Paragraaf 2 De taak, samenstelling en het lidmaatschap van de rekenkamer
Artikel 2 Instelling en taak van de rekenkamer
- a.
Er is een gemeentelijke rekenkamer.
- b.
De rekenkamer voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid.
Artikel 3 Samenstelling van de rekenkamer
- a.
De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.
- b.
De raad benoemt de directeur voor een periode van maximaal vier jaar van buiten de kring van zijn leden.
- c.
De directeur kan door de raad voor maximaal twee termijnen worden herbenoemd.
- d.
Voor de situatie waarin de directeur niet in staat is invulling te geven aan zijn taak, benoemt de raad een plaatsvervangend directeur.
- e.
De directeur en de plaatsvervangend directeur leggen voordat zijn hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte ) af, luidende:
‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!”
(Dat verklaar en beloof ik!’)
Artikel 4 Taak van de directeur
- a.
De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.
- b.
De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag.
- c.
De directeur is geen ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement voor zover dit ondergeschiktheid oplevert.
Artikel 5 Einde van het lidmaatschap
- a.
Het lidmaatschap van de directeur eindigt:
- -
- -
- -
wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- -
indien de directeurbij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld;
- -
indien de directeur naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.
- b.
De directeur kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid blijvend niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen.
Artikel 6 Verboden handelingen
- a.
Het is de directeur van de rekenkamer verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, een directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.
- b.
De directeur van de rekenkamer is niet werkzaam bij een bedrijf dat opdrachten uitvoert in opdracht van de gemeente of bij een door de gemeente gesubsidieerde instelling, dan wel heeft geen andere (neven)betrekkingen die de onafhankelijke positie ten aanzien van de gemeente zouden kunnen schaden.
- c.
De directeur van de rekenkamer overlegt aan de raad elk jaar een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die hij op dat moment vervult.
Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de directeur
- a.
De directeur ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden.
- b.
De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door de raad van de gemeente Aalsmeer.
- c.
De vergoeding komt ten laste van het budget van de rekenkamer als bedoeld is in artikel 11 van deze verordening.
Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamer
Artikel 8 Onderwerpkeuze en onderzoeksprogramma en -opzet
- a.
De directeur van de rekenkamer kiest zelf de onderwerpen voor onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.
- b.
De in een jaar te onderzoeken onderwerp(en) worden jaarlijks vóór 1 november van het voorgaande jaar als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad aangeboden.
- c.
De directeur van de rekenkamer overlegt jaarlijks, voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, met het auditoverleg.
- d.
De in sub a bedoelde onderzoeksopzet wordt door de directeur rechtstreeks ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden.
- e.
Bij de selectie van onderwerpen hanteert de directeur de volgende criteria:
- -
het onderzoek moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid van beleid;
- -
er moet sprake zijn van een substantieel belang;
- -
het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen;
- -
er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;
- -
de resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de bevolking.
Artikel 9 Verzoeken om onderzoeken door de raad
- a.
- b.
Na ontvangst van een verzoek van de raad meldt de directeur van de rekenkamer binnen één maand of hij gevolg geeft aan het verzoek.
- c.
Indien de directeur van de rekenkamer besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan hoe hij het verzoek zal oppakken en welke tijdsplanning hij hanteert.
- d.
Indien de directeur van de rekenkamer besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in onderdeel b tevens aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.
Artikel 10 Uitvoering van onderzoek en rapportage
- a.
De directeur van de rekenkamer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderzoeken volgens de vastgestelde onderzoeksopzet.
- b.
De directeur van de rekenkamer is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 11 (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers aan te stellen en/of externe deskundigen in te schakelen.
- c.
De directeur van de rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds over de voortgang van een onderzoek te informeren.
- d.
De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht op zijn verzoek aan de directeur van de rekenkamer alle inlichtingen en informatie te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de directeur van de rekenkamer aan te geven termijn. Verzoeken aan ambtenaren van de gemeente worden tevens ter kennis gebracht van de gemeentesecretaris.
- e.
De rapporten van de rekenkamer zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.
- f.
De directeur van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
- g.
De directeur van de rekenkamer formuleert in zijn rapporten conclusies en aanbevelingen. Na vaststelling van een rapport wordt het college van burgemeester en wethouders in de gelegenheid gesteld binnen een door de directeur te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het rapport en de conclusies en aanbevelingen kenbaar temaken. De directeur van de rekenkamer formuleert een nawoord naar aanleiding van de reactie van het college van burgemeester en wethouders.
- h.
Het rapport, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van de directeur van de rekenkamer worden door de directeur van de rekenkamer ter bespreking aan de raad aangeboden.
Paragraaf 5 Slotbepalingen
Artikel 12 Evaluatie
- a.
Het functioneren van de rekenkamer wordt door de raad periodiek geëvalueerd en in ieder geval een half jaar voor de contractsbeëindiging.
- b.
Met de directeur van de rekenkamer worden afspraken gemaakt over de evaluatiemomenten en de uitvoering van de evaluatie.
- c.
Een jaar na besluitvorming door de raad naar aanleiding van een onderzoek van de rekenkamer, meldt het orgaan die de aanbevelingen uit een onderzoek aangaan in hoeverre aan deze aanbevelingen gevolg is gegeven.
Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding
- a.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamer Aalsmeer 2012.
- b.
Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2012.
Artikel 14 Intrekking
De verordening rekenkamercommissie gemeente Aalsmeer “Verordening Westeinder Rekenkamer gemeente Aalsmeer 2007”, zoals vastgesteld op 23 augustus 2007 wordt ingetrokken.