen de in het eerste lid bedoelde periode heeft vastgesteld, kan op een later tijdstip alsnog de eigen bijdrage worden vastgesteld. De ingangsdatum met ingang waarvan de eigen bijdrage is verschuldigd, mag dan niet langer dan 24 maanden liggen voor de dag waarop het besluit waarin de eigen bijdrage wordt vastgesteld, is verzonden.
Indien de periode, waarvoor het persoonsgebonden budget is verleend, niet volledig gelijk valt met de door het CAK gehanteerde (vier wekelijkse) periodetabel, wordt het persoonsgebonden budget voor die betreffende (begin- of eind-)periode naar evenredigheid berekend.
Niet bestede deel van het persoonsgebonden budget
Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst met de zorgaanbieder af te sluiten en een financiële urenadministratie per week/maand bij te houden met betrekking tot de besteding van het persoonsgebonden budget. Op verzoek moet de budgethouder de administratie aan de gemeente overleggen. Onrechtmatige besteding van het pgb kan leiden tot terugvordering.
Overeenkomsten, bankafschriften, declaraties en nota’s moeten vijf jaar worden bewaard om controle mogelijk te maken.
Betalingen aan zorgverleners moeten via de bank plaatsvinden.
Besteding persoonsgebonden budget buiten Den Haag
Het persoongebonden budget kan door de budgethouder buiten Den Haag worden besteed aan hulp bij het huishouden. Dit is mogelijk indien de budgethouder staat ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsadministratie van de gemeente Den Haag. Artikel 15 van de regeling blijft onverkort van toepassing.
§ 2.2 Het voeren van een huishouden: het normale gebruik van de woning
Voorzieningen voor het normale gebruik van de woning
Een voorziening als bedoeld in artikel 23 van Verordening wordt slechts verstrekt ten behoeve van het opheffen van beperkingen bij het normale gebruik van de woning zelf en is gericht op elementaire woonfuncties.
Onder ‘woning’ als genoemd in het eerste lid wordt slechts de woning zelf verstaan. Inrichting van de woning valt hierbuiten, tenzij in de Verordening of deze Regeling specifiek anders wordt aangegeven.
Een woonvoorziening als genoemd in artikel 23 onder a. van de Verordening wordt slechts verstrekt als dit redelijkerwijs technisch mogelijk is.
Het bedrag van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 23 onder e. van de Verordening bedraagt € 2.705,00.
De afschrijvingstermijn voor woonvoorzieningen als bedoeld in de Verordening is 7 jaar.
In afwijking van het eerste lid kan naar aanleiding van de aard en eigenschappen van de voorziening en het gebruik een afwijkende afschrijvingstermijn worden bepaald.
Vaststelling van de omvang van de voorziening
Bij toekenning van een woonvoorziening wordt de omvang van de voorziening vastgesteld op basis van het programma van eisen als bedoeld in artikel 25 van de Verordening.
Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als bedoeld in artikel 25 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.
§ 2.3 Het zich verplaatsen in en om de woning
Bepaling hoogte persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als genoemd in artikel 41 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.
§ 2.4 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.
Indien een voorziening als genoemd in artikel 43 onder a. tot en met n. van de Verordening geen adequate oplossing biedt om de persoon met beperkingen in staat te stellen zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en maatschappelijke participatie in het kader van het leven van alledag anders onmogelijk is, kan gekozen worden voor een andere vervoersvoorziening. Hetgeen bepaald in de artikelen 2 en 42 van de Verordening blijft hierbij onverminderd van toepassing.
Inkomensgrens vervoersvoorzieningen
Financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen bedraagt per jaar voor:
eigen vervoer of vervoer door derden € 942,00;
vervoer door middel van een bruikleenauto of open of gesloten buitenwagen € 617,00;
rolstoeltaxivervoer € 2.813,00;
Indien de in lid 1 onder a tot en met d vermelde voorziening voor korter dan een jaar wordt verleend, wordt het aldaar vermelde bedrag evenredig verminderd.
De financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als genoemd in lid 1 onder a, b en d wordt uitgekeerd als een forfaitaire vergoeding.
De financiële tegemoetkoming in de kosten van de vervoersvoorziening als genoemd in lid 1 onder c wordt uitgekeerd op basis van bevoorschotting en van periodiek in te dienen declaraties door middel van een hiertoe door het college verstrekt formulier.
de declaratie voor rolstoeltaxivervoer dient te bestaan uit gegevens waarmee wordt aangetoond dat er gebruik is gemaakt van een rol- of ligstoeltaxi.
de gereden ritten komen alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze plaatsvinden in de directe woon- en leefomgeving. Hieronder wordt verstaan het woonadres in Den Haag met daar omheen een schil van 4 OV-zones, tenzij door het college anders is aangegeven.
Bepaling omvang persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van het programma van eisen als genoemd in artikel 45 van de Verordening. Ter beoordeling aan het college wordt dat bedrag aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten zoals een bedrag voor onderhoud en reparatie.
Aanvragers ≥ 70 jaar en collectief aanvullend vervoer
Alle personen die ten tijde van de aanvraag zeventig jaar of ouder zijn en een vervoersbehoefte hebben voor de (middel)lange afstand, komen in aanmerking voor het collectief aanvullend vervoer. Aan hen worden geen aanvullende voorwaarden gesteld.
Bijdrage collectief aanvullend vervoer
De gebruikers van het collectief aanvullend vervoer betalen een vaste eigen bijdrage per jaar van € 28,00.
§ 2.5 Hulpmiddelen voor deelname aan een sportactiviteit
Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorziening bedraagt voor:
sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 48 onder b. van de Verordening:
Aanpassing bestaande scootmobiel
Een financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel wordt maximaal eenmaal per drie jaar verstrekt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, wordt een financiële tegemoetkoming voor aangepaste zadels of een zitski maximaal eenmaal per vijf jaar verstrekt.
Het college kan wanneer er sprake is van een pilot of op basis van een project besluiten om af te wijken van deze regeling.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in de regeling als toepassing van de bepalingen uit deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Teruggaaf hulpmiddel / terugbetaling PGB
Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het Pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het Pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel het hulpmiddel zal in eigendom aan de gemeente dienen te worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.
Bij verhuizing naar een andere gemeente dient het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding in eigendom aan de gemeente te worden verstrekt dan wel dient naar rato het bedrag van het Pgb door de cliënt of door de gemeente van de nieuwe woonplaats te worden terugbetaald.
In geval van overlijden van de aanvrager dienen de erven ofwel het bedrag naar rato terug te betalen of het hulpmiddel zonder recht op enige vergoeding over te dragen aan de gemeente.
De hoogte van het terug te betalen Pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte PGB.
Deze Regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
De Regeling Individuele Voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2013, zoals die is vastgesteld per 11 december 2012 (RIS 255713), wordt per 1 januari 2014 ingetrokken.
Deze Regeling kan worden aangehaald als “Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning Gemeente Den Haag 2014”.
Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 52 van 2013 en
met ingang van 24 december 2013, inclusief bijlagen, terug te vinden zal zijn op de site
www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder risnummer 268866.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de locoburgemeester,
FINANCIËLE TEGEMOETKOMING KOSTEN WONINGSANERING TEN GEVOLGE VAN ALLERGIE
Vloerbedekking / linoleum woonkamer, keuken, gang, toilet
Tot 2 jaar 100% van het normbedrag.
Tot 4 jaar 75% van het normbedrag.
Tot 6 jaar 50% van het normbedrag.
Tot 8 jaar 25% van het normbedrag.
LIJST VAN EENVOUDIGE GENORMEERDE AANPASSINGEN
Afsluitbaar kastje (anti vandaal) tbv voeding wcd en accu scootermobiel leveren, aanpassen en plaatsen. Incl. aanleggen voeding
Afsluitb kastje tbv scootmob muurslot incl voeding
Badkraan, begrenzer, eenhandel 10 cm
Badkraan, begrenzer, eenhandel 17 cm
Badkraan, thermostaat, eenhandel 15 cm
Deurautomaat: afdekkap voor buitenmontage
Deurautomaat: deurautomaat compleet, incl. elektra
Deurautomaat: inbouw ontvanger en handzender
Deurautomaat: naleveren en instellen van handzender
Deurautomaat: nalevering van ontvanger, opbouw op bestaande aandrijving
Deurautomaat: sleutelschakelaar op/inbouw (incl. cilinder)
Deurautomaat won.corp; incl.handz, 5 jr. onderhoud
Deurontgrendeling: bedieningspunt extra
Deurontgrendeling: bedieningspunt verplaatsen
Dorpel verwijderen en afwerken met aluminium strip (binnen)
Dorpeloploop afschuinen met geprofileerd multiplex afmeting cm oplopend naar cm. Tot maximaal 4 cm oploop
Dorpeloploop afschuinen met kunstharstmortel
Douchekop, slang en glijstang, lengte 100 cm
Douchekraan, begrenzer, eenhandel 10 cm
Douchekraan, thermostaat, eenhandel 15 cm
Douchekraan, thermostaat, eenhandel 15 cm, omstel
Douchekraan, thermostaat, omstel
Douchezitje verwijderen (incl. wand herstellen)
Douchezitje, meerprijs contraplaat
Douchezitje, opklapbaar, dubbele scharn. hulppoot, kunststof
Douchezitje, opklapbaar, kunststof
Douchezitje, opklapbaar, rugleuning , armleggers, dubbele scharn. hulppoot, kunststof
Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, dubbele schanierende hulppoot, kunststof
Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, kunststof
Douchezitje, opklapbaar, rugleuning, opklapbare armleggers, kunststof
Fonteintje verhangen of verwijderen
Galerij: leuningwerk/balustrade ophogen (per m¹)
Keukenkraan (wand), thermostaat
Keukenkraan (wand), thermostaat, eenhandel 10 cm
Opklapbare beugel meerprijs contraplaat
Opklapbare beugel meerprijs hulppoot
Opklapbare beugel meerprijs statief
Opklapbare beugel meerprijs toiletrolhouder
Opnamemeter indien voeding niet van klant (voor opladen accu)
Scooterstalling: aanbrengen van straatwerk incl. grond/planten verwijderen (gemiddeld 5 m²)
Scooterstalling: aanleggen van elektra
Scooterstalling: aanvraag bouwvergunning verzorgen
Scooterstalling: bestrating herstraten, gem. 5 m2
Scooterstalling: beton, compleet met elektra, vergunning en straatwerk
Scooterstalling: beton, leveren en plaatsen LxBxH (inwendig) 2100x1600x1840 mm
Scooterstalling: betonnen berging (ver)plaatsen: kraanhuur en begeleiding
Scooterstalling: graaf- en straatwerk elektra, 5 m2
Scooterstalling: metaal, compleet met elektra, vergunning en straatwerk
Scooterstalling: metaal, leveren en plaatsen LxBxH (inwendig) 1625x1190x1320 mm
Scooterstalling: wandcontactdoos, lichtpunt en plankje voor acculader t.b.v. de betonnen berging
Straatwerk: aanbrengen van nieuw straatwerk incl. grond/planten verwijderen (niet te gebruiken voor scooterstallingen)
Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog excl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen)
Straatwerk: ophogen per m² tot 15 cm hoog incl. opsluitbanden(niet te gebruiken voor scooterstallingen)
Terras ophogen (max.15 cm) per vierkante meter
Toilet, hoog reservoir aanbrengen
Toilet, toiletpot van andere hoogte, incl. bril
Vlonders/hellingbanen (per m²)
Wandbeugel meerprijs contraplaten (2 stuks)
Wandbeugel verwijderen (incl. wand herstellen)
Wandbeugel, 020 t/m 090 cm staalgecoat
Wandbeugel, 030 cm staalgecoat
Wandbeugel, 040 cm staalgecoat
Wandbeugel, 050 cm staalgecoat
Wandbeugel, 060 cm staalgecoat
Wandbeugel, 070 cm staalgecoat
Wandbeugel, 080 cm staalgecoat
Wandbeugel, 090 cm staalgecoat
Wandbeugel, 100 cm staalgecoat
Wandbeugel, 110 cm staalgecoat
Wandbeugel, 120 cm staalgecoat
Wandbeugel, 200 cm staalgecoat
Wandcontactdoos + plankje (voor opladen accu)
Wastafelkraan, begrenzer, eenhandel 10 cm
Bijlage III FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VERVANGING WOONVOORZIENING
Genoemde bedragen zijn exclusief BTW.
Indexering normbedragen en wijziging Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014
Jaarlijks worden de normbedragen voor de individuele verstrekkingen (woon- en vervoersvoorzieningen) en de toetsinkomens voor vervoersvoorzieningen binnen de Wmo aangepast aan de te verwachten inflatiepercentages voor het komende jaar.
Met betrekking tot de berekeningswijze is in 2005 met de directie Financiën afgesproken om de te verwachten trend voor het komende jaar te verrekenen met de nacalculatie op de trend van het lopende jaar.
Normbedragen individuele voorzieningen
Aangezien de door concern vastgestelde nacalculatie van de prijsindex 2013 en de voorcalculatie van de prijsindex 2014 per saldo op 2,0 % uitkomt, zullen de normbedragen voor de vergoedingen die burgers krijgen, met 2,0 % worden verhoogd.
Voor hulp bij het Huishouden geldt dat de norminkomens en de daarbij behorende maximum eigen bijdragen middels een Algemene maatregel van bestuur (het Besluit maatschappelijke ondersteuning) door het Ministerie jaarlijks worden aangepast. Deze wijzigingen zijn eveneens in de regeling opgenomen.
2. Overige wijziging ten opzichte van bestaande Regeling:
In het hiervoor genoemde Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) zijn (of worden per
1 januari 2014) door de wetgever nog enkele wijzigingen aangepast, die integraal zijn overgenomen in de regeling. Dit betreft de volgende artikelen:
Regelt binnen welke termijn de eigen bijdrage nog kon worden opgelegd.
Introductie van de vermogensheffing en wijziging van de bepalingen ten aanzien van voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen.
Regelt het moment waarop een gewijzigde omstandigheid (wijziging in burgerlijke staat of het bereiken van een van belang zijde leeftijd) voor de vaststelling van de eigen bijdrage in aanmerking wordt genomen. De tekst in de gemeentelijke regeling was niet meer in overeenstemming met de tekst uit het - in 2009 gewijzigde - Bmo. Dit is nu gerepareerd.