Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-06-2014 | Nieuwe regeling | 24-04-2014 Gemeenteblad 26778 | 1054208 |
De raad van de gemeente Purmerend;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2014;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Monumentenverordening Purmerend 2010;
vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op subsidies voor instandhoudingwerkzaamheden aan gemeentelijk monumenten, zoals genoemd in artikel 9.
Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden.
Artikel 9 Instandhoudingwerkzaamheden
De in artikel 2 bedoelde instandhoudingwerkzaamheden die voor subsidie in aanmerking komen zijn:
Artikel 11 Aanvraag doorschuiven
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.
Burgemeester en wethouders kunnen de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2014
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013
De subsidieverordening is een combinatie van enerzijds autonome bepalingen en anderzijds van toepassing verklaarde Awb-bepalingen.
In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2013 zijn de volgende ontwikkelingen en voorstellen verwerkt:
De grens tussen onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten was in de dagelijkse praktijk veelal moeilijk aan te geven. De bestaande subsidieregimes voor onderhoud en restauratie van gemeentelijk monumenten zijn geïntegreerd in een instandhoudingsubsidie. Dit heeft ook een administratieve lastenverlichting voor eigenaren tot gevolg.
De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van instandhoudingwerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.
Sub c: Subsidiabele kosten zoals beschreven in de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim. De kosten die overwegend of uitsluitend gemaakt worden met het oog op de verbetering van het wooncomfort vallen buiten deze verordening.
De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening moet worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt.
Zonder verordeninggrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld.
Artikel 3 bevat de basis van het subsidieplafond die burgemeester en wethouders jaarlijks kunnen vaststellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.
Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11).
De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Door publicatie in het Gemeenteblad wordt jaarlijks het subsidieplafond bekendgemaakt.
Alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend.
Dit artikel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 50% aan subsidie beschikbaar gesteld. De eigenaar financiert 50% van de subsidiabele kosten zelf.
Er is een bovengrens gesteld van € 5.000,00 zodat meer eigenaren aanspraak kunnen maken op subsidie. Bij een restauratie van € 10.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt. Eenmaal in de 5 jaar kan een eigenaar een aanvraag indienen.
Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaardaanvraagformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.
In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.
Een bewijs dat de eigenaar lid is van de Monumentenwacht Noord-Holland dient bij de aanvraag om subsidie te worden overgelegd. De Monumentenwacht is een particuliere instelling, die op provinciale basis is georganiseerd. Particulieren kunnen zich op de dienstverlening van de Monumentenwacht abonneren. De doelstelling van de stichting is enkel ideëel. De Monumentenwacht verricht periodieke inspecties en voert kleine herstelwerkzaamheden uit. Door de grondige inspectie kan verval worden voorkomen. Bovendien geeft het de eigenaar inzicht in de algehele onderhoudssituatie van het pand. Kleine gebreken worden tijdens de inspectie verholpen. De kosten daarvan worden bij de eigenaar in rekening gebracht. Voor eventuele gebreken die niet direct kunnen worden verholpen, worden door de Monumentenwacht in het inspectierapport aanbevelingen worden gedaan voor verdere herstelwerkzaamheden. Van de eigenaar wordt wel verwacht dat hij deze door een ter zake kundig bedrijf laat herstellen. De eigenaar moet verder zelf regelmatig onderhoud (laten) plegen. De Monumentenwacht onderhoudt niet, maar controleert, herstelt en geeft aanwijzingen.
In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.
De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie.
De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag.
Die kosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens de Monumentenverordening Purmerend 2010 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.
Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele kosten zal in beginsel de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Brim worden gehanteerd. Deze leidraad biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van een pand in aanmerking komen voor subsidie. De leidraad is opgesteld voor rijksmonumenten maar ook van toepassing voor gemeentelijke monumenten.
Met bouwhistorisch onderzoek wordt bedoeld het in een schriftelijke rapportage vastgelegde onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument (zie artikel 1 van de Monumentenverordening Purmerend 2010).
De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit monument, zijn in de subsidiabele kosten opgenomen.
Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen.
Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.
Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat hier om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, (muur)schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.
De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.
In dit artikel worden weigeringgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren.
Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.
Daarnaast zijn er in de Awb enkele objectieve weigeringgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt.
De bijzondere weigeringgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond is niet opgenomen in de verordening omdat dit al een wettelijke weigeringgrond is (artikel 4:25, lid 2 Awb).
Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend.
Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.
Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van 6 maanden (sub a) en 1 jaar (sub b) in de verordening opgenomen. De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingwerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van instandhoudingwerkzaamheden te stimuleren en daarmee het jaarlijkse afboeken van subsidieverplichtingen te kunnen verminderen.
Met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere instandhoudingwerkzaamheden in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.
Het verlenen van een voorschot is een beschikking. De beschikking vermeldt het bedrag van het voorschot en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Voordat een voorschot wordt uitbetaald controleert de gemeente of de aanvrager schriftelijk opdracht heeft gegeven voor de uit te voeren instandhoudingwerkzaamheden. Veelal zal een beschikking tot voorschotverlening worden gecombineerd met de beschikking tot subsidieverlening. Afdeling 4.2.7 Awb is hier van toepassing.
In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van belang voor de subsidiëring.
Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.
Als blijkt dat de subsidie tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd kunnen burgemeester en wethouders: een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie, waaronder mede begrepen een voorschot, geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen o.g.v. de in artikel 4:46, tweede lid genoemde gronden. Hoger vaststellen is niet mogelijk (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276).
De hardheidsclausule maakt het mogelijk om in uitzonderingssituaties af te wijken van de bepalingen in deze verordening.
Aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004.
De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op de Gemeentewet.